Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1940
(1940)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 543]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Historische toelichtingen bij den taalschat der Kempische cijnsboeken
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 544]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schiedenis. We winnen er een historische opklaring bij van het landschap waarin we leven. En waar de historische wetenschap meer en meer voor den eisch staat het heden te verklaren met al zijn litteekens, wordt de toponymische geschiedenis een onmisbaar hulpvak. Het is tot den opbouw dezer toponymische geschiedenis voor onze Kempen, dat we hier een steentje willen bijbrengen, door de Kempische cijnsboeken en hun taalschat ietwat historisch toe te lichten.
Wat verstaan we door cijnsboeken? Wat zijn leenboeken daar tegenover? Wat hebben wij er aan voor ons doel? Een cijns is een jaarlijksche verplichting in natuur of geld aan een cijnsheffer te betalen. In de Latijnsche teksten tot in de XIVde eeuw zegt men herhaaldelijk census seu redditus, d.i. cijns of rente. In onze Kempische teksten vinden we meest altijd chyns (XIVde eeuw) of chys (XVde-XVIde eeuw). Die cijns kan rusten op een grond, op een persoon, op een gebruik van wegenis, water, wind, jachtrecht, of wat dies meer dat heerlijk goed was. Het cijnsboek, - livre censier, - acteert voor iederen plaatselijken cijnsheffer, op de onderscheiden vervaldagen, wie een cijns te betalen heeft, waarop die cijns berust en hoeveel hij beloopt. Hier is onmiddellijk bij op te merken dat er voor een bepaalde plaats verscheiden cijnsboeken zijn kunnen, en ook meestal zijn zullen, namelijk naar de verscheiden cijnsheffers. Elk hunner heeft een gansch verschillend cijnsboek al zij het ook voor dezelfde plaats. Zoo dient dan ook een cijnsboek steeds geïdentificeerd door de dubbele aanduiding van den heer en van het dorp. Het zal ook herhaaldelijk voorkomen dat één cijnsboek verschillende dorpen aanbelangt, zelfs dorpen die verre van elkaar zijn gelegen. Immers de cijnsen zijn in één register samengebracht naar den rentmeester of meier die met het ontvangen der cijnsen gelast is. Zoo kennen we b.v. het cijnsboek van den graaf van Nassau te Meerhout, en daarnaast het cijnsboek van den hertog van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 545]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Brabant te Vorst en te Meerhout. Zoo heeft de hertog eenzelfde cijnsboek voor Mol en voor Bladel. Maar nooit heeft een cijnsboek twee verschillende heeren gediend, tenzij waar, als b.v. door erfenis, de cijnsen half en half aan twee heeren toekomen. Naast het cijnsboek, - en van edeler natuur, - is het leenboek dat men in de XVIIde eeuw den terrier naar het Fransch livre terrier zal heeten. Het leenboek teekent de personen op die hulde en manschap schuldig zijn aan een heer wegens eenig goed. In zooverre het een leen is, is er zelden eenige jaarlijksche verplichting. Hier zal men zelden van een rentmeester spreken, wel, meest altijd, van een stadhouder. Het register zal opteekenen de natuur van het leen, den leenhouder, den titel van verwerving, desgevallend den naam van den stadhouder ‘aen’ wie - zoo heet het, - men het leen ontving, de goederen die het leen uitmaken, den ‘man’ die in de stede gezet is waar het leen een vrouw is toegekomen, of den ‘sterfman’ waar het leen aan doode hand is gekomen en niet is geamortiseerd, - de uitzonderlijke verplichtingen die op het leen kunnen wegen, zooals ‘een leenpeerd’, - de ‘cummere’ of jaarlijksche lasten, - renten gelijk, - waar het leen mee bekommerd zijn kan, enz. In de meeste gevallen zal men, bij één heer, én een leenboek én een cijnsboek vinden, veelal zelfs meerdere cijnsboeken, zelden meer dan één leenboek. Het vaststellen van cijnsboek en van leenboek had zijn juridische vormen, strengere en meer gevestigde voor het leenboek, en welke een eigen evolutie doormaken, mindere voor het cijnsboek. Voor het toponymisch-historisch doeleinde zijn de cijnsboeken verre uit het belangrijkst, maar de leenboeken zijn toch ook niet te verwaarloozen. Vele leengoederen blijven geheel van cijnsen vrij en deze gronden zijn dan ook niet vermeld in het cijnsboek. Wie voor een bepaalde plaats de volledige toponymie in de middeleeuwen wil opmaken, hoeft na te gaan wat cijnsgoed en wat leengoed was, welke heeren er leenheeren en cijnsheffers waren, en hun registers opspeuren. Dan zal men echter in de meeste cijnsboeken tien plaatsnamen vinden tegen een in het leenboek; en voor de leengoederen is het ook niet gezegd dat men daarbij al de plaatsnamen ontdekt die er ge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 546]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
weest zijn: daartoe zijn dan nog andere documenten op te zoekenGa naar voetnoot(1). Doch kijken we nu nader naar de cijnsboeken. Alle cijnsboeken zijn aangelegd om vele jaren te kunnen dienen. Bij de eerste samenstelling is steeds eenige ruimte gelaten tusschen elk item. Immers de cijnsplichtige sterft, wordt door een ander vervangen, en de meier of rentmeester zal den eersten naam schrappen en er een tweeden, een derden boven schrijven, of hij zal een verdeeling noteeren, of hij zal er bij opteekenen voor welk jaar er voldaan is geworden. Deze opteekening zal vaak gebeuren bij middel der letters van het abc: a voor het eerste jaar, b voor het tweede enz. Dit geeft dan ook aan de meeste cijnsboeken een onbehaaglijk, een schijnbaar wanordelijk uitzicht, en het brengt ook wel zijn last van ontcijfering mede. Het schrift verraadt verschillende handen, de inkten zijn van verschillende tinten, al de bladen zijn beduimeld. Na een tijd lang bood het cijnsboek zooveel veranderingen aan, dat ook de rentmeester naar een beter uit zag, en zich de onkosten getroostte van een herschrijven. Maar het oude boek bleef zorgvuldig bewaard; het werd teruggegeven aan den cijnsheffer, den heer, die het in zijn cumme of kist bewaarde, waar ze aldus tot een heele reeks konden aangroeien. Ze werden dan ook steeds samen vererfd: immers het cijnsboek zooals het leenboek was een eigendom, een ‘erfelijk goed’, een rentenboek. Men vindt dan ook opgaven van het bedrag van een cijnsboek, dat deze of gene heer geërfd - of ook wel eens gekocht - heeft; het beloopt zooveel ponden, zooveel schellingen en denieren in payement, zooveel hoenderen, ganzen, kapuinen, rogge, evene, enz. Zooals men de goedenisbrieven van een stuk land bijhield en aldus over eeuwen heen de afkomst ervan kon nagaan, zoo legt men cijnsboek bij cijnsboek. Wij kennen een reeks cijnsboeken die loopt zonder onderbreking van het midden der XIVde eeuw tot aan de Fransche omwenteling. In zake opteekening van cijnsplichtigen en namen van cijnsland mogen we de cijnsboeken voor uiterst accuraat aanzien. Partij en wederpartij hadden er belang bij dat het juist | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 547]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
was. Maar bij verloop der tijden verandert de uitspraak der namen, zoowel als de schrijfwijze. Wel heeft de copist die een nieuw cijnsboek te copieeren heeft het oude voor zich liggen, en kan hij dus geneigd zijn den ouden vorm na te schrijven, maar het heeft ook zijn belang dat het land worde genoteerd met zijn modernen, gebruikelijken naam. Trouwens, het gebeurde ook zeer dikwijls dat ter gelegenheid van den aanleg van een nieuw cijnsboek de rentmeester de cijnsplichtigen bijriep om het nieuw register te ‘maken’, - zooals hij het zal heeten, - bij wederzijdsch controol. Het spreekt van zelf dat alsdan het archaieke eerder wordt geweerd, en dat de landen naar de alsdan geldende naam en uitspraak worden opgeteekend. Voor de klankwijzigingen in onze oude taal zijn de nieuwgemaakte cijnsboeken allerkostbaarste bakens op den weg.
Van wanneer dagteekenen onze eerste cijnsboeken? Wanneer we nadruk leggen op het woord boeken, dan meenen we te mogen antwoorden dat de oudste, - en misschien dan alleen die van de hertogen, - opklimmen tot de eerste helft der XIVde eeuw. Dit was nog de tijd van het perkament. Het oudst bewaarde Kempische cijnsboek der hertogen, - van 1340, nl. van het Kempenland in Noord-Brabant (Oosterwijk, Tilburg, Eindhoven, enz.) - is nog op perkament geschreven. Rond 1370 komt er papier uit Frankrijk (Troyes) op de jaarmarkten, en van dan af vermenigvuldigen zich de registers, de boeken. Maar voor 1340 bestonden de cijnsen ook reeds, en was het ook noodig er een lijst van aan te leggen. Het gebeurde alsdan op perkamenten bladen die men aan elkaar naaide en oprolde. Het is geen cijnsboek, het is een cijnsrol, een rotulus censuum. Voor de Kempen zijn de rotuli bewaard van de cijnsen der hertogen van Brabant te Arendonk, van 1319, te Gierle, St Pieters-Lille, Poppel, Turnhout en Wechelderzande van 1340 (Chambres des comptes de Flandre et de Brabant. Comptes en rouleaux, nrs 2550 tot 2560). Al deze Kempische rotuli zijn in het Latijn gesteld. Maar de rotuli zijn bijna alle verdwenen. Ze waren in het Latijn en zooveel minder praktisch van dienst dan het register! Hun verouderde vorm is mede oorzaak geweest dat men de registers bewaarde, en weldra de rotuli liet verloren gaan, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 548]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
of het perkament ervan voor andere doeleinden, als voor inbinding der registers, benuttigde.
Hoe zijn nu op hun beurt onze Brabantsche, Kempische cijnsboeken of -registers verdwenen? En waar hebben wij ze thans te zoeken? Geen enkele cijnsengroep is er te niet gegaan tusschen eerste groepeering en Fransche omwenteling. En indien er ooit bij brand, diefstal of nalatigheid een cijnsregister verloren geraakte, dan werden de cijnsplichtigen opgeroepen bij hertogelijk bevel en kerkgebod, of bezocht door den rentmeester, om bij eed en tegensprekelijk, den ouden cijns weder vast te stellen en een nieuw cijnsregister op te maken. Bij binnenlandsche troebelen of vreemde bezetting zou het gebeuren dat soms jaren lang zekere cijnsen niet werden betaald, - en de Kempen heeft veel geleden, - maar we kennen geen enkel Kempisch geval van een uitgestorven cijnsboek. Voor een cijns bestond er immers geen prescriptie, geen verjaring. Die onverjaarbaarheid kwam uit zijn feodale natuur zelve voort. Het recht van den cijnsheffer wordt door de juristen een dominium directum geheeten, ter onderscheiding van eigenlijke renten. Dit laatste is van belang om de Fransche revolutionnaire wetgeving waarbij de cijnsboeken verdwijnen zullen, te begrijpen. In Frankrijk werden op 25-28 Augustus 1792, en vooral op 17 Juli 1793, de cijnsen van feodalen aard afgeschaft. Het decreet der Législative van 25-28 Augustus 1792 vernietigde vooreerst de onverjaarbaarheid van het dominium directum. De Conventie, in volle Terreur, op 17 Juli 1793, schafte daarna alle feodale verplichtingen af, dus ook alle cijnsen die berustten op een dominium directum, om slechts de niet-feodale rentetitels te behouden. En de titels die feodale rechten vaststelden moesten verbrand worden. In de Belgische provinciën die Frankrijk had aangehecht (op 1 October 1795) werden de Fransche revolutionnaire wetten weldra van kracht gemaakt. De code Merlin, op 26 Januari 1797 stelde hier een wettelijk einde aan de cijnsen waarover wij het hier hebben, daar ze vielen onder de feodale verplichtingen. Maar uit eerlijkheid werden er nog in stilte cijnsen betaald. En anderzijds behielden de bezitters van de cijnsboeken en cijnsrechten hun registers in de hoop dat het land zijn vrijheid zou | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 549]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
herkrijgen en de Fransche wetgeving meteen zou vervallen.
Wat is er dan verder van onze cijnsboeken geworden? Waar hebben we ze te zoeken? De oude hertogelijke cijnsboeken lagen in de rekenkamer van de domeinen te Brussel en zijn ons dan ook bewaard gebleven. Maar behalve voor de dorpen waarvan de heerlijkheid rechtstreeks aan het domein behoorde - of gedurende zekeren tijd of tot het einde toe, - zijn deze hertogelijke cijnsboeken ons minder dienstig, omdat ze veel minder op de velden slaan dan op bijkomstigheden en op personen. Veel belangrijker voor de oude taal en voor de toponymie zijn de cijnsboeken der bezitters van Kempische heerlijkheden. De meesten dezer familien hebben hun cijnsboeken in den revolutietijd verborgen. Maar de geslachten die na hen kwamen hebben de beteekenis dezer boeken niet meer begrepen. En onzindelijk als die boeken waren, zijn ze de verstootelingen van het oud heerlijk archief geworden. Ze zijn meestal te zoeken onder in de archiefkist, of bij den tas minderwaardige papieren. Ze dienden toch voor niets meer. Om deze cijnsboeken te ontdekken is natuurlijk na te gaan wie er de heer van de plaats was, en dus laatste cijnsheffer, in 1795; vervolgens is na te gaan op wie zijn bezittingen achtereenvolgens zijn vererfd; en waar daar verdeeling van goederen is voorgekomen, kan men het spoor van de verzameling cijnsen leenboeken wel bijster geraken. Zeer dikwijls doet het zich thans voor, dat de cijnsboeken verre verdwaald zijn van de plaats voor dewelke ze werden geschreven. Zoo weten we ergens diep in de Kempen, op een adellijk hof, de oude cijnsboeken liggen van een paar dorpen uit West-Vlaanderen. Maar bij den tweeden inval der Franschen (1794) zijn ook een groot aantal adellijke familiën, bezitters van cijnsboeken, naar den vreemde gevlucht. Ook velen uit de Kempen zijn naar het buitenland vertrokken. Hun cijnsboeken hebben ze niet meegenomen; die bleven, of althans de jongste der cijnsboekenreeks, in handen van den ontvanger of rentmeester. En velen van deze émigrés zijn eerst teruggekomen onder het consulaat van Napoleon. Intusschen was er soms heel wat gebeurd | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 550]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met den rentmeester van den heer, en meer dan één cijnsboek, - het jongste dan, - is nooit meer terecht gekomen. Het komt echter ook voor, - vooral waar de rentmeester deze functie uitoefende van vader tot zoon, - dat niet alleen het laatste maar ook oudere cijnsboeken bij den ontvanger zijn blijven berusten en er met groote zorg zijn bewaard geworden, althans tot na de Fransche jaren. De erfgenamen die daarna het sterfhuis te klaren kregen, hebben helaas meestal zich ontdaan van die cijnsboeken als van onnuttig papier, hoogstens goed voor het vuur. Twee vragen stellen zich dan voor den zoeker die de Kempische middeleeuwsche toponymie zou willen tot een zindelijk geheel brengen: welke cijnsboeken waren er? En welke schieten er ons van over? Pirenne heeft opgemerkt dat de feodaliteit minder in de Kempen is doorgedrongen dan in Zuid-Brabant of in het land van Loon. We hebben in de Kempen veel minder kasteelen gehad, en veel minder heerlijkheden; maar het heeft er daarom aan geen cijnsen ontbroken. Hier hebben we evenwel terug te komen op het zoo teedere onderscheid tusschen cijnsen en renten, tusschen heerlijke, feodale cijnsen en niet-heerlijke cijnsen. Een kerk, een kapittel, een gasthuis kan evengoed een rotulus censuum hebben als een heer, en zelfs na de rotuli een cijnsboek aanleggen; maar deze cijnsen, leerden de juristen, zijn niet gehecht aan het dominium directum; ze kwamen voort uit vrije stichtingen, uit leeningen, uit allerhande aangegane verplichtingen, waar geen landheerlijkheid of feodaliteit iets in te zien had. Deze cijnsrollen, - het weze hier terloops gezegd, - vermelden meestal slechts personen, en het pand waarop de cijnsen gevestigd zijn. Dit pand kan veld zijn, maar meestal zijn het huizen en erven in de stad. In ieder geval zijn deze ‘cijnsen’ slechts van bijkomende beteekenis voor de toponymie, vergeleken met de echte cijnsen, der heerlijke cijnsboeken. Wanneer we ons afvragen welke cijnsboeken er waren, denken we alleenlijk op de heerlijke cijnsboeken. Hun getal is niet met dit onzer gemeenten overeen te brengen. Soms zijn er dorpen vereenigd onder éénen heer, met éénen rentmeester; soms zijn er afzonderlijke cijnsboeken voor gedeelten dorps die een onderleen uitmaakten (Smalvoort tusschen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 551]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grobbendonk en Vorselaar; het Kemmerleen te Vorselaar; Elsbroek onder Heist-op-den-Berg; Wayenesse onder Rijmenam, Lachenen onder Lier enz.). Er ware, door een historicus, een kaart op te maken van de feodaliteit in de Brabantsche Kempen in de XVde eeuw. Het is evenwel geen klein werk dat we daar voorstellen: die landkaart kan niet anders dan de vrucht zijn van een ingaande studie op den oorsprong en de ontwikkeling der Kempische heerlijkheden. Zulke studie zou dan vanzelf uitwijzen welke leen- en welke cijnsboeken er geweest zijn.
Maar we kunnen ook vertrekken van de cijnsboeken die er nog zijn om de ontbrekende op te speuren. Er ware een staat op te maken, en het is lichter werk dan het voorgaande, van al de Brabantsch-Kempische cijnsboeken bewaard in Staatsarchief te Brussel (zie Pinchart, Inventaire des archives des chambres des comptes), en in gemeentelijke archieffondsen. Maar daarbij is er een beroep te doen op de adellijke familiën onzer Kempen. Het meerendeel onzer cijnsboeken is zeker nog in hun bezit. En de schoonste cijnsboekreeksen zijn daar te vinden. Hier hebben we bij op te merken dat wanneer we hier van het aantal cijnsboeken der Kempen spreken, we telkens als één nummer een reeks cijnsboeken rekenen. ‘Het’ cijnsboek’ van Turnhout b.v. bedoelt een reeks cijnsboeken die zich herhalen: de bewaarde dagteekenen van 1368, 1387, 1410, 1417, 1442, 1466, 1514, 1561, 1600. Voor de toponymie zal het nu wel zijn belang hebben de verwording van een benaming na te gaan en dus de achtereenvolgende registers te consulteeren, maar het spreekt van zelf dat het oudste register - ceteris paribus - het voornaamste is. Wat hebben we aan de volgende? Toponiemen zijn taalgoed en de taal is een levend iets: er zijn woorden en toponiemen die afsterven en andere die er bij komen, zonder te spreken van de verwording der overlevende. Dit leven hangt af van vele factoren. Nieuwe ontginning verandert den aard van het stuk land en meteen den naam, of geeft een nieuwen naam aan een deel uit het oude blok. Wie een bruto inventaris maken wil van al de plaatsbenamingen heeft natuurlijk al die cijnsboeken noodig en hij kan dan voortgaan tot en met de namen der moderne herbergen, en opteekenen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 552]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat De Zwaan, is geworden In den Veehandel of De Bonte Koe, en nu In den Sportvriend. Maar dat zal dan wel meer plezier doen aan een toekomstige sociologie dan aan de toponymie, de taalkunde of de geschiedenis. Naar ons oordeel zijn de toponiemen zooveel mogelijk naar hun ouderdomslagen te behandelen. Op die wijze helpen ze de geschiedenis, en kan de geschiedenis er bij helpen. Voor de Kempen alreeds is de toepassing hiervan zeer duidelijk. Wie met ouderdomslagen een volle reeks cijnsboeken doorwerkt, volgt niet alleen de evolutie onzer taalklanken, - het eerste dat voor den dag treedt, - maar ziet b.v. ook verschijnen raapblok, vlasschaard, boontuin, en ziet die ook voor altijd en volledig uit onze Kempische toponymie verdwijnen. De toponiemen lichten de economie toe. Anderzijds zijn er tal van toponiemen die de rechtsgeschiedenis behoeven om begrepen te worden als daar zijn eeleuck, wreeryt, wisselbeemt, coninxbosch, enz. Maar om het rechtsbegrip historisch te doen spreken, dienen we den ouderdom onzer toponiemen te kennen en ze in elkaars ouderdomsgezelschap te houden. Wie b.v. de toponiemen van Tielen ophaalt 1) voor de periode der middeleeuwen, 2) voor de XVIIde-XVIIIde eeuw, en 3) voor het huidige, die wandelt door drie verschillende hovingen, waarin wel enkele kruiden uit elke dezer perioden voorkomen, maar die telkens nieuw, toponiemplantsoen doen kennen, terwijl telkens veel oud plantsoen is verdwenen of onkennelijk is geworden. Aldus gegroepeerd wordt het een sprekend archiefmateriaal. Voor enkele jaren hebben we op een Vlaamsch Congres te Leuven deze arbeidsindeeling voorgestaan. Ze is ons sedertdien nog veel belangrijker voorgekomen dan we toen vermoedden. Van deze drie groepen, - die voor ieder dorp waarvan we de cijnsboeken bezitten, is op te maken, - is de middeleeuwsche groep degene die ons verre uit het meeste heeft te leeren.
Moeten we nu deze cijnsboeken per dorp bestudeeren om ze tot spreken te brengen? Of mogen we ze soms voor geheel het Vlaamsche land op één stapel uitschudden, en dan onzen Kempischen voorraad naar den gemeenen schat toevoeren, zonder meer? Noch het een noch het andere, meenen we. Indien het tot hiertoe bij dorp gebeurde, was het gemaks- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 553]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
halve en om dan toch een grensomschrijving te vinden die door het voorhanden materiaal scheen aangewezen te zijn. Voor de kennis van het land of van de taal heeft die dorpsgrens niets te beteekenen. We zagen reeds dat de cijnsboeken over de dorpsgrenzen heen gaan. Maar van belang is de natuur der streek, evenals de dialecteenheid. Een vlakke heidestreek heeft een anderen geographischen en economischen woordenschat dan een vruchtbaar heuvelland b.v. De toponiemen zullen verschillen, terwijl ze binnen de beide groepen, in elke groep onderling verbonden zijn. En ander land, andere economie, geeft ook andere dorpskeuren, andere costuymen, andere rechtstermen. Woorden als eeleuck en vreewisch dienden voor een bepaalde streek, maar dienden ook in die eene streek voor ieder dorp. Tezelfdertijd is door de toponymie op de dialecteenheid te letten. Vlaandersch is met geen Brabantsch te mengen. We worden het terdege gewaar wanneer we voor Kempische toponymie het werk van de Flou in handen nemen. Zelfs voor de eigen Antwerpsch-Brabantsche Kempen is het goed dat we zekere dialectverschillen van den Zuid-Oostelijken hoek tegenover de taal van het overige land weten in acht te nemen. Ze zijn echter niet van dien aard - (b.v. oe voor ue en vormen als gheen) - dat men de toponymie der Antwerpsche Kempen in twee dialectgroepen zou mogen splitsen. Ons besluit is dat men het niet houden mag bij een serie toponymische dorpsmonographieën. Men geve ons de Kempische toponymie rond het jaar 1500, rond het jaar 1750, in 1940; en dit laatste dan alleen voor de verwordingen of voor de sociologie. En elk dezer is dan in onderdeelen te verwerken, als b.v. naar het oud recht, in zaailand, weiland en heide- en boschland, of in natuurnamen en in cultuurnamen, (alhoewel de eerste indeeling onze voorkeur zou hebben). Bovendien zullen er ook nog een goed aantal toponiemen zijn, - en waardevolle, - die niet onder deze rubrieken zijn in te deelen, zooals b.v. de brand-namen (luif, darie, moer) of de rechtstermen. Bij zulke klasseering van woorden uit verschillende Kempische dorpen, licht het eene toponiem het andere toe, zooals we het hopen uit te wijzen in enkele voorbeelden die we verder wenschen mee te deelen. Ook voor die vergelijking is het noodig | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 554]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat we de toponiemen van ééne periode bijeen houden, al ware het nog maar ter wille der klank-evolutie.
We zouden hier nog een bemerking willen aan toevoegen omtrent de familienamen naast de toponiemen in onze middeleeuwsche cijnsboeken. We mogen in die middeleeuwsche documenten iets vaststellen dat zich niet meer voordoet in de latere eeuwen, dat namelijk schier alle persoonsaanduidingen naast den doopnaam, toponiemen van het eigen dorp of uit de naburige dorpen zijn. De familienamen zijn nog in hun eerste ontwikkelingsstadium. Ze teekenen het verband tusschen den persoon met doopnaam bekend, en zijn dagelijksche woonst die hem onderscheidt van personen met denzelfden doopnaam. Ze slaan op zijn gezin dat met hem woont. Het is niet zeker dat de naam hem volgt wanneer hij verhuist; en het is zeker dat de naam niet op al zijn kinderen, - waar die het ouderlijk huis verlaten, - zal overgaan. Te Lille vinden we in 1417: ‘Gheerts kynder van der Heergraft, op huys, hof. op doude segghe, opte dassmit, die heergraft, die berghe op haerlebroec.’ Andere citaten uit hetzelfde cijnsboek: ‘Heinric van den Pisseleer, op huys, hof, opten pisseleerbeemt.’ ‘Heinric van den Hoecke, opte berct ende opt goet ten hoecke.’ ‘Peter van den Rytbeemde, op half die ryt ende opte berct.’ ‘Gheryt van der A, van Poederle, opt bloc over die beke (de Aa).’ Jan van den Scoete, opten scoet.’ We meenen dat men uit de cijnsboeken der Kempen van de XIVde-XVde eeuw gerust al de ‘familienamen’ op van of ver, als toponiemen uit de eigen Kempische streek mag aanzien. We deden de proef voor Arendonk. Waar we daar een Agneese van den Goutberghe vonden, ontdekten we enkele folio's verder een cijns op den gouberg. En voor Jan Vloetberghs vonden we den vloedberg: de vloet was de lage weide naast de sprinkende wamp juist boven den watermolen; en de vloetberch was het hooge land dat den vloed beboorde. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 555]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waar we dan b.v. een Jan van Coddunc vinden en we zouden ook geen Coddunc in ons cijnsboek ontmoeten, mogen we toch dit Coddunc bij onze donknamen opnemen, zooals Dr. Jan van Gorp ook terecht gedaan heeft. Maar bij dit gebruik van de ‘familienaamtoponiemen’ is het goed er op te letten dat de toponiem er dikwijls in versimpeld is. Zoo vindt men b.v.: Jan van den beemde opten rietbeemt, N. van den Dyke opten Swerten dyc, enz. Onze huidige namen Verdonck, Van Laar, Van Dyck, Verstraten, Verstappen, Van der Veken enz. enz., danken hun oorsprong aan een voorouder die eenig verband had met een bepaalde donk, laar, dijk, straat, veken, stappe, welke, elk, nadere toponymische beschrijving hebben bezeten. Zoo ook zijn er Permans (van den perecker) Boecmans (boechese), Scoetmans (tidenscoet), Pasmans (ghenepas), Hesemans (cleynder of grooter hese), Vekemans (valveken), Laermans (bonselaer), enz. enz. Uit de cijnsboeken is voor zeer vele Kempische familien uit te maken van welk laar, dijk, enz. ze hun naam halen. Vooral was dit opvallend in het cijnsboek van Meerhout. En merk ook op dat een Gielis Loeckaerts kinderen heeft die Veraert heeten d.i. van den loeckaert wat nu versimpeld is tot van den aard of veraert. Soortgelijke gevallen komen meer voor. Ze hebben niets wonderlijks voor wie eenmaal met onze middeleeuwsche cijnsboeken en hun zoogezegde familienamen vertrouwd is. Het mag met zekerheid gezegd worden dat de meeste onzer Kempische familienamen afgekorte toponiemen inhouden. En hier willen wij er ook voor waarschuwen dat men uit een plaatsaanduiding in den Kempischen familienaam niet dadelijk naar een dorp of stad van dien naam moet uitzien. Een van Gheel is niet daarom afkomstig van de gemeente Geel; in verscheidene dorpen kwamen we een Ghelle tegen als veldnaam. Zoo zijn er ook arendonken, antwerpen, oosteinden, aarschotten, oudenaarden enz. in de Kempen. En men begrijpt dan dat een Kasterleesche boer van den Oosteynde zal heeten zonder iets met Oostende te maken te hebben. Een antwerp in het Vorselaarsche Aabroek kan een van Antwerpen verwekt hebben. En een familie van dien naam moet dus niet vermoeden dat er | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 556]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Antwerpsche feodaliteit mee gemoeid is, noch dat ze van een Antwerpsch ‘stadskind’ zou afstammenGa naar voetnoot(1).
Tot de nota's die we verder mededeelen hebben we benuttigd de toponiemen uit de
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 557]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II. Nota's bij enkele Kempische, middeleeuwsche toponiemenBerseggheIn het cijnsboek van 1417 voor Wechelderzande luidt het: ‘Heinric van den dyke, op een beemt in bersegghe, op een beemt int eept. Fierken Oliviers opt eusel aen de zypt, een bloc aent zant, opt bersegbloc. Heinric Stevens soen, opte smaelbersegghe. Jan van Ysendunc op huys hof, opt biesbloc ende opte bersegghe. Jans kynder van den bruele, opte wiltbersegghe. Jan van eechoven opte smaelre bersegghe.’ Nog herhaaldelijk komt bersegghe voor, maar in geen andere vormen dan de opgehaalde. Dit Wechelsche bersegghe is bij Ferraris en op de Belgische stafkaart Bersegem geworden. Zoo zou men er allicht een -hem- naam in zien. Is dit bersegghe nu een zegge-naam? Dr Helsen in zijn Plaatsnamen der Antwerpsche Kempen heeft bij de zegge-toponiemen ook opgeteekend in de berseggen (Vlimmeren 1634). Het geldt wel dezelfde landstreek als die uit het Wechelsche cijnsboek. Daarnaast teekent hij aan opten segscoet te Wechel in 1387. We hebben echter den segscoet ter plaats niet kunnen terugvinden en weten dus niet of die bij de bersegghe lag zooals men zou vermoeden. Een zeggen-streek is er echter op het huidige bersegem niet meer te herkennen. Heeft de mastboschbeplanting het daar van aanschijn veranderd? Wel waarschijnlijk. Maar van een zeggenstreek een boschland en nog wel een dennenboschland maken is zeker iets ongewoons. Daarom rijst de vraag op of in bersegghe wel een zegge-woord is op te vangen, of het soms geen bershegghe geweest is, een heesterbosch waaruit men het wild opjoeg (bersen) naar den Grootenhout van de hertogelijke domeinen toe. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 558]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bloke, leuck, eeleuckEen stuk lands dat in privaat recht komt, - zooals de middeleeuwen privaat grondrecht begrijpen, - draagt zeer lichtelijk een afsluitingsnaam. Daarin ligt immers reeds zijn titel om onbetreden te blijven door vreemd volk of vee. Een der afsluitingsnamen die het meest voorkomt in de cijnsboeken, en een dergene die in de moderne landbouwtaal is bewaard gebleven, is het woord bloke thans blok. Het Antwerpsch idioticon heet blok een met heggen, kanten of grachten omsloten akker. Het is de vertaling van Kiliaan's omschrijving: Block lands, ager, fossa, aggere aut sepe clausus. Het is in zijn samenstellingen en in zijn vormveranderingen dat het oude woord ons het meest interesseert. De Noord-Kempische cijnsboeken wemelen van citaten ‘op een heybloc’, bij zooverre dat de andere bloke schier uitzondering zijn. We hebben hier echter op het oog te houden dat we voor het land rond Turnhout waarvan we de bloke-namen opzochten, en voor de oudste periode, hertogelijke cijnsboeken hebben; het zijn de cijnsen van den overheer, die over de heiden beschikt heeft als over koningsland. De cijnsen herinneren aan den afstand van lands gedeelten door het domein, ten onbestendigen titel. Het spreekt dan van zelf dat we veel heybloke zullen ontmoeten in de cijnsboeken, die echter reeds lang van hun heidekruid gezuiverd en hun jaarcijns waard zijn, al dragen ze nog in hun naam het litteeken van hun vroegeren toestand. Maar de heidestukken zijn door den rentmeester vaak in groepen, in meertalligheid naast elkaar uitgegeven geworden, zooals vroegertijds de hoven, de hoeven. Mogelijk heeft de hertogelijke rentmeester zelf niet alleen voor de verkaveling maar ook voor de eerste grachten, de eerste beluiking, gezorgd. Zoo vinden we b.v. te Oostmalle een cijns op een stuk lands aen die bloken. In latere eeuwen wordt dit woord vervormd tot blueken, bleuken en bleukens (Tielen). En deze toponiemen hebben meest altijd hun lidwoord bewaard: de bleukens. Er zijn oorspronkelijk ook zeer groote bloken geweest. Zoo treffen we een cijns aan te Wechel ‘op 4 boender heyden in wybloc’. Eens in private benuttiging, krijgt het blok allicht den naam van zijn eersten bewerker, en behoudt dien voor de volgende | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 559]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geslachten die er zooveel minder ontginningswerk aan hebben. Waar we in de XVde eeuw vermeldingen vinden, die blijven zullen doorheen de cijnsboeken, zooals Arts bloc, Bouwens bloc, Claus Cleppers bloc, Eyskens bloc, her Cans bloc... zijn we gedocumenteerd omtrent den man uit de landelijke gemeenschap die het heybloc tot een akker verwerkt heeft. En nu krijgen we de beschrijving van het blok naar hetgeen het oplevert. We vinden hier en ginder een raepbloc, een corenbloc, een stoppelbloc. Maar het kan ook gebeuren dat de grond van zijn onkruid niet vrij geraakt en zurig of nattig blijft. Dan zal het een biesbloc, een sulkerbloc zijn. Soms verwildert het tot een heesterbloc. De afsluiting kan ook dienen voor het jonge schaapsvee in de Meimaand, en dan heet het het lammerbloc. Vele bloken zullen ten slotte ook aangeduid zijn naar hun ligging. Citeeren we scurhoven bloc, tbloc ter ysendoncs, eechoven bloc, veesdoncbloc, borchs blocxken, bersegbloc, vonderbloke, heysbloc (op de heyside). Wat hoeverbloc beteekent moeten we in het midden laten, evenals witbloc en wybloc.
De beluiking of afsluiting zelf heet loke (zie Verwijs en Verdam) of, in de Kempen, leuck. Te Kasterlee is het thans nog de naam van zekere akkers die tegen de voormalige warande of koningsbosschen gelegen waren, en een betere afsluiting noodig hadden tegen het wild (Van Gorp). Te Oostmalle is er een beemd gelegen in die Luecke. En in onze Kempische dorpskeuren is eeleuck, eeleuct, eeluct, heerenleuck een zeer bekende rechtsterm. Het is in eersten zin de afsluiting van het woon-erf zoo langs de straat als langs de akkeren. Men was verplicht bij dorpskeure, dit jaarlijks op te maken tusschen half Maart en half April. Het is de oorsprong onzer hagen voor de huizen en achter de hoven, en van het padje dat langs de hagen achter de huizen loopt. In tweeden zin is eeleuck geheel dit aldus ingesloten gebied te zeggen: ‘Item de heer zal doen gebieden den eeleuck te heimen, opdat, ten uitgaanden Maart, eenieder zijn goed, komende aan de akkeren, zal beheimd hebben met heimingen, tuinen, gemeene hekkens en al wat hem tot heiming strekt, voor de vruchten en gewas tegen de beesten, opdat er geen schade door geschiede. En als | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 560]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de officier met de schepenen op den eeleuck geweest is, dan zal hij de gecalengierde personen in de kerk doen publiceeren...’ (Naar keurboek van Kasterlee). Kan dit eeleuk een eedleuk geweest zijn? (Eedman, eeman). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Boecht, buchtEen ander onzer zoo talrijke Kempische afsluitingswoorden in de middeleeuwsche toponymie, is ons woordje bocht. Van Dale noteert het: 7. eene met een staketsel omheinde ruimte waarin dieren worden bijeen gehouden. Het is dus geen verloren woord. We teekenen het ook meer op om zijn samenstellingen dan om het woord op zich zelf. In de vormen bucht, boecht en bocht komt het overvloedig voor in onze middeleeuwsche cijnsboeken. Maar hier is ook naar het oude recht, naar de dorpskeuren op te zien. De schutter die op de velden waakt en de akkerschade heeft vast te stellen die door het vee wordt begaan, beschikt over een schutbocht, waarin hij het dier schut dat de schade berokkende, totdat de eigenaar zijn dier vrijmaakt door de schade te betalen. Het woord schutbocht was ook in de Antwerpsche Polderkeuren mondgemeen. Het Middelnederlandsch Woordenboek kent het niet, maar vermeldt schutcooye, schutschot en schutstal. Het eerste dezer, of althans coye komt ook zeer veel voor in de Kempische toponymie, meestal nog met het lidwoord. Herhaaldelijk ontmoeten we een buchtbeemt. We vinden oude bucht en nu bucht, opten langhen bocht en opten achtersten bucht. Meer beschrijving hebben we aan opten goerbucht, opten haverbucht, opten straetbucht. Herhaaldelijk is het woord met een persoonsnaam gekoppeld: op grieten bucht, in lijnkens bucht, op tielmans bucht. Maar we vinden bucht ook gekoppeld met woorden die zelf een studie vergen. Zoo lezen we in het cijnsboek van Poppel (1417): ‘Heinric van triere arts soen, opten bucht, op heilen bucht, witkens hof. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 561]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Heinric die selve, op huys, hof, opt oude bucht, opten kerecker...’ (We hebben een heylhof te Lille (1417) een heylessche ryt (Arendonk), een heileghen beemt (Oostmalle), een heylighen struyck (Turnhout-Zeverdonk 1514), een heylege Borne te Herentals (1448). Waarschijnlijk speelt in alle die woorden hetzelfde heyl dat misschien de oude vorm zou kunnen zijn van heel, zooals gemeyn algemeen gebruikt werd voor gemeen en ook meyn voor gemeen. Heyl zou dus onverdeeld willen zeggen.) Een andere bucht-naam: opten meybucht. ‘Melys van Poppel, opten meybucht, opt goet int leen van den plasse.’ Te Oostmalle hadden we ook een meysschen scoet. We vinden verder te Poppel: ‘opten trierschen bucht’ en ‘opten bucht an den triere’. ‘opte loetske bucht’. ‘opte dongans bucht’. Vooral in de heidedorpen van het Noorden zijn de buchten talrijk geweest. Ze behooren tot het ‘vakwoordenboek’ der oude vee-economie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BorneEen aantal Kempische toponiemen leiden er ons toe de middeleeuwsche beteekenis van borne voor de Kempen vast te stellen. In borne verstaan we thans bron, en bronnen zijn er in de Antwerpsche Kempen niet en zijn er vroeger even min geweest. Maar men spreekt nog altijd in de Kempen van een börreput, voor een waterput: 'nen diepen börreput. Daar heeft dit borre evenmin iets met bron gemeens. Vroeger heeft men eenvoudig een borre gezegd, en toen het woord verouderde is er borreput van gekomen. Te Lille vinden we in 1417: ‘Willem Doelslaegher, op huys ende hof, opten eertborne ende opt goerken.’ Dit eertborne komen we zoo wat in alle hertogelijke cijnsboeken tegen. We meenen dat eertborne synoniem is van drenk, wed, drinkplaats voor vee. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 562]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het behoort mede tot de oude vee-economie. Mogelijk is er ook een bijzonder domaniaal recht geweest op de eertbornen. Voor een eertborne zelf konden we het tot hiertoe niet ontdekken, maar te Meerhout troffen we een cijns aan op: ‘P. Leenaerts, van synen paenhuyse, metten putte ende putstyle.’
Te Meerhout vinden we ‘een eusel ten bornberghe’, ‘een boender beemts in bornbergherbroeck’, ‘een zille lants aen de bornbergherstrate’. Dit bornberghe mag ons echter niet doen denken op een bergbron. Daar zijn de Meerhoutsche of anders Kempische duinen niet hoog genoeg voor. Maar in het duinzand onzer heuveltjes liggen laagjes potaarde die het water ophouden. Het water dat tot daar doorzijpelt oxydeert de glauconietkorrels van ons zand en maakt een korst ijzererts die dikker en dikker wordt. En zoo krijgen we een borre op de hoogte. De duivelskuil te Kasterlee is een typisch model van een borre op een berg, en dit gedeelte van de Hooge Mouw mocht wel Bernberg heeten.
In het cijnsboek van Herentals (1448) noteeren we: ‘Van een heyen achter de heylighe bornstrate.’ ‘Van een eusel ende heyen bi den heylighen borne.’ Met deze toponiemen staan we weder bij een heil-naam. Volksetymologie heeft er heilig van gemaakt zooals heylighen aert te Oostmalle (Nervena), heilige ryt (heylessche ryt) te Arendonk, heilighen beemt (heilwigen beemt?) te Kasterlee, heylighen struyck te Zeverdonk-Turnhout. Alleen de heilen bucht te Poppel is niet heilig in de middeleeuwen. Het woordje heil vergt een bijzondere studie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BrakeIeder woordenboek, oud of modern, kent het woord braak en brake in den zin van braakland, ongebroken, onbezaaid land. Braak, naar Vercoullie, zou komen van ‘het losbreken van den grond na den oogst’. In de Kempen zal brake allicht, in de XIVde-XVde eeuw brèke worden. Het loont de moeite na te gaan wat er van dit woord ge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 563]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wordt in de plaatsbenaming: er speelt heelwat economische geschiedenis in. Zoo aleerst: een land dat lang braak gelegen heeft, zal nog de braec heeten, wanneer het veld is geworden. En dan is er ook kans dat het veld een naam krijgt naar het onkruid dat op het braakland het meest groeide. We noteeren voor Turnhout (1417): opte braec. Voor Tielen (1440): opte breke, en ‘op eenen acker geheten die breycke’. Voor Meerhout (1524) vinden we: in de braeck en ‘van enen beemde in de braect’. Te Papenbrugghe onder Turnhout is er een braeckstrate; en de naam braeckmans mag wel Kempisch heeten. Letten we nu op de hoedanigheden der braken. Te Weelde betaalt Ancem Baten sone een cijns opte gemeyn brake. Ook te Oostmalle treffen we een cijns aan opt gemeyn brake. Te Oostmalle en te Herentals worden cijnsen geheven op lant gelegen in die varenbrake. Te Arendonk is er een rysbrake. Te Turnhout betaalt Godevaert van Luysterborch cijns ‘opt nu goet van den scoet ende op die hertsche brake’. Te Tielen is er tsade of zaailand gelegen in die hontbrake. Varen, rijs en hondskruid(?) groeiden blijkbaar op de brake. Door hertsche kan misschien de haagdoorn (herenteer) bedoeld zijn. Maar een brake dient niet enkel tot herwinning van vruchtbaarheid. We kennen zoowat overal in de Kempen een houbrake. Te Tielen is er de cleyne houbrake en de groote hobbrake. Een houw is het houwen van hout, een ‘houtkap’. Een houbrake schijnt een braakland te zijn waarop de heesters gehouwen werden, hetzij met het oog op ploegen en zaaien, hetzij men het land nog langer wilde laten rusten. Mits de heesters te houwen zou het meer aan vruchtbaarheid bijwinnen. Tegenover houbrake is waarschijnlijk veltbrake te plaatsen (dat ook velbrake wordt), (Turnhout 1417). Is het geen braakland waar geen klein hout op tiert? Te Arendonk is er een reghenbrake. We kennen een reghenscoet te Wechel, een reymortel of regenmortel zoowat links en rechts (reemortel te Meerhout) en we weten dat we hier op een grens zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 564]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het spreekt van zelf dat ons brake-woord ook met een persoonsnaam kan gekoppeld worden. Te Poppel vinden we ‘op Noels hoeve ende Noels brake’. Maar onduidelijker zijn ons de volgende vormen: Te Weelde vinden we vermeld die bodebrake, en ietwat verder in het cijnsboek staat er opte boyenbrake. Te Vorselaar treffen we aan: ‘een stuck lants geheten die scantbrake’.
Vermelden we ten slotte nog ‘een ecker geheiten den brekenecker te Turnhout, welke akker een weinig verder in het boek genoemd wordt den brekenere. En dan kunnen we nog even denken op de familienamen als van Heinric van der braken welke naam weldra Verbraeken wordt (Oostmalle) of van Johannes van Alderbraken, die te Vorselaar een cijns betaalt op den winkeleusel.
Voor de brake-toponiemen ware te wenschen dat we met ietwat meer historische agronomie vertrouwd geraakten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GelleGellen en mellen liggen er veel in het Kempische landschap te oordeelen naar de oude cijnsboeken. Te Turnhout vinden we in 1417 tal van cijnsen op eusels ‘in ghelle’. In het cijnsboek van Baerle lezen we: ‘Aernout die keyser, op syn goet op ghelle’. Zoo ook te Turnhout: ‘op een heybloc op ghelle’. Te Poppel betaalt Jacob Willem Stinen soen een cijns op ghelle venne. Het oudste schepenzegel van Geel, - uit de XIIIde eeuw, - heeft voor randschrift: S. (igillum) scabinorum comune ville d(e) Gelle. Het woord heeft zijn samenstellingen. Te Gierle en te Kasterlee zijn cijnsen vermeld int ghelscot. De toegevoegde benaming schot verzekert ons dat ghelle een betrekkelijk groote uitgestrektheid aanduidt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 565]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Te Turnhout vinden we een cijns op ‘een boenre beemts in den ghelcom’. Daar lezen we ook ‘opten ghelen beemt’, en ‘op gheeleusel’. Volgens Carnoy duidt geel op de vruchtbaarheid van den grond en hebben we er ons woord geil in te herkennen. Volgens Mansion duidt het op de kleur van den grond (jaune). Maar heiblokken, vennen of eusels verwijzen minst van al naar geile, vruchtbare gronden. En een gele kleur is er aan zulke landschappen zelden te zien. De Flur die ghelle heette, en aan Geel zijn Orts-naam gaf, lag, naar de opzoekingen van Kuyl, in de buurt der huidige St-Dymphnakerk die thans buiten het centrum ligt. De ghelcom, later gelscom geschreven (den -) ligt te Turnhout in de oude weidelanden van Zeverdonk. We zijn geneigd, zoo om de natuur der gronden als om de koppeling met com, in een gelle een land te zien dat het water niet doorlaat wegens een tamelijk hoog gelegen leemlaag zooals vaak in de Kempen voorkomt; dit maakt dan een ven, een nattige weide, eusel of beemd, en allicht teekent het zich af als een kom of schotel (vgl. schotelven). En van een ghelle is dan ook gemakkelijk een ghelscot te maken: ter afwatering van zulke plaatsen is meestal een gracht en een afleidingsloop gegraven geworden. Maar welke stam er steekt in dit gelle laten we de taalkundigen over. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoeve, heythoeveNiets is er bedrieglijker in de Kempische cijnsboeken dan de hoeve-toponiem. We hebben er reeds tegen gewaarschuwd in onze studie De Hoeven verschenen in Kempische landschapsgeschiedenis (1937). We meenen nuttig iets te herinneren van hetgeen we daar meedeelden, en den ontwikkelingsgang van het Kempische hoeve-woord verder te volgen. Voortdurend verwart men nog hof met hoeve. De uitleg van Carnoy op Hove-bij-Antwerpen (de aloude curtis sancti Laurentii, of St-Laureis' laathof) waar hij (misleid door een ver- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 566]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
keerde lezing Hoven bij Kreglinger, 1348) vertaalt: les fermes, les courtils, wijst op een verwarring tusschen hof = ferme, en hof = cour de justice, of cour seigneuriale. Hof, hofstede en hoeve zijn goed uit elkaar te houden. In 't Latijn heeten ze respectievelijk in onze Kempische documenten: curtis, domistadium en hova. Zoo zijn b.v. uit de hertogelijke curtis van Malle (Westmalle), - en dit reeds vóór 1203, 18 hova's gespleten, waar 9 casati (cosaten) hun casa's op gezet hebben. Het heerlijk hof te Malle heeft door zijn villicus of meier 18 hoeven heidegronds of wastine uitgemeten, aan laten die er een stede op zetten kunnen: de hova, ook wel eens mansus geheeten, wordt een mansio, een hovestede, een hoef. En wanneer nu dit nieuwe woord of dit woord met zijn nieuwe beteekenis vergissing brengen kon - dit blijkbaar van af de XVIde eeuw, - schijnt men, om de hova zonder hoef te onderscheiden van de hoef (ferme), de hove of hoeve (stuk lands) met den naam van heythoeve te hebben aangeduid. Het is deze ontwikkeling welke we historisch wenschen na te gaan.
Deelen we vooreerst onze Malle-documentatie mede. In 1203 heeft hertog Hendrik I goederen geruild met de kerk van St-Michiels te Antwerpen: ‘Bona enim quae predicta tenet ecclesia in Linlo nobis libere dedit. Nos vero in recompensationem utilem, decem marcas in redditibus annuatim ei contulimus in curte nostra Malle.’ (Oorkondenboek van St-Michielsabdij I, 68). In 1283 bevestigt hertog Jan I dezen jaarcijns: ‘et specialiter super redditu annui census decem marcharum in Malle’ (ib. 310) en de bisschop van Kamerijk, Ingeram, in een gelijktijdige akte, de bezittingen van St-Michiels opnoemend, vermeldt: ‘Item in parochia de Malle decem marchas annui redditus recipiendas de 18 antiquis hovis et novem cossaten’ (ib. 308). De hertog heeft dus zijn verplichting overgebracht op de 18 hova's en hun 9 cossaten. Van die 18 hova's vernamen we intusschen meer; in 1240 is er te Antwerpen een onderzoek omtrent de respectieve rechten van den hertog en van zijn meier te Malle: ‘Interrogati | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 567]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
singuli (testes ex Malle, nempe Henricus de Scurehoven, Balduinus de Indoven, Erardus de Kerckhoven,...) de jure villici, responderunt omnes quod quaelibet hova de 18 hovis, tenetur ei solvere pro villicatione in festo beati Martini unum panem, obolum vel obolatum cerevisiae et duas garbas siliginis’. (Oork. S. Bernards I, 34). De 18 hoven zijn dus in ieder geval ouder dan 1240. En we merken op dat niet aan elke hova een woning zal beantwoorden. Te Malle is er een casatus, een cossaat, voor twee hoeven. Halen we hier nog enkele teksten op die ons verduidelijken en verzekeren dat hova, hoeve, een stuk land is te zeggen. In 1257 vinden we in het Cartularium van St-Elisabethgasthuis-Antwerpen: ‘Item unam hovam terrae et quartam partem hujus hovae sitam in Stakebroec.’ In 1270 vermeldt men ons ‘unam hovam terrae sitam in parochia de Gheyle (Geel), quae vocatur hova de Pouderle (thans Poyel), continentem circiter decem bonaria terrae’. (Oork. S. Bernards. I, 207). Voor 1276 vinden we: ‘Nos vendidimus viris religiosis sancti Bernardi, 50 hovas sive mansos wastinae, jacentis in parochia de Ghestele, et unamquamque hovam sive mansum 12 bunaria continentem.’ (Ibid. I, 356). Men zal nog meer teksten van dezen aard vinden in onze boven vermelde studie. De opgehaalde mogen volstaan om vast te stellen dat het woord hova in de XIIIde eeuw een uitgestrektheid gronds aanduidt, die waarschijnlijk veranderlijk was van grootte, maar gewoonlijk van 10 tot 12 bunders. Soms zal een hova een landbouwuitbating uitmaken, zooals de hova de Pouderle, maar elders zijn twee hova's door één casatus in gebruik genomen. Het blijkt echter wel waarschijnlijk dat men één hova in den regel heeft aanzien als één cultuureenheid, zoo niet kunnen we ons de veranderlijkheid van grootte niet uitleggen. We hebben destijds gemeend dat elke hova aanleiding gaf tot een pachthoeve-woonstede. Het geval van Malle, evenals dit van de ‘centum hovas wastinae in Ghestele’ van 1282, en vooral de jongere teksten in eigen taal hebben ons duidelijk gemaakt dat hova, hoeve, hoeveken meermaals een stuk lands beteekent, zonder meer. Kiliaan, in de tweede helft der XVIde eeuw, teekent twee woorden op: ‘Hoeve = villa, praedium. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 568]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoeve lands = (vetus sax. sicambr. fris.) Fundus, ager. Jugera aliquot agri quae uni rustico sufficiant ad familiam alendam; vulgo hufa, mansum, manerium’. Voor Kiliaan is de oudere beteekenis dus een hoeveelheid lands die men behoeft om te leven. Dat de hova aan de behoefte beantwoordde en tot een woonhoeve kon aanleiding geven, was nog geen reden opdat elke hova een woonhoeve verkrijgen zou. Men gelieve echter hier te onthouden dat Kiliaan deze beteekenis van hoeve als verouderd aanteekent. Tusschen de XIIIde eeuw wanneer hova nog alleen een land beteekent, en de XVIde eeuw waarin hoeve meermaals een hoeve-woonst is, gebeurde dus de evolutie. Van waar is die evolutie gekomen? Bij Ducange, Glossarium mediae et infimae latinitatis, noteeren we volgende opteekening: ‘Huba, Hoba, Hova, Hobunna etc. = modus agri cum habitatione coloni.’ En hij voegt daar aan toe: ‘Germani Hofas seu Hovas solitarias colonorum aedes vocant’. De Duitschers heeten hof of hove de alleenstaande gebouwen der landbouwers. De ouders vorm hoba vinden we in de Kempen terug in het dialectale Boschkhoben of Boschkoben (uitspraak voor Boschhoven) te Grobbendonk en in Hoebenschot (Lichtaart). En we mogen hier ook bij opmerken dat voor de oudere eeuwen, voor Duitschland en bepaaldelijk voor Beieren Ducange een onderscheid noteert tusschen huba sive mansus en de half zoo groote hofa sive curtis. Uit het eerste woord staat dan hoeve en uit het andere hof, en hofstede. (Hovastat, Hovestat, Hovestede). Op dit laatste woord komen we in een bijzondere nota terug.
Letten we nu op enkele Middelnederlandsche Kempische teksten waarin we het woord hoeve terug vinden. In het leenboek van Tielen (1440) vinden we: ‘Anthonys van den boegaerde houdt (te leen) een half lopen tzaey (zaailand) gheheten dat Hoefken.’ Het is duidelijk dat hier een stuk land is bedoeld. Maar het is opmerkelijk dat het zoo klein is om hoefken te heeten; immers, hebben we het goed voor, dan mat een loopen, als land- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 569]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maat, niet meer dan 100 roeden of het vierde van een bunder. In het cijnsboek van Noorderwijk (1394) treffen we aan: ‘Jan gheerts van broechoven opt dlaer goet, ghelegen in broechover hoeve.’ Hier schijnt een oude hoeve of groote landseenheid verdeeld te zijn geworden in meerdere hoeven of hoven die men de broekhoven heeft geheeten. Nogmaals een overgang naar kleinere landseenheid. Maar noch de hoeve noch de broekhoven beteekenen een hoeve-woonstede. Te Kasterlee (1433) vinden we: ‘Steven Jan Peeterssone verheze, van lande in wonders hoeve, omtrent 2 lopen’. Hier ook is de wonders hoeve dus verdeeld. Die hoeve is weder klaarblijkelijk een oude landseenheid, die niet verbonden was met een woonst. Wanneer we nu uitdrukkingen vinden zooals ‘opde boschhoeve’ (Meerhout, 1526) dan hebben we daarbij geen woning in het bosch te verstaan, maar wel een landseenheid waar bosch op staat. Zoo ook zijn de Menckhoeven (onder Voorschoten-Viersel) van de monniken van St-Bernards geen drie hofsteden, zooals we eenmaal gemeend hebben, maar drie landseenheden van elk 10-12 bunder. En dan verstaat men ook de meervoudvormen in de eigennamen van de schepenen en gezwoornen van Malle in 1240: Hendrik van Schuurhoven, Erard van Kerchoven, Balduinus van Indoven (Eindhoven), Arnoud van Pindoven. Hun respectieve uitbatingen beschikken over meer dan ééne hova of hoeve lands.
Intusschen hebben we echter een samenstelling heythoeve ontmoet, die ons voor nieuwe vraagstukken stelt. Te Kasterlee (1443) vinden we: ‘Pauwels Lemmens, van der heythoeve aen de crauwelberghe.’ Te Arendonk (1368): ‘Peter Moens opte heythoev op een hoefken aen die kercke.’ Te Poppel (1417): ‘Melys van Poppel opte heythoeve’. En het cijnsboek van Meerhout (1526) is vol van heythoeven. We kiezen er enkele typische teksten uit: ‘Op eenen heythoeve; - op een zille heythoeve; - van een wyer neven eenen heythoeve; - op een heythoeve houdende ontreynt 5 zillen; - op ontreynt een boender heythoeven ghe- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 570]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deylt tseghen Henricken Oems; - op eenen heythoeve ofte landt houdende tsamen 2 boender; opte hellicht van der erffelyckheyt te Strale, te weten op een heythoeve ende noch op de hellicht van den lande, groot synde een zille; - op een boender heythoeven gheleghen opten honsberch; - opt fierendeel van drie boender heythoeven gheleghen opte dievoort; - op een heythoeve metten wegaertsberghe; - op een half boender bosch ende heythoeve gheheeten dat echellandt; - op een deel heythoeve; - op een boender landts ofte heythoeve gheleghen opte dievoort.’ Enz. Heythoeve is hier altijd synoniem van ‘land’; nooit beteekent het woning. En hoe staat het nu, intusschen, met het woord hoeve? Beteekent het in 1524 te Meerhout reeds de woning, of is het synoniem van heythoeve, zonder meer? Geen enkel van de hoeve-citaten uit het cijnsboek laat ons toe met zekerheid te besluiten dat er van woning spraak zij. Wie niet gewaarschuwd is zou de beteekenis van woning kunnen vermoeden in de eerste opteekening zelf van het cijnsboek: ‘Merten Alen stont op Ons Vrouwen altaer, van Goessen Rox weghen, van der laerecker hoeve aen den rogghen pleyn...’ Maar we vinden verder: ‘Op 3 boender boschs gheheeten de wilshoeve. Peeter van Strale op een heythoeve groot ontreynt een boender ende op een hoeve aen den paddenpoel. Op 3 zillen, som landt, som beempt, gheheeten de voordekens hoeve.’ Het is wel duidelijk dat hier het woord hoeve weder eenvoudig weg een uitgestrektheid lands aanduidt. En waar we dan vinden: ‘op een hoefken gheheeten ydenhoefken’ nemen we dit hoefken voor een stuk lands. Eveneens moeten we zoo begrijpen: ‘op een hoefken tot Ghestel aen die hoeve daer de slachmolen plach te staen’.
Hoe nu dit heyt in heythoeve te verklaren? We laten het liever over aan de taalkundigen, maar teekenen toch een kleine bijzonderheid hierbij op. Dr J. Helsen in zijn Plaatsnamen der Antwerpsche Kempen, schrijft: ‘De gewone benaming voor onvruchtbaren grond met | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 571]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heidekruid begroeid of voor niets opbrengenden zandgrond zonder meer, is heide: het woord komt dikwijls in samenstellingen voor in den verkorten vorm heit en vormt weleens een welluidende koppeling met schavei dat ongeveer dezelfde beteekenis heeft.’ Verwijs en Verdam hebben het woord heet opgeteekend met de beteekenis afgesneden heide, maar ze vinden het woord in West-Vlaanderen, en leggen het uit naar het West-Vlaamsch Idioticon van De Bo. Tot hiertoe kennen we geen enkel Kempisch citaat voor heit in de beteekenis van heide; en de uitdrukking waarop Dr Helsen beroep doet, luidt: ‘Over hei en schavei’. De verkorte vorm van heide is hei en in de oude familienamen zal wel te vinden zijn Vanderheyden, Verheyden, Verheyen, Heymans, maar we kennen geen Verheyten. Vermelden we hier nog een samenstelling met heyt. Te Noorderwijk, 1394, vinden we: ‘Jan van pockenborgh opden heytbroel achter scure.’ We kennen tientallen brulen en broelen, maar het zijn alle eusels; het woord heidebruul hebben we nog niet ontmoet. (Kan ons heyt iets te maken hebben met et in etgroen, etgaers, etwei? Het is niet zeer waarschijnlijk.) Te Turnhout (1417) vinden we: ‘Jan Dielkens, op ennekens hof, opt goer, op een half boenre beems in wensel ende op heiten hof.’ We moeten het vraagstuk omtrent de beteekenis van heit onopgelost laten.
Ten slotte willen we nog wijzen op den overgang van hoven tot hoeven. De vorm hove, hoven komt in de XIVde-XVde eeuw naast den vorm hoeve niet meer voor. De woning is steeds aangeduid door de woorden huys ende hof. Onze gehoofte- of gehuchtnamen met -hoven - er zijn er bij tientallen, - zijn ouder dan de XIIIde eeuw. Jonger is de -hoevenvorm zooals in Menckhoeven, en daar weten we dat deze in de XIIIde eeuw werden geschapen. (Kapittelhoeven en Achterste hoeven te Vremde, Moeffenhoeven te Wommelgem, Meirhoeven te Grobbendonk). En we noteeren daarbij ook de verkleining der landsuitgestrektheid die door hova en daarna door hoeve wordt aangeduid. Een rode was, in het Antwerpsche, zoowat 50 tot 60 bunder. Na de XIIIde eeuw komen er geen roden meer bij. Een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 572]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hova mat 10 tot 12 bunder, in de XIIIde eeuw. Na de XIIIde komen er geen hoven van zulke grootte meer bij. Een hoeve in de XVde eeuw kan van twee of een bunder zijn of nog minder. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hofstat, hofstedeIn de XVde eeuw en begin der XVIde is een hofstat, of hofstede nog zoo min een woning als een hof of een hoeve. Waar Verwijs en Verdam als tweede beteekenis voor hofstede boerewoning opgeven, gaan ze voor de Kempen, de middeleeuwen te buiten. Ook op hun omschrijving van de eerste beteekenis valt iets te zeggen. Ze luidt: ‘de grond waarop een hof en zijn bijgebouwen staat’. Kiliaan is juister waar hij schrijft: fundus, area, solus cui aedes imponuntur et quod dirutis aedibus manet. Dat er aedes op zijn, of op komen is mogelijk maar is niet vereischt voor een hofstat: het volstaat dat ze er op komen kunnen. Voortdurend zullen we in de cijnsboeken het woord hofstat tegenkomen voor stukken lands die met een woning en bijhoorigheden noch uitstaans hebben noch gehad hebben. Een interessante tekst vinden we in het cijnsboek van Kasterlee (1443): ‘Lysbet Pyns, Johannes' wijf van Peylt, van een hoffstad, die huer die van houthem hebben ghegheven ut hueren ghemeynen opstal, dewelke huer die rentmeester heift ghepaelt met 5 paelen streckende neffens die heerstrate.’ Men mag meenen dat het aldus genoemd wordt naar de hofstede-woning die er kan opkomen. Men betimmert een hofstede. In hetzelfde cijnsboek zullen we vinden: ‘van een eusel geheeten de hoffstad. van goeden geheeten de hoffstad.’
Naast hofstat kennen we de samenstelling ‘moederhofstat’, maar dit zou wel modderhofstad kunnen beteekenen. Met stat vinden we in de Kempen: ‘De abdisse van Lynter, van der moelenstadt, reeng. de moelestrate (Meerhout 1524). En het woord moelenstadt of -steet zal men meermaals ontmoeten. ‘Van der heyde te Wolfsteet. (Later Wolfste) (Herentals 1448). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 573]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Van een eusel geheten de barstat (Herenthout 1448) (bij de barchage).
Voor hofstat hebben we ook nog de oudere vormen te vermelden, al komen we die niet tegen in onze Kempische cijnsboeken: hovestat en domistadium (Oorkondenboek van St-Michiels, Antwerpen, XIIIde eeuw). Bij du Cange is hofstede: villa, quasi hobae statio. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Honte, honseUit de studie van Dr Pauwels op de Vlaamsche kruidnamen, weten we dat het wel de hond is die bedoeld wordt waar een minderwaardig gewas hondsbloem, hondskruid, hondsribbe, hondsroos geheeten wordt. En naast den hond is er de wolf om eenige minderwaardigheid te doen uitkomen: de wolfsdistel. We vragen ons echter af of het wel de hond is waar het om gaat, wanneer we van hons of van ten honte vernemen in onze Kempische toponymie. Bij Carnoy, op den naam van de Honte-Westerschelde vonden we aangeteekend dat het oud Nederlandsch een stam hun bezit, die ‘vuile, bruine landen’ ‘moerassen’ aanduidt. In de nattige plaatsen der Kempen groeit de spork, rhamnis fragula, die in den volksmond honzenhout heet. Het Antwerpsch Idioticon maakt daar hondshout van, maar we vinden slecht het verband met den hond, ook niet langs de minderwaardigheid om: er is nog veel meer hout dat hondshout mocht heeten. Brengen we daar nu onze hont-toponiemen bij. Te Turnhout 1417 vermeldt men ons een cijns ‘op een heybloc ten honte, an den opstal’. Als samenstellingen vinden we: ‘opt hontscot’ (Gierle, 1368) (Vgl. met Hondschoote in Fr.-Vlaanderen), ‘opten honsmortel’ (Wechel, 1417), ‘3 lopen tzaeylants gheleghen in de hontbrake’ (Thielen, 1448), ‘opte honsberch’ (Meerhout, 1524). Te Meerhout hebben we ook een honskerchof. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 574]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘van een bloke bi den honsberch’ (Herentals, 1448). Zijn dat nu plaatsen waar honzenhout groeit, naar dewelke ze zouden genoemd zijn? Het is een veronderstelling die we meenen te mogen terzijde zetten, vooral wegens de twee honsbergen. Wat is dan een honte te zeggen? Een ‘vuilbruin land’? Het bruine voldoet ons niet. We begrijpen niet waarom schot, mortel, brake er bruin zouden uit zien. Intusschen meenen we hier te mogen opmerken dat de poldersche landmaat voor moerland, de hont, of het hont, hier toch ook kan in beschouwing komen. Te Arendonk heet een oude gemoerte (op de grens van Ravels) ‘de hontjes’. Waar zooveel gemoerd is als in de hout-arme Kempen, kan die moermaat wel verspreid geweest zijn, al hebben we tot hiertoe er geen beslissende bewijzen van. Een etymologisch-historische studie op de oude Kempische landmaten lijkt ons ten zeerste gewenscht. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Konings-De koning-toponiemen der Kempen verdienen een bijzondere aandacht, omdat ze iets te herinneren hebben dat door de Flou's woordenboek der Vlaandersche toponymie in het duister geraakte, of toch dubbelzinnig werd. In West-Vlaanderen kent de toponymie koningsbolk, -bosch, -dreef, -dries, -brug, -goed, -hoek, -kouter, -moeren, -straat, -wal, -warande, -weg, -weiden... Daar er nu een konings-Vlaanderen was, vermoedt men allicht dat die goederen iets te stellen hebben met de koninklijke kroon. Een enkelen keer legt de Flou uit dat de bedoelde koningsgronden ‘onder het beheer van den koning van Spanje’ gebleven waren. Maar in de middeleeuwsche Kempen kan er spraak zijn noch van Franschen. noch van Spaanschen koning. Ziehier enkele teksten uit vele: ‘Item heynric claeus box zoen wilen van eenen beemde gelegen te poderle geheten conincxbeemdeken aen beiden siden van lilre beke (Vorselaar, 1381). Margriet Bastyns opt wuwer venne opt conincx hof (Turnhout, 1368). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 575]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lysbet Wilmer Pauwels dochter, opten conincxecker, op sconincx beemt (Turnhout, 1417). Peter Jan Ghodens soen van zeverdonc op een heyvelt heyt coninchof (Turnhout, 1417). Lysbet van der ryt op conincs bloc (Lille, 1417). Item eenen bempt geheten den cleynen pleyn, oest sconincx dyc (Grobbendonk-Herenthout, 1414). Item een buender bempt in den grooten pleyn hebbende west den dyc, geheten sconincxs hoff (ibid.).’ Bij van Gorp, Keurboek van Kasterlee (Bijdragen tot de Geschiedenis, 1927) zal men vermeld vinden ‘de voormalige warande of koningsbosschen’. In de schoutetrekening voor den ambachte van Herentals over 1412 is de beruchte diefstal vermeld van de ciborie met het H. Sacrament uit de kerk van Wechel. We lezen daar: ‘Die voirs. scouth. heeft wyt gereyct ende betaelt lanken den hangeman van enen die hy rechte te baste ende te seele die welke wte die kerke van Poederloe stal ende nam die cyborie metten heilegen sacremente ende storte die wairde heilige sacremente opt velt in een conincs aerde ende droech enz.’ Deze koningsaard was gelegen niet verre van den hierboven vermelden koningsbeemd bij de Lilsche beek. Een dertigtal jaren na den heiligschendenden diefstal leest men coninenaerde (er mag ook wel conyncxaerde in sommige teksten gestaan hebben) en daar ontspruit de legende van de konijnenpijp en van de biddende konijntjes. Dit conincx is de vertaling van domaniaal, d.i. wat tot de dominia, tot de rechten van den heer, den dominus behoort, namelijk tot het dominium directum, hetgeen grondheerlijk, opperheerlijk is. In het Latijn zou men het best door jura regalia vertalen. Ducange zal door regalia verstaan: dominium majoris domini feudalis. En die heer moet daarom geen rex zijn, geen koningskroon dragen. Zoo dat het niet noodig was om Koningshooikt uit te leggen, er den koning van Holland, - met reverentie gesproken, - bij te sleuren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Coye, coyaertHet is soms lastig, in het middeleeuwsch Kempisch der | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 576]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
toponiemen, om uit te maken of we met een koe of met een kooi, en bij kooi of we met een kudde of met een afsluiting te doen hebben. Bij de studie der afsluitingen mag het woord coye niet vergeten worden. De oudere vee-economie die op onze magere heide het menschelijk bestaan moest mogelijk maken, is niet te begrijpen zonder de kooien in het landschap. Thans zijn ze alle verdwenen en de toponiemen zijn er zoo wat de laatste litteekens van. Op onze stafkaarten (b.v. Postel) zal men nog hier en daar ‘de kooyen’ vinden. Zoo werd het opgeteekend in de dagen van Ferraris en zoo was het reeds in den tijd onzer middeleeuwsche cijnsboeken. Daar vinden we b.v. voor Retie: ‘een heye met eender cooyen daer op staende. een heye gelegen aen de cooyen’ (Retie). ‘Een stuck erfs gelegen by de quaesten, geheten den cooyen smeel, dwelck hier voertyts opghegraven is geweest, daer (men) een cooye op geset heeft.’ ‘op een scuer ende koye’ (Gierle). ‘op een uytvanc daer syn scaepskoye op staet’ (Weelde). ‘aen synszelfs leen daer syn scure ende coeye op staet’ (Oostmalle). De drie eerste citaten slaan op kooien, in de heide, de drie laatste op kooien aan huis. Het zijn de eerste die toponiemen gevormd hebben: de cooyen, den ghemeynen cooyen smeel.
Letten we nu op het woord koe dat ook coye wordt. Er is vooreerst het bekende coescot van Oostmalle, op de grenzen van Vlimmeren. In al zijn samenstellingen - coescotryt, coescotbeke, - blijft het steeds coe, een vorm die betrekkelijk zeldzaam is. Voor Turnhout kunnen we daarbij een cijns opt coebloc citeeren. Het is alsof de oudere economie weinig koeien gekend heeft. Voor Weelde is er een couvoert opgeteekend. Hierin speelt misschien de oude vorm couw van kooi (kevie) zooals in couwelaar en couwenberg. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 577]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar we ontmoeten van af de tweede helft der XIVde eeuw het woord coye in vast verband met eusel en met aert. Te Gierle in 1368 betaalt iemand een cijns opt coye eusel. In 1442 is dit echter (weder voor Gierle en hetzelfde land) coeusel geschreven. We treffen het woord aan in het cijnsboek van Kasterlee: op syn coye eusel. In het leenboek van Tielen (1440) vallen ons volgende teksten op: ‘Heynric verhemeldonc houdt te leene tot eender coye eusel, in de riet eusel gelegen.’ ‘Meyne Swerts houdt te leene Gheert Willems eusel tot 6 coyen.’ ‘Neel van hoestrate hout te leene tot 2 coyen eusel. ‘Geert Wouters houdt te leene tot 3 coyen eusel.’ ‘Deselve Geert houdt noch te leene ter halver coe eusel.’ Het gebruik is dus in voege getreden de eusels uit te meten naar het aantal koeien die men er op houden kon. Meteen werden alle weide-eusels, koeieneusels. Zoo was het reeds te Gierle in 1368. Zoo vinden we het terug in Kasterlee in 1443: ‘Jan leyssone van der voirt, op syn coyeeusel, ghelegen neven den dyc.’
Te Vorselaar (1430) is een soortgelijke landmaat coeyaerdt geheeten. We lezen: ‘Item Magriet Vos, van twee coeyaerdt geheeten den ryetbeemdt.’ ‘Item Jan Dries, van 2 dachmaet beemds, liggende aen die woerans beemdt, ende 2 coyaert liggende aen die enck.’ ‘Item Geert Plonys die helft van anderhalf coyaert gelegen in die deelt, daer Jan van Boeckel de helft af heeft, in die zitters haghe.’ ‘Item Jan van Eynde van derdalf coyaert gelegen int seecbroec.’ ‘Item Willem de Poertere, van den gelegen heren Jans van Molle, een coyaert ende een blocxken, liggende achter aen Meenens messye, ende een half buender lants daer aen liggende.’ ‘Item Jan die Voecht van 2 coyen aerdt aen die mispeldonck...’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 578]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Item Merten Meenens van 2 coyaert geheten die mispeldonck.’ Het is duidelijk, meenen we, dat hier het woord aert opgetreden is in de algemeene beteekenis van grond; een coyaert is een koeweide, een koegrond, van een bepaalde uitgestrektheid, zooals men nu nog zeggen zal: een hoeve van zooveel koebeesten. Een coyaert of een coye eusel is dus geen eigenlijk toponiem, zoo min als eenige landmaat een toponiem is, maar een uitdrukking als de cooyen is het wel. Ons coyaert mocht intusschen wel in het Middelnederlandsch Woordenboek worden opgenomen, naast de Friesche landmaat coeganck. Noteeren we hier ook nog coeywinckel: Van een eeusel ende coeywinckel. Van heyen in coywinckel (Heerle Herentals, 1448). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kwachten, KwebbenHet woord kwacht dat nog mondgemeen is in de Kempen staat bij Van Dale niet opgeteekend. Het Antwerpsch Idioticon kent kwacht en kwocht en omschrijft de beteekenis als volgt: ‘Opeenhooping van mos en andere moerasplanten in een ven, die zoo dicht is dat het wiegelt wanneer men er op gaat.’ Hij is in een kwacht geloopen en is er deur geschoten. Het woord kweb staat in Van Dale met de aanduiding Zuid-Nederlandsch. Het Antwerpsch Idioticon omschrijft het: ‘Moerassige plaats die, met gras en mos overwassen, op vasten grond gelijkt, maar waar men inzinkt als men er op gaat: Veurzichtig da' g' in die kweb nie' en schiet.’ Maar ook op kwachten en kwebben is er bij lagen waterstand groen voor het vee te vinden. Waar men daarbij in water en modder heeft te plonsen, wordt dit voeder snijden vlotten geheeten (Tielen). Tot voor enkele jaren werd dit aanzien als iedereens recht; het stamde uit een dominium directum, en nu had immers de Fransche omwenteling alle cijnsen afgeschaft. Verlaten gronden zijnde, behoorden ze tot het domein, en waar ze benuttigd werden hief de rentmeester der domeinen er een cijns op. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 579]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
We hebben de kwachten en kwebben in onze middeleeuwsche cijnsboeken terug te vinden. Het spreekt van zelf dat ook weder voor deze gronden allerhande middelen zijn aangewend om ze beter te maken en dat aldus een kwachtnaam ook op een beemd - een nieuwe beemd - kan liggen. We vinden niet kwacht doch wel quaeck, in den zin van kwaken, kwakkelen (vgl. quaecbert). Te Gierle in 1417 vernemen we van de quaecstrate, de quaecryt, de quaesche ryt. Te Turnhout, 1417, ligt er een cijns opte quaest. We vinden ook een cijns ‘opte putten ende op sprengers quaest’. Te Retie vermeldt het cijnsboek een seyltyt beempts geheten de cleyn quaeste. En een beetje verder in hetzelfde register hooren we van ‘seven zeyltyt beemps geheten de quaesten’. Verder nog: ‘een half zeyltyt beempts gheleghen in de quaesten, reenende nort den coyen smeel’. Men kan doen opmerken dat het woord kwast bekend is met de beteekenis van knoest. Er is echter wel meer waarschijnlijkheid dat we hier met den ouderen vorm van ons woord kwacht te doen hebben. Knoesten leggen deze toponiemen niet uit. Komen we hier nog even terug op de quaecstrate te Gierle. Het is topographisch treffend opgeteekend in het cijnsboek van 1368: ‘Wouter Vekemans opte quebt, tblocxken aen die quaecstrate, den nederecker.’
En dit brengt ons meteen tot de kwebben. Quebt en quaest zijn wel synoniem, maar de kweb is rotter dan de kwacht. Naast quebt te Gierle, vinden we te Turnhout, 1417: ‘Gheert Voeghs, opt ossengoer, opte qubt, ende opten hoghen driesch.’
Het spreekt van zelf dat we geen familienamen in verband met quaest, quebt of qubt zullen vinden.
Historisch is hier opmerkelijk, - zooals uit al de hertogelijke cijnsboeken blijkt, - dat de meest afgelegen en de ellendigste hoekjes van ons oud land, in den ouden tijd door den | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 580]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nooddruft zijn opgezocht geweest, en economisch benuttigd. Sommige gebruiken nu nog bekend in onze dorpen zijn er door te verklaren. En wonder is het wel dat ook die landen aan den heer iets opbrachten - een obolum, dat vaak ook niet betaald werd, - en aldus een plaats innamen in het hertogelijk cijnsregister. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MelleIn onze Kempen liggen vele mellen. Arme voorouders indien dat alle mallums waren. Ziehier vooreerst enkele citaten uit 1417: ‘Andries Segers soen van den loe, opte melle, opte scorvoirt.’ ‘Ancem Boydens, opt lant bi die melle.’ ‘Gheert van den dyke op een beemt in die melle.’ ‘Jan Boyens van der darisdonc, opt saegheven, opt lant bi de melle.’ ‘Jan Maes Noutssoen, opte melle, opte dikerhoeve.’ ‘Wouter Meyenbosch op een beemt in de melle.’ Al deze mellen schijnen onder Turnhout te zijn. (In het cijnsboek van 1514 vinden we nu - eveneens voor Turnhout - opten smel, en op tsmeelken. Waarschijnlijk echter hebben we hier met een geheel ander woord te doen; we teekenen het slechts volledigheidshalve op.) Letten we nu op de samenstellingen. In 1368 betaalt Willem van Lier van Turnhout een cijns opte melle hoeve. (Merk hier op dat hoeve een eenheid lands beteekent.) We kennen ook de melhoven onder Rijkevorsel op de grens van het oude Malle. Ook hier zijn die hoven, - die in drie groepen verdeeld zijn, - landeenheden geweest. In het middeleeuwsch cijnsboek van Berlaar vinden we melcouwe thans Melkauwen. Het kan de mel-kooien beteekend hebben. We stellen echter vast dat zich van de XIIIde naar de XVde eeuw in de Kempen - Campinia - een afslijting van a naar e voordoet. Ons melle heeft eenmaal malle geklonken, en dat we de melhoven bij Malle gelegen vinden, doet ons vermoeden dat we in beide denzelfden stam hebben. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 581]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Merken we hierbij op dat Oostmalle een afzetsel is van het ééne Malle. Er is dus geen mallum van het Oosten en geen mallum van het Westen; de namen Oost- en Westmalle hebben zich slechts gevormd wanneer er een smid, een rademaker en een herberg voor den reizenden man langsheen de baan Hoogstraten-Herentals-Leuven gekomen zijn op den hoogen rug die de malle beëindde. Het centrum, daar waar het oorspronkelijk de malle heeft geheeten, was de ietwat lagere grond waar we nu nog de kerk van Westmalle vinden. Waar de baan van Westmalle naar Oostmalle loopt en de delftbeek ontmoet, heet het, - in 1524, - we vonden geen oudere vermelding, - maelvoort. We vinden in dezelfde buurt en in hetzelfde cijnsboek de maelbeemde. Misschien doen we goed hier te noteeren dat we te Turnhout in 1368 een maeldunc kennen en in de XVde eeuw van malmans hof vernemen. En we voegen er aan toe dat we in geen enkelen Kempischen tekst ooit een woord dat van mallum kon afkomstig zijn hebben ontmoet voor rechtszitting. Men spreekt er van genechten en van gedingen, nooit van mael. We durven daarom de veronderstelling opperen dat malle en melle een landshoedanigheid aanduiden zoo bij de Schorvoort te Turnhout als bij de kerk van Westmalle. Er is ook een Melle in O.-Vl. Door Carnoy wordt het verklaard als een Keltische riviernaam. Er is Melsbroek in Br., dat vroeger Melbroek geschreven werd. Evenals Melsele en Meldert worden deze drie mel-namen door Carnoy verduidelijkt als houdende het woord melde in, dat ganzevoet, het bekende onkruid dat ook in de Kempen niet zeldzaam is, beteekent. Maar die ganzevoet-oplossing voldoet blijkbaar niet voor de Kempische mellen, die geen overschotje van een d of t vertoonen. We meenen dat de beteekenis van melle en van malle in de oude vee-economie is te zoeken, en een weide-eigenschap weergeeft. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Paal, perreBij paal en perre werden dorpen, tiende-gebieden, privaateigendommen afgesloten. Niets zoo sprekend voor de historische toponymie als de acten der officialen van Kamerijk of hun ge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 582]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volmachtigden die bij betwisting of bij splijting van parochiën de grenzen omschrijven en de palen vaststellen. Want voor de parochiën-gemeenten was dit kerkelijk recht. Bij de oudere afpalingen, voornamelijk van parochien-gemeenten, werd vaak een boom van langlevend hout op een winkel of hoek van de grens geplant. We kennen nu nog den paleyck tusschen Nijlen en Grobbendonk; er is een paeleyck te Herentals (zie Helsen, blz. 44) die evenoud kan zijn. Onder de duinen die Vorselaar van Herentals scheiden aan de woerans heide is er een paelberch: ‘anderhalf buender heyden geheten den paelberch’ (Vorselaar, 1430). In 1565 was er twist tusschen het klooster van den Throon te Ouwen-Grobbendonk en den heer van Grobbendonk Gaspar Schetz omtrent het vischrecht op de Nete. De priorij beweerde dit recht te hebben, a prima fundatione, verkregen van den voorganger van Schetz, Aert van Crayenhem. En zoo bleek het inderdaad. Nu werd, in gezegd jaar, dit recht bepaald: ‘van aen ons goet ofte paelsteen naer Herentals, tot aen den hellenwiel ofte roode laecke’. Voor Antwerpen weten we dat bij een overeenkomst tusschen Kapittel en stad omtrent de hovenierstienden, een zeker gebied rondom de vestingen werd afgepaald als vallende onder bijzonder regiem, en deze palen werden genummerd en naar hun nummer genoemd. Iets soortgelijks ontdekken we in de Turnhoutsche toponymie, meenen we, waar we ‘den negenpael’ (Ix pael) van af 1417 voortdurend geciteerd vinden in de cijnsboeken als de naam van een stuk land. We treffen ook een swertenpael aan te Lokeren-Turnhout en vergelijken dit toponiem met ‘opte swertstaken’ (Lille, 1417). Te Oelegem (1469) is er ‘een vierendeel beemts aent paelpat gelegen’.
Bij Helsen zal men naast paal de synoniem peertse behandeld vinden (blz. 45). We halen er een tekst uit op die hier wel past: ‘in een veldeken genomet de peertsweye is aldaer bevonden een steenen pael, scheydende de vroenten van Turnhout, Merksplas ende Baerle’. Het is misschien goed hierbij te herinneren dat soortgelijke palen meestal geheel werden ingegraven. En waar het steenen palen waren gebeurde het dat men er eerst scherven afkapte en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 583]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deze mede in den grond begroef als getuigen die het wel lastig was alle op te halen, en te verplaatsen. Omtrent de palen is er een heele rechts- en costuymenstudie te leveren.
Nog een woord hierbij omtrent perk. Meestal is van dit woord de k weggebleven. We vinden te Lille in 1417: opten perecker. Te Poppel, 1417: opten perecker. Te Noorderwijk, 1394: op een stuc lants gheheten is aen de perre. En in hetzelfde cijnsboek staan vermeld: perbloc, perdelle, perstuc. Te Kasterlee is ‘een buender beemts gheheten den perman. Te Vorselaar is er in 1381 ‘een goed te parlaer’. Dit wordt later perlaer an den aert en heet thans palderaard. Te Turnhout, midden de vrijheid, is er in 1514 de afsluiting den perrinc welke naam vergroeit in princk. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De RytEr zijn vele oude plaatsnaamwoorden uit onze Kempische taal verdwenen, maar er zijn er weinige die eenmaal zoo zeer verspreid en zoo geheel verdwenen zijn als het woordje Ryt. Onder onze dorpsnamen schijnt het thans nog vertegenwoordigd door Retie (Rethy) en Reet (Reeth), althans binnen de Belgische Staatsgrenzen. In Holland (Noord-Brabant) ligt Wilreit, en in Duitschland, tusschen Maas en Rijn, de stad Rheydt. Maar in de Kempische cijnsboeken der XIVde en XVde eeuwen, die we onderzochten, was er niet een of er kwamen meerdere rijten in voor. Bij Verwijs en Verdam, Middelnederlandsch Woordenboek is Ryte, Rite opgeteekend als sloot, waterloop, afwateringskanaaltje, en dit naar Noord-Nederlandsche oude teksten. Kiliaan (van Duffel), in de XVIde eeuw teekent echter niet alleen canalis op, maar ook locus humilis sive declivis d.i. een afhellende plaats. Wie goed afgeteekende rijten waarnemen wil, bezoeke Wilreit, en de Dieprijtsche Heide met het Dieprijtsche Water, of | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 584]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Rijtjes onder Hooge Mierde, tusschen het Hoog en de Langvoortsche vallei van de Aa. De rijten zijn te zoeken op de hellingen van de hooge heide naar een laar of naar een ven of naar een vallei toe. Te Arendonk werd ons meegedeeld dat men voor enkele tientallen jaren nog keitjes (gerolde keien) rapen ging in ‘de rijt’. Die keitjes beboordden de burgershuizen in het dorp. Het is wel begrijpelijk dat de keien in de hellingen, in de rijten, terecht kwamen, vooral in het Noord-Oostelijke der Antwerpsche Kempen waar de aangespoelde keien van den voorhistorische Maasboezem nog zoo overvloedig gevonden worden. Te Gierle betaalde men een cijns ‘opte steenryt’. Te Tielen was er een ‘heybloc gheheeten de grauwe ryt’. Te Gierle was er ook een ‘quaec ryt’ d.i. de kwakende of hellende rijt. Te Turnhout vinden we een ‘stertryt’. Men vergelijke dit met stertven, stertgoor, stertlaer (sterlaer), in welke benamingen dit stert steeds slaat op de helling die het eerste droog en groen komt, bij minder hoogen waterstand. Te Arendonk is er ook een voeryt, ook voorryt geschreven. Het was daar dat men de keitjes raapte. Denkelijk is hier het woord voor in den zin van groeve bedoeld, en biedt ons dus het woord wederom een beschrijving van de rijt. Te Lille betaalt men een cijns ‘opte langhe ryt’; te Arendonk vinden we nog een cijns ‘op een heel ryt’, en te Turnhout ‘op half die ryt’, te Tielen ‘op een ghedeel in die ryt’. Dat de rijt allicht bezijden een donk ligt, op de helling van de donk namelijk, kan opgemaakt worden uit den cijns liggende te Arendonk ‘opte havitsdunc opte ryt’. Waar we nu aan quaecryt en voorryt en wellicht ook aan stertryt een rijtbeschrijving hebben die herhaalt wat in het begrip rijt reeds begrepen is, daar mogen we natuurlijk ook een uitdrukking als hellende rijt verwachten. Het middeleeuwsch Kempisch kent hille, helle, hulle, in den zin van heuveling of helling. En nu vinden we te Arendonk in het cijnsboek van 1417, ‘opte heylenst ryt’ en ‘opte heilechste ryt’. Dit moest natuurlijk een heilige of heiligste rijt worden zooals een hammerik een hemelrijk en een salvenne een zalig ven heeten. We vermoeden dat de heylenst ryt de hellende rijt heeft beteekend. De bepaling past heelemaal. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 585]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hier mag wel bij opgeteekend worden dat in den volksmond het dorp Reet Heilig Reet wordt geheeten. Cornelissen verzekert ons dat het wegens de godsdienstigheid zijner inwoners is; het zou wel wegens een heilende of hellende rijt kunnen zijn, hetzij dat te Reet zelf die rijt heilig of hellende heette, ofwel omdat het woord heilig, - vervorming van hellend, - op meerdere plaatsen met rijt of reet was gekoppeldGa naar voetnoot(1). Letten we nu op de benuttiging van onze Kempische rijten, op de cultuurnamen met rijt. Ze zullen ons nog beter doen begrijpen wat we hebben aan een rijt. Te Kasterlee betaalt men cijns van der roder ryt of van der roed ryt. Eens geroeid, wat is de rijt geworden? Te Arendonk vinden we een cijns opte rode beemsche ryt. Te Gierle betaalt men cijns van eenen rytbeemde, en te Turnhout op een beemt ryt. Te Grobbendonk kennen we den clerissen beemt eertyts gheheeten de ryt. Te Noorderwijk is goed vermeld in de rytbeemde. Te Lille ligt er een cijns op een eusel ende ryt. Te Herenthout vermeldt men pascua dicta ryt in 1365. Uit de vele beemd- en eusel-koppelingen mag wel reeds afgeleid worden dat tal van rijten naar het water toe liggen. Er groeit wel eens lisch in en we vernemen van een cijns in de lyschryt te Meerhout en van een gagelryt te Wechelderzande. Ook is het bij grondplooingen als waarbij de rijten zijn betrokken dat onze valleitjes verengen en het de beste plaats is voor een watermolen. We verwonderen ons dan ook niet een molenryt te vinden te Weelde. Maar halfhoog, tusschen hoogen zandgrond en lagen weigrond heeft de Kempenaar het geroeide land ook tot akker trachten om te zetten. Te Tielen liggen 5 lopen tsaeylant gheheeten die ryt. Ook te Tielen vernemen we van Tielmans graen ryt. Op het Stokt te Turnhout is er een boschecker in de bruynits ryt. Te Arendonk is er een eckerryt. Te Wechelderzande heeft men in den rijtbeemd een schot of afsluiting voor het vee gemaakt, en we hooren van een coescotryt. Maar waar aldus de rijt weiland en akkerland bezorgt, waar | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 586]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het een breede ryt is, zooals te Lichtaart, is het ook de geschikte plaats tot vestiging van een hof, en zoo treffen we te Oostmalle een rythof aan, en te Poppel een hof ter ryt. Dan komt er ook allicht een rytstrate zooals op Schorvoort-Turnhout. En de menschen die nu op den rijthof wonen, krijgen bij hun naam - hun doopnaam, - de nadere aanwijzing van der Ryt of Verryt, met al de wisselvormen verreydt, verret, enz. Of de naam van den bewoner gaat op de rijt over. Zoo kennen we de Godens ryt te Noorderwijk, Marienryt en Bronys of Bruynitsryt te Turnhout, Permansryt te Wechsel, enz. Er zijn ook rijten die in de XVde eeuw voorzeker nog ongeroeid en wild bleven. Wilryt in Noord-Brabant spreekt er ons van. Sommige zijn naar een of ander gedierte of gevogelte genoemd geworden. Te Poppel ligt er een cijns op deghelryt en te Meerhout is er een craenryt.
Enkele rijtnamen zijn ons raadselachtig gebleven. Te Oostmalle is er een erf gelegen an de bleteryt. Te Arendonk kent men in de XVde eeuw en nog nu de stomme ryt. Het is heel zeker dat dit stomme, dat we nog meer in de toponymie ontmoeten met ons woord stom niets te maken heeft. Te Poppel is er een monicryt. De monic-benaming verdient een bijzondere studie, want ook deze komt veelvuldig voor. En voor Lille teekenden we het zeer raadselachtige nocoputryt op. Raadselachtig ook, maar uit een anderen hoofde is de naam stinkende ryt (Cijnsboeken van Turnhout). Vermelden we nog de scoetryt te Kasterlee. Wat een scoet is wenschen we in een bijzondere studie te verduidelijken. Genoeg was het hier op te teekenen reeds dat een rijt zich leent tot een scoet. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schoot, schotBijna de helft van onze Kempische veldnamen zijn afsluitingsnamen. En we begrijpen het best wanneer we even de historische ontwikkeling van de landbenuttiging bedenken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 587]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oorspronkelijk is er gemeen akkerveld, gemeene weide, gemeene heide geweest, met bijzondere uitmeting van ieders pand in het jaarlijksche Zomer- en Winterland der dorpsakkers. Maar die verdeeling hoefde nog geen afsluiting. Alleen tusschen het gemeene weideland en de akkers zal een gracht worden geschoten, en op den berm die daardoor ontstaan is, zal men een houtkant planten. Een land dat niet is afgeschoten kan op geen akkerschade beroep doen indien het vee er in loopt. Het gemeene land - vroente, biest, opstal in het dorp of het gehucht, en wederzijds weide en heide, - zal geen verdere individualiseerende benaming hebben. In de XVde eeuw heet dit land tgemeyn.
Te Noorderwijk (1394) vinden we: ‘Jan Wouters van lencken op dat hi houdende is int gemeyn’ en verder: ‘Wouter van Plassendonc opt gemeyne voer syn dore.’ Te Poppel (1417) is er tgemeyn broec en de gemeyn weyde. Te Weelde de gemeyn brake. Te Lille een gemeyn beemdeken. Te Oostmalle de gemeyn beemden. Te Turnhout de gemeynstrate.
Wat niet gemeyn is, is vrij. Vrij maken is vreden. De pachter zal gehouden zijn ‘te heymen de spruyten ende te vredene’ (Pachtcontract te Geel, 1448). In de dorpskeuren van Wuustwezel vinden we: ‘... ende wie daer door vaert oft rydt binnen vreetyde ende die vekene niet weder toe en set...’ De keuren van Kasterlee doen ons het recht van den vredewisch kennen: ‘Waert sake dat imandt eenige vrede teeckenen oft vrede wis uyt trocke die op imants erve geset staen...’ Te Schoten is voorzien: ‘... ende so wie huedt op lant daer vredewisschen op steken, oft deselve vuyttreckt...’ We kennen een wreebeemt te Kasterlee, en een vreebeemt te Arendonk. Te Noorderwijk zijn er een wreerryt en een wreden dyc. Het dunkt ons nog al waarschijnlijk dat ook deze wree-woorden met het vrede-recht in betrekking staan.
Door te vreden wordt er iets van het gemeen afgezonderd. Het wordt een eigen goed. Hier ware heel wat in het midden te brengen omtrent de middeleeuwsche Kempische beteekenis van eigen. Alle nuttig recht is een eigen, een eigendom, al is men geen grondheer. Het woord sonder zal het afzonderlijk regiem, de bijzondere ‘vrijheid’ aanduiden. Zoo kennen we sondereyghen op de Noord-Brabantsche grens; en we vinden te Meerhout een sonderbroec en een sonderdyc. Van gelijke betee- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 588]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kenis is schoon. Een scoendonc (Oostmalle) is een donk in 't gemeyn die geschoond is. Zoo ook scoenbroec (Turnhout) scoenaerde. Elke afzondering veronderstelt nu een afbakening. De natuurlijkste afbakening is die welke bestaan zal in het uit- en opschieten van den grond rondom de af te zonderen plek. Het goed werd gelegd ‘in zijn grachten en kanten’. Immers de opgeschoten berm werd met houtgewas beplant, zoodat én de gracht én de houtkant het vee dat naar de weiden gestoeid werd uit den akker hield. De gracht kon daarbij nog desgevallend voor afwatering dienen. De plek die men aldus heeft omschoten, is een scoet. Een omschoten beemd is een scoetbeemt (Wechelderzande, 1417), een omschoten laar een scoetlaer (Lille, 1417); een ryt wordt een scoetryt (Kasterlee). Onze oude scoeten kunnen vrij groot geweest zijn, grooter dan we ze thans, na zoovele versnipperingen, meenen terug te vinden. In het cijnsboek van Tielen staat vermeld ‘een dachmael beemts gelegen in den scoet’. Te Kasterlee betaalt men cijns ‘van eender heyde gheheeten den priesterscoet’. De omwallingen, opgeschoten gronden die we thans nog, - doch steeds geschonden en onderbroken, - in onze heiden kennen, getuigen dat men ook groote uitgestrektheden woesten grond omwald, omschoten heeft. Nadere geschiedenis daaromtrent is ons echter, voor het middeleeuwsche, nog niet geboden. De scoeten kunnen ook veelvuldig bij elkaar gemaakt zijn. Te Lille ligt een cijns ‘op een hof an die hostat ende scoeten’. Te Wechel is er een scotenhof. De onderscheiden scoeten zullen naar bijzondere omstandigheden genaamd zijn. Te Wechel betaalt Jan Engbrechts (Enghelbertus-Embrechts) ‘een cijns opten dikenscoet’ (1417). Waarschijnlijk wijst die naam op de hooge bermen, de dijken van dien scoet. Daar is ook een reghenscoet, een grensscoet, op de grens van Wechel en Vlimmeren. Naar de begroeing van den opgeschoten wal vinden we wissenscoet (Arendonk), widenscoet (Turnhout), wervenscoet (Oostmalle), elschenscoet (it.) en misschien mogen we in deze reeks ook vernoemen den risscoet (Lille), waarbij rijs bedoeld is. Te Gierle is er een berckenscoet. Naar den aard van de begroeing van het land zelf vinden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 589]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
we vermeld te Vorselaar ‘beemde in den moscoet’. Te Tielen is er een segghenscoet, te Wechel een seghscoet. Naar de vormen of de ligging is er een langhenscoet (Lille), een scerpenscoet (Oostmalle), een scenkelscoet (Arendonk), een bredenscoet (Zandhoven). We zijn minder zeker van de beteekenis van tidenscoet (Wechel), meyschenscoet (Oostmalle), henxscoet (it.), singhenscoet (Tielen). Vanzelf sprekende namen als molenscoet (Vorselaar) laten we onverlet. Maar we teekenen nog op dat er vele kleine scoeten ook vermeld zijn, als tscoetken of scoytken (Oostmalle).
Opvallend is het dat we het woord overvloedig tegenkomen in de cijnsboeken van de Noorder- en Midden-Kempen, - van Arendonk, Poppel en Weelde tot Vorselaar en Zandhoven, terwijl we in het zoo rijke cijnsboek van Noorderwijk (1394) alleen melding vinden ‘van den leene van craenscoet’ en dat het even rijke maar ietwat latere cijnsboek van Meerhout (1524) geen enkel scoet vermeldt.
Naast het woord scoet is er echter het woord scot. In deze zelfde cijnsboeken van de Noorder-Kempen waarin het wemelt van Scoet-namen, en men ‘opten scoet’ vinden zal, zooals men vinden zou op den akker, of op het blok, komt aleerst het woord schot nooit zelfstandig voor, en waar het in samenstelling voorkomt, heeft het zelden nog het lidwoord, dat voor den scoet bijna nooit ontbreekt. Het duidt op een ouderen vorm. We vernemen inderdaad van het leen van CraenschotGa naar voetnoot(1), het leen van Blommerschot (Oostmalle)Ga naar voetnoot(2), het leen van Kinschot (Turnhout)Ga naar voetnoot(3). Ook Ysschot (Kasterlee) is leengoed geweestGa naar voetnoot(4), | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 590]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
evenals Arschot, Beerschot, Caertschot (Rijsbergen), Hoyscot en Orscot (beide bij 's Hertogenbosch) al leenen wier gronden of wier bezitters in het Spechtboek vermeld zijn. Deze schotten zijn dan ook veel omvangrijker dan een plek lands. Maar we vinden met het lidwoord thontscot (Turnhout, 1368), een strepe int ghelscot (Gierle), opten risscot (Lille, maar daar staat ook ‘int risscoet’) opte steenscot (Wechel). Het zijn al de schotten uit de cijnsboeken van het land van Turnhout. Te Oostmalle, met zijn feodaal Blommerschot is er ook nog tcoescot bij de coescotbeke dat tientallen bunderen groot is. Vermelden we nog, naar de huidig geldende benamingen: Jucxschot (Brecht), Hoebenschot (Lichtaart), Kerschot (Rijkevorsel), Risschot (Zoersel), Wedschot (Vlimmeren), Hadschot (Geel).
Het is een algemeene regel in onze economische landschapsgeschiedenis dat de oudere ontginningsnamen veel grooter uitgestrektheden aanduiden dan de jongere: een rode is 5,6 maal grooter dan een hove; een hove-naam duidt een 10, 12 bunders aan waar een hoeve-naam beneden het bunder kan aanduiden. De landhonger heeft dat zoo gemaakt. En zoo meenen we ook dat een schot doorgaans een oud leengoed, en een scoet gewoonlijk een cijnsgoed van veel kleineren omvang en jongeren ontginningsdatum heeft beteekend. Maar zoowel schot als scoet duiden op de afschieting of afbakening. Met het woord schutten heeft het eene noch het andere iets te maken. En nog is op te merken dat we de schotten tot de mindere leenroerige bezittingen moeten terugvoeren. Schotten zijn in den regel Ortsnamen, en schooten zijn Flurnamen, hetgeen maakt dat voor een schot als b.v. Blommerschot met zijn 140 bunders een eigen plaatsnamenboek is op te stellen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Siel, ziel, zilver‘Opt zielvenne (Lille, 1417). Opte sielmortelen (Wechel, 1417). Op dachterste sielven (Wechel, 1417). Mergriet van der zielvoort... (Wechel, 1417). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 591]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opte sielvoorts winckel (Wechel, 1417). Magdeleenen Versielvoort (Grobbendonk, rond 1500). (Het wordt later een der talrijke Vervoort-familiën). Van een beemde touwen gheheten de sieldonc (Herentals, 1448). Van de zieldonc, onder Ouwen (Herentals, 1448).’ Te Poederlee kent ieder nog de zielstraat en de ziellaak. En te Vlimmeren is er bij de oude zielvoort een zilvereind.
Voor de beteekenis van dit woord zal men aleerst op zille, sille denken, een landmaat, 100 roeden aanduidend, of het vierde van een bunder. Het woord zille komt echter zelden voor in de cijnsboeken der Noorder-Kempen, des te meer in de Zuiderlijke zooals dit van Meerhout, waar men meer in zillen rekent dan in boenre. Men is geneigd te meenen dat, minstens van af de XVde eeuw, de grond er kleiner versnipperd was dan in de Noorder-Kempen, hetgeen het veelvuldiger voorkomen van het woord zille dadelijk uitlegt, evenals het zeldzamer gebruik in de breede heide-landen van het Noorden. In het kwartier van Zandhoven is het woord zille vervangen door vierendeel. Te Retie, in het begin der XVIde eeuw vinden we in plaats van zille, het woord seyltyt: een seyltyt beemps; seven zeyltyt beemps geheten de quaesten; de helft van eenen eussel, groot omtreynt eenen zeyltyt ende omtrent 2 lopen tsaeye lants; enz. Bij Mansion staat zil opgeteekend als waternaam, met verwijzing naar Zillebeke (dat in 1100 Selebeke was), naar het riviertje la Sille in Henegouw dat de plaatsnamen Silly en Bassily heeft gevormd. Zijn nu onze Kempische ziel-toponiemen verwant met den naam der landmaat, ofwel met den waternaam? Er is meer voor den waternaam te zeggen. Sille zou vooral stilstaand water beteekenen, hetgeen ook best past voor onze toponiemen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SmeelNog een woord dat vermoedelijk bij de oude vee-economie thuishoort, maar wiens juiste beteekenis ons ontsnapt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 592]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het cijnsboek van Turnhout 1417, vinden we: ‘Ghys die mesmaecker, opten smeel bi Lokeren.’ We treffen dit herhaaldelijk aan en, in 1514, lezen we: ‘Opt smeelken aen de lokermolen.’ We hebben ook een smeel te Retie; en hier komt het woord in verband met de vee-economie: ‘Een stuck erfs geleghen bi de quaesten, gheheeten den cooyen smeel, dwelk hier voertyts opghegraven is gheweest, daer hy een cooye op geset heeft.’ Een weinig verder vinden we in hetzelfde cijnsboek: ‘op den ghemeynen cooyen smeel.’
We zouden hier willen aan toevoegen dat ook de vorm smalen te beschouwen is. We vinden te Tielen in de XVde eeuw: een eusel geheten smalenbroec. Maar ook Turnhout heeft een smaelbroec (1368) en allicht staan we hier bij het woordje smal in de beteekenis van klein. (Smaelbersegghe ende Wiltbersegghe, te Wechel). We gelooven echter niet dat we in smeel ons woord smal moeten zoeken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
StertOnze oude vennen, gooren, meren, moeren, hebben hun eigen taal, beschrijvend hun aard van water, van bodem, van vorm, van kleur, verhalend hun benuttiging voor de schapen bij lagen waterstand, of voor den brand van luif en derrie, bagger, moer en turf, enz. Ter inleiding tot zulke ‘ventaal’, een woordje over den ‘stert’. De meeste onzer vennen hebben een ‘stert’. Maak er steert van zoo ge wilt. Ieder jager in de Kempen kent of kende den steert van den Liereman of den steert van het Breeven (Oud-Turnhout, Geel-Aard). De steert - vroeger schreef men stert, - is een hooger gelegen gedeelte van het ven. Bij wegtrekken van het water komt hier het eerst weder gras, en de schaapherder heeft er zijn profijt aan gehad. Ook zijn thans, bij betere afwatering onzer Kempen, bijna alle de sterten onzer vennen veranderd in weide- of zaailand. Maar in de toponiemen is stert bewaard. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 593]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op onze stafkaarten vinden we Sterthoven (Brecht) en Sterhoven (Wechel). In de oude Kempische cijnsboeken vinden we: ‘opte stertryt’ (Turnhout, 1417). Te Geel vinden we, in 1536 (Bijdragen 1935, blz. 317) de sterteldonken. We vermelden hier ook sterlaer (Gierle, 1417), want de t valt in de Kempen licht weg; zoo hebben we naast elkaar veltbrake en velbrake gevonden. Ons sterlaer is waarschijnlijk stertlaer te zeggen.
Wat nu de etymologie van het woord betreft: het spreekt van zelf dat het volk er later tijd een steert heeft in gezien. Bij overgang is er dan ook de toponiem calfstert gekomen: ‘op een eusel te calfstert’ (Turnhout, 1417). We kennen meerdere calverbrulen, calvereusels, calverendriesschen, calverblocxkens, maar alleen de steert heeft een eigen plaats in de kalvertoponymie, en dit dank zij de vennen en hun stert. Maar in dit stert meenen we de afstorting, de afzakking, het stort, in zijn ouden zin, te mogen herkennen. Waarschijnlijk te vergelijken met het Eng. to start, dat ook het in-storten, het aanvangen beteekent; zoodat ons stert hier eerder een begin dan een einde is te zeggen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III. Onuitgegeven toponymisch materiaalPlaatsnamen te herentals in 1448Op het Staatsarchief te Brussel, chambres des comptes, onder nr 44978, berust een zwaar register waarvan de eerste titel luidt: ‘Chijns te Herentals verschijnende op sinte Stevens dach, den hertoghe ende den jouffrouwen van Berghen in Henegouwe tsamen.’ Deze juffrouwen zijn het kapittel van St-Waldetrudis. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Teksten.Peeter Dycke van eenen uytvanghe voer syn huys daer zyn wigaertstilen op staen. Id. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 594]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van eender heyen in ekele. Van een half buynder lants opte diebercht. Van een uytvanghe van den abroecxberghe. Van eender heyen in de rossemstrate. Van een uytvanghe dat plach toe te hoeren den goeden van den stappen. Van sfalvekenen bloke. De fermerie, van een heye geh. de... (nu?) berght beginnende aen gisen beems veken tot opten waterlaet; item van een streepken van der raetbroecstraten tot aen de vs. heye. Van een stuck lants ende eussels in den hoeskens dyc. Van eeusselen in eekele opten waterlaet. Van lande, ghore ende heyen opt nulant. Van 3 buynder lants aen de leemputten. Van een huyse by de broecbrugghe. Van lande opte dicbert. Opt hoochvelt. Van den eeussel in de reytbroecstrate. Opt stapvelt int straetken by de 3 doirne. Van een eeussel in de reybroecstrate. Van een huyse opte zoe. Ten herenbroeke. Van een uytvanghe voer syn huys om te mogen stellen wingaert staken, een leene ende bancken om op te sitten. ob. lov. Van den hoeven opte watervoert. Jan van pontfoert van een huyse over de drie brugghen (in de rechtstrate). Van den beemdt gheheeten den brekenere. In de herenbroecstrate. Van den zavelhoeven. De fermerie van den beghynhove van den dornicssche berge. Van een uytvanghe neven syn huys in de zide daer zyn ob. scouwe staet omtrent 2 voeten breet. Van een bloxkene by tveken in herenbroec. Van 3 dachmael lants int hooch heesvelt. Van den goeden geheten haveloos eeussel. Een buynder lants ende heyen geheten thoefken. Van een bloke ende eeussel in de pulstrate. Van een eeussele gelegen in de groote ekele. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 595]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Brueder Peeter Vordeels, laet tgodshuys van den throone, van den wredenschoote dat Jans kinderen van den Sande was. Van eenen uytvanghe met eenen leenen voer syn doere. Id. Van eender drencken neven den dyck van sassenhout. Van de camerberghe gelegen te heerle. Marie van Boechse van den weervenne, wesende een eusele gelegen in de micke. Van den heggenhoeven. Van een heyen achter de heylighe bornstrate. Van een eussele opten hoeskensdyck. Van een bloke opte diebercht. Van 3 buynder lants ter stappen geh. den brant. Van een huyse bi de stroemerct ende torfmerct. Van den ouden driessche. Van een bloke gelegen in den dompel. Van lant ende eussel geh. despvenne. Van een eussel ter hellen. Van een eeussel ende lande by diependale by den wochterberch. Bi den wochtenberch (in den wochterberch). Van goede in de wolfscoet. Van 3 buynder geh. paepsgoet. Achter de lazarie bi de stappe. Van goede ter hese. Van een eussel bi den jodenputte. Van een eussel in den brant. Van goede bi den blidenberch. Van een uytvanghe bi syn scure opten blidenberch. Van een eussel geh. dweervenne, gelegen omtrent de micke ofte jodenputte. Van een buynder eussels by de plasschendonck gelegen ter beke. Van een bloke in de beerendonc (herenbroec). Een buynder beemts in de wolfsteet. Van een beemt gel. in de haechbemde. Een buynder lants opte strepe in de diebercht. Brueder Lod. Roelants ten throone, van de laerbergen. Van lande ende eussel geh. der hellen busschelken. Van goede by hulsele. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 596]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van een stile te mogen stellen opte strate tegenover zyn kelder om wyn daerin te mogen doen (ob.) noch van een keldermonde. Id. Van een uytvanghe te velthoven. Van een bloke ter wilgen geh. poorten eussel. Van den crodenpoele. Van een eussele by de langedonck. Van valvekenshoeven. Van trudenshoeven gelegen aen de leemputten. Van een buynder lants gel. opten wittenberch. Opt watervoertsche velt. Van 2 dachmael beemds in de gheetlaken. Van een uytvanghe aen den vaerwech te mechelwaert. Van een bloke in de savelhoeve. Van een bloke bi den honsberch. Van een eeussel geh. hazewinckel. Van goeden in zelle. Lysken van leemputte van een stuc lants in de ekelstrate geh. putsblock. Van een eeussel ter hellen int calvergoir. Int heesvelt bi de heerstrate. Van lant in de zavelhoeve bi de heerstrate. Van een strate in berendonc. Van der heyen van wolfsteet. Van een buynder lants te zelle geh. de mouthoop. Van een eussel ende heyen bi den heiligen borne. Van der neckersheyen. Van een huise opte blidenberch. Van lande gelegen in den morter. Van den hespacker gelegen in de pulstrate. Van een huyse in moirnam (sic). Een buynder lants opt hoochvelt wesende een eussele inde coulake. Van den borchteeussele. Van een bemde gelegen in de sluypt. Van pullenbloxken. Van den havereussel. Aen valvekenbempt. Opte hoeck van de haperstraten. Jan van Plassendonck van den heithoven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 597]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opte lairberghe. Van een eussel geh. Godevaerts hoeve gelegen aen den wensberch. Laureis Verwimp Henricssone, van den trevaelgien. Geert Hermans van zyn gedeele van den heithoeven. Van een uytvanghe opten honsberch. Van heyen gelegen aen de woutsberge. Van een dachmael bemds tusschen de arke ende de moelen. N.N. van een uytvanghe voer zyn huys dair zyn orstal op steet. Van heyen geh. loensheyken. Van een eeussel aent clapveken. Buten de santpoorte an de drencke. Van der zoe. Van een uytvanghe aende kemenaye dair tgetoent op staet. Van een eeussel bi de galge dair zy plach te stane bi de koekoek. Van een uytvanghe de coudelairsche berghe. Van den goeden van heithoven ter keele. Van der heyen geh. de camerberghe. Van een bloxken gelegen opte lynthovel. Aen den wittenberch ter gasthuyshoeven wert. Van een bemde gelegen in de paushoeve. Van een huyse ende hout opstant, ende is nu een bloc sonder huys. Opten hoec van der futselhansstraten, daer den hoec van syn huys op staet. Van een uytvanghe by paeushoeve aen den antwerpschen wech. Van een uytv. voer syn huys totten oestalle. Van een buender goirs gelegen bide roede lake bi hillebers goir. N. en N. van 3 buenderen heyen die sy moegen begraven ende boomen braken, neven hulsel gelegen. Peeter Lysen te Lichtert van 3 buynder heyen in hulsel die hy mach begraven, behoudelyck den heere den houtwas, warande ende scutten. Buynders heyen die zy begraven, beheymen ende beboomen mogen, behoudelyc den heere den houtwas van outs ende tscutten van de beesten gel. in den bosch van hulsel. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 598]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heye streckende van den weghe van lichtert totte grote doirne. De kapelle van onser liever vrouwen op tsant buten de boschpoerte van omtrent een half buynder lants omgaens de vs. kapelle om daer op eycken eesters te planten. 2 d. lov. De kerckmeesters van st-Woutruyd, van een stuck van der straten ingenomen om huer kerchof te meerderen. 4 d Ob. lov. Van 2 buynder goirs op mondelars heye bij den arenest. Van een hoeyeeeussele. Van een vuytvanghe dair tgetoente op staet. Her Jan van mokenborch van der dormaelstraten. Aen den wittenberch buten florispoorte. Van een huyse in de futselhansstrate. Van een beemde geh. deens beempt in den brant gelegen. Van een halven beempt geh. meyers beempt (smeyers beempt). Van een beempdt touwen geh. de sieldonck. Van een beemde touwen geh. dilsendonck. Van de zieldonck onder ouwen. Van een buender heyen gelegen in den paelberch. Peeter van Halmale van die van roesbroec geh. tcruysbloc. Opte woerhaens heye. Buynder heyen voer cortsbeemde. De fermerie van 2 buynder lants beems by woerhaens. Van gore opten paddenputte. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HerenthoutVan hercxbloke. Van goede ten wyenhove. Van lande gelegen toesterhoven. Aen den elsacker. Van goeden in wimpele. Van den goir eussel. Van een beemde aen de peerden brugge. Aen de vroente. Buynder lants geh. de horst. Van een bossche te wickevorst aen de roestrate gelegen geh. trogbosch. Van den winckelbemt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 599]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van een eeussel ende een bloke geh. de werelt. Van een bossche geh. dat eelskensvenne. Van 3 dachmael lants gelegen aen barchage. Jan van Gouberge van een eeussel geh. de barstat. Van een hove geh. den wolfhof. Lant toesterhoven voer syn huys geh. lynderblock. Van lande geh. tey gelegen by oudenborch. Van een hove geh. valshof. Jan van Tongerloe van den nyemans hoeck. Van lande te wimpele bi den goede van de ryt. Opten bruel aen de wimpelsche straet. Van 3 buender lants geh. de buect. Van een eeussel geh. tfenne ende van lande geh. werfbloc. Van een bloke geh. thoochbloc. Van een bloke geh. duulbloc. Van lande aen den breemacker geh. den gheer. Van lande gelegen in boyendale. Van buynder lants gelegen opte ryst by zelle by den oudenbosch. Een eeussel in den winckel by zelle. Van lande geh. hayshof by tfeken te westerhoven. Van lande ende bemde te hobraken. Int boyendal. Van een beemde bij zoersel geh. den steert. Van goede in de scrieck gelegen ende van goede geh. trot. Van den gheenstucke. Van goede toesterhoven by tcruce. Van een dachmael lants bi tgraefscap. Jan gheens van boyens hove gelegen by tboecvenne. Van bouwenshove by boecvenne geh. den eeushoeck. Van een bemde gelegen int mekelbroec geh. den carenest. Buynder lants geh. neckersstucke ende neckers beemt. Jan Helsen van den helsenhof, item noch van den rutshove. Van goede van overtfelt. Een buynder beems ende 2 coey eusselen in selderbroec. Buynder lants opt eect (eyct). Lant in boyendal neven de varenbrake. Achter den leenhovewech aen tgancpat. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 600]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HerentalsVan een stuck lants opt stapvelt, dat sint-jans was. Van een bloke by thooch heesvelt. Van een bemde te velthoven geh. den clausbeemde. Van een eeussel geh. tscoetken. Int stappenblock. Van lant te Velthoven daer syn scure opstaet geh. sgrabbenlant. Van lande geh. tvenstuck bij st-Jans lant. Van een bruelkene geh. thoefken dat sint Annen goidshuys was. Eussel gelegen tegen over den boenhof. Geh. dat middelhoven block. Van der heyen te wolfste. In de neckersheye. Van een eeussel aen den scerpen dyc. Van een bloke aent velwout by stroeprock. Van een bloke geh. des wetters blocxken. Aen den vendyck. Van den wredenschote. Van een beemde int hersbroeck; item van loppers beemde. Van een buynder lants geh. dwilgenblock by de lazarie. Van den reycryxhoeven gelegen aen den hoeskens dyck. By den vendyck te venne. Van goede wilen Jans van Badeloge ende Wouter Loppers. Van tongers bloke by de veste. Op velthovenvelt by tfelwout. Een buynder lants gelegen by strobosch. Aen den honsberch (den hoensberch). Geert Claes van der tapdonck, van een eussel gelegen in de vlas hoec. Van een huysinge by bleersbeken. Beemt int ribbroec. Van den lammerdriessche. Van een eeussel geh. ter meere. Van den goede van moerman. Van een buynder lants geh. den daelacker. Van den schooteussel gelegen te velthoven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 601]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een quartier lants geh. de hoeve gelegen te rossem neven strate. Van een beemde geh. tvloetken. Van den wredenschote. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AchterleVan een eussel ende coeywinckel. Van heyen in coywinckel. Van den schoetbemde; venbemde. In coeywinckel te heerle. Aen de grootdonck. Van een bemde gel. in de blect. Van den scouteussel (van den schooteussel). Van een eeussel opt eygen velt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Meyweers te herentals verschinende den hertoge alleene. den eersten loopVan den steenbempde. Van den moelenvloet. Een buynder bemdts in schonendonc. Van een eeussel geh. den boesdonck. Van goede geh. de vlasroete. Van een beemde in de coulake. In de sieldonck. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Item den jouffrouwen alleeneIn de sluypt. Van een beemde geh. schotelmans horst. Van een beemde int hersbroeck. Van een beemde in de langdonck. Item in den schoot gelegen. Van een eussel byt arke tabroec. Vrouwe Elisabeth van Culenborch van een bemde in de roest. Van een beemde int ribbroec. Van goede int hersbroec. Van den steenbeemde. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 602]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van een beemde in de coulake. Van een bemde int oude bemde. Van een bemde in de coude lake. Van een bemde int calvergoir. Van een bemde in de demerdonc(?) (misschien dimerdonc). Van een bemde tabroec geh. den winckel. Van den hellen bemde opte nete gelegen. Van een belde doir de langdonc. Van een bemde gelegen by pottersbemde. Van den dornberchsbemde. Van een bemde leden den arenest. Tusschen den arenest enden steenbemde. Van den bruggenbemt int abroec aen de moelen. Van een bemt achter de lancdonc. Van den duysbroeke. Van goede ter stappen. Item corts van peeter corts goede, item van jans goede van gierle, item deselve en(de? of ene) woerhinne. Peeter sconincx van een bemde geh. duysbroec. Van een bemde geh. de placke. Van den derdendeel van de dachmaeldonc. Van een bemde by dachmarsdonc geh. reytbroec. Van een bemde achter de lairberghe. Van een bemde inde yffeninge. Item van den neetbempt. Van den steenbempte gelegen in vrou smeesters beempt. Jeronimus Proest als voerganger van de bonefanten van een bemde by de dornsberghe. Van goede int scipbroec. Van den cuypkene. Van den scipbroeke. Van de roest ende van de zieldonc. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plaatsnamen te Meerhout in 1524In het Staatsarchief te Antwerpen is bewaard het cijnsboek dat volgende hoofding draagt op het eerste folio: ‘Dits den chys des edelen hoechgeboren ende vermoeghenden heere heere Henrix, grave tot Nassouwen en tot Vianden, etc. heere tot Breda, Diest, Zichenen ende tot Steenberghen, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 603]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in den dorpe van Meerhout, verschinende jaerlix in den iersten in jaersdaghe te heffene broeden, gherste ende hinnen, vernieut bij Danelen van Vinckem, meyere ende rentmeester tslants van Zichenen anno 1524.’
Ziehier de voornaamste plaatsnamen met de teksten - in verkorting, - waarin ze voorkomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Teksten.Merten Alen stont op Ons Vrouwen altaer van Goessen Rox weghen van der laerecker hoeve aen den rogghen pleyn... west den rogghenpleyn, ende noort de zavelstrate. Jan Scepens... op syn huys ende hof tghenenbroeke reeng. aen den neteldonckdyck. Lysbeth Daems op een eusel aen eysmervoirt. Henrick... van syn woeninghe te lille ghelegen. Jan... op syn huys ende hof te meerhout ghelegen. Op een half zille beemts in den hackaert. Jan Belmans te Berct van eenen vuytsacker van der vroenten metter schure daeropstaende. Op een zille lants geleghen op buckenroy velt. Op huys ende hof te buckenroy. Op huys ende hof te lille gelegen. Op een zille lants geheeten den boenhof. Op 3 boender beemt reeng. lanx de voortdyck. Op lildervelt neven dwildernisse, zuyt lilderboschs. Op techterste oude block. Godevaert Eyckmans van den herpre (?) omtreynt 3 boender. Op een zille lants aen de bormbergherstrate. Aen den holen wech. Op een zille lants gheleghen int dwildernisse reeg... noert de vroemde aen de berghe. Op een eusel geleghen aen hermansdyck te ghenenbroecke reeng. aen den neteldonckdyck. Op een eusel aen de langdonck. Jacob Cooles voere Jannen van rolleken. Op een boender lands reeng. oest aen de rollekensstrate. Opte rogghen hoeve by den tinnenboschs (onzeker wegens verkortingen). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 604]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T. Smeyers... inneghenomen tseghen den heere westwaert, daer nu ter tyt die schanroe metten steynen ghevel op staet 2 oft 3 roeyen, oest de strate, west de plaets van Meerhout ende suyt ende noort deselve. Op 2 zillen beemts int hammerbroeck. Opt buckenroyvelt. Op een stuck lants geh. dat hoeckeusel. Op beemt by eysmeerboschs. Van eender zillen lants geheeten den heynshoff gel. te buckenroy. Op huys ende hof te ghestele aen de hoeve. Lysbeth van Peere op haer schure metten erve tot ghestele. Op een block gel. tsittaert aent veken, houdende ontreynt 5 zille geh. streetersblock. Op geleeghe aen huys ende hof aen den uytfanck ter berct. Op een eusel ende heythoeve aen belderberghe, west aen tsasenbroeck. Op een stuck lants geh. den ouden hof. Op huys ende hof te reedonck. Op huys ende hof tsittart op hazelaer, west de vaesstrate. Op een eusel west aen den peesendyck, zuyt thamelgat... Op zillen lants noort de velstrate. It. noort de moensstrate, zuyt de heerstrate. Op een block tseghen de moensstrate. Aen den pleyn tsittaert. Op een block aen tkievitsvenne. Op een eusel op die dievoert, zuyt de keyserstrate. Op een stuck lants opten hovel. Lambrecht Geelmans opt nieuw block aen de rollekensstrate. Op een blocxken aen den scheyfelberch. Erffgenamen H. Streeters... syn sculdich te dragen ende te leveren allen die hinnen opten borch te Diest, op een stuck lants van den zavel nedergaende totter nete... Een sille beempts int hamerbroeck. Jan Zwinnen stont op Henrick Zwinnen op een zille beempts int hamerbroeck aen mynheeren van Nassouwen erve, reeg. zuyt Herman Zwinnen, west meester Merten van Cuyckt ende noort Claeus Binnemans kinderen. Een stuck lants noort de doelenstrate. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 605]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een boender lants dat nu boschs es, zuyt de wintmolenstrate. Machiel Gheelmans voer Janne Loedts onder de lyndt, op een boender lants geh. dat zoo lant. Jan van Triestvelt van een boender beemds in de reekensdonckbeemt. Mathys in de Haghe op huys ende hof te buckenroy. Op 3 zille lants te craenryt gelegen noort aen de lildre scommere... Op een boender beempts in die meerendonck. Op 2 zillen beempts aen die slaghe achter Peeters van den veedyck. H. Steevens te hulsen achter aen den Peeters beempt. Op een zille lants aen den honskerchof. Van een beemde in de braeck. Op half de heythoeve by den reemortel. Van een boender beempt in tsittaertbroeck. Op een eusel ten bornberghe. Op een boender beempt... opgaend tot aen den wygaert int velt. In de reedonckbeemde. Op de reekensdonckbeemde aent hamelgat. Aen eysmeerboschs. Op een beempt int riet. Op een zille broecx gheleghen in de stickt reeg. Reynier in de Haghe. Van den mertenbeemde van den lande te buckenrode. Lysbet Daems als tuchtersse op een zille beempts int riet. Op een eusel aen de buckenroyvoert. Op een boender beempts int heepensbroeck. Op lilder velt. Op beemt op die reekensdonck die men heet den voortbeempt. Op een stuxken beempt reeg. de beke op de sonnezyde. Op een zille lants by sinte-mertenskerchof reeg. noort de velstrate. Op een stuck lants geh. dwildernisse. Op een zille broecx opt raepbroeck ghedeilt, ende riende met erve Mathys kinderen, noort den swerten grecht. Op een zille beempts gelegen op craenvoirt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 606]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op een half zille heythoeve. Op een boender by eysmerboschs, noort den petercelie hof. Een zille lants int roeylants aen de scuwe, ende noch een boender eusel in den dyckeberch. Op een zille beempts int heepensbroeck in de vorste beempde. Op een boender beempts by den beerwinckel. Op ontreynt een boender lants geheeten tsroeylant. Op een zille eusel ghelegen te strale by den Peetersbeempt, zuyt Andries van Strale in twee zyden, west Jan van der bosch, de beke op de nachtzyde. Op ontreynt een half boender broex ghelegen ter reedonck tseghen Zeghers aensate gedeylt. Op een boender beempts int riet, zuyt den scavaert. Op een eusel ten bornberghe ghelegen. Van een beempt ghelegen in craenryt. Op een zille broeks achter eysmeer, reeg. west die gheeben zille... Op een eusel aen belderberghe reeg.... den belderbergh. Op een bosschelken geheeten de wilsheye, zuyt de cruysstrate. Op een stuck eusel geheeten de donck teynden des tsvoechs dyck tghenelaerwert. Op 3 boender beempts int heepensbroeck, reeg. oest de palen van Olmen. Op een driesch metter schueren. Op een zille lants achter Jans op de heye. Opte hellicht van der erffelyckheyt te strale, te weten op een heythoeve ende noch op de hellicht van den lande, groot synde een zille, ghelegen aen den paddepoel. Van der soershoeve, som lant som heye. Van eenen wyer by bornberghe neven eenen heythoeve. Op een hoefken geheeten ydenhoefken reeg. zuyt den wier... Op een block geheeten tsavelblock. Van beemden ende euselinghen te belderberghe. Op eenen block tghenenroy geheeten dblock van de dinnebossche. Opt derden deel van eenen bossche opten hagenberch. Opten veedyck. Van der besselhoeve gheleghen opte honsberch. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 607]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op een beempt int hammerbroeck. Van de zeender heyden reeg.... zuyt de vroent opte berghe van meerhout. Van de goeden in tsonderbroeck, van den bekervelde totter straten uytgaende. Die goede van den haghenberghe met uten dobbers venne ende metter euselinghen, zuyt tsertoghen heye, noort tgemeyn broeck, oest de palen van Olmen. Opten goeden op die dievoort. Van 3 zillen beempts aen belderberghe. Van den beemde tghenenrode reeg. noort de nete aen den grooten vloet. Een boender lants aen den hachof. Van beemde int diebroeck. Van 5 zillen ghelegen opten steen. Op 3 boender bosch geheeten de wilshoeve. Op een boender broex aen de hoverheyde reeg. west tuttenbroeck, oest die mechelen beke. Op 2 boender beemde int raepbroeck komende opten zwerten grecht. Op een eusel aen de diebroeckstrate. P. Leenaerts van synen paenhuyse metten putte ende putstyle. Op een block gheheeten beexblock ghelegen tusschen de heerstrate ende die strate achter den moelenbergh. Op een heythoeve houdende ontreynt 5 zillen. Op een boender heythoeven ghelegen opten honsberch reeg. nort de veedyckstrate. Op de boschhoeve. Op een boender beempts int hammerbroeck geh. den nieuwen beempt. Op huys metten bloke daer achter ghelegen. Op 3 boender beempts ende heydonck reeg. de zonzyde de Olmengrecht. Op een beemde int climperbroeck reeg. zuyt de mechelen beke. Een beempt gel. by Ste Dympnen voorder.... Op een heythoeve geh. de berchdonck. Van eenen beempt in de neteldonck. Opt perteussel reeg. tgoet van everbeur, de nachtzyde de beke. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 608]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op erve ter donck, opten opstal reeg. oest tsasenblocxken, zuyt de coestrate, west de herstrate. Op eenen wyer opten rynschenberch, suyt de broecstrate, noort aen de soersstrate. Op een boender landts aen den morsmortel. Op een zille beempts int meerendonck. Op een eusel aen de buckenroyvoort. Op een zille beempts int heepensbroeck, geh. de neteldonck, gelegen op de neteldonck, reeg. west op de slaghe. Wouter Vyts van synen bure, ende een zille lants ende half de schure. Op ontreynt 3 boender heythoeven. Henrick Schuytens op ontreynt een boender heythoeven, ghedeylt tseghen Henricken Oems. Op een heythoeve oft lant, houdende tsamen 2 boender. Van den cortshoeffken by den zonderdyck op lutten block. Op een eusel geheeten dcalvereusel. Op 3 boender lant op die dievoort. Op tneereusel. Op landt ende beempt geh. de voordeckers hoeve. Op een hoeve geh. de boschhoeve. Op tfierendeel van drie boender heythoeven, gel. opte dievoert lanx opt ghempter broeck. Op 3 boender landts gel. aent lierken dal. Op een block ter zeept ontreynt een boender tseghen de zeender heye, nort aen reeper put. Op een heyberch. Op een heythoeve metten wegaertberghe. Op een eusel int blaecbroeck. Aen de ghesteleender beemde ende aen ghempter broeck. Op een boender beempts achter hove int climperbroeck. Op 6 zillen landts, boschs ende heye gheleghen opten dinnenboschberch. Op een boender aen de hoverheye int tuttenbroeck. Van lande geh. den paddenpoel bij hovelmans hoeve. Opten dienhoevel ghel. oest de rogghenstrate. Van een beemde inde meerendonck houdende een zille bij de slaghe, van huyse ende hof ende een boender landts by den rogghenpleyn. Op een eusel aen de steenvoort geh. den quaden coop. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 609]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op een block geh. sconblock aen de rollekensstrate. Op huys ende hof opten dinnenboschs reeg. zuyt de besselenhoeve, noort de strate daer die schuere plach te stane tegen den putte. Op 2 boender beempts by den scerpenberch, noort dat geelsche broeck. Op 3 boender broex, riende tseghen Dielis ter monick gheleghen opten zwerten grecht. Op een zille int raepbroeck op de spreedonck. Aen thaexbroeck aen de heye. Van 3 boender beempts by den rooden wiel. Van 3 boender beempts west by sduvels ketel. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den chijns in den hof van Reedeken te Bamisse.Op 3 boender landts gel. opt wiltbroeckvelt. Op 3 zillen eusel gel. ter heyen. Op 3 boender driesch geh. de wildernisse. Op een wech by de steenvoort. Op een boender beempts aen de diebroeckstrate. Op huys ende hof... reeg. oest aent wiltlandt. Op een zille landts opten gheer. Op een stuck beempts int lanck rot. Van lande aen eysmeerberch. Op twee boender landts tot boekenrode. Op twee stukxkens landts op ten biesacker by den honskerchof aert. Op de hellicht van een blocxken gel. in de stoxkensstrate. Op een stuck landts geh. den lammerberch. Op een hofstat ter loect. Op 3 zillen beempts achter den monick, riende met Onser Vrouwen zillen. Op een boender landts opt loecter velt. Opten mortel. Op 3 boender landts geh. den haechdoorn. Op die hoeve ...... aent hoelven geleghen, omgaens de heyde. Op een zille landts aen den zittaerden wech. Op een beempt ten rode op de nethe. Op 3 zillen landts geleghen by tzalig ven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 610]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eenen beempt op de reekensvoort; in die meerendonck. Van een blocxken aent boemken. Op lant op buckenroyvelt aen die heyestrate ende aen den steenhoevel. Op 3 boender broecx gel. in tsittaertbroeck. Op een eusel voer srynsschen (sic), een boender aen den rynsschen berch. Op een eusel int blaecbroeck. Op een boender landts gelegen achter dobbersven. De hoeve aent dreethol. Op een boender beempts int climpterbroeck. Op een boender beempts gelegen int roeyer broeck. Aen de hoverheye int tuttenbroeck. Op twee boender beempts by den scerpen berch. Op een zille daer den buer plach op te staen. Op een zille lants geheeten tfalken block. Op een zille lants opter (ten?) gheer. Een blocxken geleghen in de stoxkensstrate. Op een boender beempts in die stocke aen erve tsheeren van Nassouwen gheleghen ghereedonck, zuyt Jan van Tristvelt, west... enz. Meester Willem van den Perre stont op Jan Permans op ontreynt 3 zillen lants gheleghen by tzalig ven. Van der (n?) mynter venne, groot ontreynt 3 zillen by den monnickeusel. Een stuck lants aen den steenhoevel. Op een block aen de strate tgenepassche. Op die meewaertshoeve aen de heye, oest ter berctwaert... Op 3 boender landts by den heeperre (of heiperre?). Op huys ende hof metten lanterve daeraen geleghen opten cruytenberch(?)... noort dat echels ven. Op boender lants aen den haechdoren. Op 4 boender broecx geheeten thaexbroeck. Int wiltbroeck zuyt de middelbeke. Boender lants gheleghen ter locht. Op een zille lants gheleghen teynden streetken. Op een boender lants gheh. dat zoo landt. Op een eeussel aen den peesendyck. Op een zille beempts in die braect. Een eussel aen de diebroecstrate. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 611]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op een stuxken beempts by heeskenscolck, noort de nethe, zuyt de heye ende van den beemdeken aen den heeskenscolck. Op huys ende hof tsittaert opt haselere, zuyt den holenwech. Op een zille beempts aen de slaghe gheleghen. Een boender beempts ghelegen aen den ghisen beempt. Op een stuck lants aen de hoeleycke. Op een zille broex aen skupersdonck. Bosch ende heye gheleghen opt loectervelt. Boender lants opten cuytenberch. Peeter van Strale op een heythoeve groot ontreynt een boender. Deselve op een hoeve aen den paddenpoel. Dat cloester van everboer van den goeden van den haghenberghe. Meeus Ghisels van den hoeve van leemputte. Op een hoeve gelegen aen erve Lijsbet van der strale. Van den goeden van den leemputten. Claeys Verclemen stont op Willem tsasen op de boys hoeve groot 1 1/2 zille gheleghen aen de heye. Op een eussel aen de lancdonck. Een boender ghel. aen de doeleynde aen den zavel, zuyt de nete. Landt in den bogaert driesch. Aen den mortel, neven het groot block, oest dat wyt velt... Jan Aliten stont op Gheert van boxstyl voer Jannen van buckenroyt van een beemde op de craenvoort, oest aen tgemeyn broeck. Achter den kerchof aen de achterste stichel. Een zille lants aen den biesacker. N.N. op 3 zillen lants daer sinen wigaert op staet. Op 3 boender landts, west scosters bosch. De abdisse van Lynter van der moelenstadt, reeng. de moelestrate. Deselve van twee stuxken landts daer ane gheleghen in de vorst die wilen waren die wersberch hueven ende van den lande gheh. den cleynen voest. Op een zille beempts op de vloet aen mynheeren van nassauwen vloet. Op een stuck landts geheeten dat achterste block aen de wegenhoeve, reeg. oest crop streetken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 612]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op een zille landts gelegen in den paschs. Op huys ende hof ghelegen aen Jan Paschmans erven tgenen paschs ende op een stuck lants geheeten de weyn hoeve ofte den roef. Op een zille landts aen den hooghen bergh. Op een stuck landts aent stoxken, aen den ernster wech. Op een stuck landts tusschen beyde straten int lierken dal. Aen craenrijt. Int oesterblock. In de braect. In die pouwelsdonck. Een zille beempts op bouwensdonck. Opt loectervelt. Op landt tgherheyden geh. dore block. Te buckenrode teynden skupersdonck. Aent loecter veken. Op een half boender boschs ende heythoeve gheheeten dat echellandt. Op een half boender aen die woestine. Een zille lants geheeten dat eccout. Op huys ende hof ghelegen tot gestel op den garshoevel. Tot buckenrode opten steenhoevel. Opten uitfanck tgheerdonck. Een boender lants gheheeten dluyfblock. Op een zille eusel op die haverdonck. Op een boender beempts gheh. den deenschen drinck. Aen den morsmortel. Opt lauwaertsblock, reeg. zuyt de lauwaertsstrate. Een boender beempts in die ghesteleere beemde. Op een stuck erfs geh. de vriesdonck. Op een zille landts geh. donghesken, reeg. aen die ghesteleere beemde, west de stockmortel. Op die hoeve aen tkievitsven. Opten hof achter wilen Henrieke onder de lynde hoff tusschen thuys ende de zoe. Op een hoefken tot ghestel aen de hoeve daer de slachmolen plach te staen. Een pleck erfs gel. opden berghe. Wyer Chys. - Den chys ons tsheeren van den wyer op Ste-Remysdach te heffenen in den dorpe te Meerhout. Op een beempt dat eenen wyer plach te zyne gheleghen aen die schoor heyde aen de wolfdonck. Op een bosch gheleghen int ghermter broeck. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 613]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op eenen wyer reeg. suyt die scoerheye, den ghemeynen aert van Balen. Den houtbeempt. Op een boender landts gheh. de keysere. Op een eusel ende wyer aen de wolfdonck, reeg. aen den speedyck. Op een boschs gheleghen int ghermter broeck. Op een heyeusel in smolderen bosch (Geertruyt Smolderen). Op de hellucht van een beemde op de eskensvoort. Het koe eussel. Op 2 boender beemts achter den monnick dyck. Op 3 zillen landts gheh. dat staken block. Een boender beempt gel. opt zwert broeck. Op huys ende hof ter heyden. Op een zille beempts gheleghen op dese zyde van de hoelst. Een boender beempts in bornberghebroeck. Op een block op ghenen gheer gheleghen. Een boender beempts aen den beerwinckel. Op een deel heythoeve, oest aen St-Mertenseusel. Op een schuere met zekere erve daer aen gheleghen int hoelven. Een boender landts int echelsven. Opten opstal aen die heye. Op die meeuwaerts hoeve. Op ter braken hof boven daer den boer op steet. Op een cleyn driesschelken. Een eusselken tusschen de blocxkens tghenen laer. Een boender landts aen den horvinck op de dweersstrate. Een stuxken landts aen den manpat. Huys ende hof aen de heerlemansstrate. Huys ende hof aen de leewtstrate. Op landt ende eussel te gader gheheeten tzeers ven. Van der straten te woutswinckel. Een zille beempts gheheeten ten dmortelken. Een boender beempts gheleghen in de lyschryt aen thospitael van meerhout. Den verbernden hof, oest de woutwinckelstrate. Op een zille eussel gheheeten den deens hornick. Van der straten te woutswinckel. Op huys ende hof metten landterve gheheeten de keyserie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 614]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op een boender eussel gheleghen in den wolfsberch. Op 3 zillen erfs som landt som eussel opt vogelseynde, reeg. west de wouwergrecht. Op alle die goeden op dobbersvenne ende eusselinghe op die wouwe, reeg. zuyt shertoghen heye. Die goeden van den leemputten. Op een blocxken ter zeept. Op een block tgheerseept. Op een boender landts oft heythoeve gheleghen opte dievoert. Op een block aen den moert plachs. Op een block voer den haghenberch. Op een block ten rode gheheeten droeyblock. Op huys ende hof ende lande aen de zeynder heye. Den rietbeempt by de palen van Olmen neven den hooghen beempt. Margriete Aertsoens, op 3 roeye dycx (daer het spuelt) dien sy houden moet op haeren cost over te vaeren. Jan Sclercx op 3 roeyen erfs aen zyn paenhuys te meerhout by die plaetse. Op twee boender lants int hammerbroeck achter hoversteen(?) Boender lants tseghen de zeender heye. Op 3 zillen som landt som beempt gheheeten de voordekens hoeve. Op 3 boender lants ten rode. Op 1 zille beempts gheleghen int riet int heepensbroeck. Op 6 zillen boschs west tcloester van ghermpt (dat ghermpter broeck). Op een stuck landts aen den plachs. Een zille eussel opte dievoort liggende op de palen van meerhout ende van quaet mechelen. Van den huys, pleech te syn ene erffelycheyt, noort ter straten uytgaende opten dinnenboschs, west de strate tseghen den dienhovel. Den voeghs chys wilen was van meerhout. Tgodshuys van lynter op des voeghs beemt gheleghen lanx neven dlanchof noort ende den watermoelen oest. Jan Mangelschots opt paenhuys metter cameren ende metten pleyne... zuyt sinte-Mertensblock. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 615]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aert Spaepen van der vroeyvrouwenhuyse metten hove neeven moerkens hoff west den boogaert dries. Op een stuck landts gheheeten de hille. Op een stuck lants achter troenen troens kinderen. Een bosschelken gheheeten moortboschs. Stuck landts geh. die vier boender. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plaatsnamen te Retie uit de eerste helft der XVIde eeuwOp het Staatsarchief te Antwerpen berust een gedeelte van een leenboek waarin geregistreerd zijn de leenen die verheven werden van het leenhof van Retie. Het is een perkamenten register geweest van 32 folios of 64 bladzijden, maar de 12 eerste folio's zijn verloren gegaan. Het is dan ook uit den doorloopenden tekst dat we den aard en den ouderdom van het stuk moeten opmaken. Het schrift verwijst naar de XVIde eeuw; uit de later bijgeschreven teksten, - die datums vermelden, - blijkt dat de aanleg van het boek in ieder geval dagteekent van vóór 1559, en zeker niet ouder zijn kan dan 1500. We nemen er hier het voornaamste uit op. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Teksten.Item Jan Mertens hout te leene by coope van Mathysen van Herck een seyltijt beemps gheheeten de cleyn quaeste, reenende oest aen erve des selfs, zuyt de nete, west goris meeussone, nort de strate. Item Jacob van Dale en Mathys van Dale houwen te leene de helft van eender heyen reenende oest aen Jan Blocx erfg. zuyt ter strate, west claeus claeus alias leirmakers, nort ter scherpbeempsstrate. Item Goyvaert van Bruyssel Gheertss. hout te leene huys, hof metten erve daer ane ghelegen op te metsen, houdende tsamen omtrent een cleyn lopen tsaeye, reenende... Item Katline Raymakers hout te leene een stuck lants met eenen driesch houdende tsamen ontrent 4 1)2 lopen tsaeye, reenende.... Item Katline Raymakers hout te leene een half buender heyen gheleghen op te metsen... | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 616]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Item... een eusel opte metsen, zuyt aen des heren van Rethy erve... Item drye lopen tsaeye lants gheleghen opte metsen. Item een heye gheleghen opte metsen. Item een beempt geheeten den proestbeempt houdende ontrent een dachmael gheleghen in de metsen, nort aent loopken. Item ontrent 2 open tsaeye lants gheleghen opten boentuyn oest aen Jan Caymox. Item een heye met eender cooyen daer op staende, houdende ontrent een buender gheleghen tot overbroeck aen de reest... (reeft?) Item een heye opte metsen, nort de metsenstrate... Item een eussel gheleghen tot overbroeck. Item een heye opte metsen houdende ontrent 13 bunder. Itel magriet marien van den vloet hout te leene de metsenstrate alsoo verre als haer erve reyct. Item een eussel gheleghen opte metsen. Item een driesch gheheten den haverdriesch. Item een heye gheleghen aen de cooyen. Item eenen beempt gheheeten de cleyn quaesten. Een block gheheeten dat boonblock houdende ontrent 6 lopen tsaeylants. Een lopen gheleghen tot overbroec in den boontuyn. Een stuck erfs gheleghen by de quaesten, gheheeten den cooyen smeel dwelck hier voertyts op ghegraven is geweest, daer hij een cooye op geset heeft. Een stuk land... west den ghemynen cooyen smeel. Een eussel gheheeten dat cooyen eussel. Item N.N. en N.N. houwen te leene seven zeyltijt beemps gheheeten de quaesten,... zuyt op de nete, nort aen de cooyen strate. Twee beemden gheleghen in de quaesten met eenen eussel gheheeten den hanenberch. De helft van eenen eussel groot ontrent eenen zeyltijt ende ontrent 2 lopen tsaeye lants daer ane gheleghen ende ontrent 2 zeyltijden beempts. Item Katlijn Bocx hout te leene een cleyn half bunder euselinge. Een beempt gheleghen in de quaesten... | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 617]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een half zeyltijt beempts gheleghen in de quaesten reenende nort den cooyen smeel. Item de helft van der metsenstrate. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plaatsnamen te Vorst in 1442In het Staatsarchief te Brussel is bewaard in Chambres des comptes onder nr 45034, een register van 19 folios waarvan de eerste hoofding luidt: ‘Dit is mijns heren chijs van brabant die men hem sculdich is te verchijsen te Vorst ende te Meerhout van ontvanghe van sier straten, in den ieersten te Vorst.’ Hierna volgt: ‘Dits den ghemeynen chijs te Meerhout... te sinte Rameysmisse te betalen.’ Maar voor Meerhout zijn het al persoonsnamen. Voor Vorst zijn het meestal cijnsen van uitgangen of uitvangen, b.v. ‘Lodeken Loeds van wtghanghe vore sijn huys tusschen Gyel Peermans ende Lysbeth Heynrics.’ De plaatsnamen zijn dan ook in dit cijnsboek zeldzaam. We vinden ‘van wtghanghe voer syn dore op mierlar, - op molenhoefken, - die hoegstrate, - in de galenstrate - aen die houwer(?) eyckestrate ende die boghartstrate, - by thoghe block, - in gheenbroec, - van wtvanghe ghelegen te vierstaey aen een block, - van een wtvangh voer de manpatheyde, - op die wenheyde (ook wensheyde), - Henric in de Borch van den wtgh. aent voirtken, - van den molenstappe, - die hoeghe haghe, - te bezauwen, - theylichgeesteusel, - in de hoolstrate, - Willem in de scure van den wtghanghe voer syn dore, - tusschen dat laerveken en N.N. - die dwerstrate - Giel Peermans wilden beemt, - opte leewerkenheyde. - den langhen dyc tot eyndout wert, - in de mortelstrate, - aen dosseneusel, - in die bessendycstrate, - aen die galenstrate, - in de doetstrate, - neven de putstrate.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plaatsnamen te Mol in 1472In het Staatsarchief te Brussel, Chambres des comptes, nr 45007 bevindt zich een register van 41 folios met hoofding: ‘Dit is des hertogen chijs van brabant tot molle, die ver- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 618]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schijnt op sinte Steevens dach, ende was ghemaect int jaer 1472.’ Als plaatsnamen noteeren we: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Teksten.van een halve zille lants opten paelstock. van eenen huyse by dlaer. van eenre woninghe te over laer. van eenen huyse aen de plaetsse. op een stuck lants geheten in den bosch neven onser vrouwen lant. van der nuhuysstrate. een half buynder lants op scepspat. van den goede van sceps. van een buynder lants gheheten dbusselken achter den scoerberch. achter den berch van schoer. van den dyck te schore. van lande by de hoech wouwe opte zoe. van huyse ende hove te balen by de fabrijke. van eenen beemde gheleghen aen peetersdyck. van een buynder van der gemeynder heyde te meerhout. op een block in cransven. N.N. van ene ryole dat dwater leit uter neeten in horen wouwere (wouwe). van 2 dachmael lants op dmerghen stoc. van enen beemde gheheten de biest ghelegen ten broeke. eenen beemde aen sceps dyc. op een stuc erfs in de nyeu strate. op een block in de enghe strate. van eenen huyse opte sluyse. van eender sluysen te weselfort om syn bemde mede te wateren. aen de strate te molle. van enen stucxken lants opten nudacker. van enen cleynen blocxken dat katlinen sceps was der beghyne. op een block gheheten sceps block. een stuck lants aen den postelschen wech gheheten dat lantstuck. opten dyck over die vorste brugghe. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 619]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van enen bemde gheheten callekens bemdt. van enen stuck lants ghelegen opt waterlaet. van een buynder lants op die nudde acker van enen bemde te hoelst. van enen bemde int verbornde broec. van ene sluyse boven gompelder dyck, staende in de nete. van goede aen die most. op die donck in de most. van enen bemde by spes dyck. aen den dyck te molle aen de achterste brugge. her Jan van den plycke van de gruyte van molle. van een sluysken by beldervoert. van den wintmolen te balen die Lambr. Wouters dede maken. tgodshuys van postel van enen sluysken tusschen der halmeyen dyck te rysberge ende tcoeyeneusel van weselloe. van eender sluyse te molle achter de spruyte. van eender zillen lants te balen in dalenberge geheten, aen deen zyde de vroente... van eender sluysen ghelegen opten hoogen weert. Jan Neels van crouwels ende kellekens beempde. van lande op de soe. van der sluysen op beneker dyc. van enen vlaschaert.
Hierop volgen de cijnsen te Bladel (fo 26). Als plaatsnamen komen daar voor: hillenacker, montacker, wyerbocht, de strepe, kercstrate, holle strate, berghe, heybocht, coppenbocht, tsolders erf, culits bucht, hellestrate, de vroent, ten zantberge, zwertsackeren, in de eyndoefs hoeve, van den lanenbeemde ende van den loorys, yndoefs hoeve, in de pollenstraet, aen de heerlestraet, den herlenbucht, aent helleneynt, den sceepkens acker, den wouwerbergh, den riembeemt, de pollenhoeve, op den bocht aen die beerscot. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plaatsnamen in het kwartier van Zandhoven in de eerste helft der XVde eeuwOp het Staatsarchief te Brussel berust onder nr 44986 van de Chambres des comptes een cijnsboek van de hertogelijke cijnsen die door den hertogelijken rentmeester van Lier werden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 620]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ontvangen. De eerste bladen en dan ook de titel zijn verdwenen. Het bewaarde zet in met cynsen onder Zandhoven. We noteeren: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ZandhovenTeksten.Wouter van wesenbeke de bastart van een halve buender heyden gheheeten dat ketterle. Van 2 dachmalen beemts gheeten de dierhage. Van eenen beemt geheeten tzaert (verder de zaert). Van eenen hoffstad in scoutvorst. In hoevelerenbroecke. Heinric van der boesdonc. Van een stuc lants geheten troesterbloc. Jan van der hemeldonc van der dyerhaghe. Van 2 buender geheeten de dierhage en een vierendeel in de goede ter keele. Van der loeffoert. Neven laesscots beemt. Willem van der blaect. Van eenre hofstat in hovele. Gheert van wesenbeke van eenen huse ende hove gheleghen te zanthoven bi de plaetse. Van drie vierendeel beemts gheheeten de loeffort. Van een half vierendeel in hoevelerenbosch. Van carydochx beemt (ook caridox). De beggharde van Antwerpen van een buender beemde in hovele, laet dair af nout vrederyts. Vaneenen beemde gheleghen bi beemderhove. Jan Brugman van eenre hoffstad voer syn doere dair syn scure op staet. Van eenen stuxken vroenten gheleghen te Halle bi de plaetse. Heyn Haelbosch van vroenten voer syn huys. Van een buender beemts in de elsryt (ook int elsryt). Van een vierendeel lants ende van eenen huyse in echelmortere. Van caridochs beemt in hovelerenbroeke 6 d. Item van denzelven beemde te ghewere 6 d. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 621]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van den mundelaer dat Matheus van Halle was. Van eenen beemde in eghelmortere. In pulrebosch in scoutbroeke. Aen de molenheyde. Van der cleynder elsryt (In delsryt). Van anderhalf buender beemts in desryt in tzaert. Van Willems weghen van maloes. Van den goede ter haesdonc. Gilys van der hellen van een streepken lants. Jan van den style van een ovenstat te ghewere. Katelijn van der varent van der woestine in pulle. Van den wyelbeemt bi spapen van pulrebosch. Van een eusele dat heet vassele (tvessele). Van een heyden in pulrebosch gheheeten de heydendonc. Van een bosch dat heet daesdonc. Van Jacobs weghen van herenthovele. Van Wouter Goedens weghen van der withaghe. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
PulleHenric van der Braken van eenen vierendeel gheheeten den braken beemt. Te pulle aen den molen neven den plasch (bi de plaeschs). Lysbet van den style van pulle van waerscape. Van den zegbroec. Gheert van wesenbeke van eenen plasche gheleghen voer Lysbetten doer van pulle, houdende een half boender luttel min of meer. Jan van maloes van 2 boender in abroec. Van twee boender aen langvenne. Van den goede ten goer. Van een buender lants in laerdervelt. Van eenen beemde int nuwe broec in malle. Van eenen beemde gheleghen in steenscot. Van eenen beemde in pulderlaer. Van beemde die men heet de groote mortere. Een vierendeel ter voert. Dire vierendeel te pulrebosch opte caerte. Twee buender heyden gheheeten dat roesbloc. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 622]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van drie vierendeel lants in de roest, ende van een heyden oec in den roest gheleghen. Van goeden dat heylen van salleffel was. Aen die roeststrate. Van Aert Boudens goede in pulrebosch gheheeten den greysync. Van Mergriete withaeghs weghe van een vierendeel lants bi rumelterre dat nout scoermans was. Willem Henricsone van de boesdonc van huse ende hove geleghen in de boesdonc. Van een buender bosch gheheeten den ossenbruel; item van een heydebloke. Van een buender aent langhe venne. Jan Jacobssone van herenthovele vanmyeshoverdervelt. Heynric Arts Iden van myeshoven (een hoffstat in myeshoven). Van lande dat men heet den cattenberch. Van Aerts weghen van meshoven, van huse ende hove gheheeten de scage. Van een buender lants gheheeten de caert. Van den brakelbloke. Een beemt in zoersele bi hodonc. In ghelmele. Item van een buender aen de paelwilghe. Van twee buender beemts op pulderdyc. Een hoffstat in waterpulle. Van een inslaghe in ghelmele. Aen tgoet ter caert. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HalleVan 20 roeden te waerscape. Her jan van der maesvoert van den molen. Item van haghelsteens goede. Van een beemde in eyndonc gheheeten toemaet. Van een hoffstat bi den eynde. Van lande in de strate van ghelmele. Van goede in despt. Van een stuc beemts int ketterle. Raes van Duffle van goede in nylerode. Item van een heyden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 623]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bi viverceerne (viverteerne?) Item van waerscappe voer syn huys.. Int velt te halle. Van eenen beemde gheheeten techelken in halle. Van een stuc lants gheheeten de bercacker. Van een buender lants opt despt (bi hodonc). Van een bosch gheheeten de dicke heyndonc. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ouden (Grobbendonk)Aen lande bi de hulst. Rutgher van Ouden van een hoffstat. Van den stocbeemde. Clarissien van ghelmele van den goed te nyeshove. Van den elscoet in abroec. Van een buender beemts dat Wouters van nysele was aen de langvoert. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MassenhovenPetrus van der kele van een luttel, daer syn scure op steet bi der molen ter kele I d. Van een buender ter scaghe. Van een heyen ter woestine. Van een inslaghe gheleghen aen de bevaert toebehoerende den goede van der scaghe. Vierendeel aen den goeden ten dale gheheeten dat heyebruel. Gilys asselberchs in zanthoven van een huse ende hove aent keelken. Willem van den broeke, van der nuder ryt (onder Zandhoven). Van een luttel heyden bi dorseken (Zandhoven). Een buender heyden gheheeten den bredenscoet. Van een hoffstat aen tsollevelt (Zandhoven). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het cijnsboek voor Borsbeek en omliggende van Willem van Sompeke, 18 Mei 1469Het staatsarchief te Antwerpen bewaart een perkamenten erfcijnsboek dat zich zegt: ‘geextraheert ende gecopieert vuten ouden chijnsboecken ende rollen in den jare 1469, den 18den | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 624]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mey’, en hebbende toebehoord ‘wijlen Willem van Doerne die men heet van Sompeke nu toebehoirende mijn heere Coenraerde Schetz’. Het werd dus herschreven in het midden der XVIde eeuw. Voor taal en plaatsnamen kunnen volgende interesseeren: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Teksten.WOMMELGHEM. - Een bunder gelegen aen schynvoirt. Twee bunders ghelegen aen deyckstrate. Op een stede geheten middelborch. Van eenen beemde gelegen tot gheylen voirt. Van eenen beemde gelegen te craeyele. Een stuck lants te craeyele geheeten den steckackere. Een stuck lants geheeten de mierssche(?) aen de cromstrate. Het gotshuys van Sinte Bernaerts van der hoeven te goids nackel. Van den goeden gelegen te goedsnackel. Van huyse ende hove te steynen cruyce opden hoeck. Een stuck lants geheeten den stobberdonck. Huys ende hof gelegen te schyntvoirt. Item gelegen te dornhoven. Van goeden gelegen op de hulst. Van den huyse gestaen tot Wyneghem by den vloet, geheten de craen. Van eender steden gelegen tot Sompeke.
OELEGHEM. - Van een huys ende hof gelegen in den sach. Opten willich mortelle. Aen die spaender voert. Opt goet te roeye. Van den goede ter eycke... op tsolaes. Twee bunder lants geheeten tgoet ter wildert. Op een halff bunder beempts geleghen in gheen langhe laer. Een half bunder lants gelegen int naeldelbroeck... op naerdenvenne. Een vierendeel beempts gelegen aen tpaelgat toeleghem. Huys ende hof aen der kinder booncopers erve. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 625]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opten spieghelschen hoff daer onderpant af is de guldevoetsstede geleghen opde blaect. Die driehoeck te heyndonckwaert. Een beempt gelegen in ransterbloke. Op dat Engelsche block (ook Ingelsche). Een beempt gelegen int goer... neffens tgoet geheeten den cappruyn. Int ghoor opten waterlaet een half bunder beempts dat jaerlycs te wissel gaet.
BROECHEM. - In die biest. Een half bunder lants in tnaedelbroeck geheeten het raepblock.
RANST. - In den sach; den heyaert; in de ranstersche strate; maesbloke aen de vroente; een stuck lants dat geheeten is stobberdonc. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plaatsnamen uit het hertogelijk cijnsboek van Lichtaart 1443Teksten.(Chambres des comptes nr 45565.)
Van den meergoire. Opten meergoir. Opt meergoir. Van Jacobs wegen van huekensberge. Van Reyners bruele. In de leysenstrate. Van Henrics gobbescots wegen. Jan Pays van den goede dat thijs verquaest was. Van svisschers bruele. Van 2 buender beems gelegen in abrouc. Van den boecvenne. Van der bree ryt. Van eener heyden in ghestel. Opten steenhof. Van der bree ryt dat lijsbet van der quaest was. Van spoerlair aen den langhen berch. Van den rotte. Aen den nyeuwen dyck. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 626]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van eenen eusele geheeten den breeden ryt. Een stuc lant geheeten dongenacker. Van moure op den patten putte. Op eenen beemt aen de roeylake. Van eenen beemde gheheeten drodeken. Van eenen bruelkine in de leysenstrate. Van weyde in asbrouc. Van der boschstrate ende van eenen wtvange bi tveken aldaer. Van eenen wtvange bi scoere dyck. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BLadel (1443) (zelfde cijnsboek)Aen den billenacker. Een stuc lants geheeten den montacker. Een buender lands gelegen by wierbocht. Die strepe gelegen by die raemstrate. Van der pellen hoeven. Van den raembeemde. Van een huyse gelegen aen den hoevel. Van den hove gelegen aen de hellestrate. Van huys ende hove gelegen ten berge. Van lande geheeten den jans acker. Van den coppen bocht. Van der buecht neffens Aerdts verhellen. Van een buender beems gelegen by culents bocht. Van huys ende hof gelegen ten zandberge. Van een stuc lants gelegen in den zwerten acker. Van beemden ende lande gelegen in den eyndoefs hoeve. Van den lanenbeemt. Van een stic beems gheheeten den langhen beemdt. Jan Luten van den heusenbucht die Henrix creyten was... Van huys ende hof in de pollenstrate. Aen die heerlestrate. Van een buender landts geheeten den herlenbucht. Van een buender lands geheeten steepkens acker. Op eenen bocht... in den zwerten acker. N.N. van eenen wtvange daer syn scure op staet aent helleneynde. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 627]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aen de wouwenberch. Van een stic lants geheeten dat diddenstic. Van den kievitshoeven. Van een buender beems aen die berscot aen den erve dat des valkeneren te wesen plach. Van den pollenhoeve. Op die raemsbeemde. Gheert die mesmaker van den gheberenden hof ende van drie merghen lands gelegen in tsennenhoeve. Jacob van Vorsele wt den minten bocht ghelegen aen die heerlestrate. Van den donckersbeemt. Van den moerenbeemde ende den nerenacker. Van eenen beemde gelegen aen die berscot bi die rame. Jan Wouters sone van den hoyberge van den nederacker. Jan Rombouts van den tielenvelde. Van 3 bunder lands gelegen aen gheen dal dat Mathys van harendonc was. Van erve gheheten den stinenbucht. Van den heinsenbocht aen die heynsen ryt ende aen die broecstrate gelegen. Van lande gelegen bi den eyndoefs hoeve. Van der hoffstad die Ludekens van baesscot was. Van eenen wtfanghe gelegen by hapersche wirt, wt der gemeynder heyde. Van eenen wtfange bider ghemeynten gelegen aen tsuennenhoeve. Van een loeychs wegen. Van erve gheheeten den stocacker. Van de hoybocht. Van den mintenbocht. Van woninge, land ende beemden gelegen bi des nideckeren. Van den heybucht neffens models erve. Van een buender lands gheheyten den stapacker. Van lande gheheiten den neghelbucht (later ook meghelbocht). Van erve geheten den toelen bocht. Van lande in den zwerten acker geheiten diddenstic. Van eener waterspoeyen tot weseloe om die beemden mede te wateren. Op eenen beemt gelegen bi die berscot. (ook beerscot). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 628]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Herenthout (zelfde cijnsboek)De kinderen Gillis van zelle. Van beemde in den weynhof (ook wyenhof). Van drie vierendeel lands den borgenvorst geheeten. Van den molenbloxkine te wickevorst dat Henric smaelvoirts was. Van landen ende heyden gheheeten de hoeve omtrent 2 buender gelegen in wiekevorst bi hoevender heyde dat Willem van der boedonc was. Jans kinderen verhaecht van den brevenne gheheeten, gelegen aen leemputte. Van berchoverheyde. Van eenen eusele gelegen neffens trot. Van weyde bi den scrieck. Op een broec geheeten heystuc. Van lande gheheeten horst gelegen in wickevorst bi divoir. Van een stuc lands gelegen neffens die zoutwech, geheeten die hoeve. Van een hoeve daer zyn huys op staet aen die strate van wimple. Van eenen eusele gheheeten de scaghe. Van weyden gheheeten de scaghe. De gemeynte van wimple. De ghemeente van wickevorst. Van der heythoeve te wimple. Van den molenbloke. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wickevorst (zelfde cijnsboek)Van den vlaschaerde gelegen aent cruce. Van 3 dachmalen beemds op de beke aen die wech van yeteghem. Van een buender landts gheheeten tcromme stuck. Van goede gelegen ter ouder brugge. Merten van der houstrate van den molenbeemde wilen. Op diepgoir in die vroente. Van der hoeven opt heylant (Gillis van mercauwe). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 629]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van een eeusele geheeten dat mervenne (ook meervenne). Willem van der loe van den goede van mokenborch, van den ouden bogaerde. Van heyde by theyveken. Jan Rostal opten boesdries. Wouter van eertborne opten goorenhoeve aen den soutwerf. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plaatsnamen in Kempenland (Noord-Brabant)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Teksten.
|
De bonis van den speerscocht. |
De bonis Godefridi de melkerode. |
Egidius van den scueppenscoet. |
Van den aderscoet. |
De bonis de eillaer. |
De piscatura apud spoerdonc. |
De bonis van den doren put. |
Heyla van den sneppenscoet. |
Rutgherus de ertbrugghen. |
In Vucht
De gansepoel. - De herlaer. - De haseldonc. - De scorvoirt. - De esschelaer. - De sneeusberghe. - De wargher husen. - De cromfroet. - De orto vitulorum.
In Esghe
Van den laervenne. - Van den bedacker. - De broechoven. - Vicus de Esghe de merica sua.
In Zonne
Concentus de hodonc de merica inter oerle et heshove.
De merica dicta elscot sita apud oerle.
De bonario in scantbroec. - De kellaer.
In Lieshout
Van den heitvelt van der voertdyc usque moniales de hodonc.
In Arle
Dominus de kessel in den ieckendonc.
De pascuis in ieckendonc.
De piscatura dicta hoeldonxmeer.
Van den scelberghe.
Gherlacus de saeldonc de quadam plattea, de modico ante jannam suam.
De quadam merica prope rytvort.
Vanden rytvordervenne.
In Bakel
De uno bonario prope vinkenvloghe.
Joannes de bistervelt.
In Dorne
Van der blaect ende roubrake. |
Emundus van der emmelhese. |
Utevanc ter emmelsheze. |
De prato op heytrake. |
De vivario dicto lubrugghe. |
De bono super meyel. |
De prato in berct. |
Van der horenvoert. |
Van der bokel. |
De creyenstert(?) dicta erpendonc. |
In Middelrode
Aleidis de hoesden de bonis de malberch. |
Dominus abbas de berna. |
Dominus investitus de hesewyc. |
Elisabeth uter hasselt (... in die hasselt). |
Henricus de hilsdonc. |
Joannes de watermael de honshornic. |
Van der hekendonc. |
De domistadio sito ten denvelt. |
In Ghestel prope herlaer
Investitus de ghemonden. |
De manso dicto spordonc. |
Henricus van der moerscot. |
De bonis prope cattelaer. |
Van den rumelaer. |
Lemkinus de pettelaer. |
De langhelaer. |
In Strathem
Cophinus dictus bascot. |
Dominus de cranedonc. |
De prato in berwinkel. |
Henricus filius Willelmi de strathen. |
Henricus de polbroec de orto retro horreum. |
Liberi Hermanni de strathem. |
De hereditatibus Arnoldi de polsebroec. |
De hereditate ter locht. |
Item vicum de strathem et endoven. |
In Stripe
Altare beate Marie in endoven de bonis in welepscot. |
De agro de valkenborch. |
De palude van den hemelstert. |
Elias de welpscote. |
Katerina filia priems de vlochoven. |
In Oerle
Altare novum in arendonc. |
Heylewigis de wol-oven. |
Bona de mewen de palude. |
De bonis de zittert. |
Ludekinus de zeelst. |
Investitus de sonderwuc. |
Joannes textor de welthoeven. |
De slipfoert. |
Heilewigis de rundonc. |
Molendinarius de waderle. |
De molendino de caudenoven. |
Heilewigis de wolfshovel. |
Van den cranenpoel. |
Vicus de cnechtsel et cattenberch. |
Van der woesterbraken. |
De boecht Egidii. |
Lutgardis de zonne de edenbosghe. |
In Eersel
Ancelmus van der bocht. |
De 3 bonariis in honsbosche, idem van den steert. |
Van den wedenbosch (ook wedebosch). |
Ancelmus ex nemore de steensel. |
De wastinis in eycke, et in scadewijc et alibi. |
Van der steenryt. |
Ghodescalcus de hoghecasterle (ook hoecasterle). |
De domistadio prope ryt. |
Enghelbertus de herkasterle (meertijds herkecasterle en herckasterle), (kerke...?). |
Ghisel de bovenhovel. |
De merica prope craenmeer. |
Wautgherus de rythoven. |
De prato dicto halvecavel. |
Van den wedenbocht op die spegelt. |
De vivariis super creielt. |
De pratis dictis vloet in eycke et sceepleyde. |
De piscatura dicta civoer prope molendinum. |
De vivario prope venberghen. |
Van der witryt. |
De bonis dictis ten heynshovel. |
Henricus dictus priem. - Nicolaus de stocloe. |
Joannes de ampenryt. |
Van den rosvenne. |
De bono dicto caenhoven et gheishove. |
Katerina, uxor custodis de quadewassche. |
Gherardus de hengheloe. |
Van den evenacker. - Van den varenhovel. |
Magister de postel de prato dicto vloden. |
De bonis van den henshovel. |
Joannes de boschoven van der ryt. |
Marcelius de vessem de eertbrande. |
De bono de worenberghe. |
Van den ghewatbroec. |
In Lummel
Christina de Cattenbosch. |
Pro Leita de luttellommel. |
De hereditate Stine de santicule. |
Van den endebeemde. |
Pro vicinis de middelryt. |
Vicini de fine van der ryt. |
Vicini van den arde. |
Vicini de luttellommel. |
In Berse
De dimidio bono de langheryt. |
De agro dicto nederhezeecker. |
Van den venne de boecstel de obelscheryt. |
De merica dicta hoefhoven. |
In Tilborch
Van der hasselt. - Prope overvenne. - Prope steenbeke. - De toerfvenne. - De abbechoven. - De waderle. - Van den pasghe. - De afterloe. - Prope ludensvort. - De merica su-
per hasselt. - De palude in brechte. - De donkerstrate. - De palude de bredewater. - In berkel de nido ciconie. - De scarpenberghe. - Van den creyenvenne. - Van der wilt. - De scepedonc.
Plaatsnamen te Grootloo en Schriek (Chambres des Comptes nr 45581. - Uit het midden der XVde eeuw)
Dit es den kerssavontchys op Grootloe.
Jan de Cupere van den goede van bolloe.
Aert de meyere van Heinrix goede uter basdonc.
Peter Lams van enen bunder lants met huse ende hove ende 7 dachmael onderbanken.
Van een dachmael lants opte donc.
Van enen halven bundere lants by Andries bosch van der doelaghen gelegen.
Jan Robs kinderen van Peters goede van goerlaken.
Jan Oliviers van Mechelen over Andries van der doeleghen van enen bossche.
Katerine van goerlaken.
Willem de meyere van grootloe.
Art Beatren van der onderbanken die hi Janne Gheilen gegeven hadde.
Jan de Witte van derzelver onderbanken.
Van een bunder heiden in de eest heide gelegen.
Florys van der moeren van eender hofstad van der cappellen heiden.
Claes van der calsteren van bomen tegen sijn erve een riggiele, lanck omtrent 8 roeyen vel circiter. Actum des woensdaegs 7 dage in julio 1451 jaer.
Mathys Rabs van bomen te setten tegen sijn erve op tsheren strate een boender lanck bij sijn huys ende hof... op anno 51, 7 dage in meerte.
De meycys op grootloe.
Jan van eyssche van crox waterleede.
Neven der siekerliede moer.
De kercke ende den heylighen geest in den scrieck.
Van enen buender aen werchter moer.
Neven der monken moer van Grimberghen.
Van Heinric goede van elsbroec.
Willem de swerte van gastmoere.
Willem Nys van enen buender onderbanken neven werchter moer.
Van tween bunderen onderbanken.
Jan Cleinaert van sinen wygaerde op croex water.
Heinric Segers van tscroex heide.
Jorys van Hansbeke van tween bunderen moers die gheerds van hasenberge waren.
Jan Gast die men heet scriecx.
Die van der siekenliede buten Mechlen van haren moere op grootloe.
Van een inslaghe byder schueren voer aen de messie.
Dit es de kerssavont cys in den scrieck.
Jan Giels van sprochiaens goede.
De heylige geesten Remenam, Neckerspoele ende sinte Pieters te Mechlen.
Jan Seghers van wolbosch.
Wouter vermolen ende sint-Jan in den scrieck.
Van enen buender lants nevent gerecht.
Peter van der stappen van tween bunderen lants aen de capelle.
In die scrieckstrate.
Inhoudstafel
BLZ. | ||
---|---|---|
I. | Historische toelichtingen | 543 |
Plaatsnamen en veldnamen | 557 | |
Wat zijn cijnsboeken, wat leenboeken? | 544 | |
De cijnsboeken | 546 | |
Ouderdom der cijnsboeken | 547 | |
Wat gebeurde er mee? Waar ze te zoeken? | 548 | |
De nog bewaarde cijnsboeken | 551 | |
Hoe de cijnsboeken benuttigen? | 552 | |
De familienamen in de cijnsboeken | 554 | |
Benuttigde Kempische cijnsboeken | 556 | |
II. | Nota's bij Kempische middeleeuwsche toponiemen | 557 |
Bersegghe | 557 | |
Bleukens | 558 | |
Bloke | 558 | |
Boecht | 560 | |
Bornberghe | 562 | |
Borne | 561 | |
Brake | 562 | |
Bucht | 560 | |
Eeleuk | 559 | |
Eertborne | 561 | |
Gelle | 564 | |
Gemeyn | 587 | |
Heyl | 561-562-584 | |
Heythoeve | 560 | |
Hoeve | 566 | |
Hofstat | 572 | |
Honte, honse | 573 | |
Houbrake | 563 | |
Hove | 565 | |
Konings- | 574 | |
Coyaert | 575 | |
Coye | 575 | |
Kwachten | 578 | |
Kwebben | 578 | |
Leuk | 558 | |
Melle | 580 | |
Paal | 581 | |
Perre | 581 | |
Ryt | 583 | |
Schoon- | 588 | |
Schoot | 586 | |
Schot | 589 | |
Siel | 590 | |
Smeel | 591 | |
Stat | 572 | |
Steert | 592 | |
Vreden | 587 | |
Ziel | 590 | |
Zilver | 590 | |
Zonder | 587 | |
III. | Onuitgegeven toponymisch materiaal. | |
Aarle (N. Br.) | 630 | |
Achterlee | 601 | |
Bakel (N. Br.) | 630 | |
Beerze (N. Br.) | 633 | |
Bladel (N. Br.) | 626 |
BLZ. | |
---|---|
Borsbeek | 623 |
Broechem | 625 |
Deurne (N. Br.) | 630 |
Eersel | 632 |
Esch (N. Br.) | 629 |
Gestel (N. Br.) | 631 |
Grobbendonk | 623 |
Grootloo | 634 |
Halle | 622 |
Herentals | 593, 600 |
Herenthout | 598, 628 |
Lichtaart | 625 |
Lieshout (N. Br.) | 630 |
Lommel | 633 |
Massenhoven | 623 |
Meerhout | 602 |
Middelrode (N. Br.) | 631 |
Mol | 617 |
Oelegem | 624 |
Oerle (N. Br.) | 632 |
Oorschot (N. Br.) | 629 |
Ouden | 623 |
Pulle | 621 |
Ranst | 625 |
Retie | 615 |
Schriek | 634 |
Straathem (N. Br.) | 631 |
Strijp (N. Br.) | 631 |
Tilburg (N. Br.) | 633 |
Vorst | 617 |
Vught (N. Br.) | 629 |
Wiekevorst | 628 |
Wommelgem | 624 |
Zandhoven | 620 |
Zon (N. Br.) | 630 |
- voetnoot(1)
- In de XVIIde eeuw wordt voor Brabant voorzien dat de leenboeken om de twintig jaren worden vernieuwd.
- voetnoot(1)
-
Ten titel van proef geven we hier al de ‘familienamen’ die voorkomen voor St-Pieters-Lille, vervaldag van Zondag na Lichtmis, op den rotulus van 1340. Verscheidene dezer namen komen herhaaldelijk, met verschillende voornamen, voor. We drukken in italiek de namen die we als toponymisch mogen beschouwen:
de thimo de ytegheem de achterhaghe fabri de ligno de vorst de hoelte dionysii de rietbeemde de brule de boentune bellens(?) de oversant de witvenne boels(?) marimans heisterman zantman de ryt de braendonc de eechoven de lare de cono verleyten(?) de heyde baecs(?)
Het zij 20 plaatsnamen tegen 6 andere.
- voetnoot(1)
- Bij Carnoy, Dictionnaire, vinden we: Reet, probablement de rede, voie carossable, parent de l'anglais road, route.
- voetnoot(1)
- In het leenboek van Tielen 1440: ‘Jan Bax ende Johannes de Proest houden tot enen vollen leene 17 sc. 4 d. ende 21 lb. was, welken sy heffende syn opt goet gheheten Craenscot houdende 40 buenders...’
- voetnoot(2)
- Nève, Notice sur l'ancienne cour seigneuriale de Blommerschot, in Taxandria (Turnhout) 1908 (blz. 91-101). Het leen van Blommerschot besloeg 140 bunders.
- voetnoot(3)
- In het leenboek van Turnhout 1443: ‘Jan van Kinschot van Turnhout hout huys ende hof dair toe behoerende met 12 buendren lants dair omtrent gelegen, met beemden ende heyden dairtoe behoerende.’
- voetnoot(4)
- Onder de feodalen van hertog Jan III noteert Specht: ‘Henricus de Yschot tenet in terris et pratis circiter 51 bonaria apud Casterle.’