Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1940
(1940)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 681]
| |
Jacob Vilt's anagram Door Prof. Dr. Frank Baur
| |
[pagina 682]
| |
een randglosse op folio 101 V, die van de afschrijver afkomstig zal zijn.’ Moeten we hieruit opmaken dat Professor de Vooys den ‘toename’ in vier letters in den tekst zelf van Iacop Vilt niet heeft teruggevonden? Indien ja, dan weze hier bekend gemaakt dat deze ‘minder duidelijke’ opgave toch voldoende duidelijk te vinden is in de pericope zelf van het Explicit, door de Vooys aangehaald (blz. 6 van den overdruk): Begheert oec yement te wetene claer
Sdichters name, so moet hij soucken
Van elcken deerste van den vijf boucken:
Int versamen es hij ghenaemt.
Leert dese vier eerste daer na roucken:
Toename ist, alsmen die versaemt.
De door ons vetgedrukte beginletters van de laatste vier verzen behelzen, zooals men ziet, den ‘toename’ zeer duidelijk en hij was ook zonder behulp van de latere randglosse te achterhalen. Heb ik mijn leermeester op iets gewezen, wat hij reeds wist: Onschuldicht my, wordix yet gheblaemt! Gent, 15 Dec. 1940. |
|