| |
| |
| |
Vergadering van 29 September 1937.
Waren aanwezig: de heeren R. Verdeyen, bestuurder; Fr. Van Cauwelaert, onderbestuurder; L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren Frank Lateur, L. Van Puyvelde, L. Willems, A. Vermeylen, A.J.J. Van de Velde, J. Jacobs, M. Sabbe, H. Teirlinck, J. Salsmans, F.V. Toussaint van Boelaere, P. Bellefroid, C. Huysmans, J. Van Mierlo, J. Van de Wijer, Fl. Prims en Lode Baekelmans, werkende leden.
de heeren L. Grootaers, Aug. Van Cauwelaert, J. Eeckhout, Lode Monteyne, E. Blancquaert, Fr. Baur en W. Van Eeghem, briefwisselende leden.
Hadden zich laten verontschuldigen: de heeren L. Simons, Fr. Daels, J. Muls, J. Cuvelier, A.H. Cornette en H. De Man.
***
De Bestendige Secretaris geeft lezing van het verslag der Augustus-vergadering. Het wordt goedgekeurd.
| |
Aangekochte boeken
- Die Heliandheimat und ihre sprachgeschichtliche Entwicklung, door Anneliese Bretschneider;
- Wossidlo = Teuchert Mecklemburgisches Wörterbuch. Erste Lieferung;
- Woordenlijst voor de spelling der Nederlandsche Taal, door M. De Vries en L.A. Te Winkel;
- La ‘Comédie’ latine en France au XIIe siècle, Tome I et II;
| |
| |
- De Boer die sterft, door Karel Vande Woestyne. Luxeuitgave verlucht met houtsneden van Jozef Cantré - suite van 7 houtsneden;
- Elckerlyc. Oorspronkelijke tekst voor een hedendaagsche opvoering, overgeschreven en met een inleidende toelichting voorzien door Herman Teirlinck, verlucht met houtsneden van Jozef Cantré;
- Het kind in onze middeleeuwsche literatuur, door Dr. Van den Eerenbemt C.s.s.R.;
- Varende luiden, door D.Th. Enklaar.
- Mededeelingen van het Karel van de Woestyne. Genootschap. Zesde afdeeling.
| |
Aangeboden boeken
Door de erfgenamen van den h. Eerw. Heer Am. Joos.
- Bericht van een niewe konst genaemt de spreeckonst, ontdect ende beschreeven door Petrus Montanus van Delft;
- De Nederduytsche spraec-konst ofte Tael-beschrijvinghe, door Christiaen van Heule;
- Woordenschat, L. Meyers;
- Aanleiding tot de Nederduitsche taal, door J. Nyloë;
- Nederduitsche spraekkunst ten dienste van in- en uitheemschen, door A. Moonen;
- Verbeterde Vlaemsche Spraek- en spel-konste, door Balduinus Janssens;
- Het spellingvraagstuk en de uitgever;
- Wet van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, 1907;
- Het woordenboek der Nederlandsche taal en de critiek in Zuid-Nederland, door Willem De Vreese;
- Het Vlaamsch incident op het Congres te Mechelen door Edmond Van Dieren;
- De familiekring, 110ste Deel;
- Driesken De Nijper. - Almanak 1880;
- Contes flamands, par Is. Teirlinck;
- Aanspraak tot de ouders over het gewigt der opvoeding. door Desire de Paepe;
- De Grieksche metriek in de Nederlandsche Dichtkunst. - Een aesthetische taalstudie, door Dr. Eugeen van Oye;
- Handelingen van het vierde Vlaamsche philologencongres 6 en 7 Oogst 1921 gehouden;
| |
| |
- Hagel, Hagelmissen, Hageloffers en Hagelkruisen door Jozef Cornelissen;
- Over eenige verdwenen of thans nog bestaande gilden en vereenigingen te St. Antonius, door denzelfde;
- Vreemdtalige interjecties in Zuidnederlandsche dialecten, door Dr. Leo Goemans;
- Geslacht, verbuiging, voornaamwoordelijke aanduiding Rapport (Commissie Van Haeringen);
- De Sanctiestelsels in onze humaniora van 1830 af tot 1933, door J. Jacobs;
- Uit het scheldeland, door Herman Broeckaert;
- Mittelniederländische Grammatik mit Lesestücken und Glossar, von Dr. Johannes Franck;
- Over de grondslagen van het rythmisch woord, door Prof. Dr. G. Verriest;
- Nederlandsche en Vlaamsche spreekwoorden met hunne beteekenis, door J.R.S. Cauberghe;
- Bundel spreekwoorden en spreuken, bijeenverzameld door J.A. Van Velsen;
- Raadsels en raadselsprookjes, door G.J. Boekenoogen;
- Volledige werken van dichter Emmanuel Hiel. - Zes deelen.
- 8 uitgaven van de Academie.
- Nieuwe Zweedsche spraakkunst, door J. Vriend;
- Nieuw Deensche spraakkunst, door denzelfde.
Door het Willemsfonds:
- Het groote avontuur, door Frans Demers;
- Twaalf verhalen, door Johan Wesselink.
Door de Technische Hoogeschool te Delft:
- Gebruik van den bodem in Nederlandsch Indië, door J.W. Gonggrijp;
- Bijdrage tot de theorie van de harmonische bovenvelden in asynchrone motoren, in verband met de practische toepassing van het kruipverschijnsel bij Kooiankermotoren, door F. Tollenaer;
- De constitutie en de fabricage der phenol-formaldehydharsen, door A.R. Veldman;
- Caramel en humine, door A. Schweizer;
- Onverzadigde sulfonen door E. de Roy van Zuijnderwijn;
- Metasomatische probleme, door C. Schouten.
| |
| |
1. Afsterven van den Zeer Eerw. Heer Kan. Amaat Joos, werkend lid der Academie. - Op Zondag 15 Augustus ll. werd Collega A. Joos ons door den dood ontrukt.
Uit naam van het Bestuur bracht de Bestendige Secretaris het rouwbeklag der Academie aan de Familie over.
Het afsterven werd per speciaal bericht aan al de leden kenbaar gemaakt, en tot teeken van rouw werd de nationale vlag op het Academiegebouw halfstok geheschen.
De begrafenis had op Donderdag 19 Augustus plaats. Waren daarop aanwezig de heeren R. Verdeyen, bestuurder; Fr. Van Cauwelaert, onderbestuurder; L. Goemans, bestendig secretaris; alsook de heeren E. De Bom, J. Eeckhout, L. Grootaers, J. Jacobs, Fr. Lateur, J. Salsmans, F. Toussaint van Boelaere, J. Vande Wijer, J. Van Mierlo, L. Willems.
Hadden zich laten verontschuldigen de heeren Fr. Daels, C. Huysmans, J. Muls.
Ten sterfhuize, vóór de lichting van het stoffelijk overschot, nam de Eerw. Heer Jacobs het woord om een laatste hulde aan ons betreurd medelid te brengen (z. blz. 739).
Hebben bij brieve hun gevoelens van deelneming aan de Academie betuigd: de heeren buitenlandsche eereleden Dr. W. Kloos, Dr. A. Kluyver, en Dr. Sterck.
2. Afsterven van den Heer Herman Robbers, buitenlandsch eerelid. - Op 15 September overleed te Amsterdam in den ouderdom van 69 jaren ons buitenlandsch medelid Herman Robbers in de Academie op 18 Juni 1930 verkozen. Tot teeken van rouw werd de nationale vlag op den gevel van het Academiegebouw halfstok geheschen.
De Bestuurder brengt voor de rechtstaande vergadering hulde aan de nagedachtenis van dezen gewaardeerden schrijver, die een trouw vriend van de Vlamingen was.
| |
| |
| |
Mededeelingen van den Bestendigen Secretaris.
1. Algemeene Belgische Persbond. - Bij brieve van 27 Juli ll. vraagt de Heer Henen, voorzitter van den Algemeenen Belgischen Persbond, aan de Koninklijke Vlaamsche Academie of het haar niet mogelijk is een prijs te stichten als tegenhanger van den driejaarlijkschen Prix Frédéric Rotiers aan Franschtalige journalisten uitgeloofd, om een studiereis in den vreemde te ondernemen. Volgens den heer Henen zouden de Vlaamschschrijvende journalisten met een zelfden prijs behooren bedeeld te worden.
De Academie beschikt niet over de noodige gelden om dergelijken prijs te stichten. Zij staat echter zeer sympathiek tegenover het voorstel van den heer Henen en houdt de kwestie in beraad.
2. - Deerlijk. - Comité der Verriest-hulde. - Bij brieve van 16 Augustus ll. vraagt de heer Leon Defraeye, Gemeenteraadslid te Deerlijk, dat de Academie bij de Regeering zou tusschenkomen opdat de mogelijkheid zou worden onderzocht om in 1940 (bij de 100ste verjaring van de geboorte van Hugo Verriest) een postzegel met den beeldenaar van den Vlaamschen schrijver en redenaar uit te geven.
Tevens stelt de heer Defraeye ter beschikking van de Academie een medaillon met het beeld van Pieter Jan Renier, den Vlaamschen fabeldichter, die te Deerlijk is geboren (1795) en aldaar op 11 Juli ll. is gerememoreerd geworden.
Aan het medaillon werd in de Academie een plaats geschonken en de Bestendige Secretaris dankte den heer Defraeye uit naam der Academie.
| |
| |
3. - Titulatuur der Academieleden. - Bij brieve van 18 Augustus ll. laat de Heer Minister van Openbaar Onderwijs aan de Academie weten, dat in overleg met den Heer Eerste-Minister voldoening is geschonken aan haar wensch aangaande de vermelding van den titel van Academielid in de officieele bescheiden.
4. Schenking Joris Eeckhout. - Bij brieve van 22/7ber/1937 laat de Heer Minister van Openbaar Onderwijs aan de Academie weten dat, mits eene lichte wijziging aan den tekst van de voorgestelde akte, deze kan verleden worden en aan de goedkeuring des Konings onderworpen.
5. Praag. Tsjechische Academie. - De Tsjechische Academie te Praag meldt aan de Koninklijke Vlaamsche Academie het afsterven van President Thomas Mazaryk.
De Bestendige Secretaris antwoordde uit naam van ons Genootschap met een brief van rouwbeklag.
6. J. Vercoullie-prijs. - Over den brief van den hr. Notaris Troch, te Gent, in dato 13 September, aangaande een schenking aan den staat van een kapitaal van 40.000 fr. door den Heer en Mevrouw Martens-Vercoullie tot stichten in de Academie van een J. Vercoullie-prijs voor Germaansche philologie, werd door het Bestuur in zitting van 22 September beraadslaagd. Op 23 September werd notaris Troch door den Bestendigen Secretaris op zekere bezwaren gewezen.
Een akte van schenking met codicille werd aan de Academie voorgesteld, die beide aanvaardde.
De attestatie van aanvaarding zal aan den Heer Minister van Openbaar Onderwijs met de daartoe hoorende bescheiden overgemaakt worden.
| |
| |
| |
Mededeelingen namens de commissies
I. - Bestendige Commissie voor Onderwijs in en door het Nederlandsch. - Kan. J. Jacobs, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Goemans, Van de Velde, Van Puyvelde (voorz.), Sabbe, Verdeyen (ondervoorz.), Toussaint van Boelaere, Grootaers en de hospiteerende leden: Van Mierlo, Prims, Blanquaert.
Op de dagorde staat:
1e) De Vereeniging ‘Het Leven op het Kantoor’ heeft een lijst van vaktermen tot nazicht ingestuurd. - Bespreking.
2e) Technische Woorden door Prof. Van de Velde.
De lezing van Prof. Van de Velde voor onderzoek aan de leden der Commissie gezonden, kan nog tot geen bespreking aanleiding geven. Er wordt besloten zijn opstel samen met de lijst der vaktermen (nr 1) op een afzonderlijke zitting, Vrijdag 15 Oct., te bespreken.
3e) Petrus Dasypodius en Antonius Schorus van Hoogstraten. - Bijdrage tot de geschiedenis van de lexicographie en het humanisme.
I. Petrus Dasypodius. - Lezing door Prof. Dr. Verdeyen.
Dr. Verdeyen bespreekt in het licht van de schoolhervorming in het begin der 16e eeuw te Straatsburg het Dictionarium Latino-Germanicum. Dictionarium Germanico-Latinum. Petrus Dasypodius doceerde aan het Protestantsch Gymnasium te Straatsburg, waarvan de heer Verdeyen de inrichting uiteenzet. Er
| |
| |
bestonden twee stroomingen in die school: de Duitsche humanistische en de Westelijke bepaald Nederlandsche humanistische school. Dasypodius vond den toestand der Wdbb. erbarmelijk. Hij vertaalde daarom de Lat. woorden in 't Duitsch en vice versa. Zijn werk in twee deelen in 1535 en 1536 verschenen kenmerkt een grooten vooruitgang, en luidde in Westelijk Europa een nieuwe periode in. Talrijke uitgaven aanzienlijk omgewerkt en aangevuld verschenen naderhand en bleven toonaangevend tot in de 18e eeuw. De heer Verdeyen zal zijn zeer belangrijke lezing op een andere zitting voortzetten.
II. - Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. - Kan. Fl. Prims, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Willems, Van Puyvelde, Sabbe, Van Mierlo (voorz.), Toussaint van Boelaere (ondervoorz.), Vermeylen en Salsmans;
en de hospiteerende leden, de heeren Goemans, Baekelmans, Grootaers, Blanquaert, Monteyne.
Op de dagorde staat:
1e) De E.H. De Foere of Taalkunde en Politiek. - Lezing door Prof. Dr. M. Sabbe.
E.H. De Foere, de Brugsche uitgever-opsteller van Le Spectateur Belge is aanvankelijk een zeer vinnige strijder voor de vervlaamsching van het bestuur in België. Er spreekt uit zijn schriften een oprechte, warme liefde voor de moedertaal. Langzamerhand verkoelt zijn sympathie. Hij ducht den invloed van Holland. Hij is bevreesd voor de werking van Voor 't Nut van 't Algemeen; hij gispt ook de voorliefde voor de Fransche woorden, door de Hollanders betoond. Hij verzet zich tegen het volledig aanvaarden van het Nederlandsch taaleigen, en zal, in de politiek, in strijd komen met de regeering.
De Voorzitter dankt spreker, en stelt voor de lezing op te nemen in de Verslagen en Mededeelingen.
| |
| |
| |
Dagorde
I. - Geheime Vergadering. - Wedstrijden 1937. - Verslagen van de Keurraden.
A. - Karel Boury-prijs (tijdvak loopende tot eind 1936).
1. - Verslag van de heeren A. Meulemans en L. De Vocht.
De ingezonden werken getuigen niet van de gewenschte waarde: sommige zijn, door hun gebrek aan oorspronkelijken, spontanen zang, en zelf door gemis van vakkennis (harmonisatie) niet eens meldenswaardig; andere kan men kenschetsen door de woorden ‘tekort aan oorspronkelijkheid, banaliteit’.
De ‘Rondedans’ van Jan Broeckx en, misschien, zijn ‘Vischke bijt’, alhoewel zonder originaliteit, zijn niet van alle waarde ontbloot, maar om door de Koninklijke Vlaamsche Academie te worden uitgegeven, blijken ze niet voldoende.
De reeds uitgegeven kindercantate (De Dijle) van Edward Verheyden kan niet in aanmerking komen, daar zij de vereischte hoedanigheden niet bezit om tegen de bepalingen van het reglement van den Boury-prijs in bekroond te worden.
Conclusie:
De Karel Boury-Prijs zou kunnen toegekend worden aan Jan Broeckx voor wat hij reeds vroeger op het gebied van schoolliederen gepresteerd heeft.
De prijs zou ook kunnen niet toegekend worden bij gebrek aan het voorhanden zijn van zeer degelijke werkjes.
| |
2. - Verslag van den heer J. Muls.
Ik heb de teksten, waarop de musici hebben gecomponeerd, met aandacht gelezen.
Buiten een paar, waartusschen vooral de kindercantate ‘De Dyle’ zangerig en vol leuken humor kan worden genoemd, zijn de overige liederen zonder speciaal belang.
| |
| |
Het paar goede zijn gedrukte teksten en kunnen aldus niet in aanmerking komen, daar de prijs uitsluitend bestemd is voor onuitgegeven liederen.
De Academie zou het loopende tijdvak met een jaar kunnen verlengen, met het oog op nieuwe en betere teksten. Dit schijnt mij echter een gevaarlijk voorgaande dat beter niet gesteld wordt.
Het komt mij dan ook wenschelijk voor dit jaar geen prijs te verleenen, bij gebrek aan verdienstelijk werk, en den prijs voor het aanstaande tijdvak te verdubbelen.
De Academie beslist, dat de prijs niet zal worden toegekend. Doch ze is tevens van oordeel, dat het reglement van den Boury-prijs dient gewijzigd te worden, b.v. naar den wenk door den heer M. Sabbe gegeven nl. dat de prijs ook zou kunnen uitgeloofd worden aan zekere gedrukte of ongedrukte liederen welke in het voorschreven tijdvak een bijzonderen bijval hebben genoten. Het Bestuur zal over dit voorstel beraadslagen.
| |
B. - Karel Barbier-prijs (tijdvak 1935-1936).
Verslag van den Eerw. heer J. Eeckhout.
In de vergadering van 16 December 1936 der Koninklijke Vlaamsche Academie, werden volgende leden aangeduid om deel uit te maken van den keurraad: de heeren J. Eeckhout, R. Verdeyen en A. Vermeylen. Tot voorzitter werd aangesteld de heer Verdeyen, tot secretaris-verslaggever de heer Eeckhout.
Voor den Barbier-prijs - om de twee jaar toe te kennen ‘aan den Belgischen schrijver, die in die tijdruimte de beste historische roman zal uitgegeven hebben, in 't Vlaamsch geschreven en geput uit onze eigene geschiedenis’ - kon, van de twee ingezonden werken, slechts een (het ander: een vertaling) in aanmerking komen, nl. ‘Jan Palfijn door Arthur Broekaert. Cultura. H. Cayman-Seynave, Brugge, z.d.’
Eigenlijk een geromanceerde levensbeschrijving. Van dit
| |
| |
genre wordt, van streng-wetenschappelijk standpunt uit, tot het bestaansrecht toe betwist. Naar verluidt, is het er naar om verwarring te stichten; eens te meer zou de legende het winnen van de werkelijkheid. Aanhoudende strijd tusschen wetenschap en kunst, rede en fantasie, logika en intuïtie, animus en anima!
Een romanschrijver, zelfs waar hij blijkbaar uitgaat van objektief-vastgestelde feiten, hoeft zich tot deze nochtans niet te beperken. Als kunstenaar, als schepper dus, wenscht hij terecht nieuwe wegen te banen. Waarmede hij ten slotte niets anders bedoelt dan het uitstippelen van een gegeven lijn in haar psychologische mogelijkheden. Slaagt hij hierin, zoo is zijn opzet esthetisch volkomen te rechtvaardigen, en blijkt, om haar dieper kijk in de menschelijke psychè, de kunst reëeler dan de geschiedenis.
Deze levensbeschrijving is, litterair en kultureel, een zeer verdienstelijk werk.
Wat bouw en stijl betreft, een schoon boek, en tevens een daad van piëteit. Het brengt ons bewonderend nader tot een grooten Vlaming en een edelen mensch.
Niet zonder reden tornde men - en deze ‘men’ was niemand anders dan onze geëerde kollega Dr. Jan Grauls - aan 's schrijvers taal; van gallicismen is ze inderdaad niet vrij. Wij zullen daar, op onze beurt, niet op ingaan; al ware 't maar, omdat de schrijver ook ons zou kunnen verzoeken nog meer gallicismen aan te stippen om, bij een eventueelen herdruk, er een grooter aantal nog te weren. Dit zou het bestek van dit verslag te buiten gaan. De leden van den keurraad waren het dan ook volkomen eens, om aan het werk van den heer Arthur Broekaert, den Barbier-prijs toe te kennen.
De Academie stemt met de conclusie van den keurraad in.
| |
II. - Lidmaatschap van de Permanente Commissie voor Taaltoezicht in Bestuurszaken. - Aanduiding van negen candidaten.
De namenlijst der negen candidaten door de vergadering aangeduid zal zonder verwijl aan de Regeering worden onderworpen.
|
|