| |
| |
| |
Vergadering van 18 Januari 1939.
Zijn aanwezig: de heeren A. Carnoy, onderbestuurder, die het voorzitterschap waarneemt; L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren Fr. Lateur, L. Van Puyvelde, A. Vermeylen, A.J.J. Van de Velde, H. Teirlinck, J. Salsmans, Fr. Van Cauwelaert, J. Muls, F.V. Toussaint van Boelaere, J. Van Mierlo, J. Cuvelier, J. Vande Wyer, Em. De Bom, Fl. Prims, L. Baekelmans, L. Grootaers, A. Van Cauwelaert, L. Monteyne, J. Eeckhout, Ern. Claes en E. Blancquaert, werkende leden;
de heeren Fr. Baur, W. Van Eeghem, J. Lindemans, F. De Backer, F. De Pillecijn en G. Walschap, briefwisselende leden.
Hadden zich laten verontschuldigen: de heeren A.H. Cornette, Bestuurder, Fr. Daels, Cam. Huysmans en H. De Man, werkende leden.
***
De Bestendige Secretaris geeft lezing van het verslag der December-vergadering 1938. Het wordt goedgekeurd.
***
Benoeming van den Bestuurder en den Onderbestuurder der Academie voor 1939. - Bij koninklijk besluit van 16 December 1938 is goedgekeurd de verkie- | |
| |
zing gedaan door de Koninklijke Vlaamsche Academie in hare zitting van 16 November 1938:
1o van den heer A.-H. Cornette, uittredend onderbestuurder, tot bestuurder voor het jaar 1939;
2o van den heer A. Carnoy, werkend lid, tot onderbestuurder voor hetzelfde jaar. (Staatsblad, 29 December 1938).
***
Bij den aanvang van de zitting nam de aftredende bestuurder, Dr. Fr. Van Cauwelaert, het woord. Hij dankte zijn collega's voor het vertrouwen in hem tijdens zijn bestuurderschap gesteld en voor hun hartelijke medewerking gedurende het verloopen jaar. Hij herinnerde aan het feit, dat hij sedert 1919 deel uitmaakt van de Academie, en dat hij, in het laatste jaar van zijn lidmaatschap heeft kunnen medehelpen, in de hoedanigheid van bestuurder, tot het vervullen van de vereerende taak door de regeering aan de Academie opgelegd, nl. de samenstelling, met de medewerking van de Vereeniging voor Wetenschap, van candidatenlijsten voor de kern der voormelde Vlaamsche genootschappen. Hij spreekt de hoop uit, dat tusschen de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde en de nieuwe instellingen een innige samenwerking ten bate van de gemeenschap zal tot stand komen. Ten einde deze samenwerking des te beter te verzekeren, zal hij zich inspannen om de ineenschakeling van de drie Koninklijke Academies zooveel mogelijk te bespoedigen: zoo wordt dan de gewenschte eenheid verwezenlijkt.
Hij dankt in het bijzonder den nieuwen bestuurder, Prof. A.H. Cornette, door ongesteldheid belet deze zitting bij te wonen, en drukt zijn spijt uit, dat hij hem in eigen persoon het bestuurderschap niet kan overdragen. De
| |
| |
heer Cornette, zegt hij, heeft als onderbestuurder zijn volle toewijding aan de belangen der Academie bewezen; hij heeft, verleden jaar, in zijn herhaaldelijk optreden als wn. bestuurder, steeds getoond met hoeveel tact en talent hij de zittingen vermocht te leiden. De heer Fr. Van Cauwelaert wenscht den nieuwen bestuurder een spoedig herstel.
De taak dringt zich nu voor deze Academie op, vervolgt hij, zich aan de nieuwe omstandigheden aan te passen. De heer Cornette mag daartoe rekenen op den steun van zijn twee collega's in het bestuur, Dr. Goemans, bestendig secretaris, en Prof. Carnoy, den onderbestuurder voor 1939. De ervaring, de kennis van zaken en menschen van den eerste is hem eens te meer in het afgeloopen jaar gebleken. Wat Prof. Carnoy betreft, zegt ten slotte de heer Fr. Van Cauwelaert, ik ken hem van zijn universitaire jaren af, ik was om zoo te zeggen getuige van zijn opgaan in de Vlaamsche beweging. Niemand twijfelt er aan, hij is alle Vlaamsche belangen toegedaan, en van zijn getrouwheid aan onze hoogere cultuuropvattingen getuigt ten duidelijkste zijn wetenschappelijke en politieke loopbaan.
***
Daarna stond de heer Fr. Van Cauwelaert den voorzitterszetel aan den onderbestuurder, heer A. Carnoy, af, en de heer J. Muls gaf lezing van volgende rede die de heer bestuurder Cornette hem verzocht had in zijn plaats aan de leden mede te deelen.
***
| |
| |
Geachte Collega's,
Na afloop van het zoo beteekenisvolle jaar 1938, is het mijn eerste plicht in uw aller naam onzen warmen dank te betuigen aan onzen aftredenden Bestuurder. Toen de Koning den ouden wensch der Vlamingen vervulde door de oprichting der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Wetenschappen, Letteren en Kunsten en der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Geneeskunde, werd aan ons Genootschap door de heeren Ministers van Openbaar Onderwijs en van Volksgezondheid de taak opgelegd, door het voorstellen van een dubbele lijst candidaten, hen bij de keuze van de kern der beide nieuwe korpsen behulpzaam te zijn. De Academie deed een beroep op de afgevaardigden van de Vereeniging voor Wetenschap om haar in deze taak bij te staan, waar haar eigen bevoegdheid te kort schoot. Wij weten allen welke bijzonder delicate kwesties aan die werkzaamheden waren verbonden: er diende rekening gehouden in de allereerste plaats met het hooger cultureel belang der Vlamingen, met de eischen van organisatorische degelijkheid, en tevens met een menigte bekwaamheden en verzuchtingen. Wij mogen het als een bijzonder voorrecht beschouwen dat het Bestuur toen in handen was van Dr. Frans van Cauwelaert, - de belangen der nieuwe Academies zijn hier door een gelukkig toeval gediend! Niemand was beter aangewezen dan onze Bestuurder om de principieele organisatie der nieuwe Academies te leiden. Vooral zij die, zooals uw dienaar, het voorrecht gehad hebben de onderhandelingen en besprekingen bij te wonen, kunnen best getuigen, dat Dr. Frans van Cauwelaert een geest van overleg, een tact, een bezadigdheid heeft aan den dag gelegd die niet weinig hebben bijgedragen om de gewenschte atmosfeer rustig en zuiver te houden, terwijl voor allen die bij de besprekingen aanwezig waren zijn menschenkennis een hooge les was. Zoo mogen wij veilig zeggen, dat de persoon en het werk van onzen Bestuurder voor de toevertrouwde taak, en daarmee ook voor den geestelijken bloei der Vlaamsche gemeenschap, niets
minder zijn geweest dan een ware zegen. Door hem te benoemen tot Voorzitter der Vlaamsche Academie voor Wetenschappen, Letteren en Kunsten, heeft de Koning alle Vlamingen
| |
| |
bevredigd, en weer een bewijs gegeven van zijn wijs inzicht en zijn geest van rechtvaardigheid.
Ofschoon saamgesteld uit eminente geleerden en kunstenaars, is de nieuwe Academie, als inrichting, een kind, vergeleken bij ons drie en vijftigjarig genootschap, doch aan de hand van Dr. Frans van Cauwelaert zal zij een mooie toekomst te gemoet gaan. Het spreekt vanzelf dat de organisatie, het vastleggen der standregelen, de vollediging van de Afdeelingen ook heel wat zorg zullen medebrengen; om zich daar aan toe te wijden is een groote liefde noodig voor een verheven zaak, waarvan de gansche carrière van onzen oud-bestuurder schitterend getuigt. Wij zijn gelukkig bij deze gelegenheid te mogen bevestigen, dat al onze sympathie hem vergezelt; ook is het onze vurige wensch dat hij de voldoening moge smaken die hem toekomt en die wij hem van harte gunnen!
En tot wien zouden wij ons thans beter kunnen wenden dan tot onzen Bestendigen Secretaris, Dr. Goemans, dien ik in den loop van het verleden jaar dichter heb mogen benaderen, vooral gedurende de lange winter-namiddag-zittingen in zijn gezellige kamer, Dr. Goemans in wien ik beter den geleerde heb leeren hoogschatten, en vooral den eenvoudigen, hartelijken Collega nog meer heb leeren waardeeren! Ook hij verdient in ruime mate onzen dank, hij die door zijn onvermoeibare toewijding, zijn vlijtige aandacht voor onze belangen en zijn verantwoordelijkheidsgevoel, voor ons allen een sterkend voorbeeld is! Voor een nieuwen Bestuurder is het een onschatbaar voordeel Dr. Goemans aan zijn zijde te hebben; op zijn ondervinding zullen wij meermaals moeten vertrouwen om ons vóor te lichten in de geheimen van het academisch leven; wij danken bij voorbaat den Bestendigen Secretaris voor zijn hulpvaardigen bijstand, en niet minder den vriend om zijn hartelijke genegenheid.
Ook de aanwezigheid van Professor Carnoy aan onze rechterhand is voor ons een zedelijke steun van hooge beteekenis. Dat een zoo groot geleerde, en daarbij een persoonlijkheid van zulk zedelijk gezag en ondervinding, in het Bestuur der Academie zetelt, is een waarborg voor het leven en de werkzaamheden van dit en van toekomend jaar. Ik verzoek hem mijnen diepen dank te willen aanvaarden, dat hij zoo vriendelijk is mij te vervangen op een zitting waar ik mij zooveel van voorstelde, doch die ik door een onvrijwilligen toestand verhinderd ben bij te
| |
| |
wonen, waarvoor ik aan de vergadering niet genoeg mijn leed kan betuigen.
Geachte Collega's, laat mij U nogmaals van harte danken voor de groote eer die U mij hebt bewezen met mij het mandaat van Bestuurder toe te vertrouwen. Het is mijn innige wensch U in alle omstandigheden mijn geheele toewijding te mogen betuigen. U zult wel niet verwachten dat de nieuwe Bestuurder U reeds een programma afteekent, of van heden iets nieuws zal aandragen? Ik moet U evenwel bekennen dat ik hoop eenige voorstellen aan uw College te onderwerpen. Doch ik ben zooals de kenners van de schoonheidswetten: ik wéet het wel, maar ik wil het niet zeggen... Voor heden verzoek ik U er vrede mee te nemen dat alles zal voorgelegd worden te gepasten tijde.
| |
Aangekochte boeken
- | De Katholieke Encyclopedie, Dl. 24. |
- | Toponymie de la Hesbaye Liégeoise, VIII. Freloux, par J. Herbillon; |
- | Id., IX. Fexhe-le-Haut-Clocher, par le même. |
| |
Aangeboden boeken
Door den E.P.J. Salsmans S.J.:
- | De Biecht. |
- | De Index en de Kerkelijke Boekenwetten. (2e bijgewerkte druk) |
Door Prof. Dr. J. Van de Wyer:
- | De Vlaamse Toponymie in 1937; |
- | Bijdrage tot de Kennis van het Zuid-Westbrabantsch in de XIIIe en XIVe eeuw. - Fonologie, door Dr. A. Van Loey; |
- | Brabantsche Plaatsnamen. VII. Beygem, door J. Lindemans; |
- | Plaatsnamen der Antwerpsche Kempen, door J. Helsen; |
- | Mededeelingen uitgegeven door de Vla. Top. Vereeniging te Leuven, 14e Jaargang. |
| |
| |
| |
Mededeelingen van den Bestendigen Secretaris.
1. - Lidmaatschap der Academie. - Bij koninklijk besluit van 16 December 1938, is goedgekeurd de door de Koninklijke Vlaamsche Academie op dezer vergadering van 16 November 1938 gedane verkiezing tot werkend lid van den heer Professor Dr. E. Blancquaert, briefwisselend lid, ter vervanging van den heer L. Willems, overleden. (Staatsblad, 30 December 1938.)
2. - Samenstelling van de Bestuurscommissie der Academie voor het jaar 1939 (Wet van 2 Augustus 1924, art. 2). - De heeren Prof. Dr. A.-H. Cornette, bestuurder van de Koninklijke Vlaamsche Academie, V. Desguinlei, 164, Antwerpen; Prof. Dr. H. Carnoy, onderbestuurder van de Academie, Oude-Markt, 24, Leuven; Dr. Leo Goemans, werkend lid en bestendig secretaris der Academie, Bondgenootenstraat, 216, Brussel-Vorst; Prof. J. Van Mierlo, werkend lid der Academie, Frankrijklei, 91, Antwerpen; Prof. A. Vermeylen, werkend lid der Academie, Vuurkruidlaan, 68, Brussel. (Staatsblad, 14 Januari 1939.)
3. - Nieuw opgerichte Koninklijke Vlaamsche Academies. Plechtige eerste Vergadering der beide Instellingen op 21 Januari. - Onze Academie wordt uitgenoodigd ‘door een speciale afvaardiging zich op deze plechtigheid (te) laten vertegenwoordigen’. Namen aan van deze afvaardiging deel uit te maken de heeren A.H. Cornette, bestuurder, A. Carnoy, onderbestuurder, L. Goemans, bestendig secretaris, E. Claes, J. Muls, J. Vande Wijer en L. Van Puyvelde, leden.
| |
| |
4. - XVe Internationaal Congres voor Kunstgeschiedenis. - Londen. - Dit Congres heeft plaats te Londen van 24 tot 29 Juli 1939. Onze Academie werd uitgenoodigd om er deel aan te nemen. De heeren Van Puyvelde en Vermeylen verklaren zich bereid de Academie op dit Congres te vertegenwoordigen.
5. - Handschriften van wijlen den heer Leonard Willems. - Mevrouw Weduwe Willems heeft de hss. van haar man met een volledige reeks van zijn publicaties aan de Academie geschonken, te zamen met twee meubels, waarin de schenking zal bewaard blijven.
De vergadering drukt den wensch uit, dat een brief van dankzegging aan Mevrouw L. Willems vanwege de Academie zou gestuurd worden.
6. - Bond van de Gentsche Germanisten. - Motie in zake de spelling van het Nederlandsch. - Dr. Dambre, secretaris van den Bond, laat in opdracht van de vergadering op 18 December ll. gehouden een eenparig goedgekeurde motie inzake de spelling van het Nederlandsch aan de Academie geworden.
7. - Dr. Sterck-hulde. - In haar December-zitting had de Academie besloten zich op 3 dezer aan te sluiten bij de viering van den 80sten verjaardag van Dr. Sterck, buitenlandsch eerelid en hooggewaardeerd Vondel-kenner. Bij brieve van 10 Januari dankt Dr. Sterck de Academie voor haar gelukwenschen.
| |
| |
| |
Mededeelingen namens de commissies
I. - Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. - Kan. Fl. Prims, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Cuvelier, Van Mierlo, Toussaint (voorz.), Vermeylen, Salsmans (onderv.), Baekelmans en Em. De Bom;
en de hospiteerende leden: de hh. Muls, Monteyne, van Eeghem, Baur.
Op de dagorde staat:
Brussel in 1814. - Lezing door den hr. L. Baekelmans.
Vooraf krijgen we bijzonderheden over Antwerpen uit een anoniem boek van een Hollander die de Zuidelijke Nederlanden heeft bezocht kort vóór 1789. Vervolgens vernemen we de indrukken van een anderen Hollander die rond 1814 Brussel bezoekt en vooral in aanraking komt met het Fransche tooneel. Een derde bezoeker is Cornelis van de Vyver uit Amsterdam. In 1823 onderneemt hij een reis naar Brussel die hij beschreven heeft naar de onmiddellijke indrukken door hem opgedaan. Hij bezoekt ook Aalst en ontleedt het karakter der bevolking. Daarna reist hij tot Gent en tot Brugge omtrent welke steden we minder vernemen.
***
De Bestendige Secretaris, Dr. Goemans, deelt een schrijven mede van den Poolschen geleerde, Z.E. Kan. Edm. Majkowski die vroeger reeds twee van zijn Conscience-vertalingen aan de Academie schonk. De hr. Majkowski heeft het plan opgevat een volledige documenteering samen te brengen aangaande de eeuwenoude cultureele be- | |
| |
trekkingen tusschen de Vlamingen en de Polen. Hij zou aan de Academie de Poolsche publicaties schenken welke Vlaanderen's geschiedenis, letterkunde en cultuur aanbelangen. Hij heeft de hand gelegd op twee nieuwe Poolsche vertalingen van Conscience, welke hij de Academie zal laten geworden. Ook een zoo volledig mogelijke documenteering over ‘Conscience in Polen’ heeft de heer Majkowski bijna klaar. Hij vraagt of deze documenteering eventueel plaats kan vinden in de Verslagen en Mededeelingen der Academie. De commissie treedt dit voorstel eenparig bij.
II. - Bestendige Commissie voor Onderwijs en Nederlandsche Lexicographie. - De hr. L. Grootaers, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Goemans, Vande Velde, Muls (onderv.), Carnoy, Monteyne en de hospiteerende leden: de hh. Blancquaert en Lindemans.
Lieten zich verontschuldigen: de heeren Cornette, Verdeyen, van Puyvelde en Grauls.
Op de agenda staat:
Bespreking van Prof. Blancquaert's lezing Over het Nederlandsch Woordenboek der XXe eeuw. - In te leiden door den schrijver.
Spreker tracht de volgende vragen te beantwoorden:
1o Is er behoefte aan een nieuw Nederlandsch taalkundig woordenboek?
Het antwoord op deze vraag komt neer op een critiek op het Woordenboek der Nederlandsche Taal en op het Middelnederlandsch Woordenboek.
De gebreken die aan deze werken kleven vloeien voort uit de omstandigheden, waarin beide zijn ontstaan.
| |
| |
2o Aan welke eischen moet een volledig 20e-eeuwsch woordenboek voldoen?
Het moet alzijdig zijn zoowel van ideologisch als van historisch standpunt uit.
3o Hoe moet het plan van dergelijk woordenboek voorbereid worden?
Spr. stelt voor een studiecomité in het leven te roepen om de werkzaamheden nauwkeurig te omschrijven en te ordenen.
4o Ten slotte tracht de spr. den weg aan te toonen waarlangs de materieele middelen kunnen gevonden worden om de onderneming mogelijk te maken.
Aan de bespreking wordt deelgenomen door al de leden van de commissie: de wensch wordt uitgesproken dat de tekst van de lezing als drukproef aan de leden van de commissie zou worden uitgedeeld opdat de bespreking zou kunnen voortgezet worden.
| |
Dagorde.
I. - Prijsvragen en Wedstrijden 1939.
A. Prijsvragen. - Ingezonden antwoorden. Keurraden.
| |
Letterkunde.
Antwerpen als literair motief in de Nederlandsche letterkunde.
Twee antwoorden werden ingezonden:
1o | één onder de kenspreuk: Antwerpen, die stadt minioot (uit een 16e-eeuwsch Geuzenlied); |
2o | een ander onder de kenspreuk: Ook de stad kan een bloeiende boomgaard zijn. |
| |
| |
Tot leden van den keurraad werden aangeduid de heeren A.H. Cornette, J. Muls en Em. De Bom.
| |
Taalkunde.
a) Hadewijch-Glossarium.
Eén antwoord werd ingezonden onder de kenspreuk: Hier toe en weet ic geen dietsch (Had., Brieven, XVII, 117-118).
Tot leden van den keurraad werden aangeduid de heeren J. Van Mierlo, R. Verdeyen en Fr. Baur.
b) Historisch-critische studie over het ontstaan van de Nederlandsch-Romaansche taalgrens.
Eén antwoord werd ingezonden onder de kenspreuk: ... plerosque Belgas esse ortos ab Germanis (Caesar, De Bell. gall., II, 4).
Tot leden van den keurraad werden aangeduid de heeren J. Van de Wijer, R. Verdeyen, J. Van Mierlo.
c) Een studie over de invloeden van oorlogs- en naoorlogsomstandigheden op de dialecten van het gewezen IJzerfront, inzonderheid van de gemeente St. Joris-aan-den-IJzer.
Eén antwoord werd ingezonden onder de kenspreuk: waar een wil is, is een weg.
Tot leden van den keurraad werden aangeduid de heeren E. Blancquaert, L. Grootaers en L. Goemans.
| |
Dialectkunde.
Het Dialect van Mechelen.
Eén antwoord werd ingezonden onder de kenspreuk: In trouwe vast.
| |
| |
Tot leden van den keurraad werden aangeduid de heeren L. Grootaers, L. Goemans en E. Blancquaert.
B. Wedstrijd. - Ingezonden werken. Keurraad.
| |
K. Barbier-prijs
Fernand Vercnocke, Liebaerts;
Dr. E. Rombauts, Adriaan Poirters.
Werden tot leden van de jury benoemd de heeren Fr. Lateur, F. Toussaint van Boelaere en J. Eeckhout.
II. - Lezing door den Eerw. Heer Kanunnik Floris Prims: De statuten der Antwerpsche Lakengilde in het begin der 16e eeuw. - De wn. voorzitter wenscht spreker geluk met zijn belangrijke studie en stelt voor zijn lezing in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. De vergadering gaat met dit voorstel akkoord.
|
|