| |
| |
| |
Vergadering van 18 Mei 1938.
Zijn aanwezig: de heeren A.H. Cornette, d.d. bestuurder; L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren: Fr. Lateur; L. Van Puyvelde, L. Willems, A. Vermeylen, A.J.J. Vande Velde, H. Teirlinck, J. Salsmans, J. Muls, F.V. Toussaint van Boelaere, A. Carnoy, J. Van Mierlo, R. Verdeyen, J. Cuvelier, J. Vande Wyer, Em. De Bom, Fl. Prims, L. Baekelmans, L. Grootaers, A. Van Cauwelaert en L. Monteyne, werkende leden;
de heeren: J. Eeckhout, Ern. Claes, E. Blancquaert en Fr. Baur, briefwisselende leden.
Hebben zich laten verontschuldigen: de heeren Fr. Van Cauwelaert, bestuurder, C. Huysmans en De Man, werkende leden.
***
De Bestendige secretaris leest het verslag van de Aprilvergadering; het wordt goedgekeurd.
***
Afsterven van den Z.E. Heer Kanunnik Jozef Jacobs, werkend lid der Academie. - Op 27 April overleed te Mechelen, in den ouderdom van 65 jaar, de Z.E. Heer Kan. J. Jacobs, Diocesaan Hoofdinspecteur en werkend lid der Academie.
Het afsterven van onzen Collega werd per speciaal bericht aan al de leden der Academie kenbaar gemaakt en,
| |
| |
tot teeken van rouw, werd de nationale vlag op het Academiegebouw halfstok geheschen.
De lijkplechtigheid had plaats op 30 April te Mechelen. De heeren Fr. Van Cauwelaert, bestuurder, L. Goemans, bestendig secretaris, E. De Bom, L. Grootaers, J. Muls J. Salsmans, F. Timmermans, A.J.J. Van de Velde, J. Van Mierlo, L. Van Puyvelde, werkende leden, en F. Baur, E. Blancquaert, E. Claes, J. Grauls, briefwisselende leden, woonden de begrafenis bij: De heeren C. Huysmans en Fr. Daels hadden zich laten verontschuldigen op de lijkplechtigheid niet te kunnen aanwezig zijn.
Ten sterfhuize sprak de heer bestuurder namens de Academie een lijkrede uit.
Bij den aanvang der plenaire zitting nam de d.d. voorzitter, hr. A.H. Cornette, het woord om, in afwezigheid van den voorzitter, lezing te geven van de ten sterfhuize uitgesproken rouwhulde waarvan de tekst hier volgt.
De dood heeft ongenadig, slag op slag, de Koninklijke Vlaamsche Academie getroffen. In de korte tijdspanne van een enkel jaar, zijn ons ontvallen: de werkende leden Kan. Amaat Joos, Dr. Lod. Simons, Prof. J. Mansion en Dr. M. Sabbe, de buitenlandsche eereleden: Herman Robbers, Dr. Adriaan Beets, Mgr. J. Schrijnen, Prof. Kluyver en Willem Kloos; en terwijl wij verleden Woensdag vergaderd waren te Gent, in het Academiegebouw, dat als het centrum van zijn wetenschappelijke activiteit mag worden beschouwd, werd ons het plotse verscheiden gemeld van den stillen, rusteloozen werker, dien ik hier met ontroering ten afscheid kom begroeten.
En nu ik verwoorden moet wat ons in het leven van dezen bescheiden, wilskrachtigen man het meest heeft getroffen, hoor ik weer zijn eigen stem en woord op de laatste Septembervergadering der Academie, waarop hij hulde bracht aan de nagedachtenis van Kan. Amaat Joos.:
‘Deze onderlegde paedagoog, zei hij, die kranige schoolbestuurder, die heilige priester, was immer in de Academie een
| |
| |
voorbeeld van stiptheid en verbazende werkkracht. Natuurlijk ging zijn voorliefde naar de studie van al wat het goede Vlaamsche volk kenmerkt of grooter maken kan. Trouwens er loopt een vaste lijn door het lange zoowel gevulde leven van onzen afgestorven vriend. Hij beminde zijn volk, hij stond in den dienst van dat volk; hij wilde het gaaf en voornaam, groot en machtig, ontwikkeld en godsdienstig. Dat was het levensprogramma van dien edelen karaktervollen man, die tevens een man was van de daad.
Hij wou alhier een beter onderwijs.
Hij wou de studenten bekwamen tot knappe schrijvers.
Hij wou de taalgelijkheid in feite.
Hij wou eindelijk het gezond verstand, de vaardigheden van het Vlaamsche volk, de verdiensten van onze beste letterkundigen door het nageslacht beter doen waardeeren’.
Het is of Kannunik Jacobs op dat oogenblik zijn eigen levensbeeld en werkzaamheid schetste. Want hij was nog niet gewijd tot priester Gods, toen hij reeds tot leeraar werd benoemd aan het O.-L.-Vr.-College te Boom, en, gedurende 35 jaar, als leeraar en later als bestuurder heeft hij daar de jeugd onderwezen, gericht, gekneed en gesterkt naar zijn overtuiging, geloof en ideaal. Deze werkzaamheid werd slechts onderbroken door een kort verblijf aan de Leuvensche Universiteit waar ik hem leerde kennen en waardeeren om zijn karaktervollen eenvoud en opgewekte werkkracht.
Maar geheel zijn wetenschappelijke bedrijvigheid ligt verbonden met de Koninklijke Vlaamsche Academie van welke hij, sedert 1912 briefwisselend en sedert 1919 werkend lid, gedurende de jaren 1927-1928 achtereenvolgens onderbestuurder en bestuurder is geweest. Hij was van den beginne af een onzer meest werkzame leden en gaf tal van lezingen op onze algemeene vergaderingen en in de bestendige commissies ten beste. De Koninklijke Vlaamsche Academie heeft er prijs op gesteld van hem in de reeks harer bijzondere uitgaven op te nemen:
De Verouderde Woorden bij Kiliaen (1899), Vormleer van het Oud-Friesch werkwoord (1899) en een Vergelijkende Klanken Vormleer der Middelvlaamsche Dialecten waarvan het IIe deel onafgewerkt is gebleven.
Hij verleende zijn trouwen steun aan de voleinding van het
| |
| |
monumentale werk dat aan onze taal werd opgericht in het Woordenboek der Nederlandsche Taal.
Men staat verbaasd tegenover den omvang van den wetenschappelijken arbeid door Z.E. Heer Jacobs geleverd, niettegenstaande zijn zware taak als leeraar en collegebestuurder, en tevens voor het hoog gehalte van zijn voortbrengst, alhoewel hij geen universitaire voorbereiding had genoten. De Heer Jacobs was inderdaad een geboren taalkundige.
Er is eenheid geweest in zijn leven omdat er geweest is één gedachte die hem leidde en voorlichtte. Zijn werkzaamheid als opvoeder en taalkundige is geboren uit dezelfde liefde voor zijn volk, vooral op het gebied van onderwijs, waar hij den nood van het volk zoo volledig had leeren kennen.
Wanneer Kan. Jacobs in het Gedenkboek onzer Academie in 1936 verslag uitbracht namens de Commissie voor Onderwijs in en door het Nederlandsch en er met trots op wees hoe deze Commissie er gedurende 25 jaar naar gestreefd heeft het onderwijs in de moedertaal te verbeteren, en hoe zij haar invloed rechtstreeks op de wetgeving en onrechtstreeks op de geheele Vlaamsche cultuur heeft doen gelden, dan heeft hij ongewild meteen hulde gebracht aan den vruchtbaren arbeid, dien hijzelf in den schoot dezer Commissie gedurende vele jaren heeft geleverd.
Wij zullen voortaan zijn aanwezigheid op onze vergaderingen missen; maar in trouwe genegenheid en met hooge waardeering voor den adel van zijn gemoed en de rustelooze bedrijvigheid van zijn leven, zullen wij hem blijven gedenken. Moge de Heer zijnen priester in eeuwigheid voor alles loonen.
Aan zijn geachte familieleden, inzonderheid zijn broeders, druk ik uit naam van de Koninklijke Vlaamsche Academie de meest oprechte gevoelens uit van innigen mederouw.
| |
Aangekochte boeken
- Woordenboek der Nederlandsche Taal Dl. 7 Afl. 33-34 en 35.
Dl. 12 Afl. 29.
Dl. 15 Afl. 13.
| |
| |
| |
Aangeboden boeken
Door de Regeering:
- | Het Belgisch Staatsarchief; |
Door de Heeren werkende leden:
- | Inventaire des Archives de la ville de Louvain, par J. Cuvelier; |
- | Antwerpiensia 1937 (Elfde Reeks), door Fl. Prims; |
- | Nieuw Fransch-Nederlandsch en Nederlandsch-Fransch Woordenboek (4de herziene en verbeterde druk) door L. Grootaers; |
Door de Universiteit Groningen:
- | Gronings universiteitsgids, 1937-1938; |
- | Jaarboek der Universiteit Groningen 1937; |
Door bijzonderen:
- | Empire-building, door Nederlander-Middenstander. |
| |
Mededeelingen van den Bestendigen Secretaris
1. Bij Konin. Besl. van 16 April ll. werden de rekeningen van de Academische Fondsen over het dienstjaar 1937 goedgekeurd.
2. Het Ministerie van Openbaar Onderwijs heeft de Academie toegelaten nogmaals een aankoop te doen van Duitsche werken op rekening van de geblokkeerde marken n.l. voor de som van ongeveer 25000 fr.
De lijst van de door de Academie bestelde boeken werd voor het letterkundig gedeelte door den Eerw. Heer Eeckhout, voor het philologisch gedeelte door Prof. Grootaers bezorgd. Eerstdaags zal de Firma Fock van Leipzig de bestelling leveren.
| |
| |
| |
Mededeelingen namens de commissies
I. - Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. - Kan. Fl. Prims, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Willems, Van Puyvelde, Van Mierlo, Toussaint van Boelaere (voorz.), en Salsmans (onderv.);
en de heeren hospiteerende leden: Verdeyen, De Bom en Baur.
Op de dagorde staat:
1o) Verkiezing van een lid ter vervanging van Prof. Sabbe. - Wordt verkozen de heer Baekelmans, werkend lid.
2o) Colyn Caillieu en zijn strophisch gedicht ‘Het Dal sonder wederkeeren’ (uitgave van Prof. P. de Keyzer). - Lezing door den hr. L. Willems, werkend lid.
Bij de uitgave van Prof. de Keyzer zijn tal van bemerkingen te maken. Vooreerst stellen we vast dat er een Antoon of Toontje van Risele te erkennen is naast Colyn van Risele. Vervolgens blijkt een onontcijferd acrostichon het woord Eloim te moeten zijn. Een critisch onderzoek van de rijmen laat ook toe tal van fouten en corruptelen te verbeteren. Niet minder andere fouten uit den tekst van Doesburch, die in de nieuwe uitgave onverbeterd zijn gebleven, kunnen vooral met behulp van den Franschen tekst worden verbeterd. Ook blijken een aantal emendeeringen van de nieuwe uitgave verkeerd.
De Commissie stelt voor de lezing op te nemen in de Verslagen en Medeelingen.
| |
| |
3o) Ter opneming in de Verslagen en Mededeelingen aangeboden: P. Arents: Zuidnederlandsche Vondeldrukken en Vondelstudies. - Verslag van de Commissarissen.
Beide commissarissen en de commissie zelve besluiten tot het opnemen van de studie.
II. - Bestendige Commissie voor Onderwijs en Nederlandsche Lexicographie. - Prof. Dr. Grootaers, waarnemend secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Goemans, Vande Velde, Van Puyvelde, Muls (onderv.), Verdeyen (voorz.) Grootaers, Cornette en Monteyne;
en de heer De Bom, als hospiteerend lid.
De heer Grootaers wordt tot waarnemend secretaris aangesteld.
Op de agenda staat:
Nogmaals over de bevoegdheid en de werkzaamheden der Commissie. - Bespreking ingeleid door L. Goemans, werkend lid.
De spreker herinnert vooreerst aan de onderhandelingen die gevoerd werden door wijlen Kan. Jacobs met de redactie van het Woordenboek der Nederlandsche Taal en brengt bij deze gelegenheid een warme hulde aan de werkzaamheid op dit gebied van den betreurden secretaris van onze Commissie.
In de toekomst zal de Commissie deze taak moeten voortzetten en in de eerste plaats moeten zorgen voor de benoeming van een nieuw afgevaardigde om met Prof. Kloeke voeling te nemen.
Verder zal de Commissie grenzen moeten bepalen waarbinnen ze voortaan nog haar advies zal geven over het Nederlandsche taalgebruik.
| |
| |
Na een bespreking van deze lezing besluit de Commissie den heer Grootaers aan de Academie aan te bevelen als afgevaardigde bij de redactie van het Woordenboek der Nederlandsche Taal.
Ten slotte wordt, als gevolg van een vraag van den hr. A.J.J. Vande Velde door de Commissie de hoop uitgesproken, dat voor de behandeling van de technische terminologie van de natuurwetenschappen er een samenwerking zal tot stand komen tusschen de Commissie en de klasse van Wetenschappen van de nieuwe Academie.
De voorzitter hr. R. Verdeyen, brengt op zijn beurt hulde aan de nagedachtenis van den te vroeg afgestorven Collega Jacobs, die de Academie met de meeste toewijding heeft gediend en wiens bedrijvigheid als secretaris der Commissie en als afgevaardigde der Academie inzake het Woordenboek der Nederlandsche Taal niet voldoende kan geprezen worden, zooals de heer Goemans er heeft op gewezen.
Hij stelt de Commissie voor de lezing van den heer Goemans in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen.
De Commissie gaat met dit voorstel accoord (zie blz. 563.
| |
Dagorde
1. Lidmaatschap der Kon. Vl. Academie. - Geheime vergadering. - Verkiezing van een werkend lid. - De Academie gaat over tot de verkiezing van een werkend lid ter vervanging van Mejuffrouw M.E. Belpaire, tot Binnenlandsch Eerelid verkozen.
Worden tot stemopnemers aangeduid de heeren:
Wordt tot werkend lid verkozen de Eerw. heer Joris Eeckhout, briefwisselend lid.
| |
| |
2. Lezing door den Z. Eerw. hr. Kanunnik Fl. Prims, werkend lid: Het ontluiken van het Humanisme te Antwerpen.
De d.d. voorzitter wenscht spreker geluk en stelt voor zijn studie op te nemen in de Verslagen en Mededeelingen.
Dit voorstel wordt door de vergadering goedgekeurd.
***
Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten. - Op 4 Mei richtte het Bestuur een schrijven aan de werkende leden der Academie, waarbij o.a. op volgende punten gewezen werd:
‘De Academische Commissie die met de medewerking van de afgevaardigden van de Vereeniging voor Wetenschap het samenstellen van de lijsten der eventueele candidaten voor de kernen der Wetenschappelijke Vlaamsche Academies heeft ondernomen, hield op Zaterdag 30 April haar laatste zitting. Haar voorstellen zullen in de daartoe bijeen te roepen vergadering der Academie, op Vrijdag a.s. 6 Mei te 14,45 uur vastgesteld, aan de werkende leden ter bespreking worden onderworpen.’
‘De herhaalde beraadslagingen der Commissie, alsook de meeningen in den schoot der Academie zelve tijdens de zitting van 27 April ll. naar voren gebracht, hebben er toe geleid alleen zulke leden onzer Academie voor het lidmaatschap in de nieuwe Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten, in aanmerking te nemen die, in geval van benoeming in de kern dezer laatste, zich bereid verklaren van hun titel van werkend lid der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letteren af te zien (de titel van Binnenlandsch Eerelid zou hun kunnen worden verleend......)’
‘Het lijdt trouwens geen twijfel, dat voortaan de bevoegdheid onzer Academie naar haar titel bepaald is, en dat in onze academische commissies en publicaties geen plaats meer overblijft voor studies welke tot het gebied der nieuwe Academies behooren....’
| |
| |
Op de buitengewone zitting van 6 Mei waren aanwezig de heeren Fr. Van Cauwelaert, bestuurder, A.H. Cornette, onderbestuurder, L. Goemans, bestendig secretaris, Fr. Lateur, L. Van Puyvelde, L. Willems, A. Vermeylen, A.J.J. Van de Velde, F.V. Toussaint van Boelaere, A. Carnoy, J. Van Mierlo, R. Verdeyen, F. Timmermans, J. Van de Wyer, Em. De Bom, L. Grootaers, L. Baekelmans, L. Monteyne, werkende leden.
Twee principieele vragen worden vooraf behandeld. De eerste werd reeds vroeger door de Academie beslist beantwoord. In het art. 5 van de wenken aan den hr. Minister J. Hoste onderworpen wees de Academie n.l. op den volgenden gewenschten regel: ‘Men kan niet terzelfdertijd lid zijn van een Franschtalige en van een Nederlandstalige Academie’. Dit princiep wordt nogmaals door de vergadering bevestigd.
Het tweede punt, n.l. de cumulatie van den titel van werkend lid der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde met dien van lid van de ‘Kernen’ der Wetenschappelijke Vlaamsche Academies, lokt daarna een algemeene bespreking uit. De stemming die daarop volgt, wijst met 17 op 18 stemmen uit, dat de vergadering dergelijke cumulatie ongewenscht acht.
Daarna gaat zij over tot het bespreken van de candidaturen voor de ‘Kern’ der Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten.
De lijsten op 23 April aan de leden medegedeeld worden eenigszins gewijzigd en aangevuld en de definitieve samenstelling er van bij eenparige stemmen aangenomen.
Op 13 Mei werden de lijsten aan den Heer Minister J. Hoste door het Bestuur overgemaakt.
|
|