Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1937
(1937)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 423]
| |
Elckerlijc, vs. 317.
| |
[pagina 424]
| |
gegronde twijfel opkomt of dit woord wel ooit heeft bestaan. Aangenomen overigens dat dit woord vroeger bestond, welke zou dan de beteekenis zijn van ‘vallen op de achterhielen’? Endepols (Elck.-uitgave) geeft de volgende nota: ‘vermoedelyk te verstaan: Ic val van schrik op myn zitvlak’. Ik houd het ervoor, dat Endepols hier zeer goed heeft geraden - maar wensch hierbij op te merken dat men, met een zeer geringe paleographische wijziging, den tekst duidelijk kan doen zeggen hetgeen Endepols gist. Ik stel voor hier te lezen: ‘Ic valle op mijn achterdeelen’. Achterdeel, met de beteekenis zitvlak, werd tot nog toe in het Mnl. niet teruggevonden. Maar het staat, met talrijke voorbeelden, in het Groot Woordenboek (I, bl. 649). En er is geen de minste reden om niet aan te nemen, dat dit woord in het Mnl. reeds bestond. Dit is een euphemistische wijze om te zeggen: ‘ik ben in de hoogste mate onthutst!’ Dit euphemisme leeft bij de Vlamingen nog voort. Maar gewoonlijk drukt de Vlaming zich wat brutaler uit (le Flamand dans les mots brave l'honnêteté!) De Vlaming zegt: ‘toen ik dit vernam, viel ik op mijn gat’, (met permissie)! Of dit euphemisme bij de Hollanders ook bestaat, weet ik niet. Maar de Franschen kennen het ook. Zij zullen zeggen: ‘j'ai été tellement étonné (of stupéfait) que j'en suis tombé sur mon derrière’ of ‘à la renverse’. Hieruit vloeit dat aan de uitlegging van Endepols, een kleine wijziging moet worden toegebracht. Hij zegt: ‘ik val van schrik op mijn zitvlak’. Lees ongetwijfeld: ‘ik val van verbazing...’ Immers, Mage zegt verder (v. 321): ‘ik soude verschieten int leste...’. Klaarblijkelijk verschiet hij dus nog niet in vers 317. L. Willems (bl. 179) heeft te recht doen opmerken dat er in den Elckerlyc allerlei zegswijzen voorkomen, die tot de eigenlijke volkstaal behooren. En met v. 317 is dit, naar mijn meening, insgelijks het geval. Wie weet of de copiist hier de uitdrukking niet wat te plat heeft gevonden - en of hij niet met opzet achterdeelen in achterhielen veranderde.? Wie die zegswijze kende, kon dan toch gemakkelijk raden waar die achterhielen eigenlijk lagen. |
|