Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1941

[p. 523]

Vergadering van 18 Juni 1941.

Zijn aanwezig: de heeren Em. De Bom, bestuurder, Prof. J. Van Mierlo, onderbestuurder, Dr. L. Goemans, bestendig secretaris;

de heeren: Dr. H. Teirlinck, Prof. J. Salsmans, Prof. J. Muls, Prof. A. Carnoy, Prof. R. Verdeyen, F. Timmermans, Prof. J. Van de Wyer, Prof. A.H. Cornette, L. Baekelmans, Dr. A. Van Cauwelaert, L. Monteyne, Dr. Ern. Claes, Prof. E. Blancquaert, Dr. J. Grauls, Dr. W. Van Eeghem, Dr. J. Lindemans, Prof. Fr. De Backer, Dr. F. De Pillecijn en G. Walschap.

Hebben zich laten verontschuldigen de heeren Prof. J. Eeckhout en Prof. L. Grootaers.

_**_*

Lezing wordt gedaan van het verslag der vorige vergadering. Het wordt goedgekeurd.

_**_*

Door heeren Leden der Academie aangeboden werken.

De heer Ernest Claes biedt volgende van zijn werken aan:

Clementine. Wereldbibliotheek, 1940.

La Vie Joyeuse et Vertueuse du Curé Campens. Traduit du flamand par Yves Lenoir. Office de Publicité, Bruxelles.

[p. 524]

Kobeke (Frère Jacques). Traduit du flamand par François Maret. Collection Traducta. Office de Publicité, Bruxelles, 1941.

De heer Emm. De Bom schenkt zijn laatst verschenen werk:

Henri de Braekeleer en Antwerpen. Uitg.bedrijf ‘Die Poorte’, Antwerpen.

Beide schrijvers ontvangen de dankbetuigingen der Academie.

Aangekochte boeken

-	De Vries, Theun. - Vox Humana.
-	Erens, Fr. - Suggesties.
-	Smeding, H.G. - Het gele Huis te huur.
-	Ranke, Bert. - Rederijkers in de Branding.
-	Roland Holst, A. - Een Winter aan Zee.
-	Tolstoï, L. - Oorlog en Vrede. 3 Dln.
-	Middelnederlandsch Woordenboek, Dl. XI. Afl. 1.

Aangeboden boeken

Door de Regeering:

Bril, Louis. - Inventaire des Archives de la Ville de Nivelles sous l'ancien Régime.

Door den Heer Meulemans:

-	Kerkpatronen en Bedevaartplaatsen in Vlaanderen.

Door den Heer H. De Man, Lid der Academie:

-	Herinneringen.

Door den Heer Ger. Schmook:

-	Plant en Bloem bij Conscience.

[p. 525]

Mededeelingen van den Bestendigen Secretaris.

1. 's Konings antwoord op de hulde-motie van de Academie. - Ten antwoord op de motie door de Academie i.d. 28 Mei ll. eenparig gestemd, ontving de bestendige secretaris van wege Prof. Dr. L. Frédéricq, Hoofd van 's Konings Kabinet, een brief gedagteekend van 9 Juni en luidend als volgt:

Mijnheer de Bestendige Secretaris,

‘De Koning heeft kennis genomen van den tekst van de motie welke door de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, op 28 Mei, gestemd werd. Zijne Majesteit werd diep getroffen door de gevoelens van erkentelijkheid en van verknochtheid welke in deze motie tot uiting komen.

De Vorst heeft mij met de eervolle taak belast Zijn zeer hartelijken dank aan de leden der Academie over te brengen.

Ik bied U, Mijnheer de Bestendige Secretaris, de betuiging mijner gevoelens van bijzondere hoogachting aan.’

Het Hoofd van 's Konings Kabinet, (get.) L. Frédéricq.

2. Rekeningen van de Fondsen: Provinciale Raden, Eigen Vermogen en Pro Academia. - Deze rekeningen, door de Bestuurscommissie goedgekeurd, liggen ter inzage op de Bestuurstafel. - Geen opmerking.

[p. 526]

Mededeelingen namens de commissies.

I. Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - Prof. Blancquaert, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenzitting door de Commissie gehouden.

Waren aanwezig: de HHn. Verdeyen, voorz.; Blancquaert, secret.; Goemans, Van Mierlo en Van Eeghem, leden.

Hospiteerende leden: de HHn. De Bom, Baėkelmans en De Backer.

Op de agenda staat: Een Vlaamsch sonnet van J. Gruterus. - Lezing door Prof. Dr. Fr. Baur, werkend lid.

Prof. Baur vraagt de aandacht voor een sonnet in het Nederlandsch van den te Antwerpen geboren Bibliothecaris te Heidelberg, Jan Gruter. Hij situeert hem in het milieu der late Humanisten onzer gewesten; bewijst uit zijn leven zijn trouw aan zijn Antwerpsche moedertaal; vestigt de aandacht op een geloofwaardige traditie, die het bestaan in handschrift signaleert van wel vijfhonderd Nederlandsche gedichten van den beroemden philoloog, bij wien o.m. Martin Opitz ter schole was. Hij deelt, uit het Album Amicorum van den Bruggeling Vulcanius, den tekst mee van een sonnet, waarvan de orthographie het bewijs schijnt te leveren, dat de stelselmatige syncope der onbetoonde vocaal een der stadia is geweest in den overgang van het Nederlandsch vers, van Middelnederlandsche accentvers tot Renaissancistische alterneerende dichtmaat.

De voorzitter bedankt den spreker en verzoekt hem, zijn belangwekkende mededeeling te willen afstaan voor de Verslagen en Mededeelingen. Akkoord.

[p. 527]

Nog twee andere punten worden besproken:

1^o) Aanvulling van de Commissie met vijf nieuwe leden: Worden verkozen, de HHn. De Backer, Grauls, Lateur, Lindemans en Monteyne.

2^o) De hr. Goemans wenscht het gevoelen te kennen van de Commissie wat betreft de afbakening van haar werkzaamheden tegenover die van de Commissie voor Onderwijs en Lexicografie. Prof. Baur stelt de vraag of het niet best zou zijn de bevoegdheden chronologisch, en niet per vakken, te splitsen.

Prof. Verdeyen en Prof. Blancquaert verkiezen geene ofwel slechts geringe wijzigingen te zien aanbrengen aan de tegenwoordige benamingen en bevoegdheden, die in de Commissie voor de revisie van het Reglement nader zouden kunnen omschreven worden.

II. Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. - Eerw. P. Salsmans, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenzitting door de Commissie gehouden.

Waren aanwezig: de HHn. De Bom, wnd. voorzitter; Salsmans, wnd. secret.; Cornette, Baekelmans en Timmermans.

Hospiteerende leden: de HHn. Goemans, Monteyne, Van Eeghem, Carnoy, Van Cauwelaert, Van de Wyer en Walschap.

Op de agenda staat: Theater. - Lezing door Prof. Dr. A.H. Cornette, werkend lid.

[p. 528]

Spreker verduidelijkt zijn titel door het woord Tooneelherinneringen, nl. eerst over den ouden Schouwburg te Antwerpen op de Graanmarkt, de zgz. ‘Fransche Comedie’; dan over den Nederlandschen Schouwburg, pp de Leien. Hij vermeldt de titels der voornaamste stukken die toen werden opgevoerd, en ontleedt den indruk dien ze op hem maakten. Verder weidt hij uit over den smaak van het toenmalig publiek; ook over de acteurs, vooral Jan Dilis, Mina Dilis, Willem Lemmens, Hubert Laroche, Louis Bertrijn.

Het voorgelezene zijn fragmenten uit een uitvoeriger studie, die in De Gids zal verschijnen.

De indrukwekkende stilte waarmee naar deze lezing geluisterd werd, de levendige bespreking die er op volgde, en de vriendelijke gelukwenschen van den waarnemenden Voorzitter, zijn het beste bewijs voor de belangstelling die ze verwekte.

Aanvulling van de Commissie met vijf nieuwe leden: worden verkozen: de HHn. E. Claes. F. De Pillecijn, J. Eeckhout, A. Van Cauwelaert en G. Walschap.

Dagorde.

Lezing door Prof. Dr. J. Muls, werkend Lid:

Pavia (een essay).

De heer Bestuurder dankt spr. uit naam der vergadering en drukt zijn leedwezen uit, dat de lezing niet in de Verslagen en Mededeelingen zal verschijnen, daar ze vooraf aan een tijdschrift ter inlassching werd afgestaan.