| |
| |
| |
Vergadering van 16 October 1940.
De vergadering, die nog steeds, gezien de moeilijkheden bij het verkeer, in de lokalen van de Koninklijke Academie van België te Brussel moet worden gehouden, wordt te 14 u. stipt voor open verklaard.
Zijn aanwezig: de HHn. Prof. Dr. A. Carnoy, Bestuurder; Emmanuel De Bom, onderbestuurder; Prof. Dr. Frank Baur, wn. secretaris;
de HHn.: Rector J. Salsmans, S.J., F. Timmermans, Prof. Dr. J. Muls, Prof. Dr. J. Van Mierlo, S.J., Prof. Dr. L. Grootaers, Prof. Dr. J. Van de Wyer, Lode Baekelmans, Lode Monteyne, Dr. E. Claes, Dr. J. Lindemans, Dr. W. Van Eeghem, Dr. Ph. de Pillecijn en G. Walschap, werkende leden;
de Hr. Prof. Dr. A.J.J. Van de Velde, binnenlandsch eerelid.
Verontschuldigd waren: de HHn. Prof. Dr. A. Cornette en de Z.E.H.J. Eeckhout.
De Hr. Bestuurder opent de vergadering met gelukwenschen voor Z.E. Pater Dr. J. Van Mierlo S.J., die zoo pas bekroond werd met den interprovincialen prijs voor het essay, voor zijn éérste deel van de Geschiedenis der letterkunde in de Nederlanden (Brussel 1939); en voor Dr. Ph. de Pillecijn, die werd aangesteld tot lid van den nieuwen cultuurraad. Waarna kan worden overgegaan tot afwikkeling van de dagorde.
1. Verslag over de Augustus-vergadering. - Dit verslag wordt voorgelezen en goedgekeurd.
| |
| |
2. Mededeelingen van den wn. secretaris. - Het volgend ontwerp van adres voor ons buitenlandsch eerelid, Prof. Dr. C.G.N. de Vooys, die op 16 October 1940 den dag herdenkt waarop hij, 25 jaar geleden, zijn plechtige intreerede hield in de Universiteit te Utrecht, wordt voorgelezen en goedgekeurd:
Waarde Collega,
De omstandigheden brengen mee dat van een ambtsjubileum, waar het heele letterkundige en philologische Vlaanderen met geestdrift had willen bij aanwezig zijn, thans nauwelijks een verre en late echo tot ons zal kunnen doordringen.
Uw medeleden ter Vlaamsche Academie wenschen U nochtans, onwetend als ze moesten blijven van den juisten datum der huldiging, mee te deelen dat zij in gedachte met U en met uw geëerde Familie zijn, om de 25e verjaring van een ambtsaanvaarding feestelijk te gedenken, die een zegen is gebleken voor al de gewesten waar de Nederlandsche beschaving lééft. Het is immers sedert haar begin een merkteeken van uw wetenschappelijke loopbaan geweest, dat U diep voelt welke plichten van solidariteit uw Nederlandschap U oplegt, ook buiten de grenzen van het Koninkrijk der Nederlanden. En indien het geheugen van de menschen niet zoo erbarmelijk kort was, dan zou thans niet alleen de vijf en twintigjarige ambtsvervulling van den oudsten en veelzijdigsten Neerlandicus in functie in onze Nederlandsche Universiteiten moeten worden gehuldigd, maar ook de veertigste verjaring van een met Vlaanderen gesloten vriendschap, die U in wel en wee, in vóór- en tegentij heerlijk trouw zijt gebleven.
In gewone omstandigheden, dat kunnen wij U verzekeren, zou deze dag niet zijn voorbijgegaan zonder dat, mede op voordracht van onze Academie, de geëerbiedigde Vorst van dit Land uwe uitzonderlijke verdiensten ook voor de intellectueele belangen van het Nederlandsch-sprekend België zou hebben erkend door en beloond met een mooie promotie in onze nationale orden. Thans kunnen wij, in de tijdelijke beproevingen van ons beider Vaderlanden, slechts de hoop koesteren dat van uitstel geen af- | |
| |
stel zal komen en de dag niet ver meer is, waarop ook aan deze zijde van de rijksgrens U de innige dank van een heel volk zal kunnen uitgedrukt worden.
Intusschen koesteren wij, Waarde Collega, de vriendelijkste wenschen voor het welslagen van uwen huldedag en van al de dagen die er, nog overtalrijk, voor U mogen op volgen. Wezen zij rijk aan gezondheid, geestelijke frischheid, vruchtbare werkkracht en wetenschappelijken oogst.
Gent, 7 October 1940.
Namens de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde:
De wnd. Secretaris, Frank Baur.
De Bestuurder, A. Carnoy.
De Onderbestuurder, Emm. De Bom.
***
De wn. secretaris brengt de vergadering op de hoogte van de briefwisseling door het Bureau gevoerd in verband met de schorsing van enkele Collega's. De vergadering spreekt andermaal den wensch uit dat deze onverkwikkelijke aangelegenheid zoo spoedig mogelijk mag worden uit den weg geruimd.
| |
Aangeboden boeken
Door de Deutsche Ausländische Buchtausch:
- | Die Anekdoten, von Wilhelm Schäfer; |
- | Michael Unger, von Richard Huch; |
- | Die Geige, von Rudolf G. Binding; |
- | Die Majorin, von Ernst Wiechert; |
- | Der Schleier.-Geschichten, von Emil Strauss; |
- | Vorsommer, von Karl Benno von Mechow; |
- | Die grosze Fahrt, von Hans Friedrich Blunck; |
- | Der Baum von Cléry, von Joachim von der Goltz; |
- | Zwischen Grenzen und Zeiten, von Heinrich Zillich; |
- | Der Richter in der Karu, von Hans Grimm; |
- | Kindheit und Verwandlungen einer Jugend, von Hans Carossa; |
- | Olivia, von Carl Rohte. |
|
| |
| |
| |
Aangekochte boeken
- | Woordenboek der Nederlandsche Taal. 7e Dl., 41e Afl. en 11e Dl., 33e Afl.; |
- | Dietsch Gedenkboek. Dl. IX van de Verzamelde Werken, van Cyriel Verschaeve; |
- | Jezus, door denzelfde; |
- | Stadiën, door J.A. Rispen. |
| |
Mededeelingen namens de commissies.
I. Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - De Hr. J. Van Mierlo, wnd. secretaris legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de HHn. Van Mierlo, Carnoy, die als voorzitter fungeert, Grootaers, Baur en Van Eeghem
en als hospiteerende leden: de HHn. E. Claes en Lindemans.
Op de dagorde staat:
1o) Een onbekende bewerking van Hennen van Merchtenens Cornicke van Brabant. - Lezing door Dr. W. Van Eeghem, werkend lid.
Een groot-aangelegde prozakroniek van Brabant, uit de XVIe eeuw, waarschijnlijk van J.B. Van Houwaert, begint met verzen, waarin Hennen van Merchtenens Cornicke van Brabant gebruikt wordt: ze kunnen dan ook dienen om de Cornicke aan te vullen en te zuiveren, wat door Dr. W. Van Eeghem wordt aangetoond. Ook een dagboek van J. De Potter bewijst dat er een uitvoeriger en zuiverder tekst van de Cornicke heeft bestaan.
2o) Studiën over Theophilus. - Lezing door Prof. Dr. J. Van Mierlo, S.J., werkend lid.
E.P. Van Mierlo begint eene reeks studiën over Theo- | |
| |
philus: na even gehandeld te hebben over de vorige uitgaven, behandelt hij vooreerst de vraag: wie was de dichter van Theophilus? Tegen J. Verdam meent hij, dat de dichter niet noodzakelijk iemand was met een gevestigden wetenschappelijken naam. De dichter kan ook niet vereenzelvigd worden met eenigen anderen bekenden middelnederlandschen dichter, b.v. met den dichter van V.d. Levene ons Heren: hij heeft andere hebbelijkheden dan deze. E.P. Van Mierlo zal te gelegener tijd zijne bijdragen voortzetten.
II. - Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. - De E. Hr. Salsmans, waarnemend secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de HHn. De Bom (waarnemend voorzitter), Salsmans. Timmermans (onderv.) en Baekelmans; en Prof. Dr. Van de Velde, binnenlandsch eerelid;
en als hospiteerend lid: de Hr. Monteyne.
Op de dagorde staat:
Zuid- en Noordnederlandsche Bibliographie over Natuur- en Geneeskunde, tot 1800 (11e bijdrage: Sabatier tot Tyssot). - Lezing door Prof. Dr. A.J.J. Van de Velde, binnenlandsch eerelid.
Deze elfde bijdrage van Prof. Dr. Van de Velde brengt het getal werken in zijn studie opgenomen tot 2800. De voornaamste hier besproken boeken zijn die van Sabatier, Sanctorius, Santifort, Sellinck, Schlichting, Schoon, Schouten, Schwenke, Sencie, Simons, Smith, Somers, Stalpaert, Van Sterbeeck, Titschik, Tulp, Tyssot.
De Commissie wenscht den spreker geluk om zijn onvermoeibare vlijt en belangwekkende mededeeling; ze verneemt met genoegen dat ons binnenlandsch eerelid zijn bibliographische opzoekingen volledig in onze Academie zal laten ver- | |
| |
schijnen. Ze drukt ook den wensch uit, dat Prof. Dr. Van de Velde nog dikwijls in onze zittingen het woord zal nemen.
III. Verslag over de vergadering der Commissie voor de Prijsvragen voor 1943. (10 October 1940).
Deze Commissie vergaderde, in de lokalen van de Universitaire Stichting te Brussel, op 10 October 1940, te 14 u. stipt.
Waren aanwezig: de HHn. Prof. Dr. A. Carnoy, Bestuurder; de hr. Emm. De Bom, Onderbestuurder; Prof. Dr. Fr. Baur, wn. secretaris; Pater Dr. Van Mierlo en Prof. Dr. J. Van de Wijer, leden door de Academie aangeduid voor deze Commissie.
Er wordt aan herinnerd dat de Academie in haar plenovergadering van 28 Augustus heeft beslist, dat met het oog op de mobilisatie van de universitaire jeugd en de oorlogsomstandigheden die daarop zijn gevolgd, de termijnen van inlevering der werken zouden worden verschoven. De Commissie zal aan de Plenovergadering voorstellen dat, behoudens voor die vragen waarvoor reeds een antwoord is binnengekomen en een jury zijn werkzaamheden reeds heeft begonnen, de inleveringsdata zullen vastgesteld worden als volgt:
Prijsvragen voor 1940: |
inleveringsdatum December 1941 |
Prijsvragen voor 1941: |
inleveringsdatum December 1942 |
Prijsvragen voor 1942: |
inleveringsdatum December 1943 |
Prijsvragen voor 1943: |
inleveringsdatum December 1944 |
Deze schikking heeft o.m. dit voordeel dat, voor bepaalde vragen waar uit den aard der zaak een langere bewerkingstijd voor gewenscht is, deze thans ook is ge- | |
| |
vonden en er dus kans bestaat op het ontvangen van in de puntjes verzorgde antwoorden.
Voor 1943 (eigenlijk 1945) luiden de prijsvragen als volgt:
| |
1. - Letterkunde.
1. | Men vraagt een literair-critisch essay over de prozaschrijvers behoorende tot de generatie vóór Van Nu en Straks (de zgn. Vlaamsche Tachtigers): (bedoeld wordt een overzicht van de literaire bedrijvigheid van R. Stijns, Is. Teirlinck, J.M. Brans, Omer Wattez, Pol de Mont e.a.). (Steller: Em. de Bom). |
2. | Men vraagt een studie over de Refreinen van de Rederijkers vóór 1600. [Het staat den inzender vrij zijn thema in een of anderen zin te beperken]. (Steller: Prof. Van Mierlo). |
3. | Men vraagt een studie over de literaire en sociale beteekenis van Mw Roland Holst-Van der Schalk (steller: Prof. Van de Wijer.) |
| |
2. - Philologie.
Men vraagt een studie over de Latijnsche bronnen en de onderlinge verhouding van de handschriften van Maerlant's Der Naturen Bloeme. (Steller: Prof. Baur).
| |
3. - Toponymie.
Men vraagt een toponymische studie over het Land van Boom. (Steller: Prof. Dr. Van de Wijer).
Deze ontwerpen van prijsvragen zullen aan de e.v. plenovergadering ter goedkeuring worden onderworpen.
| |
| |
Na bespreking maakt de Vergadering de voorstellen van de bevoegde Commissie tot haar besluiten. Er wordt bepaald, op voorstel van Collega Muls, dat de volgende prijsvraag reeds zal worden geacteerd, met het oog op den wedstrijd voor 1944:
Men vraagt een studie over het tijdschrift ‘Vlaamsche Arbeid’ als geestelijk brandpunt.
***
5. Prof. Dr. A.J.J. Van de Velde, binnenlandsch eerelid draagt zijn lezing voor over: De Boekdrukkunst vijfhonderdjarig.
Spreker onderzoekt bondig de voorstadia van het ontdekken der boekdrukkunst; geeft een overzicht van leven en bedrijvigheid van Gutenberg, Laurens Coster; kenschetst hun eerste drukwerk en verhaalt den strijd om de prioriteit tusschen Mainz, Haarlem en later ook Aalst, waar het werk van D. Martens († 1534) beknopt wordt vermeld. De ontwikkeling wordt nagegaan die leiden zal tot het gieten van losse letters uit allerhand legeeringen van metaal.
Waarom de herdenking van deze ontdekking juist in het jaar 1940? Er is wellicht geen andere reden dan dat Wittemberg en enkele andere Duitsche steden in 1540 en in 1640 het eeuwfeest hebben gevierd, en dat een oude traditie in Duitschland pleit voor 1440 als het ontdekkingsjaar. - Spreker besluit met de typographische kenschetsing van een aantal gewichtige werken die, in de eerste eeuwen van de boekdrukkunst vermenigvuldigd, van grooten invloed zijn geweest op de ontwikkeling van de wetenschappen. Aan de bespreking van merkwaardige wiegedrukken bvb. van de Natura Rerum en van andere vroegwetenschappelijke tractaten, knoopt spreker beschouwingen vast over den gang van de wetenschap en de ontwikkeling der wetenschappelijke begrippen.
De zitting wordt te 16 u. voor geheven verklaard.
|
|