Mededeelingen namens de commissies
I. - Bestendige commissie voor Cultuurgeschiedenis. - Prof. Van Mierlo, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Cuvelier, Vermeylen (onderv.), die als voorzitter fungeert, Baekelmans, de Bom en als hospiteerende leden: de heeren Baur, Carnoy, Grootaers, Lindemans, Monteyne, Timmermans, Van Eeghem.
Op de dagorde staat:
Een jong, talentvol Nederlandsch schrijver herdacht. - Lezing door den hr. Em. De Bom, Onderbestuurder.
De jonge, talentvolle schrijver, die hier piëteitsvol wordt herdacht, is Sam. Van der Vijgh, wiens eerste en eenige werk ‘Werkers’, vóór veertig jaar verschenen, zoo goed als onbekend is gebleven, en dat nochtans om zijn epische kracht, zijn plastische visie, zijn bezield, hartstochtelijk rhythme wel verdient te worden in eer hersteld. De heer De Bom brengt verder eenige bijzonderheden over het leven van dien al te vroeg aan de Nederlandsche letteren door een droevigen dood ontrukten veel belovenden schrijver. De voorzitter in zijn gelukwensch, wijst nog op den tijd toen dit proza verscheen en stelt voor dat de lezing in de Verslagen en Mededeelingen zou opgenomen worden.
II. - Bestendige Commissie voor Onderwijs en Nederlandsche Lexicographie. - Prof. Grootaers, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Muls, voorzitter, Carnoy, Monteyne en Grootaers, secretaris.
Dr. Grauls liet zich verontschuldigen.