Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1937
(1937)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vergadering van 17 Februari 1937.Waren aanwezig: de heeren R. Verdeyen, bestuurder; Fr. Van Cauwelaert, onderbestuurder; L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren Frank Lateur, J. Mansion, L. Van Puyvelde, L. Willems, A. Vermeylen, A.J.J. Van de Velde, J. Jacobs, J. Salsmans, Fr. Daels, J. Muls, F.V. Toussaint van Boelaere, A. Carnoy, J. Van Mierlo, J. Cuvelier, Felix Timmermans, J. Van de Wijer, Em. De Bom en Fl. Prims, werkende leden;
de heeren L. Grootaers, Aug. Van Cauwelaert, J. Eeckhout, Lode Monteyne, E. Blancquaert en Fr. Baur, briefwisselende leden.
Hadden zich laten verontschuldigen: de heeren L. Simons, Am. Joos, A.H. Cornette, werkende leden en L. Baekelmans, briefwisselend lid.
***
De Bestendige Secretaris geeft lezing van het verslag der vorige vergadering. Het wordt goedgekeurd.
***
I. - Afsterven van den heer Professor emer. Dr. J. Vercoullie, werkend lid der Academie. - Op 4 Februari overleed te Gent, in den ouderdom van 79 jaar, Prof. emer. J. Vercoullie. De heer Minister van Openbaar Onderwijs werd onmiddellijk van het treurig gebeurde verwittigd en hij verzocht den Bestendigen Secretaris aan de familie Ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
coullie de betuiging van zijn diepe deelneming in haar verlies over te brengen. Deze opdracht werd vervuld. Ook werd uit naam van de Academie een telegram van rouwbeklag aan de familie verzonden. Het afsterven werd per speciaal bericht aan al de leden kenbaar gemaakt en, tot teeken van rouw, de nationale vlag op het Academiegebouw halfstok geheschen. De lijkplechtigheid werd te Gent o.a. door de heeren Willems en Baur, te Brussel o.a. door de heeren Verdeyen, Goemans en Baur bijgewoond. Bij den aanvang der zitting nam de heer Bestuurder Prof. Verdeyen, het woord en gaf aan de rechtstaande vergadering kennis van het uittreksel uit het eigenhandig testament van den afgestorven Collega, dat op 8 October 1926 aan den Bestendigen Secretaris door den hr. Vercoullie zelf werd overhandigd. Het luidt als volgt:
‘Begrafenis in familiekring... Geen academische, universitaire of militaire eerbewijzen. Geen redevoeringen. Geen bloemen. Geen doodsbrieven... In Verslagen of Jaarboeken van Universiteit of Academiën geen ander levensbericht dan dat wat in het Liber memorialis staat, aangevuld op objectieve wijze tot aan den dag van mijn dood.’
De uiterste wenschen in dezen tekst besloten werden met ontroering door de aanwezigen vernomen. De hr. Leonard Willems verklaarde zich bereid om het levensbericht van Prof. Vercoullie in den gewenschten vorm aan te vullen. De Academie ontving betuigingen van deelneming vanwege de heeren Buitenlandsche Eereleden Dr. Aalberse W. Kloos, Dr. Kluyver, Dr. Sterck en Prof. Van Wijk. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II. - Onderscheiding. - De Finsche Regeering heeft Prof. Van Puyvelde met de Commanderij van de Witte Roos vereerd. De Bestuurder wenscht hem uit naam zijner collega's geluk met die nieuwe onderscheiding.
III. - Dr. L. Simons' 80e verjaring. - De heer Bestuurder brengt hulde aan Dr. Simons' letterkundige en wetenschappelijke bedrijvigheid gedurende 45 jaren haast uitsluitend ten dienste gesteld van ons Genootschap. Een brief van gelukwenschen zal aan ons jubileerend lid uit naam der Academie gestuurd worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aangekochte boeken- Nederlandsche Bibliographie van 1500 tot 1540, 2e Deel, door M.E. Kronenberg. - Het licht dat verdween, door Rudyard Kipling, vertaald door Dr. A. Walman; - Zwervers, door Knut Hamsun, vertaald door Dr. Annie Posthumus; - 'k Heb menig uur bij u, door Urbain Van de voorde; - Rheinisches Wörterbuch. (Band IV. Lief. 12). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aangeboden boekenDoor de Regeering:
Door de Universiteit van Amsterdam:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door Prof. Dr. A. Verwey, buitenlandsch eerelid der Academie:
Door bijzonderen:
Door de Union internatonale de chimie:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mededeelingen van den Bestendigen Secretaris1. Provinciaal Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant. - Dit bekend Genootschap viert op 8 Maart zijn 100-jarig bestaan en verzoekt de Academie een afgevaardigde aan te duiden om op de plechtige jubileum-vergadering aanwezig te zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De vergadering brengt een gunstig advies uit en de hr. J. Muls neemt de afvaardiging aan.
2. Confederatie der Oud-Strijders van Oost-Vlaanderen en Bond der Vuurkruisen. - De Academie wordt door die Vereenigingen uitgenoodigd tot de Plechtige Absoute in de Hoofdkerk van St. Baafs ter nagedachtenis van Z.M. Koning Albert, op Woensdag 17 Februari, 18 uur. De Bestendige Secretaris vertegenwoordigde de Academie op die plechtigheid.
3. Comité Lieven Gevaert-Gedenkteeken. - Brief van 15 Februari 1937 van wege een Comité dat op initiatief van de Vlaamsche cultureele Vereenigingen tot stand kwam om te Mortsel een gedenkteeken op te richten aan den man die zijn leven lang ijverde voor Vlaamsche economie en cultuur. Er wordt gevraagd, dat de Academie tot het Eere-Comité zou toetreden en een afgevaardigde aanduiden die in het Algemeen Comité zou zitting nemen. De vergadering gaat akkoord met het gunstig antwoord van het Bestuur. De hr. J. Muls neemt de gevraagde afvaardiging aan.
4. Boekerij der Academie. - De Bestendige Secretaris brengt volgend verslag uit over den toestand der boekerij eind 1936: Om te voldoen aan de voorschriften van het Reglement van de Secretarie heb ik U een verslag uit te brengen over den toestand van de Boekerij in het jaar 1936.
Aanwinsten. - Deze worden zoo regelmatig mogelijk in de Verslagen en Mededeelingen opgenomen. Gedurende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het jaar 1936 beliepen zij tot 242 boeken en brochuren, 32 tijdschriften en dagbladen.
A. - Daarvan werden 156 boeken en brochuren en 14 tijdschriften aan de Academie aangeboden nl.:
B. - Werden aangekocht: 86 boeken (waarvan 60 afl. van het Nederlandsch Woordenboek) en 18 tijdschriften.
C. - In ruil voor haar Verslagen en Mededeelingen en haar Jaarboek ontving de Academie:
D. - Ook werden op de rekening van de geblokkeerde marken in Duitschland gekocht: 829 boeken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mededeelingen namens de commissiesI. - Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - Hr. L. Willems, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Goemans, Jacobs, Van Mierlo, Cuvelier (voorz.), Verdeyen en de heer Prims, als hospiteerend lid.
Op de dagorde staat:
1o) Een viertal onbekende werken van de Brusselsche XVe eeuwsche rederijkers Colijn en Smeken en van den Bruggeling Anthonis de Roover. - Lezing door Dr. J. Cuvelier.
De heer Cuvelier bespreekt een viertal onbekende rederijkerswerken uit de XVe eeuw. Het oudste ‘Van menych sympel ende out gedachte ende van Chronycke’ werd, naar aanleiding van de deelneming van Karel, graaf van Charolais, aan 's lands bestuur, in 1465 geschreven. Het is het werk van een Brusselaar, vermoedelijk van Colyn Cailleu, de schrijver van het tweede stuk ‘Een spel van Colyn op die geboorte van vrou Magriete, dochter van vrou Marye van Bourgongen perfect’ dat van het jaar 1480 dagteekent. Daarna behandelt de h. Cuvelier ‘Een spel op hertoghe Karle’ dat door Jan de Bautmaker alias Smeken ter gelegenheid van de geboorte van Keizer Karel op 24 Februari 1500 geschreven werd. Na de werken van de twee Brusselsche rederijkers, laat de spreker ons een onbekend gedicht van den Bruggeling Anthonis de Roovere kennen. ‘De droom van Roovere op die doot van hertoge Kaerle van Bourgongne saliger gedachte’ werd waarschijnlijk in 1479 opgesteld. De h. Cuvelier heeft den wensch uitgedrukt, dat zijne studie uit philologisch oogpunt door zijn collega Mr. Leonard Willems zou volledigd worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Commissie drukt den wensch uit dat de studie van den heer Cuvelier in de Verslagen en Mededeelingen zou worden opgenomen.
De heer Verdeyen deelt mede dat de heer Langohr zijn omgewerkte bijdrage weer heeft ingezonden. Zij berust bij hem ter inzage.
II. - Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. - De hr. M. Sabbe, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Lateur, Salsmans, Vande Velde (voorz.), Muls (ondervoorz.), Toussaint van Boelaere en F. Timmermans; hospiteerend lid, de heer Goemans.
Op de dagorde staat:
1o) De honderdjarige Gids en Vlaanderen. - Lezing door den hr. Lode Monteyne.
Spreker onderzoekt eerst welke de houding was door De Gidsredactie aangenomen tegenover de Vlaamsche letterkunde. Slechts in 1865 verscheen in het groote tijdschrift een Vlaamsche bijdrage. Het is een gedicht van Julius de Geyter: ‘Een halve eeuw na Waterloo’. Later, vooral nadat Max Rooses in 1880 de Vlaamsche kroniekschrijver van ‘De(n) Gids’ was geworden, treft men meer Vlaamsche schrijversnamen onder de medewerkers aan. Vooral Van Beers en De Mont en later Cyriel Buysse leverden bijdragen. Na het optreden van ‘Van nu en Straks’ breidde de medewerking van Vlamingen zich uit. Alhoewel de stichter van ‘De(n) Gids’, Evrardus Potgieter, de Vlamingen een goed hart toedroeg, duurde het tot in 1844 vooraleer de aandacht van het Nederlandsche publiek gevestigd werd op de werken van de Vlaamsche schrijvers van de romantische school. Potgieter veroordeelde de poëzie, doch geloofde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in de toekomst van het proza. Zijn optimisme vond geen instemming bij zijn vriend Bakhuizen van den Brink. Busken Huët, die in 1863 lid van de Gids-redactie werd, bleef onverschillig voor de Vlaamsche litteraire productie. Het is meer de als romanen tooneelschrijver bekend-geworden H.J. Schimmel geweest, die in uitgebreide en nog altijd lezenswaardige studies, het werk van Conscience, Ledeganck en van Beers recht liet wedervaren. Voor het overige moesten de dichters en prozaïsten uit het Zuiden het stellen met soms vluchtige aankondigingen van hun werken, waarin dan met nadruk gewezen werd op hun te groote gevoeligheid en te geringe intellectualiteit. De Gids-redactie had maar geringe aandacht over voor het verschijnen van het tijdschrift ‘Van Nu en Straks’. De Vlaamsche negentigers werden echter met aandacht besproken door Van Nouhuys, en vooral door Carel Scharten, die hun proza de Nederlanders ten voorbeeld stelde. Een onderzoek door den spreker ingesteld naar de houding van ‘De(n) Gids’ tegenover de Vlaamsche Beweging, leidt hem er toe te besluiten, dat het taalvraagstuk door de Hollandsche medewerkers steeds met objectiviteit werd besproken en beschouwd in het kader van België. De Gids, die niet uit het oog verloor, dat Vlamingen en Nederlanders stamverwanten zijn, heeft echter nimmer opgehouden te betoogen, dat tusschen beide loten van den Nederlandschen stam verschillen bestaan, die, zoowel in kunst als in politiek, hun differencieërende invloeden doen gelden.
De Commissie is van oordeel, dat deze lezing in de Verslagen en Mededeelingen verdient opgenomen te worden.
***
Letterkundige Mededeeling. - De hr. Em. De Bom schenkt aan de Academie uit naam van den schrijver Dr. J. Pée dezes pas verschenen boek over Multatuli en de zijnen. Hij drukt zich volgenderwijze uit:
Ik acht het een bijzonder voorrecht aan de Koninklijke Vlaamsche Academie, namens den schrijver, een pas, op 12 Fe- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bruari, verschenen hoogst belangrijke boek te mogen aanbieden. Het is: Multatuli en de zijnen, naar onuitgegeven brieven, met een stamboom en illustraties, door Dr. Julius Pee. Uitgegeven door de Wereldbibliotheek N.V. Amsterdam, dit ook naar aanleiding van de 50e verjaring van het overlijden van Eduard Douwes Dekker te Nieder-Ingelheim. Het is mij, uit meer dan één schrijven, waar Dr. Julius Pée mij mede vereerde, gebleken, dat hij aan dit werk niet te overschatten toewijding, tijd en moeite heeft besteed, blijkende o.m. uit het materieele feit, dat hij jaren lang, maar vooral de twee laatste jaren, onafgebroken met de voorbereiding ervan is bezig geweest. Alles wat hij meedeelt, steunt op origineele teksten. Hij kent al de schriften en ontcijfert alles zelf. Met afschriften kan men hem niet dienen. Tot uit Java moest hij afschriften uit de registers laten komen, bedelen om kiekjes, schilderijen, laten fotografeeren, vragen naar adressen, enz. Hij schreef meer dan duizend brieven, die zelden onbeantwoord bleven. Maar belangrijker is de literair-historische en bibliographische inhoud van dit ca. 500 blz. groote boek, waar ons in een op dokumenten, brieven, authentieke verslagen, gesprekken enz. gebaseerde studie uiteengedaan wordt alles wat ons aangaande Multatuli en zijn zoo zeer bewogen leven, aangaande de onsterfelijke Tine, zijn eerste vrouw, en de niet minder hooge en nobele vrouw Mimi Hamminck Schepel, die het leven van den zwervenden meester heeft gedeeld, hem heeft gesteund op een wijze die boven alle kleinzielige critiek verheven is. Wij vernemen hier totaal onbekende dingen uit Multatuli's avontuurlijken levensloop, en vooral worden wij grondig ingelicht omtrent het bestaan, de handelingen van de zeer verscheiden persoonlijkheden, zooals Multatuli's kinderen Nonnie en Edu (de kleine Max uit den Havelaar). Het is niet mogelijk hier dieper in te gaan op den inhoud van een boek, dat haast op ieder bladzij een openbaring brengt van onbekende of in hun causaal verband nooit geziene menschen en zaken. De schrijver is erbij met het hart en de ziel van een enthusiast, maar een die grondig wetenschappelijk is aangelegd en zich eerder door zijn gereserveerde gemoedsgesteldheid onderscheidt dan door eenige bij 't onderwerp niet passende lyriek of fantasie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dr. Pée gaf reeds in 1895 bij Martinus Nijhoff een werk uit: Tine, Brieven van Mevrouw E.H. Douwes Dekker van Wijnbergen aan mejuffrouw Stephanie Etzerodt, later mevrouw Omboni. Het is deze vriendin van Tine, die Dr. Pée het eerst op een diepgaand onderzoek indachtig maakt naar het levenslot van Multatuli's gezin - en dit met het oog op vooroordeelen en zelfs legenden, die de nagedachtenis van Multatuli zeer schaadden. De brieven van Tine aan Potgieter van 1866 tot 1868, die in het Multatuli-museum in de Amsterdamsche Universiteits bibliotheek berusten, worden hier voor 't eerst uitgegeven. Maar nog belangrijker zijn de brieven 1871-1873 door Douwes Dekker uit Wiesbaden geschreven aan zijn uitgever G.L. Funke, een edele verschijning, die voor den gefolterden Multatuli vaak een reddende engel is geweest. De figuren van Tine, Mimi, Edu en Nonnie staan ons thans levendig voor oogen: hier is een tragiek, die misschien nog wel eens een romanschrijver zou kunnen inspireeren. Opwekkend is, tegenover andere eerder treurige dingen, waar atavisme en ontaarding hun rol spelen, het door Dr. Pée geconstateerde feit, dat de twintig nazaten van den Dekkerstam toonbeelden van hoogstaande intellectueele en artistieke ontwikkeling blijken te zijn. Het is een boek, dit werk van Dr. Pée, dat in zekeren zin een datum in onze literaire geschiedenis mag heeten. Een waar archief van documenten ligt er aan ten grondslag. Gepantserd en geharnast komt Dr. Pée te voorschijn met zijn arsenaal van vergaard, gezift, gecontroleerd en voorbeeldig geordend documentair materiaal. Hij dient de eer van een groot man, maar ook vooral de waarheid. De legenden, die een bedrieglijk weefsel om die waarheid hebben geschapen, hebben het taaie leven van legenden, en vooral van laster en van leugen. De figuur van Multatuli is nog steeds niet op zijn volle waarde geschat; zijn grillig karakter, een samenloop van omstandigheden en gespannen intieme verhoudingen gaven aanleiding tot niet steeds geheel rechtvaardige beoordeelingen. Aan Eduard Douwes Dekker was, als groot kunstenaar en vitaal mensch, impulsief en spontaan - anders ware de Max | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Havelaar nooit geschreven geweest - niets vreemd van wat des menschen is, zoomin zwakheden als zeldzame deugden. Eén ding blijft uitblinken: zijn heldhaftigheid; die blijft onbestreden. Noemt men hem soms een Don Quixote, het is niet tegen windmolens en wijnzakken dat hij te velde trekt, wel meestal tegen aangenomen leugens. Dr. Pée heeft nagegaan al wat van Multatuli's directe of verre verwanten, van zijn gezin, van zijn broeders, neven, aangetrouwden, ook in hun betrekking tot hem, op te snorren was. Hij deed het met een voorbeeldig geduld en een diepgaande menschenkennis. Het materiaal, dat hier op zulke ijvervolle wijze bijeengebracht is, vormt als 't ware het machtige dossier voor een denkbeeldig proces, waar het gaat om een groote figuur, die verdient gezien te worden in haar volle grootheid, zonder daarbij de schaduwzijden te verzuimen. Noem hem geen Multatuli-maniak, omdat niets wat zijn held raakt hem zonder belangstelling laat. De groote hervormer der Nederlandsche schrijfkunst, de vader van het moderne Nederlandsche proza, de man die als geen in de 19e eeuw de geesten zóózeer heeft beroerd en vervuld en de hartstochten aan 't werk gesteld, en die in ieder geval trachtte een goed mensch te zijn, ook waar hij zou gedwaald hebben, hij verdiende zulk een toegewijd biographisch beschrijver. Een inleidend woord bij het aanbieden van een exemplaar van dit werk kan natuurlijk niet tot een recensie of een studie uitdijen. De auteur, die in zijn verborgen hoekje te Lokeren en in zijn arbeid zich verschuilt, verdient geprezen en bedankt om het degelijke werk, dat ik in zijn aard een standaardwerk durf noemen. Moge het boek in de bibliotheek der Koninklijke Vlaamsche Academie een plaats bekleeden - het zal er een zijn, die door geen ander in zijn soort te vervangen is.
*** | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mededeeling naar aanleiding van de door de Regeering voorgenomen stichting der Koninklijke Wetenschappelijke Academies. Iets over de Prijzen van de Koninklijke Academie van België, door Prof. Fr. Daels. - De hr. Daels leest onder voorgaanden titel een opstel voor dat, op voorstel van den hr. Bestuurder, in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden (zie blz. 133).
***
Edward Gailliard's nagelaten handschriften. - Op de vraag tijdens de vergadering tot het Bestuur gericht aangaande de nagelaten handschriften van wijlen den Bestendigen Secretaris Edward Gailliard, wordt door Dr. L. Goemans geantwoord, dat hijzelf, weinigen tijd na den dood van zijn betreurden voorganger, naar die handschriften heeft geïnformeerd en tot zijn leedwezen heeft vernomen, dat zij door de familie Gailliard werden verbrandGa naar voetnoot(1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DagordeLezing door den heer Dr. J. Muls, werkend lid. - Hieronymus Bosch. - De heer Bestuurder wenscht den heer Muls met zijn lezing geluk en stelt aan de vergadering voor die in de Verslagen en Mededeelingen te laten verschijnen. Dit voorstel wordt aangenomen. |
|