| |
| |
| |
Vergadering van 19 November 1940.
Zijn aanwezig:
de HHn. Prof. Dr. A. Carnoy, bestuurder; Emm. De Bom, onderbestuurder; Prof. Dr. Fr. Baur, wn. Secretaris;
de HHn. Prof. P.J. Salsmans, S.J., Prof. Dr. J. Muls, Prof. Dr. J. van Mierlo, S.J., Felix Timmermans, Prof. Dr. J. Vande Wijer, Prof. Dr. A.H. Cornette, Lode Baekelmans, Prof. Dr. L. Grootaers, Dr. Aug. Van Cauwelaert, Lode Monteyne, Prof. Dr. E. Blancquaert, Dr. W. van Eeghem, Dr. J. Lindemans, Prof. Dr. Fr. de Backer, Dr. F. de Pillecijn en G. Walschap, werkende leden.
Waren verontschuldigd: de HHn. Prof. Dr. R. Verdeyen, Prof. J. Eeckhout, Dr. E. Claes, Dr. J. Grauls, werkende leden; en de HHn. Prof. Dr. A.J.J. Van de Velde en Kan. Dr. Fl. Prims, binnenlandsche eereleden.
***
Het verslag der vorige zitting wordt voorgelezen en goedgekeurd.
***
Aanbieding van boeken door leden der Academie. - Verkrijgen achtereenvolgens het woord: Z.E.P. Rector Salsmans S.J., die de Academiebibliotheek verrijkt met den 9en druk zijner Adam in Ballingschap -, den 11en druk zijner Jozef in Dothan - en den 13en druk zijner Lucifer-uitgaven;
Dr. J. Lindemans, die namens het Wettersche Jan
| |
| |
Broeckaert-Comité het huldeboek aanbiedt, aan wijlen ons medelid gewijd;
Kan. Dr. Fl. Prims had reeds in de Commissievergadering 's morgens zijn nieuwe publicatie aangeboden: Het Wonderjaar 1566-67.
De heer Bestuurder drukt den dank van de Academie uit aan al deze begunstigers onzer Bibliotheek.
| |
Aangekochte boeken
- | Handwörterbuch des Deutschen Märchens. Band 9. Lief. 9; |
- | Lectuurrepertorium - Suppl. I. - Auteurslijst L.Z.; |
- | De Leeuwentemmer, door Willem Elsschot; |
- | Dertig Dagen Oorlog, door Wies Moens; |
- | Het Dietse Lied van de Middeleeuwen, door H. Godthelp en A.F. Mirande; |
- | Lof van Antwerpen, door J.A. Goris. |
| |
Aangeboden boeken
Door het Kgl. Danske Videnskabernes Selskab:
- | Oversigt Juni 1930-Mai 1940; |
- | Chronologie de deux Listes de Prêtres kamiréens, par Jakob Benediktsson; |
- | Das Gottesweib des Amun, von C.E. Sander-Hansen; |
- | Papyrus Carlsberg No 1. - Ein hieratisch-demotischer kosmologischer Text, von H.O. Lange und O. Neugebauer; |
- | Rapport préliminaire sur sept Campagnes de Fouilles à Hama en Syrie (1932-1938), par Harald Ingholt. |
Door HH. Leden der Academie:
- | Vondel's Jozef in Dothan. 11e Uitg., verzorgd door J. Salsmans, S.J., werkend lid; |
- | Vondel's Meesterstuk: Lucifer, 13e Druk, door denzelfde; |
- | Het Wonderjaar, door den Z. Eerw. H. Kan. Dr. Fl. Prims, binnenlandsch eerelid. |
Door den Studiekring voor Heemkunde van Wetteren:
- | Jan Broeckaert - Zijn Leven en zijn Werken. |
| |
| |
| |
Mededeelingen van den wn. secretaris
1. - Borstbeeld F. Toussaint van Boelaere. - Op aanvraag van de Academie heeft het Beheer van Schoone Kunsten, Letteren en Volksopleiding haar in bruikleen afgestaan het bronzen borstbeeld van Collega F. Toussaint van Boelaere, door Janchelevici. Het werd, in afwachting van veiliger tijden, bij de overige kunstwerken der Academie ondergebracht.
2. - De gevraagde toelating tot verder verschijnen van onze Verslagen en Mededeelingen werd tot nog toe niet bekomen. De nummers van Mei-Juli, Augustus-September en October liggen anders persklaar. Er zal andermaal aangedrongen worden.
3. - Een vraag van de familie Coremans, strekkende om den steun der Academie te bekomen, ten einde overbrenging van het lijk van wijlen Edw. Coremans te helpen bespoedigen wordt met sympathie aanhoord. Collega Baekelmans deelt echter mede, dat de zaak inmiddels een gunstige oplossing heeft gekregen.
4. - De Academie heeft bedankingsbrieven ontvangen: van Mevr. L. van Puyvelde, voor onze deelneming in haar zwaren rouw; van den Rector der Universiteit te Utrecht en van Collega Prof. Dr. C.G.N. de Vooys, om ons hulde-adres aan dezen laatste, bij zijn ambtsjubileum toegezonden; van den Rector Magnificus der Katholieke Universiteit te Leuven voor onze eerste schenking boeken aan de uitgebrande Universiteitsbibliotheek aldaar.
5. - Op de Rubensfeesten te Antwerpen is de Aca- | |
| |
demie vertegenwoordigd geweest door haar Antwerpsche leden, de kunsthistorici Prof. Dr. A. Cornette en Prof. Dr. J. Muls.
6. - Op den vaderlandschen plechtigen dienst in de S. Baafskerk te Gent, op 15 November ll. was de Academie vertegenwoordigd door Prof. Dr. Fr. Baur, wn. Secretaris, en Prof. Dr. A.J.J. Van de Velde, binnenlandsch eerelid; - te Brussel, op het Te Deum in de S. Goedele-kerk vertegenwoordigden haar de Collega's H. Teirlinck, Dr. L. Goemans, Dr. E. Claes en Dr. W. Van Eeghem.
| |
Mededeelingen namens de bestendige commissies:
I. - Bestendige Commissie voor Cultuurgeschiedenis. - Prof. Dr. J. Van Mierlo, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Salsmans (voorz.), Baekelmans en De Bom, leden, en, als hospiteerende leden, de heeren Carnoy, Timmermans, Muls, Cornette, Monteyne, Baur.
Op de dagorde staat:
Historische toelichtingen bij den taalschat der Kempische cijnsboeken. - Lezing door den Z.E.H. Dr. Fl. Prims, binnenlandsch eerelid.
Dr. Fl. Prims doet eerst de beteekenis uitkomen van de cijnsboeken voor de toponymie, den taalschat, de locale geschiedenis; zet dan uiteen wat cijnsboeken zijn, en hoe ze zich verhouden tegenover de verschillende plaatsen en cijnsheeren; wat leenboeken zijn, welke het belang is van beide soorten van boeken voor de toponymie; voegt er dan verdere beschouwingen aan toe, om het goed gebruik van cijnsboeken toe te lichten voor de studie van toponymen.
| |
| |
De oudste cijnsboeken, uit de 14e eeuw, waren cijnsrollen; hoe zijn deze, hoe zijn de cijnsboeken verdwenen, hoe behouden? wat is er van geworden? Waar bevinden ze zich? Welke cijnsboeken vooral van beteekenis zijn voor de toponymie? Op welke wijze de toponymie de geschiedenis kan helpen? Welke wijze van bewerking der cijnsboeken dient aanbevolen? Hoe de cijnsboeken de familienamen toelichten? En andere dergelijke vragen worden achtereenvolgens behandeld ter inleiding op een reeks Kempische toponymen, waaruit hij Gele en Hoeve voorleest, doch die in zijn geheel zal uitgegeven worden.
De voorzitter wenscht den lezer geluk en stelt voor dat de lezing zou verschijnen in de Verslagen en Mededeelingen.
II. - Bestendige Commissie voor Onderwijs en Nederlandsche Lexicographie. - Prof. Dr. L. Grootaers, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Muls (voorz.), Cornette (onderv.), Carnoy, Blancquaert en Grootaers (secret.), en als hospiteerende leden: de heeren Van Eeghem en Lindemans.
Op de agenda staat:
1o) | Over de uitdrukking, ‘op zijn kaak slaan’ en andere. - Lezing door den hr. Gouverneur a.i. Dr. J. Grauls, werkend lid. De heer Grauls liet zich verontschuldigen. |
| |
2o) | Plaatsnamen met -ingem en -egem uit gewone naamwoorden afgeleid. - Lezing door Prof. Dr. A. Carnoy, Bestuurder. |
Spreker haalt een aantal voorbeelden aan van plaatsnamen die niet een persoonsnaam zooals meestal wordt aangenomen, maar wel allerlei gemeene naamwoorden bevatten.
Zoo citeert spreker: Kiezegem (van kiezel), Piringen (van Lat. pirus), Kwalstergem (van kwalster ‘kwakkel’), Gorinchem
| |
| |
en Gorcum (van goor ‘moeras’), Zerkegem (van zerk ‘sarcophagus’).
Tijdens de bespreking merkt Dr. Lindemans op dat de gemeene naamwoorden eerst patroniemen kunnen geworden zijn, voor ze als plaatsnamen werden gebruikt.
Prof. Dr. Blancquaert drukt den wensch uit dat de verschillende chronologische lagen van deze suffixen zorgvuldig moeten uiteen worden gehouden.
De heer voorzitter wenscht den spreker geluk en dankt hem; de Commissie stelt voor de lezing van Prof. Carnoy in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen.
| |
Dagorde
1. - Prijsvragen 1940 en Academische Wedstrijden. - De Academie neemt kennis van de uitvoerige verslagen der drie Commissarissen, de HHn. Prof. Dr. Cornette, Emm. de Bom en Lod. Ontrop, over het ontvangen antwoord op de prijsvraag: Kunstgeschiedenis: Een studie over het leven en het werk van Peter Benoit. Het advies van de drie Commissarissen luidt dat het zeer lijvige werk, ondanks bedenkingen van velerlei aard, verdient bekroond te worden; alleen zal de schrijver bij eventueele, en ook gewenschte, uitgave er moeten in toestemmen den omvang van zijn werk ongeveer tot de helft te herleiden.
De Academie sluit zich, na bespreking, bij dit advies aan. Bij opening van het omslag, blijkt de bekroonde te zijn: Dr. Aug. Corbet, Secretaris van het Koninklijk Vlaamsch Muziekconservatorium te Antwerpen.
De HHn. leden van den Joris-Eeckhoutprijs verklaren, bij monde van Prof. Dr. J. Muls, dat hun keuze gevallen is op het essay van den E.H. Dr. J. Keunen, leeraar te Hamont: Over Bernard Shaw.
| |
| |
De Academie drukt den wenscht uit dat ook de jury's van den August Beernaert-prijs en den Van Ginderachterprijs zoo mogelijk nog vóór de as. Decembervergadering met hun verslag zullen klaar zijn. De laureaten zullen tot deze laatste pleno-vergadering worden uitgenoodigd, om er hun diploma in ontvangst te nemen.
***
2. - Verkiezing van Bestuurder en Onderbestuurder voor 1941. - Tot stemopnemers worden aangeduid de HHn. Rector P.J. Salsmans S.J. en Lode Baekelmans. Worden bij algemeenheid der stemmen verkozen: tot Bestuurder, de hr. Emm. de Bom, onderbestuurder; tot Onderbestuurder, Z.E. Pater Prof. Dr. J. van Mierlo, S.J.
De uitslag dezer verkiezing zal aan den hr. Secretaris Generaal van het Ministerie van Openbaar Onderwijs worden meegedeeld, met het verzoek aan deze benoeming den in de huidige omstandigheden mogelijken wettelijken vorm te willen verleenen.
Door de verkiezing van P. Prof. Dr. Van Mierlo, zal in de e.v. pleno-vergadering in zijn vervanging als lid van de Bestuurscommissie der Academie zijn te voorzien.
***
De hr. de Bom bedankt in de volgende korte toespraak:
Hooggeschatte Collega's,
De Schepper wist een heil bij iedre ramp te stichten...
U hebt me de eer waardig gekend, me te benoemen tot de zoo gewichtige en verantwoordelijke functie van Bestuurder onzer Koninklijke Vlaamsche Academie, - wat meebrengt, dat ik voorzitter van onze geleerde bijeenkomsten zal zijn, een jaar lang. Ik dank U zeer hartelijk voor de door U uitgebrachte stemming: de benoeming kan ik moeilijk weigeren. Ik zal mijn best doen om de
| |
| |
noodige tucht onder U te handhaven, ik zal beginnen met daarvan het voorbeeld te geven. Wat het volgende jaar verder moge brengen - laat ons hopen dat het vreedzaam en vredig zal afloopen - we zullen in ieder geval één traditioneel punt te bestudeeren hebben: nl. welke nieuwe bizondere voorrechten we van de gevestigde machten zullen kunnen verkrijgen. Ik hoop, dat U zelf, Hooggeschatte Collega's, me van Uw intiemste verzuchtingen desaangaande zult willen op de hoogte stellen. Dan kunnen we ons best doen om dit jaar een vruchtbaar en zegenrijk te doen zijn voor onze instelling in 't algemeen, voor onze collega's in 't bijzonder.
Ik herhaal nog eens: de Schepper wist een heil...
Ik beschouw als een heil, dat, als uw pas verkozen Bestuurder, ik thans in staat ben gesteld een eerste voorloopige maar zeer diepgevoelde hulde te brengen aan mijn zeer geachten en geëerden voorganger, mijn buurman Prof. Carnoy. U zult even goed als ik weten wat een pracht van een bestuurder en voorzitter wij in hem zullen missen. Zoo diskreet geestig en met zulk een tactvollen humor heeft hij onze vergaderingen en speciaal de bestuursvergaderingen geleid, zijn commentaren op gehouden lezingen waren voorbeelden van fijnzinnige en vriendelijke literaire beschouwing. Zijn lichtend spoor volgen zal voor zijn opvolger wel niet makkelijk vallen. Ik druk hem voor zijn zoo humaan bestuurderschap ook uw besten dank uit.
Waarde Collega's, ik beveel verder mijn geest in uwe handen, zoowel in die van de heeren philologen als van de simpele literatoren, en verblijve, met de meeste achting, steeds uw dw. D.B.
3. - Lezing door Prof. Dr. Fr. Baur, wn. Secretaris over: Gezelliana II; een onbekende rede van Gezelle. - Spreker leest thans slechts het eigenlijk document voor: een onbekende Davidsfondsrede van Gezelle, waarvan hem het eigenhandig manuscript uit de successie van den hr. Scheerders, te S. Niklaas, door zijn medischen Collega Prof. Dr. L. Elaut, welwillend werd meegedeeld, en die een helder licht werpt op de gedachtengangen in Gezelle, uit dewelke het ‘ruitebrekersincident’ van 1885 werd geboren. De historische commentaar bij deze rede werd tot een volgende zitting uitgesteld.
|
|