Pas twee maand geleden verzette hij zich, als Vlaming, nog hardnekkig tegen de onvoorwaardelijke bekroning van een lijvig, doch onvolledig handschrift.
Geen wonder dan dat de hoogste onderscheidingen dien geleerden man te beurt vielen. In 1905 tot eerekanunnik van St-Baafs bevorderd; in 1908 tot lid benoemd van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, werd hij in 1914 tot bestuurder der Academie aangesteld, en vervulde hij dit ambt - eenig feit in de geschiedenis der Academie - gedurende zes beroerde jaren. Toen zagen we den trouwen vaderlander fier en waardig het hoofd bieden aan den vreemden, onrechtvaardigen indringer, en na den oorlog in tijden van verwarring al zijn invloed gebruiken om onvoorzichtige collega's recht te laten wedervaren. In October 1936 heeft Zijn Majesteit de Koning hem tot groot officier in de Leopoldsorde verheven. Op Zondag, 15 Augustus, feestdag van O.L.-Vrouw Hemelvaart, heeft de Koning der koningen zijn trouwen dienaar bezocht, en hem, we verhopen het, met de onvergankelijke kroon der gelukzaligen vereerd.
Dit te weten, diepbeproefde familieleden, die in hem een verkleefden broeder, een wijzen raadsman verliest, is voor U een troost. Met welbehagen ziet hij thans op U neder, op U, broeder, vader van een kroostrijk gezin, strijdend voorman, rasechten Vlaming, op u neven en nichten, die even als hij rechte wegen bewandelt, en hetzelfde Vlaamsch christelijk ideaal nastreeft.
Zijn geestelijk testament heeft hij U stervend veropenbaard: ‘Als 't God belieft, zegde hij, wil ik nog eenige jaren leven: er blijft nog zooveel goed te doen’. Zulke taal past voorwaar in den mond van den man, dien we allen om zijn minzaam, edelmoedig karakter hebben hooggeschat. Waarde Vriend, anderen dan Gij in den bloei hunner jaren zullen uit dankbaarheid Uw laatsten wil in vervulling doen gaan. En Gij, leef gelukkig: tot wederziens bij den Heer!