Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1937
(1937)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 659]
| |
Zuid- en Noord-Nederlandsche Bibliographie over Natuur- en Geneeskunde tot 1800
| |
[pagina 660]
| |
schrijving van de onderscheidene naamen van alle de deelen van 't menschen lighaam. In 't licht gegeven door P.M. Amsterdam 1775, kl. in 8. (Bi Un Amsterdam). Na een volledig almanach, een overzicht over sterrekunde en tijdrekening. Voor iedere maanden worden nu allerlei bijzonderheden gegeven; het boekje bevat talrijke lijsten van planten en vruchten, aldus belangrijk voor den woordenschat. Dierkunde? 1776 Anonymus. Verhandeling over den lintworm. Amsterdam 1776 in 8. | |
[pagina 661]
| |
***
Tijdschrift. [1776-1792. Anonymus]. Handelingen van het Geneeskundig Genootschap onder de Zinspreuk Servandis civibus. Eerste deel. Te Amsterdam, By Petrus Conradi MDCCLXXVI (22,2 × 13,2 cm., (8) + 367 pp., Bi Un Gent Me 366a). In een naamloos voorbericht wordt uitgelegd waarom het Geneeskundig Genootschap werd opgericht: het vaderland dienen, de nalatigheid op gebied van geneeskundige ontdekkingen bestrijden, het voorbeeld volgen van de naburige landen Frankrijk, Engeland en Duitschland, het publiceeren van waarnemingen bevorderen. Vooral wordt de aandacht gevestigd over de gelukkige pogingen van Engelsche geneesheeren op het gebied van de inenting. Dat wordt dus in 1776 geschreven en dan zegt de geschiedenis dat Jenner op 14 Mei 1796 de eerste inenting bewerkte op de 8-jarige James Phipps. Elk jaar stelt het Genootschap een vraag; het beste antwoord wordt bekroond met een gouden gedenkpenning van eene waarde van tien dukaten, het tweede met een zilveren. De antwoorden moeten aan den boekverkooper Petrus Conradi te Amsterdam ingezonden worden; zij kunnen in het Latijn, Fransch of Nederlandsch worden opgesteld; de publicatie zal echter in het Nederlandsch geschieden, ‘ten nutte van onze beminde Landslieden’. En de landgenoten worden dringend verzocht ‘geene andere dan hunne Moedertaal ten deezen einde te verkiezen’. De gestelde prijsvraag is: ‘Waarin bestaat het uitwendig gebruik en misbruik van Spaansche Vliegen in het algemeen, en bijzonderlijk met betrekking tot de vlek- of rotkoortsen, welke sedert eenige jaren in ons Vaderland zoo sterk gewoed hebben?’ De gouden gedenkpenning werd toegewezen aan J. De Man, geneesheer en archiater der stad Nymegen, lid van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem. De zilveren gedenkpenning kwam A. Ypey toe, doctor in de wijsbegeerte en in de geneeskunde en lector in de plantkunde te Franequer. | |
[pagina 662]
| |
Een derde antwoord, uit het Fransch vertaald, wordt ook opgenomen. R. Forsten, geneeskundige en hoogleeraar in de geneeskunde te Harderwijk, geeft een uittreksel van zijn proefschrift waarmede hij te Leiden promoveerde. Onder de waarneemingen: een van Willem van Lil geneesheer te Schoonhoven over een baarmoeders waterzucht, korte waarnemingen door den zelfden Van Lil, proeve met de spongia in verouderde zweringen door G.J. van Wy, heelmeester te Amsterdam, genezing van een verregaande kwaadzappigheid door S.A. de Ridder, geneesheer te Loenen, waarneming omtrent een waterhoofd door J.C. Kleber, heel- en vroedmeester te Enkhuizen. [1777-II]. Handelingen... (zooals 1776) Tweede deel. Te Amsterdam, By Petrus Conradi MDCCLXXVII (... (4) + 271 pp. ...) Voor het 2e jaar wordt als prijsvraag gesteld: ‘Welke middelen zijn, in kwaadaardige tesamenvloeiende pokjes, de bekwaamste en de veiligste om de kwaal zoo te regelen, dat zij niet te hevig woede, noch te traag in haren gang zij; om dezelve, wanneer zij omtrent den elfden dag eensklaps ophoudt, opnieuw te verwekken; of indien zulks onmogelijk wordt bevonden, om de gevaren die uit zulk een toeval ontstaan, af te wenden?’ De gouden penning werd toegewezen aan H. Bezoet, doctor in de geneeskunde, lid van de Keizerlijke Academie der Natuuronderzoekers en van het Bataafsche Genootschap der proefondervindelyke wysbegeerte te Rotterdam; de zilveren, zooals het voorig jaar aan A. Ypey van Franequer. Bij het 3e antwoord is er geen schrijversnaam. Onder de waarnemingen treffen wij dan: een longverzwering met etterborst langs de piswegen ontlast en genezen door M.J. de Man, doctor in de geneeskunde, archiater der stad Nymegen en lid van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem, - over buitengewone toevallen van zenuwziekten door Coenr. Daniel Flebbé, med. doctor, chirurgyn major van het leger, te 's Hertogenbosch, - proeven genomen met spianterbloemen (flores zinci) door Johannes Robol, doctor in de geneeskunde te Enkhuizen, - van een zonderlinge en gedeeltelijke herstelling van het gezicht door G.J. Van Wy, heelmeester te Amsterdam, - waarneming door Willem van Lil, geneesheer te Schoonhoven - over een mishandeling van een nieuwgeboren kind door J.C. Kleber, heel- en vroedmeester te Enkhuizen, - | |
[pagina 663]
| |
over dood na inzwelgen van een rauwen aardappel door J.C. Kleber. Het boek eindigt met een aanhangsel tot de verhandeling van Bezoet en met verbeteringen voor het eerste deel. [1778-III]. Handelingen... (zooals 1776) Derde deel. Te Amsterdam, By Petrus Conradi. MDCCLXXVIII. (... (4) + 489 pp...). De derde vraag die voor 1778 wordt gesteld luidt: ‘Kan de hechting der bloedvaten, na het afzetten van een voornaam deel, ooit veilig worden nagelaten? Welke voordeelen zouden aan zulk een behandeling gebonden zijn, onder welke bepalingen verdient die methode de goedkeuring, en met hoe veel recht kunnen de beroemdste middelen eigenlijk als bloedstelpende aangemerkt worden, in deze gevallen als in alle overige bloedstortingen, welke door een uitwendige oorzaak zijn voortgebracht?’ Die vraag is, zooals de gewoonte van den tijd nog al langdradig; daarin bevindt zich een programma dat zeker eigendenkende onderzoekers in moeilijkheden brengen zal. J. Martens, stadsheelmeester te Amsterdam, krijgt den gouden gedenkpenning, de zilveren wordt toegewezen aan D. Van Gesscher, heelmeester van het St. Pietersgasthuis te Amsterdam, lid van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem, van het Zeeuwsche Genootschap der Wetenschappen te Vlissingen en van het Konstgenootschap te Utrecht; ook wordt een zilveren gedenkpenning in de tweede plaats toegewezen aan G.J. Van Wy, heelmeester te Amsterdam en lid van het Konstgenootschap te Utrecht. Ene vierde antwoord, dat niet bekroond werd, volgt zonder schrijversnaam, en een vijfde is van de hand van F.G. List, chirurgyn-majoor van het leger te Groningen. Onder de waarnemingen treft de lezer aan: over een staphyloma van het oog door afsnijding genezen door A. Van de Laar te 's Gravenhage, over het quassihout door Johannes Rôbol. geneesheer te Enkhuizen, over een geval van hardnekkig coliecq door J.A. Sikken, heelmeester te Aarlanderveen, over de verlossing van twee aan elkander vastzittende kinderen door J.C. Kleber, heel- en vroedmeester te Enkhuizen, over het inzwelgen van een beentje door J.C. Kleber, en over een inwendig waterhoofd van een nieuw geboren kind door denzelfde. | |
[pagina 664]
| |
[1779-IV] Handelingen... (zooals 1776). Vierde deel. Te Amsterdam, By Petrus Conradi MDCCLXXIX. (... (6) + 364 pp...). Een bericht van het Genootschap zonder aanduiding van namen, legt uit waarom de twee verhandelingen van Van Wy en van Schrage de een na de andere worden geplaatst: de eerste is vooral van practischen aard, de tweede hoofdzakelijk theoretisch. De gestelde vraag is over kanker en wordt als volgt op zeer langdraderige wijze uitgedrukt: ‘Kunnen wij ons overtuigd houden dat een waare kanker immer zonder de afzetting tot geneezing is gebragt? Welke ongemakken zyn het veelal, die zich onder de gedaante van deeze woedende kwaal vertoonen, en onder dien naam of geneezen, of, door erger dwaaling, als ongeneeslyk behandeld worden? Hoe veelerlei is de oorsprong van dusdanige misslagen, naar de verscheidenheid der lydende deelen, naar de onderscheiden soorten van kankers, of naar den byzonderen aart van het bedrieglyk ongemak, 't welk men'er te onrecht voor aanziet? En kan, eindelijk, ook zodanig een ongemak ooit wel tot wezenlyken kanker ontaarden?’ G.J. Van Wy, heelmeester te Amsterdam, een trouwe medewerker van de Handelingen, die den zilveren gedenkpenning bekwam in 1778, wordt thans bekroond met den gouden penning. A Schrage van Amsterdam ontving den zilveren penning. S.A. De Morasz geneesheer te Sommelsdyk heeft aanmerkingen betreffende de vraag ingezonden. Na het kankervraagstuk handelt Arnoldus Coomans heelmeester te Aarlanderven over een zware hoofdkneuzing, W. Van Lil over het gebruik van zachte uitdryvende middelen, gevolgd door versterkende middelen, Andreas Julius Augustus Looff stadsarts te Enkhuizen over gebruik van antimonium crudum, Johannes Rôbol geneesheer te Enkhuizen over gebruik van muskus, J. Kragtingh, heelmeester te Haarlem, over een genezing van eene amaurosis van het oog. Zooals men vaststellen kan zijn die stukjes slechts practische waarnemingen zonder wetenschappelijke beteekenis. [1780-V] Handelingen... (zooals 1776). Vyfde deel. Te Amsterdam, By Petrus Conradi MDCCLXXX. (... (4) + 228 pp. ...). De gestelde vraag was: ‘In hoe verre kan eene Longteering geneeslyk zyn, en uit welke tekenen is zy als zodanig te kennen?’ | |
[pagina 665]
| |
De gouden gedenkpenning werd toegekend aan C.L. Curtius, Med. Doctor en Geneesheer van de Stad Goch in het Hertogdom Cleef, de zilveren aan P. Walckiers praktiseerend Geneesheer te Leuven. Een antwoord werd ook ingediend door C. Pereboom, geneesheer te Amsterdam. Waarnemingen van J. Van der Hout over geslachtsdrift. [1781-VI] Handelingen... (zooals 1776) Zesde deel. Te Amsterdam, By Petrus Conradi MDCCLXXXI (... (4) + 204 pp. ...). De vraag luidt: ‘Hoedanig is het eigenaartig en onveranderlyk onderscheid tusschen Zuuren, die men uit het Ryk der Delfstoffen vervaardigt, en zuuren, welke het groeiend Ryk Verschaft? En welk een invloed heeft dat onderscheid op de Geneeskunst?’ A. Ypey van de Hoogeschool te Franeker kreeg de gouden penning, G.G. Ten Haaff de zilveren, E. Krumpelman de zilveren in de tweede plaats Een vierde verhandeling is van C.H. Schutte uit Cleef. Waarnemingen van P.J. Looff te Groningen over bloedstortingen, van J. van Lil stadsheelkundige te Rotterdam en W. van Lil geneesheer te Schoonhoven over ontlasting uit de maag, van Leendert Stelwagen te Dokkum. [1782-VII]. Handelingen... (zooals 1776). Zevende deel. Te Amsterdam, By Petrus Conradi MDCCLXXXII. (... (6) + 316 pp. ...). Gestelde vraag: ‘Zijn er Braakmiddelen, die men in zommige gevallen boven den wortel van Ipecacoanna verkiezen moet? zoo ja: welke zijn die middelen, en wanneer komen ze te pas?’ Gouden penning toegekend aan F.J. Voltelen, Stadsheelmeester te Utrecht, zilveren aan P. Walckiers, geneesheer te Leuven. [1782-VII 2e stuk] Handelingen... (zooals 1776). Zevende deels tweede stuk. Te Amsterdam, By Petrus Conradi MDCCLXXXII (... (4) + 317 tot 579 pp...). Er werd een 2e zilveren penning geschonken aan G. Ter Horst geneesheer te Amsterdam. Daarop volgen een naamloos antwoord, een van C. Pereboom uit Amsterdam, een naamloos antwoord en eindelijk een 7e ook naamloos. De waarnemingen zijn van C. Terne over verlossing, Jan Steenhuysen heelmeester te Buiksloot over longtering, P.J. Looff | |
[pagina 666]
| |
uit Groningen over hondsdolheid, Johannes Barlinckhoff uit Groningen over waterzucht, Frederik Buchner heelmeester te Amsterdam over verlamming. [1783-VIII] Handelingen... (zooals 1776). Agtste deel. Te Amsterdam, By Petrus Conradi MDCCLXXXIII. (... (4) + 360 pp. ...) Over het vraagstuk van den koortsbast of kina werd het antwoord van P.M. Nielen, geneesheer te Utrecht met de gouden penning bekroond. De zilveren penning werd toegekend aan G. Ter Horst, geneesheer te Amsterdam en aan P.J. Michell ook geneesheer te Amsterdam. Een vierde antwoord werd gezonden door P.J. Looff, geneesheer te Groningen. Een enkele waarneming van Johannes Barlinckhoff geneesheer te Groningen over een heelkundige bewerking op steen. [1784-IX]. Handelingen... (zooals 1776) Negende deel. Te Amsterdam, By Petrus Conradi MDCCLXXXIV. (... LXXX + 362 pp. ...) Dit deel begint met een inleidend vertoog van het Genootschap, op 80 (!) pp. uitgerekt, en waarin de namen van de leden of van de leiders van het Genootschap niet worden opgenomen. Het begint met de woorden van Hippocrates: ‘het leven is kort, de kunst lang, de gelegenheid schichtig, de proefneming bedrieglijk en het oordeel feilbaar’. Na het overzicht betreffende de Grieksche geneeskunde wordt de lezer aan de wetenschap van Boerhaave aangeland. De prijsvraag is over de spreuk van den grooten Boerhaave, simplex veri sigillum. C. Terne geneesheer te Leiden bekomt de gouden penning, C. Pereboom van Amsterdam de zilveren en E. Krumpelman van Amsterdam de tweede zilveren penning. Een 4e antwoord, niet bekroond werd ingezonden door F. Buchner, heelmeester te Amsterdam. Daarna komt de Nederlandsche vertaling van een redevoering van H. Boerhaave in 1709 waarin de eenvoudigheid der gezuiverde geneeskunst betoogd wordt. Als waarnemingen: Ph.J. Looff van Groningen over bloedbraking en roodeloop, C.H. a Roy van Amsterdam over zinkingkoorts, J. Steenhuysen van Buiksloot over de zwelling van het kniegewrigt. [1785-X]. Handelingen... (zooals 1776). Tiende deel. Te Amsterdam, By Petrus Conradi MDCCLXXXV. (... (4) + 787 pp. ...) | |
[pagina 667]
| |
De gestelde vraag is: ‘Wat is voor het menschelijk lichaam Vergif? En welke Vergiften kunnen in de Geneeskunde, zo uitals inwendig, onder de vereischte voorzorgen, een nuttig gebruik hebben?’ De gouden gedenkpenning werd toegewezen aan de twee Amsterdamsche artsen N. Van der Eem en L. Van Leeuwen, die over het ontwerp een zeer uitgebreide verhandeling leverden. Onder de vergiften die diensten kunnen bewijzen noemen de schrijvers, buiten de plantenstoffen en chemische producten, ook poksmet, mazelsmet, pestsmet, schurftsmet en Venussmet die als entstof worden gebruikt. De zilveren penning bekomt F.W. Vander Leeuw, arts te Stevenswaard, alleen de pokstof wordt door hem genoemd. Waarnemingen over verlamming door J. Barlinckhoff te Dockum, over breuken door H. Keuls te Amsterdam. [1786-XI] Handelingen... (zooals 1776) Elfde deel. Te Amsterdam By Petrus Conradi. MDCCLXXXVI. (... (4) + 292 pp. ...) De gestelde vraag gaat over het water in betrekking met ziekten en over den loop in het lichaam. De gouden penning wordt toegekend aan G. Coopmans, hoogleeraar te Franeker, ook de gouden penning in de tweede plaats aan A. Schrage te Amsterdam. Een 3e antwoord werd ingediend en niet bekroond. Onder de waarnemingen, deze van J. Barlinckhoff over de witte vloed, van J. Steenhuysen over oorontsteking, van W.G. Alstorphius over darmziekten. Een programma, los in het boek, bespreekt de vorige jaargangen, en noemt alleen, voor het ontvangen der verhandelingen, den boekverkooper P. Conradi. [1787-XII1]. Handelingen... (zooals 1776) Twaalfde deel. Te Amsterdam, By Petrus Conradi, MDCCLXXXVII (... (4) + 305 pp. ...) De geelzucht op te lossen, wanneer zij niet te ver gevorderd is, is het onderwerp voor den wedstrijd. De gouden penning werd geschonken aan A.J. 's Graeuwen, arts te Zierikzee (pp. 1-200), en een tweede aan J.T. Van de Wynpersse, arts te Leiden (pp. 201-305). [1787-XII2] Handelingen... (zooals 1776) Twaalfde deels tweede stuk. Te Amsterdam, By Petrus Conradi, MDCCLXXXVII. (... (8) + 307-568 pp. ...) | |
[pagina 668]
| |
De zilveren penning kwam toe aan W. Brouwer Bosch, arts te Haarlem (pp. 307-380), een zilveren penning in de 2e plaats aan J.L. Van der Wagt, arts te Rotterdam (pp. 381-344). T. Hoogeveen arts te Delft zond ook een antwoord (pp. 435-453), alsook E.P. Becker, arts te Amsterdam (pp. 455-548). Waarneemingen van W.G. Alstorphius te Holwert over zwelling der oogleden, over keelontsteking en over ongesteldheden van kraamvrouwen. Aan het begin komt een verslag van het Genootschap in Mei 1787 vergaderd, waarin geen namen van leden worden medegedeeld. [1788-XIII1]. Handelingen... (zooals 1776) Dertiende deel. Te Amsterdam, By Petrus Conradi. MDCCLXXXVIII. (... (4) + 359 pp. ...). Er wordt gevraagd een overzicht van geneesmiddelen, die, bij gebrek aan een apotheek, in een woonhuis zouden kunnen worden verzameld. Twee gouden penningen werden toegekend, in de 1e plaats aan F.W. Van der Leeuw, arts te Dordrecht, in de 2e plaats aan J.L. Vander Wagt te Rotterdam. [1788-XIII2]. Handelingen... (zooals 1776) Dertiende deels tweede stuk. Te... (... X + 361 tot 852 pp. ...) Zilveren penningen werden verdeeld onder C. Terne, arts te Leiden, W. Folkersma te Leeuwarden. [1789-XIII3] Handelingen... (zooals 1776). Dertiende deels derde stuk. Te... MDCCLXXXIX (... (6) + 853 tot 1164 pp. ...) Een zilveren penning kreeg ook E.J.T.A. Thuessink te 's Hage. Een antwoord werd ook ingediend door J. Willemse, stadsdoctor te Haarlem. Uit de berichten van het 2e en 3e deel laten zich geen namen van leden van het Genootschap kennen. [1790-XIV] Handelingen... (zooals 1776). Veertiende deel. Te Amsterdam, By Petrus Conradi, MDCCXC. (... (4) + 436 pp. ...) De gestelde vraag was: ‘Op hoe veelerlei wyze kunnen ruime Buikontlastingen, in Borstziekten, met of zonder ontsteeking, heilzaam of schadelyk zyn? Welke borstziekten verdraagen dezelve best, en welke zyn het integendeel, waarin dezelve hoogst gevaarlyk worden bevonden? Wat is dan in die verscheidenheid van gevallen en omstandigheden de pligt van een Geneesheer, | |
[pagina 669]
| |
ten opzigte van het bevorderen of beteugelen van deeze ontlastingen?’ De gouden penning werd toegewezen aan I.J. Vanden Bosch, geneesheer in 's Hage, een tweede gouden aan Joh. Veirac, ordinaris doctor van de Oost-Indische Compagnie te Rotterdam, terwijl de zilveren penning aan David Heilbron, arts te 's Hagen werd geschonken. Een enkele waarneming, over de wegneming van den arm door A.N. Richard, van Cabo de goede hoop. [1791-XV] Handelingen... (zooals 1776). Vyftiende deel. Te Amsterdam, By Petrus Conradi. MDCCXCI. (... (4) + 336 pp. ...) De gestelde vraag over het inwendig gebruik van flores zinci door Gaubius aanbevolen. G. Schutte, geneesheer te Amsterdam, ontving de gouden penning, en J. Rôbol, geneesheer te 's Hage de zilveren. Een waarneming over waterzucht der longen door Joh. Rôbol. [1792-XVI]. Handelingen... (zooals 1776). Zestiende deel. Te Amsterdam, By Petrus Conradi, MDCCXCII. (... (4) + 174 pp. ...). ‘Welk is het juiste denkbeel der paraphrenitis?’ Zoo luidt de gestelde vraag. Ontving de gouden penning J.R. Klynpennink geneesheer te Nymegen, en de zilveren D. Fas, geneesheer te Leiden. Waarnemingen over de blaas door S. Popta van Harlingen, en over de werking van kreeftenoogen in de wittevloed door A.W. Braus te Zegwaardt.
*** Therapie. [1776 Anonymus]. Derde antwoord op de vraag, voorgesteld door het Geneeskundig Genootschap, onder de zinspreuk Servandis civibus: Waarin bestaat het uitwendig gebruik en misbruik van Spaansche vliegen in het algemeen, en byzonderlyk met betrekking tot de Vlek- of Rotkoortsen, welke zederd eenige jaaren in ons Vaderland zo sterk gewoed hebben? Aan het bovengemelde geneeskundig Genootschap in 't Fransch medegedeeld, onder de zinspreuk: Felix qui potuit rerum cognoscere causas. Uit het Fransch in 't Nederduitsch vertaald. (In Geneesk. Genootschap, 1e deel, Amsterdam 1776, 239-262, Bi Un Gent Me 366a). De blaartrekkende eigenschappen worden door de chemische | |
[pagina 670]
| |
stoffen die door ontleding ontstaan uitgelegd. Bij inwendig gebruik brengen de Spaansche vliegen de zelfde uitwerksels voort als het aanleggen van blaartrekkende middelen uitwendig. Aan te raden is nooit uit te stellen Spaansche vliegen in rotkoortsen aan te leggen; het uitwendig gebruik daarvan is door geen ander plaatselijk middel te vergoeden. Pokken. [1777 Anonymus]. Derde antwoord op de vraag, voorgesteld door het Geneeskundig Genootschap, onder de zinspreuk Servandis civibus: Welke middelen zyn, in kwaadaartige te zamenvloeiende Pokjes, de bekwaamste en veiligste, om de kwyling zo te regelen, dat zy niet te hevig woede, noch te traag in haaren voortgang zy; om dezelve, wanneer zy omtrent den elfden dag eensklaps ophoudt, op nieuw te verwekken; of indien zulks onmoogelyk bevonden wordt, om de gevaaren, die uit zulk een toeval ontstaan, af te wenden? Aan het bovengemelde Geneeskundig Genootschap medegedeeld, onder de zinspreuk: sublata causa tollitur effectus. (In Geneesk. Genootschap, 2e deel, Amsterdam 1777, 139-151, Bi Un Gent Me 366a). In deze niet bekroonde verhandeling bespreekt de onbekend gebleven schrijver de kracht van de pokstof, die soms te hoog is en dan gevaarlijk, of te laag en dan ondoeltreffend. Aldus kan ook worden uitgelegd waarom de uitbotting op het gansche lichaam of slechts op zekere plaatsen van het lichaam ontstaat. Als beste middel om de kwijling te regelen blijkt het vroegtijdig en gestadig openen der pokstippen. Heelkunde. 1777 Anonymus. Catalogus van ontleed- heel- en verlosen steensnykundige instrumenten, nagelaaten door Jac. Paul Nierop. Amsterdam 1777 in 8 (Bi Un Amsterdam). Gepaste verbanden waarmede aan de afgesnede monden der | |
[pagina 671]
| |
slagaderen tegenstand wordt geboden blijken de beste bloedstelpende middelen. Lucht. 1778 Anonymus. Catechismus der lugt, of schetze der natuurlyke historie. Utrecht 1778 in 8 (Bi Un Amsterdam). Het jaar wordt uitdrukkelijk niet genoemd, maar laat zich vaststellen uit de tafel der roerende feestdagen. Zelfde inhoud als het boekje van 1776 (Zie 1776 Anon.)
*** Tijdschrift. [1778-1787 Anonymus]. Verhandelingen uitgegeeven door de Maatschappij ter bevordering van den landbouw te Amsterdam. Eerste deel. Te Amsyerdam, By Cesar Noël Guerin. MDCCLXXVIII. (22.4 × 13,5 cm., XXIV + 275 pp., Bi Un Gent HN 960). Voorbericht geteekend op 29 van Hooimaand door den Secretaris J. De Bosch te Amsterdam. De naamlijst der leden bedraagt 70 leden en 20 honoraire leden. Het boek bevat een antwoord op een vraag over het gebruik van hout- en turfasch tot verbetering van bouw- en weilanden door J.F. Muller (pp. 1-237) en een verhandeling van C.J. Bloys van Treslong (pp. 239-275) over de ziekte onder het rundvee. | |
[pagina 672]
| |
[1780 II1] Verhandelingen... (zooals 1778)... Tweeden deels eerste stuk... MDCCLXXX. (... VIII + 124 pp. ...) Het voorbericht is geteekend op 26 van Grasmaand 1780 door den secretaris Calkoen. Het boek bevat een antwoord van J. Veirac op een vraag betreffende schaapenziekten. [1781 II2] Verhandelingen... (zooals 1778)... Tweede deels tweede stuk... MDCCLXXXI (... pp. 125 tot 184 ...) Verhandeling van E. Alta over de inenting der kalveren (pp. 125-164) en een brief van R. Paludanus (pp. 165-184). [1783 II3]. Verhandelingen... (zooals 1778)... Tweede deels, derde stuk... MDCCLXXXIII. (... 80 + (6) pp. ...) Bevat een mededeeling van W. Otter, over de eigenschappen van het Equisetum, bekend onder den naam van heermoes, unzer of kattestaart. [1784 III1]. Verhandelingen... Derden deels eerste stuk... MDCCL XXXIV (... 64 pp. ...). Bekroond antwoord van G. Reinders op de vraag over de hoedanigheden van het hoornvee (pp. 1-53), brief over het bewierooken der koestallen (pp. 54-55), brief van Sw. Jansze over het geneezen van het schurft der schapen (pp. 56-61) en van D.G. van Beusekom over hetzelfde onderwerp (pp. 62-64). [1784 III2] Verhandelingen... Derden deels tweede stuk... MDCCL XXXIV (... XXIV + 110 pp. ...). Voorbericht geteekend door den secretaris Calkoen, 26 Grasmaand 1786, Lijst der leden, 71 in getal en 22 honoraire leden. Antwoord van L. Aartsen op de vraag om de vruchtbaarheid van bouwgronden te verhoogen (pp. 1-53), van L. Calf over hetzelfde (pp. 54-78) van P. Rempelaer over hetzelfde (pp. 79-95), van A. van Proyen over hetzelfde (pp. 97-110). [1786 III3] Verhandelingen uitgegeeven door de Maatschappij van den Landbouw te Amsterdam. (Derde deel, 3e stuk?). Te Amsterdam By Cesar Noël Guerin, MDCCLXXXVI. (... 174 pp. ...) Mededeelingen over een landbouwkundig schoolboek door J.F. Muller (pp. 1-119) en van drie ongenoemde personen (pp. 121-174). | |
[pagina 673]
| |
[1787 IV] Verhandelingen... Vierde deel... MDCCLXXXVII (... VIII + 306 pp. ...) Voorbericht geteekend door den secretaris Calkoen op 27 van Wintermaand 1787. Bekroond antwoord van L. Aartsen over de Vlasteelt (pp. 1-102) van J.F. Muller (pp. 103-179), van J.D. Huichelbos van Liender (pp. 181-211), van J. Busser (pp. 213-240) en van een ongenoemde (pp. 241-306) over hetzelfde onderwerp.
De Universiteitsbibliotheek van Gent bezit alleen de deelen tot 1787: 1e deel 1778; 2e deel, 1e stuk 1780, 2e deel 2e stuk 1781, 2e deel 3e stuk 1783; 3e deel 1e stuk 1784, 3e deel 2e stuk 1784, 3e deel 3e stuk 1786, 4e deel 1787, Het volledig werk bedraagt 19 deelen, van 1778 tot 1828.
*** Weerkunde [1779 Anonymus] Onderrigtingen omtrent de wyze, op welke men zich te gedragen heeft by het opkomen van onweder, Benevens de Middelen, om zich voor de nadeelige uitwerkselen van den Blixem te beveiligen. Uitgegeven tot onderrigting van Onkundigen. Na den derden vermeerderden druk uit het Hoogduitsch Vertaald. Met een plaat. In 's Gravenhage, By Isaac van Cleef, MDCCLXXIX. (22,3 × 13,7 cm., 102 + (2) pp., Kon Bi Brussel VH 5226). Acht hoofdstukken en een aanhangsel met twee hoofdstukken. Volgens de leer van Franklin moet men de vochtigheid vermijden, natte kleederen en metalen verwijderen, in het midden van de kamers blijven, buiten luchttochten. In open lucht dienen boomen, hooge plaatsen vermeden te worden. Tusschen metalen staven, twintig schreden van elkander verwijderd, kan men veilig staan. Geneeskunde. 1779 Anonymus. Verdediging van de Collegien der Haagsche doctoren en chirurgyns, tegen des Heeren P. Lyonet's geschrift, ten titel voerende: Verklaaring der Geneezingen in 's Hage gedaan. 's Gravenhage 1779 in 8 (Bi Un Amsterdam). | |
[pagina 674]
| |
‘Rook, zegt schr., is een dikke veerkragtige damp, opryzende uit brandende lichaamen’. In 6 (5) hoofdstukken worden besproken de gebreken van schoorsteenen, de goede eigenschappen van schoorsteenen, de werking van nabuurige voorwerpen, de bepaling van de gebreken volgens den aard van de rook, onderrichtingen voor werklieden. Op het einde een plaat met 19 figuren. De verdeeling in hoofdstukken is foutief: er zijn 6 hoofdstukken, aldus genummerd: 1, 1, 2, 3, 4 en 5. Tijdschrift. [1779-1787 Anonymus] Den Vlaemschen Indicateur ofte aen-wyser der Wetenschappen en Vrye Konsten, met Privilegie Exclusif van Haere Keyserlyke en Koninglyke Majesteyt, voor Haere Nederlanden. Eerste deel. Tot Gend, By de Gebroeders Gimblet, Boekdrukkers en Boekverkoopers, op de Koorn-merkt. 1779. (19,5 × 11,6 cm., XVI + 407 + (13) pp., Bi Un Gent G 19356, G 14979). Privilegie van Maria Theresa. De reeks bedraagt 9 jaren van 1779 tot 1787, 2 deelen per jaar aldus 18 vol. Een nr per week op zaterdag verschijnende, onder vorm van weekblad met allerlei korte aanteekeningen onder de volgende rubrieken: ‘academien, uytdeelingen van pryzen, agriculture ofte land-bouw, boeken, botamica ofte kruyd-kunde, chymie ofte schey-kunde, decreten en ordonnantien, administratie, fabrieken, gedenkschriften, geneeskunde, geographie, heel-kunde ofte chirurgie, heylsaeme stichtingen, hydrolica ofte water-kunde, commerce ofte koophandel, letterkunde, mathematica ofte wis-kunde, mechanica ofte werktuyg-kunde, mengelstoffen, anecdoten, naturelyke historien, physica ofte natuer-kunde, oeconomia ofte huyshouding-kunde, rechts-geleerdheyd, schilder-kunde en gravuren’. *** Tijdschrift. [1779-1790 Anonymus] Verhandelingen van het Bataviaansch Genootschap der Konsten en Wetenschappen. Eerste deel. Te | |
[pagina 675]
| |
Batavia, Gedrukt in d'E: Compagnies Boek-drukkery, By Egbert Heemen 1779. (21.8 × 13,8, 70 + 357 + 30 + (4) pp., Bi Un Gent Hi 9696). Het voorbericht vermeldt dat het genootschap een dochter is van de Hollandsche Maatschappy der Wetenschappen; onder het voorzitterschap van J.C.M. Radermacher, Raad extraordinair van Nederlands Indië werd het te Batavia op 24 april 1778 gesticht. Een aantal vragen werden ter beantwoording gesteld op de gebieden van landbouw, visscherij, werktuigkunde, geneeskunde, letterkunde. De 1e algemeene vergadering werd gehouden op 8 Maart 1779: 15 directeuren, 103 ordinaire leden. Het eerste stuk bevat verhandelingen van J. vander Steege over inenting, J.H. Paringauw over katoen, J. Hooyman over suikermolens, F. van Wurme over palmboomen, alsook een register der geslachten van de drie rijken der natuur, volgens het stelsel van Linnaeus, in het Maleisch, Hollandsch en Latijn. [1780 II]. Ibid. Tweede deel 1780. (54 + 512 + 87 + (5) pp.) Mededeelingen van Hooyman, Radermacher, van Iperen, van Wurmb, van Hogendorp, Couperus, Jacobi, Bylon, Wolff, en ook naamloze bijdragen tot de natuurlijke historie behoorende. [1781 III] Ibid. Derde deel 1781 (46 + 523 + (21) pp.). Het genootschap telt, altijd onder voorzitterschap van M. Rademacher, 13 directeuren, 9 dirigeerende leden, 87 ordinaire leden en 98 extraordinaire leden, te samen 207. Verhandelingen van Hooyman, Durr, van Wurmb, en daarna een bladwyzer voor het 3e deel en een register op de 2 eerste deelen. [1786 IV]. Verhandelingen van het Bataviaansch Genootschap der Konsten en Wetenschappen. Vierde deel met plaaten. Te Rotterdam, by Reinier Arrenberg. Te Amsterdam, by Johannes Allart. MDCCLXXXVI. Met Privilegie van de Staaten van Holland en Westfriesland (38 + (2) + 568 pp.) Door den oorlog was het niet mogelijk, zegt het voorbericht, het 4e deel in India te laten drukken; de hs. werden naar Nederland opgestuurd. Het Genootschap bestaat in 13 directeuren, 8 dirigeerende leden, 87 ordinaire leden te Batavia, 98 extraordinaire op de ‘buiten-comptoiren’, te samen 206. In de plaats van J.C.M. Radermacher, op de reis omgekomen, werd als opperdirecteur Adriaan Moens benoemd. | |
[pagina 676]
| |
Verhandelingen van Bicker, Van Nielen en van Wurmb. [1790 V]. Verhandelingen van het Bataviasch Genootschap der Kunsten en Weetenschappen. Vijfde deel. Te Batavia, Gedrukt in d'E: Compagnies Boek-drukkery, By Pieter van Geemen 1790 (64 + 48 + 20 + 9 + 36 + 16 + 215 pp.). Het 5e deel verschijnt opnieuw te Batavia; onder het voorzitterschap van den opper-directeur W.A. Alting, bedraagt het Genootschaps 15 directeuren, 8 dirigeerende leden, 90 ordinaire leden en 143 extraordinaire leden. Mededeelingen van Le Dulx, Teisseire, en van twee anonymi.
Een zesde deel bestaat hier in de reeks Hi 9696 van de Gentsche Universiteitsbibliotheek niet, wel in de reeks P 2393 die hierop volgt. Tijdschrift [1781-1792 Anonymus] Verhandelingen van het Bataviaasch Genootschap der Konsten en Weetenschappen. Eerste deel. Met plaaten. Te Rotterdam, By Reinier Arrenberg. Te Amsterdam, By Johannes Allart. MDCCLXXXI. Met Privilegie van de Staaten van Holland en Westfriesland. (21 × 12,5 cm., (6) + 69 + 357 + 30 + (2) pp., Bi Un Gent P 2393). Het boek is een herdruk van het werk te Batavia uitgegeven in 1779; het privilegie is van 24 november 1780; 5 platen in de andere uitgave niet aanwezig; ook zijn hier de drukfouten verbeterd. De reden van dien herdruk worden niet gegeven. [1784 II]. Ibid. Tweede deel MDCCLXXXIV. (54 + (2) + 512 + (2) + 87 + (3) pp.). Herdruk van het boekdeel te Batavia verschenen in 1780. Drukfouten van 1780 werden verbeterd. [1787 III]. Ibid. Derde deel MDCCLXXXVII. (zonder aanduiding van het privilegie) (48 + 523 + (21) pp.) Herdruk van het derde deel te Batavia verschenen in 1781, ook met den register op de 3 eerste deelen. Te bemerken dat dit 3e deel een jaar na het 4e verschijnt. [1786 IV]. Vierde deel met plaaten MDCCLXXXVI (met aanduiding en tekst van het privilegie). | |
[pagina 677]
| |
Zelfde druk als het 4e deel van de hooger vermelde reeks, door de reden aldaar aangeduid. [1790 V]. Vijfde deel, zelfde druk als het 5e deel van de hooger vermelde reeks. De redactie klaagt over het gebrek aan stof; het 6e deel bedraagt daarom slechts 4 verhandelingen, over volksgewoonten, reizen, landbeschrijving en muziek. De ledenlijst bedraagt 1 opperdirecteur W.A. Alting, gouverneur generaal, 13 directeuren, 7 dirigeerende leden, 83 ordinaire leden, 92 extraordinaire leden en 49 correspondeerenden.
Het 7e deel verscheen in 1814 te Batavia, bij A.H. Hubbard, en het voorberigt begint met deze woorden: ‘Het is reeds zoo lang geleden, dat het VI de Deel der Verhandelingen dezes Genootschaps in het licht verscheen, dat welligt geen VIIde deel immer meer verwacht werd’. De onverschilligheid was de oorzaak van den schijndood; in 1814 kon het Genootschap weder in het leven geroepen worden.
*** Natuurlijke Wetenschappen [1779 Anonymus] Register der geslagten Van de drie Ryken der Natuur naar den 12 Druk, van het Systhema Natura van Carolus Linnaeus tot ne 1228 van de Vegetabilia vervolgens naar de Herbarius Ambonensis. (In Verhandel. Batav. Gen. Konsten en Wet. 1779, 1, 87-109, Bi Un Gent Hi 9696). Namenlijst van dieren, planten en mineralen in het Maleisch, Hollandsch en Latijn. Biologie. [1780 Anonymus] Bydraagen tot de natuurlyke historie. (In Verhandel. Batav. Gen. Konsten en Wet. 1780, 2, 455-488, Bi Un Gent Hi 9696). Beschrijving van: grijze otter van Batavia, Junovogel van Malakka, kuikendief van Java, doorn rolpalm, heesterachtige poelpalm. | |
[pagina 678]
| |
1780 Anonymus. Physiognomische reizen. Vooraf gaat een physiognomisch dagboek. Uit het Hoogduitsch door J. van Manen. Utrecht 1780 in 8 (Bi Un Amsterdam). Met voordeel kunnen worden gekweekt: rijstsoorten, Spaansche tarwe of Turksche koorn (maïs), batar of jouary of nely of bowl (Holcus), jalie of Simporan (Coix), vogelgierst (Panicum), broodboom, sagoeboom, oebiessoorten (Dioscorea). Geneeskunde. 1781 Anonymus. Historische en geneeskundige verhandelingen door C.D.J. Med. doct. Utrecht 1781 in 8 (Bi Un Amsterdam). ***
Tijdschrift. [1781-1801 Anonymus] Verhandelingen van het Provinciaal Utregtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Eerste deel. Te Utregt, Bij S. de Waal, Drukker van het Provinciaal Genootschap. MDCCLXXXI (22,2 × 13 cm., (4) + 6 + 50 + (4) + 524 pp. Bi Un Gent Hi 9653). In het voorbericht wordt vermeld dat het Genootschap zijn oorsprong heeft in 1772, toen een twintigtal personen hadden besloten zich met geesteswerk te vermaken onder de zinspreuk: ‘Besteedt den tijd met kunst en vlijt’; een reglement werd opgesteld en op 1 januari 1773 aangenomen. Alleen in 1776 groeide het ledenaantal en op de eerste algemeene vergadering werd besloten prijsvragen uit te schrijven. De titel van Provinciaal Utregtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen werd | |
[pagina 679]
| |
in 1778 van de Staaten van Utregt verkregen, terwijl Willem V, Neerlands Stadhouder, aanvaarde protector te worden. Ten einde de antwoorden in het licht te brengen, alsook bijzondere mededeelingen, verschenen van af 1781 de verhandelingen. In het begin van het 1e deel vindt men de schikkingen over de gedrukte verhandelingen en de ledenlijst met 1 protector, 1 honorair lid, 17 directeuren, 224 gewone leden, 15 overleden leden, 35 buitenlandsche leden. In die lijst treft men onder meer de volgende namen: Martinus Van Marum te Haarlem, J.R. Deiman te Amsteldam, Adriaan Paets van Troostwyk te Amsteldam, Petrus Joannes Kasteleyn te Amsteldam, Euler te Petersburg, Pallas te Petersburg, Fothergill te Londen, Ingenhous te Weenen, Jacquin te Weenen, Rosier te Parijs. Het boek bevat mededeelingen over techniek van van Heukelom en Koopman, over pharmacie van Doedes, over hygiene van van Barneveld, over geneeskunde van van Gesscher, Deiman, van Lanckom, ten Haaff, van Haren en van Wy. Vier prijsvragen werden gesteld: over planten van boomen en betrekking met lucht, over recht en rechter, over lengtebepaling op zee, over oorzaken van zenuwziekten. [II 1784] Tweede deel MDCCLXXXIV (XXXII + 448 pp.) Uit naam van de directeuren tekent de secretaris J. van Haeften de voorrede waarin de prijsvragen worden besproken. De nieuwe prijsvragen betreffen den toestand over wetenschappen en letteren, het phlogiston, de betrekking tusschen vuur en licht, een ontdekking over proefondervindelijke natuurkunde. Mededeelingen over geneeskunde van du Pui, van Wy en van Geuns, over pharmacie van Doedes en over hygiene van van Barneveld. [III1 1785] Derde deels. Eerste Stuk MDCCLXXXV (XXIV + 732 pp.). Onder de gestelde prijsvragen: het onderwijs in de scheikunde, de oefening van de pharmacie. Verhandelingen over hygiene van van Barneveld, en Muller, over geneeskunde van Michell. [III2 1785] Derde deels Tweede Stuk MDCCLXXXV ((2) + 398 pp.) Mededeelingen over geneeskunde van Bicker, Luchtmans, Falck. | |
[pagina 680]
| |
[IV1 1786]. Verhandelingen van het Provinciaal Utrechtsch Genootschapvan Kunsten en Wetenschappen. Vierde Deels, Eerste stuk. Te Utrecht, Bij de Wed. S. de Waal en Zoon, Drukkers van het Provinciaal Genootschap. MDCCLXXXVI. (XXVIII + (2) + 222 pp.) Prijsvragen over kinkhoest in de Voorrede geteekend door P. Luchtmans, secretaris. Mededeelingen over chemie van Tiboel, Schonk en Kastelyn, Breuker. [IV2 1789]. Vierde Deels, Tweede stuk MDCCLXXXIX (XIV + 174 pp.). Mededeelingen over geneeskunde van Greeve, de Sola, over plantkunde van Thouin, Nahuys, over chemie van Nahuys. [V 1789]. Vijfde deel. MDCCLXXXIX (XVI + 634 pp.). De gestelde prijsvragen betreffen vasa lymphatica, rachitis. Mededeelingen over het phlogiston van Nahuys en van een Anonymus. [VI 1789] Zesde deel. MDCCLXXXIX (XVI + 796 pp.). Mededeelingen over kinkhoest van Veirac, vande Wynpersse, Graeuwen. [VII1 1793] Zevende deels Eerste Stuk. 1793 ((4) + 243 pp.). Antwoord van Veirac op een vraagstuk van geneeskunde. [VII2 1794]. Verhandelingen van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Zevende Deels Tweede Stuk. Te Utrecht, Bij S. de Wael, Sz. Drukker van het Provinciaal Genootschap. MDCCLXXXXIV. (XVI + 188 pp.). Antwoord op een prijsvraag over rachitis door J.F. Aekermann. In het voorbericht van het boek klaagt de secretaris Luchtmans over de hachelijke toestanden waarin Nederland verkeerde van het begin van 1793 af. [VIII 1794]. Achtste deel, MDCCLXXXXIV (XLII + 15 + 8 + 301 + 8 + 312 pp.). Het boek bevat de Fransche verhandeling van Joseph Claude Rougemont, professor in de anatomie en chirurgie te Bonn, met de Nederlandsche vertaling, over de gevolgen der beet van | |
[pagina 681]
| |
dolle dieren. Die verhandeling begint met een lijst der werken (136 titels) over het onderwerp verschenen. De ledenlijst bedraagt de namen van een protector, 12 gewone directeuren, 3 honoraire directeuren, 265 gewone leden, 70 buitenlandsche leden. [IX 1801] Verhandelingen van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Negende deel. Te Utrecht, By B. Wild en J. Altheer, Drukkers van het Genootschap. MDCCCI (18 + VIII + 70 + (2) + 93 + 208? + 168 tot 174 pp., onvolledig!) Het boekdeel bevat niets anders dan antwoorden op prijsvragen betreffende opvoeding. Als secretaris teekent op 20 Mei 1801 te Utrecht G. Luchtmans. Het exemplaar van de Gentsche Universiteitsbibliotheek is onvolledig. Het bevat echter den inhoud van de 9 deelen.
*** Geneeskunde [1782 Anonymus] Vierde antwoord op de vraag, voorgesteld door het Geneeskundig Genootschap, onder de zinspreuk Servandis civibus: Zyn er Braakmiddelen, die men in zommige gevallen boven den wortel van Ipecacoanna verkiezen moet? zoo ja: welke zyn die middelen, en wanneer komen ze te pas? Aan het bovengemelde Geneeskundig Genootschap medegedeeld, onder de zinspreuk: Uti seres, ita metes. (Handel. Gen. Gen. Amst. 1782, II, pp. 339-361). De voorkeur dient gegeven aan braakwijnsteen boven kwikkoperverbindingen, om ipecacoanna te vervangen. Geneeskunde [1782 Anonymus]. Zesde antwoord op de vraag, voorgesteld door het Geneeskundig Genootschap, onder de zinspreuk Servandis civibus: Zyn er Braakmiddelen, die men in zommige gevallen boven den wortel van Ipecacoanna verkiezen moet? zoo ja: welke zyn die middelen, en wanneer komen ze te pas? Aan het bovengemelde Geneeskundig Genootschap medegedeeld, onder de zinspreuk: ‘Principiis obsta’ sed morbum extinguit in ortu, dum causas tollit, tartarus emeticus. (Handel. Gen. Gen. Amst. 1782, II, pp. 383-479). Braakwynsteen is te verkiezen boven braakwortel; braakmiddelen moeten steeds op gepaste wijze toegediend worden. Geneeskunde [1782 Anonymus] Zevende antwoord op de vraag, voorgesteld door het Geneeskundig Genootschap, onder de zinspreuk Ser- | |
[pagina 682]
| |
vandis civibus: Zyn. er Braakmiddelen, die men in zommige gevallen boven den wortel van Ipecacaonna verkiezen moet? zoo ja: welke zyn die middelen, en wanneer komen ze te pas? (Handel. Gen. Gen. Amst. 1782, VII2, pp. 481-523, Bi Un Gent, Me 366a) Voor Schr. is er geen braakmiddel boven de ipecacoannawortel te verkiezen. Geneeskunde [1782 Anonymus] Beschrijving van de epidemische zinkingkoorts en derzelver gevolgen, welke in de maand juny 1782 te Haarlem geregeerd heeft. Door de Stadsdoctoren aldaar. Vita brevis, ars longa, occasio proeceps, experientia fallax, judicium difficile. Hippocrates. Te Haarlem, by C.H. Bohn en Zoon, Boekverkoopers, 1782. (22 × 13,5 cm., (14) + 226 pp., Bi Un Gent Me 1929, Bi Un Amst.). De bedoelde stadsdoctoren zijn Adrianus Dicten, Henr-Franc-Bernard, Joh. Willemse en Jac. Rocquette. De epidemie, in Rusland ontstaan, is een catarrhale ziekte, dikwijls gevolgd door pleuris. Geneeskunde. 1783 Anonymus. Geneeskundig zakboekje. Amsterdam 1783 in 8 (Bi Un Amsterdam). Stuk in verzen van godsdienstigen aard. Diergeneeskunde. [1784 Anonymus]. Brief van een der Leden deezer Maatschappij over het bewierooken der koestallen. (Verhand. Maatsch. Landb. Amst.) 1784, III, 1, pp. 54-55, Bi Un Gent HN 960). Dampen van wierook als behoedmiddel tegen de besmetting der veepest. | |
[pagina 683]
| |
1785 Anonymus, Alphabetische bechrijving van bijna agt honderd stokoude menschen, die een eeuw, en daar over beleeft hebben. Leeuwarden 1785 in 8. (Bi Un Amsterdam). Bibliographisch overzicht zonder persoonlijke waarnemingen. Landbouw. [1786 Anonymus] Antwoord op de vraag over de beste middelen om de kinderen der Landlieden eene genoegzaame kennis te doen verwerven... over Landbouwen en Veehouden. (Drie mededeelingen) (Verhand. Maatsch. Landb. Amst. 1786, III, 3, pp. 121-174, Bi Un Gent HN 960). | |
[pagina 684]
| |
aen de hand te zuygen by gebrek van voesters. Tot Brugge, By Joseph Bogaert, Boekdrukker en Boekverkooper, in S. Jacobs-straet. MDCC.LXXXVI. (16,2 × 9,4 cm., 38 pp., Bi Un Gent me 2495). Klein handboek betreffende voeding van zuigelingen. Er wordt aangeraden versche, nieuwgemolken melk te gebruiken. Geslachtsziekten. [1786 Anonymus]. Korte onderrichting op de behandeling der Venusziekte ten plattelande, Geleezen in het Koninglyk Genootschap der Geneeskunde van Parys, in de zitting van den 12 September 1786. Opgestelt en bekent gemaekt op bevel der Regeering. Uyt het Frans in het Nederduits gebragt, met eene Voor-reden en Aenteekeningen verrykt Door P.J. Van Thente, Heelmeester in Gend. Tot Gend, By Louis le Maire, Boekdrukker en Boekverkooper op den kauter. (19,8 × 11,5 cm., (6) + X + 48 pp., Bi Un Gent me 2096). Het boekje draagt geen datum. In zijn Bibliographie gantoise (1862, IV, pp. 226 en 228) vermeldt Ferd. Vanderhaeghen dat Louis Le Maire, overleden op 17 dec. 1826 drukker is geweest tusschen 1780 en 1794, en dat hij zijn bedrijf neerlegde rond 1796. Het boekje staat daar onder nr 6622 met de dagteekening 1786, en ook onder nr 6630 met 1788. De vertaler Pierre Jacques Van Thente overleed te Brugge op 10 Augustus 1824. Bespreking van druiper, sjankers, builen, spaansche muts, spaansche kraag, puisten, uitwassen, beenknobel en beenetter, en ten slotte van de volkomene Venus-ziekte. Vroedkunde. 1786 Anonymus. Gedenkweerdige consultatie gehouden door de Koninklijke Academie van Parijs, op zeker vraegstuk, te weten of een kind, geboren in de elfste of twaelffste maend naer de dood van synen vader, voor wettig kan verklaerd worden? Brugge, F. Van Eck, 1786 in 8 (Bi Un Amsterdam). | |
[pagina 685]
| |
Schr. schrijft het verval toe aan de arbeidsloonen, aan den invoer van buitenlandsche linnen, en de schaarsheid van het noodig werkvolk op veele plaatsen. Het redmiddel is vooral van sociologischen aard. Schilderkunde. [1788 Anonymus] Nieuwen Verlichter der Konst-Schilders, vernissers, vergulders en Marmelaers, en alle andere liefhebbers dezer lofbaere konsten. Inhoudende IX Hoofdstukken. I Inleydinge tot de Praktyk der Schilderkonst. II Het maeken van alle soorten van Water-verwen, en van de Gereedschappen noodig tot het gebruyk der zelve. III. De oeffninge ende het gebruyk der Water-Verwen, om met die natuerlyk te schilderen. IV. De maniere van het schilderen in Mignature, de welke men gemakkelyk kan leeren zonder Meester. V. De maniere om de Schilder-konst wel te leeren, haere Theorie, Praktyk, Teekeninge, VI. De wyze om alle soorten van Olie-Verwen te maeken, en met de zelve natuerlyk te schilderen. VII Van het Schilderen op Glas, gezeyd de zwarte Konst, ofte den middel om schilder te worden in dry uren tyd, opgestelt in Samenspraeke tusschen Mevrouw de Marquise *** en Mynheer Vispré. VIII. Vande Schilderinge in Pastel. IX Levens-beschryvinge van den adelen ende berugten Konst-schilder Petrus Paulus Rubens, Prins der Vlaemsche Schilders. In 't licht gegeven tot nut van het Publiek, door verscheyde Liefhebbers der Schilderkonst. Artem experientia fecit. De titel geeft op uitgebreide wijze de indeeling van het boek. De lijst der academiën, schilders en koopmans, aangekondigd op het titelblad, is echter niet te vinden. Vele technische woorden. Chemie [1789 Anonymus]. Tweede antwoord op de vraag, voorgesteld door het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Konsten en Wetenschappen: Is het Phlogiston een waar beginzel der Lighaamen? (Verhandel. Prov. Utrechtsch Gen. 1789, V, 173-634. Bi Un Gent Hi 9653). De schrijver bespreekt in drie hoofdstukken de redenen tot aannemen en tot verwerpen van het phlogiston, de onderzoekingen van Priestley en van Lavoisier en blijft ten slotte twijfelen over dit gewichtig vraagstuk, wellicht omdat nieuwe proeven door hem niet werden uitgevoerd. | |
[pagina 686]
| |
[1789 Anonymus] Volledige beschryving van alle konsten, ambachten, handwerken, fabrieken, trafieken, derzelver werkhuizen, gereedschappen, enz. Ten deele overgenomen uit de beroemdste buitenlandsche werken; En vermeerderd met de Theorie en Praktijk der beste Inlandsche Konstenaaren en Handwerkslieden. Vyfde stuk. De kaarsenmaaker. Met plaaten. Te Dordrecht, by A. Blussé en zoon. MDCCLXXXIX (22,2 × 13,4 cm., (4) + 37 pp., Kon Bi Brussel VH 9890). Na smelten van het vet worden de kaarsen getrokken of gegoten. Drie platen. Deze verhandeling komt in hetzelfde boekdeel in de leerlooierij van Kasteleyn. Aanteekeningen over de 23 deelen van deze reeks bedrijfsverhandelingen bij Kasteleyn die het 1e stuk in 1788 opstelde. Geneeskunde. 1788 Anonymus. Handleiding tot de geneezing der inwendige ziekten. Leyden 1788 in 8; 2e uitgave, Groningen 1814 in 8. (Bi Un Amsterdam). Na den Latijnschen tekst de Nederlandsche vertaling, met een plantkundige beschrijving van den boom die de vloeibare styrax der apothekers levert. Plantkunde [1790 Anonymus] Beschryving van den boom genaamd Ranghas. (In Verhand. Batav. Gen. Kunsten en Wet., 1790, 5, 9 pp., Bi Un Gent Hi 9696). Latijnsche en Nederlandsche tekst. Die boom gelijkt op de Cynometra van Linnaeus, en wordt ook genoemd wilde schadelijke Manga, en door Rumphius vernisboom of Caju Sanga. | |
[pagina 687]
| |
Diergeneeskunde [1790 Anonymus] Nieuw zakboeksken voor alle handelaars en liefhebbers van Peerden. Behelsende een getal van beproefde Hulp-middelen en Remedien om de Ziekten en Kwaelen der Peerden weg te nemen en te genezen, &. Door eenen kundigen Peerde-Kooper, naer veel jaerige ondervinding by een verzaemeld; en waer van de meeste by hem met goed gevolg ter uytvoer gebragt zyn. Tot Alkmaer. Men vind-ze te koopen tot Gend, by de Gebroeders Gimblet, Boekdrukkers en Boekverkoopers, op de Koornmarkt 1790. (19.6 × 16,2 cm., 16 + 16 pp., Bi Un Gent G 2327). Geneesmiddelen voor een aantal ziekten zooals mondspeenen, bloedbuylen, wonden, verstoptheyd, droes, klem, enz. In een aanhangsel wordt gehandeld over soorten, handel, ouderdom, veulens, voederen. Diergeneeskunde [1790 Anonymus] Nieuw gemakkelyk huysboeksken voor den Landman, van een getal Genees-Middelen ofte Remedien voor de Koeyen. Waer van veele by Proef-ondervindingen, zelfs nu onlangs geëxerceerd zyn, goed bevonden, alles door eenen kundigen Huysman by een versaemeld, zynde een belangelyk Huys-Boeksken voor den Landman. Tot Alkmaer. Men vind-se te koopen tot Gend, by de Gebroeders Gimblet, Boekdrukkers en Boekverkoopers, op de Koornmarkt 1790. (19,6 × 16,2 cm., (4) + 20 pp., Bi Un Gent G 23271). Betreft onder meer blaer, pof, bloedziekte, speenen, weebuyk, sprouw, wolf, verstoptheid, buikloop, drop, dolle koe, galziekte, miersheyd, aembye, schurft. Tuinbouw. [1790-3 Anonymus] Nederlandsch Bloemwerk; bevattende, eene uitgelezene verzameling van de schoonste bloemen die in de Nederlandsche hoven gevonden worden, allen naar 't leven getekend; door een bekwaame hand, zeer naauwkeurig, en 't koper gebragt, in volstrekt overeenkomstig de natuur gekleurd: By iedere Bloem is gevoegd eene beschrijving van derzelver afkomst, soort, eigenschappen, aankweeking, en geneeskundige kracht: alles in eenen vloejenden stijl, en doorweeven met aanmerkingen, zo leerzaam als veraangenaamend, door Een gezelschap geleerden. Eerste... negende aflevering. Te Amsterdam, by J.B. Elwe, MDCCXC tot XCIII. (28.5 × 22,2 cm., (6) + 128 + (3) pp. en 53 gekleurde platen, Kon Bi Brussel VH 6767). De 3 eerste afleveringen verschenen in 1790, de 4e en de 5e in 1792, de 6e tot de 9e in 1793. Zie 1794 Anonymus, een exemplaar in de Bi Un Gent HN 1220. | |
[pagina 688]
| |
Hout. 1791 Anonymus. Houtkunde of afbeeldingen van meest alle bekende in- en uitlandsche houtsoorten. Amsterdam, Sepp 1791 in 4. In de voorrede wordt de toverkunst in een wetenschappelijk kader gebracht, door de volgende bepaling: ‘De Natuurlyke Magie of Toverkonst is eene weetenschap, welke leert, door veelerleije middelen, uitwerkselen te voorschyn te brengen, die hunne zigtbaare oorzaaken verre te boven gaan, en dus, door minkundigen, voor geheel ongemeene, ja zelfs bovennatuurlyke dingen en verrichtingen worden gehouden; terwyl meer verlichte persoonen, schoon zy zich wil verzekerd houden, dat de kunstenaars geene bovennatuurlyke vermogens bezitten, echter dikwyls geen middel weeten, om de oorzaaken van 't gepleegde bedrog te ontdekken.’ In het 1e Hoofdstuk wordt medegedeeld dat veel gebruik werd gemaakt van het boek getiteld Testament de Jerôme Sharp dat deel maakt van La Magie blanche dévoilée door DecrempsGa naar voetnoot(1) | |
[pagina 689]
| |
In het Natuurlijk Toverboek worden de meeste vraagstukken behandeld onder de volgende rangschikking: electriciteit en konststukken door middel daarvan te verrichten, chemische konststukken en vermakelijkheden, rekenkundige konststukken, goochelaar en kwakzalver, werktuigkundige konststukken. Landbouw. 1792 Anonymus. Aanwijzing ter verbetering van den akkerbouw en landhuishoudkunde in Nederland. Amsterdam 1792 in 8. Na de bespreking, der in den titel aangeduide punten komen de beschrijving en de afbeelding van de oogontsteeking, bekend onder den naam van chemosis. Chemie. 1792-1799 Anonymus. Scheikundige bibliotheek. Delft, Roelofswaert, 1792-1799. Van 1798 tot 1802. Nieuwe scheikundige bibliotheek, 1798-1802. Amsterdam, Holtrop. | |
[pagina 690]
| |
duitsch. Te Groningen, by Oomkens, spoormaker en Hovingh. Leeuwarden, by Cahais en van Sligh. Deventer, bij Karssenberg en Brouwer. Amsterdam, by Holtrop, Keyzer, Van der Burgh en L. Van Es. Utrecht, Wild en Altheer, Emenes en van der Schroef. Leyden, Herdingh, van Tiffelen en M. Cyfveer. Haarlem, Kampman, van Walré & Comp., Tetmans en Beets. Dordrecht, de Haas, de Leeuw, de Vlugt en Krap. Rotterdam, by D. Vis, V.D. Dries, Pols en Van Santen. Middelburg, bij Keel, Wed W. en J. Abrahams en Wetter. 1793 (21.8 × 12,7 cm., XVI + 204 pp., Bi Un Gent me 1394). Na een lang volkkundig overzicht, wordt de studie gesloten met het besluit dat de natuurlijke maagddom vooral in de ongeschondenheid van het hymen bestaat. Bier. [1793 Anonymus] Den volmaekten Bier-brouwer, Onderwysende. I De Instructie van de waere kennisse der Ingredienten en Ustencilen noodig tot het Bier-Brouwen. II. De Bereydinge en Bewerkinge van het Bier-Brouwen, III De wyse om veelderleye soorten van Bieren te brouwen, benevens de Konst-behandelingen der selve. IV. Hoe de Brouwkunde moet bewerkt worden. V De uytgelesene Waernemingen over de Bieren, de selve goed te houden, te verbeteren en te bewaren. VI. Van de toe-gemaekte Bieren. VII De geëxperimenteerde Geheymen der Bieren, benevens de uytmuntende Konst-Stukken der selve. VIII. De noodige Beschrijvinge van de Brouw-Hop en Gerste en hoe men tot de waere kennisse der selve zal konnen geraeken. Over dit werk, door W. Van Lis, geneeskundige en brouwer, zie de verhandeling van A.J.J. Van de Velde, Versl. en Meded. Kon. Vla. Acad. 1926, 802-807. Wijn. [1794 Anonymus.] Den volmaekten Wyn-Steker, onderwysende I De Bereydinge en Bewerkingen van den Most en Gistinge der Wynen, de Behandelingen om allerleye soorten van Wynen te maeken. II De Verhandelinge van de oprechte en sonder konst gemaekte Wynen, benevens de Konst-behandelinge der selve. III Van de naer-gemaekte Wynen. IV Van | |
[pagina 691]
| |
de uytgelesene Waernemingen over de Wynen. V 133 geëxperimenteerde Geheymen der Wynen. VI De uytmuntende Konst-stukken der Bewerkinge van den Most en Gistinge, en om diversche soorten van Wynen te maeken de selve goed te houden en te bewaeren, de Sieke Wynen te geneesen, de bedorvene te suyveren en te verbeteren. VII. De Beschryvinge van de Wyn-Bergen. VIII. De Beschryvinge van de Persse der Wynen. IX Van de Maeten der Wynen. &. Seer dienstig en nuttig voor Wyn-Handelaers, en alle Liefhebbers der Wynen. Alles nauwkeurig uyt veel-jaerige ondervindinge opgesteld door E.L.H.W. Derden druk. Prys, vier-en-twintig Stuyvers en half, ingenaeyd. Tot Brugge, Men vind-se te koopen tot Gend, by Ph. en P. Gimblet. Boekdrukkers en Boekverkoopers, op de Koornmerkt, 1794 (20 × 11,7 cm., 4 lim + 214 + X pp. Bi A.J.J.V.) De 9 aangehaalde punten van den titel komen met de verdeeling in hoofdstukken van het boek niet overeen. Er zijn 12 hoofdstukken: 1 wijngisting, 2 bereiding van most en wijn, 3 geheimen over verscheidene wijnsoorten, 4 nagemaakte wijnen, 5 middelen om den wijn te verbeteren, 6 inlichtingen om goeden wijn te maken, 7 waarnemingen over den wijn, 8 over wijnbergen, 9 het gisten, 10 het proeven van wijn, 11 het persen, 12 de wijnmaten. Het boek bevat een aantal technische woorden. De titel vermeldt: derden druk; daarover geeft Vander Haeghen in zijne Bibliographie gantoise geen inlichtingen over een 1e en een 2e uitgave. Brandewijn [1794 Anonymus]. Den volmaekten Brandewyn-stooker en distilateur, onderwysende: I Eene volkomene Onderrichtinge van alle de Instrumenten en Werktuygen noodig tot het Brandewyn- en Genever-Stooken, en hoe de Brandewyn-Ketels en Ovens moeten gemaekt worden. II De Ingrediënten noodsaekelyk tot de Stook-konst. III Van het Luteren, de Regeeringe van het Vuer, d'Inweekinge, Toestellinge, Fermentatie, en Moutmaekinge. IV Om den Brandewyn, Genever, Anys, en op de beste en voordeeligste wyse te stooken en te bereyden. V Om rouwen en fynen Koorn-Brandewyn te stooken, en den selven te rectificeeren en te suyveren. VI Om Brandewyn van Wynen, Droeven en Wyn-Moeren te stoken. VII Sesthien geëxperimenteerde Geheymen der Brandewynen, benevens de Konstbehandelingen der selve. VIII Manier om alderleye Wateren te Distileeren, als mede om Anys en Genever-Water te stooken. IX Hoe de seer fyne Wateren gestookt en behandelt moeten worden. X Algemeene wyse om de Gestookte en Gedistileerde Wateren te soeten en te koleuren. XI Noodige Aenmerkingen die men in het Overhaelen van alle fyne Wateren in acht moet nemen. XII Diversche besondere Konst-stukken seer dienstig en nuttig voor Brandewyn-Stookers, Distilateurs, Brandewyn-Handelaars, en alle Liefhebbers der Stock- en Distileer-Konst. | |
[pagina 692]
| |
De korte voorrede aan den lezer eindigt bijna op dezelfde wijze als Den Volmaekten Wynsteker (1794) en ook als Den Volmaekten Bierbrouwer (1793), met de woorden: ‘gebruykt desen Mynen overnuttigen arbeyd... ontfangt het in dank, en gy zult my verplichten. Vale.’ De Wynsteker en de Brandewynstooker schijnen geschreven door van Lis, ofwel duidelijk onder zijn invloed; de anonymus, is in den Bierbrouwer WVL Br. en Med. D. (Wouter Van Lis brouwer en medicynen doctor), terwijl de anonymus in den Wynsteker en in den Brandewijnstooker zich verschuilt resp. achter de letters E.L.W. en J.K.B.P. De apotheker-scheikundige P.J. KasteleynGa naar voetnoot(1) schijnt niet aan deze verhandelingen gewerkt te hebben. Waarom derden druk? Ferd. Vander Haeghen in zijn Bibliographische gantoise geeft geen inlichtingen over een 1e en een 2e uitgave. Dat 1e stuk bevat 10 hoofdstukken waarvan titel en inhoud met de verdeeling op den titel niet overeenstemmen: 1 werktuigen, 2 verscheidene behandelingen, 3 brandewijn, 4 distilleeren, 5 distilleeren van wateren, 6 distilleeren van geneverwater, 7 stooken van welriekende wateren, 8 kleuren en zoetmaken van gedistilleerde producten, 9 bijzondere inlichtingen, 10 bijzondere producten. Sterke dranken. [1794 Anonymus] Den volmaekten Distilateur, of distileerder der liqueuren en fyne wateren, onderwysende: I De volkomene instructie van de Distileer-ketels noodig tot de Distileer-konst. II Om de Liqueuren en Fyne Wateren op de beste en voordeeligste wysen te Distileeren, en de Ingrediënten te bereyden. III De Beschryvinge van een uytmuntende Denkbeeld, behelsende vier nieuwe wysen om te Distileeren. IV Twee-en-tachtig geëxperimenteerde Geheymen der onverbeterlyke Liqueuren en fyne Wateren, benevens de Konst-behandelingen der selve. V De wyse om van Fransche, Spaensche en Rhynsche Moerwyn, Brandewyn | |
[pagina 693]
| |
te Distileeren. VI De Geheymen der Welriekende Wateren. VII Om alderhande Cordialen en Olien van Speceryen, Bloemen, Kruyden, Wortelen en Zaeden te Distileeren. VIII Dry-en-twintig Geheymen in het Distileeren van Gewassen en Planten; als mede van Wynen en Azyn. IX Het Rafineeren der Suykers, te koken en te klaeren om Candys en Brood-Suyker te maeken; als ook dertig Descriptien van de konst der Suykers. X Om een-en-twintig diversche soorten van Syroopen, en Punch te maeken, als ook Cyder, Limonade, en andere Koel-dranken. XI Geheymen om te maeken en te bereyden verscheyde soorten van Chocolaed: Besondere manieren van het bereyden der Coffy en Thée; en dry diversche konstige bewerkingen om eene Tafel tot een prachtig Dessert te maeken. Na een studie van de distillatie, wordt het 2e deel van het werk in 25 hoofdstukken verdeeld, niet in de volgorde van den titel: 1 toestellen, 2 een aantal bereidingen, 3 Fransche brandewijnsoorten, 4 distilleeren van brandewijn, 5 rataffia, 6 verscheidene inlichtingen, 7 bereiden van cordialen, 8 gedistilleerde wateren, 9 en 10 vluchtige oliën, 11 welriekende wateren, 12 kostelijke wateren, 13 bereiding van eau des Carmes, 14 behandeling van wateren, 15 distillatie van kruiden, 16 distillatie van wijn en azijn, 17 bereiding van rataffialikeuren, 18 bereiding van eenige oliën en wateren, 19 en 20 bewerkingen met suiker, 21 stropen, 22 likeuren, 23 cacao en chocolade, 24 koffie, 25 thee. De twee deelen bevatten een groot aantal technische woorden, einde van de 18e eeuw gebruikt. Tuinbouw [1794 Anonymus]. Nederlandsch bloemwerk door een gezelschap geleerden. Te Amsterdam, by J.B. Elwe, MDCCXCIV. (28 × 21,5 cm., (6) + 128 + (3) pp. en 53 gekleurde platen, Bi Un Gent HN 1220). Botanische beschrijving met aanteekeningen over eigenschappen en toepassingen op de kunst van 53 bloemen. Na de voorrede komt de lijst der inteekenaren, en op het einde een alphabetische register. De Kon. Bibliotheek bezit een exemplaar (VH 6797) in 1790 verschenen. | |
[pagina 694]
| |
Technologie. 1795 Anonymus. De volmaekten Verwer, leerende de konst om alle Wollen, Zyden, Catoenen, Wolle-Laekens, Lynwaeden, Gaerens, Koussens, Mutsen, Hoeden, en andere Stoffen in alle couleuren te verwen; als mede de Geheymen om alle soorten van couleuren en verwen te bereyden en te bewerken, door D.F.Y., met figure, eerste deel 1795, by Ph. en P. Gimblet tot Gend. Prijs 30 stuyvers. Het boek is een vertaling, waarschijnlijk uit het Duitsch; schrijven en vertaler blijven onbekend. Het eerste deel bespreekt de vergiften, de ongemakken door spijzen en dranken, de vergiftige wonden, de vergiftigingen door dampen en uitwassemingen, den dood door verhanging, verwurging, de behandeling van drenkelingen en bevrozenen, het inslikken van voorwerpen, de toevallen door verhitting, vermoeidheid, verkoeling, aandoenlijkheid, verbeelding, driften; verder de bloedstortingen, de wonden, de verzweringen, de verbrandingen, de ontwrigtingen, de heerschende ziekten. In het tweede deel worden de ziekten en kwalen in alphabetische orde bestudeerd. Geneeskunde. 1795 Anonymus. Raadgevingen om zich te behoeden tegen de doorgaande Loop en Persloop en van de zelve geneezen te worden. Den Haag 1795 in 8 (Bi Un Amsterdam). | |
[pagina 695]
| |
Het boek bevat de beschrijving, met figuren, van verscheidene gocheltoeren, de meeste gesteund op de werktuigkunde. Voortteling. 1797 Anonymus. De geheimen der voortteling en het waar genot der omhelsing. Groningen 1797 in 8; 1808 in 8. (Bi Un Amsterdam). | |
[pagina 696]
| |
desen in de Vlaemsche Tael gedrukt. Prys, seventhien Stuyvers en half, ingenaeyd. Tot Maestricht, Men vind-se te koopen tot Gend by Ph. en P. Gimblet, Boekdrukkers en Boekverkoop, op de Koornmerkt, 1797. (19,4 × 11,6 cm.) (4) + 164 + (12) pp., Kon Bi Brussel VH 7010). De inhoud van het boek is volledig in den langen titel omschreven. Op de laatste pp. de tafel der materien en een lijst van boeken te koop gesteld by de gebroeders Gimblet te Gent. Technologie [1798 Anonymus] Volledige beschrijving van alle konsten, Ambachten, handwerken, fabrieken, trafieken, derzelver werkhuizen, gereedschappen, enz. Ten deele overgenomen uit de beroemdste buitenlandsche werken; En vermeerderd met de Theorie en Praktijk der beste Inlandsche Kunstenaaren en Handwerkslieden. Vyftiende stuk. De zydenteelt en kweeking van den moerbeziënboom. Met plaaten. Te Dordrecht, By A. Blussé en Zoon. MDCCXCVIII. (22.3 × 13,3 cm., (8) + 139 + (3), Kon Bi Brussel VH 9890). Het werk wordt door Pieter Blussé opgedragen aan A.B. van den Brandeler, oprichter einer zijdefabriek te ordrecht. Verdeeling: kweken der moerbezieboomen, teelt der zijdewormen, gekweekte en wilde zijdewormen, afhaspelen der zijde. Twee platen.
*** Tijdschrift [1798-1800 Anonymus]. Verhandelingen van het Genootschap ter bevordering van Genees- en Heel-kunde opgeregt tot Antwerpen, onder de Zin-spreuk Occidit, qui non servat. 1 deel. t'Antwerpen, By J.S. Schoesetters, Drukker van het Genootschap der Genees- en Heelkunde No 688. VIde Jaar. (23,1 × 14,7 cm., XLII + 256 pp., Bi Un Gent me 556; Bi Stad Antwerpen No 9350). Op de titelplaat een koperen ets verbeeldende een zieken man door drie personen verzorgd. In de voorrede wordt verklaard hoe het Genootschap tot stand kwam, dank aan de bemoeiingen van den hoogleeraar Le Roy, de eerste vergadering werd gehouden op 6 October (1797); Le Roy die tot voorzitter werd uitgeroepen hield een toespraak en de hoogleeraar P.S. Kok sprak de feestrede uit. Er werd besloten de Hollandsche taal uitsluitend te gebruiken: mededeelingen in een der Vlaamsche dialecten of in een andere taal zullen in het Hollandsch omgekleed worden. Ook werd aangenomen dat andere wetenschappen die met de geneeskunde in betrekking staan, zooals gerechtelijke geneeskunde, scheikunde, | |
[pagina 697]
| |
artsenijkunde, kruidkunde, menschennatuurkunde, ontleedkunde, in de Handelingen zullen kunnen opgenomen worden. Het eerste artikel van het reglement vermeldt dat het Genootschap werd opgericht te Antwerpen in 1797 oud stelsel op Ve jaar der Fransche Republiek. In de naamlijst der besturende, residerende en corresponderende leden komen 88 namen voor, in het land, ook in Nederland, Frankrijk, Engeland, Duitschland.
Van Antwerpen: L.D. Leroy, stadsarts, voorzitter, J.P. Hoylarts, schatmeester, en de vier directeuren, J.J.J. Van Haesendonk, J.D. Hauset, M.J. Beguinet, en P.A. Verbueken, P.S. Kok. Van Leuven: A.B. Beerenbroek, 1e secretaris, G. Buusen, hoogleeraar, J. Gilbert, J.F. van Aenvank, vander Taalen. Van Brussel: J.H. Vander Meer, Krijgsheelmeester, 2e secretaris, P.J. De Laene, J.B. De Roover, J.B. van Mons, F. van Stichel. Van Gent: E.F. Bruggeman, B. Coppens, N. De Blok, G. Demanet, J.F. Kluyskens, van Coetsem, J. Van Rotterdam, P.E. Wauters. Verder P.J. Van Bavegem uit Baesrode, Van den Ende uit Brugge, J.A. Van Haesendonk uit Aerschot, P.A. Pierets uit Mechelen, Verberkmoes te Dendermonde.
In de feestrede handelt Petrus Stephanus Kok over de ontwikkeling van de geneeskunde en over de plichten der artsen, alles in het kader van de zinspreuk Occidit, qui non servat. Buiten die rede bevat het boekdeel nog 13 verhandelingen onder den vorm van genees- of heelkundige waarnemingen, van de volgende personen: L.D. Leroy, J.P. Hoylarts, J.J.J. Van Haesendonk, F. Van Stichel, J. De Roose, J.D. Hauset, J. Beguinet, P.A. Verbuuken, G.J. Van Wy, J.P. Hoylarts en P.E. Wauters. Het Genootschap erkent alleen de exemplaren die de handteekening dragen van een der secretarissen; het boek is aldus op het einde geteekend M.J. Beguinet. [II 1799]. Verhandelingen... (zooals 1798)... II deel. 't Antwerpen,... (zooals 1798)... VII Jaar (... XXXVIII + 260 + (1) pp. ...). Dezelfde titelplaat als in het boekdeel 1798. Op 13 Vende- | |
[pagina 698]
| |
miaire van het 7e jaar werd een algemeene zitting gehouden: het voorzitterschap ging van L.D. Le Roy op J.P. Hoylarts, terwijl Le Roy zelf eerste secretaris werd. Op deze zitting waren aanwezig: Voorzitter, beide secretarissen en schatbewaarder van het Genees- Heel- en Artsenijkundig Genootschap onder zinspreuk Aegrotantibus van Brussel, de chemicus Van Mons en de apotheker en chemicus De Roover. Le Roy las een redevoering hoe vroeger de artsen met eerbied werden behandeld, terwijl van Vesalius af, deze die geneeskundige scholen wilden oprichten, vervolgd en mishandeld werden: Priestley te Birmingham, Moriceau te Parijs, Van Deventer en Brouwer in Nederland, Joung te Londen, Ulhoorn te Amsterdam, Lassus te Parijs vonden vijandschap van het publiek, van hunne leerlingen, van het beheer der gasthuizen. Nog toe dikwijls heden hetzelfde! Dan worden eerbiedig genoemd Boerhaave van Leiden, van Swieten van Weenen, Harveus van London, Leeuwenhoek van Delft en Palfijn van Gent. Het Genootschap van Antwerpen vestigt de aandacht, aldus op het einde van de redevoering, op de plichten der artsen; zij moeten de zinspreuk van het Genootschap nooit uit het oog verliezen. De waarnemingen zijn ten getalle van 13 van de hand van: J.P. Hoylarts, F. Van Stichel, J.D. Hauset, P.A. Verbuecken, P.S. Kok, L.D. Le Roy, J.F. Van Aenvanck, J.J.J. Van Haesendonck, J. De Roose, J. Beguinet, en J.B. Leysen. Al deze verhandelingen, buiten een van J.F. Van Aenvanck, van chemischen aard, behooren tot genees- of heelkunde. De echtheid van de uitgave wordt verzekerd door de handteekening L.D. Le Roy op de laatste blz. De ledenlijst noemt 17 honoraire leden, 9 bestuursleden, en 77 corresponderende leden. [III 1800] Verhandelingen... (zooals 1798)... III deel... VIII Jaar. (... XVIII + 280 pp. ...). Zelfde titelprent als in 1798. Het voorbericht is in feite een verslag over het afgeloopen jaar, geteekend L.D. Le Roy die hier ‘Secretaris Perpetuel’ wordt genoemd, terwijl het bestuursledenlijst hem vermeldt als eerste secretaris; hij vervult ook den ambt van bibliothecaris. De voorzitter is thans J.J.J. Van Haesendonck. De ledenlijst noemt slechts de 9 bestuursleden. De aftredende voorzitter J.P. Hoylarts las een rede; het is de lof van de Geneeskunde en herinnert aan de woorden van | |
[pagina 699]
| |
Hippocrates dat de geneeskunst geleerdheid en welsprekendheid eischt. Verder worden vakken genoemd die de geneeskunde sterk helpen: de drie natuurlijke rijken en de nieuw herboren scheikunde. Na met nadruk gewezen te hebben op de ontwikkeling der kunsten te Antwerpen, verzoekt hij zijn opvolger in den voorzitterszetel plaats te nemen. De 19 mededeelingen zijn deze van J.B. Van Mons, J.F. van Aenvanck, P.S. Kok, P. Menu, L.D. Le Roy, F. Van Opdorp, J.D. Hauset, J.B. De Roover, J. Van Rotterdam, J.P. Hoylarts, J. Beguinet, J.F. Goffin, J.J.J. Van Haesendonck, F.A. Reis, J.J. Van Wynacker. Daarenboven een verhandeling van F.M. Verbert met een gunstig verslag van J.F. Van Aenvanck, niet vermeld in den inhoudstafel. Het exemplaar wordt echt verklaard, als uitgave van het Genootschap, door L.D. Le Roij.
*** Chemie. 1799 Anonymus. Natuur- en Scheikundige verhandelingen. Amsterdam 1799-1802, 3 St. in 8. | |
[pagina 700]
| |
Auenbrugger Leopold, geneeskundige geboren te Graetz in 1722, en overleden in 1798. Het oorspronkelijk werk verscheen te Dessau in 1783: Von der Stillen Wuth, oder dem Triebe zum Selbstmorde, einer wircklichen Krankheit. Pharmacie. 1529 de Augustis quiricus. Het licht der apothekers. Tantwerpen, Claes 1529 in 4 (Bi Un Amsterdam); Tantwerpen, Claes 1564 in 8 (Bi Un Amsterdam); Amsterdam, Corn. Claesz. 1590 kl in 8 (Bi Un Amsterdam); Rotterdam, Van Waesberge de Jonge 1623 kl in 8 (Bi Un Amsterdam). |
|