zijn Colloquia onder zijn oogen op de eerbiedwaardige persen te zien drukken, maar hij moet er vluchten voor de opdringerigheid der rumoerige hervormden, die met alle geweld beslag op hem willen leggen.
Telkens als het hem niet wel gaat, als hij rust en stilte rond zich verlangt, vervult hem het heimwee naar het vaderland, en op al zijn tochten van Noord tot Zuid in Europa, vindt hij daar de pleisterplaatsen waar het goed is om langer te vertoeven.
Antwerpen, de wereldhaven van den tijd, de ruilplaats niet alleen van de waren, maar van de cultuurproducten van de oude en de nieuwe wereld, de stad van Quinten Matsys en van de groote drukkers en de geleerde correctors, heeft hem meer dan welk andere getrokken. Hij is er de gast van den beminnelijken humanist, zijn vriend Peter Gillis. 't Is daar dat hij zijn koffers met boeken en handschriften doet zenden, wanneer hij van Engeland naar Bazel reist. t' Is daar dat hij met zijn vriend door Quinten Matsys wordt geschilderd op het kostbaar diptiek dat aan Morus zal worden geschonken.
In Brussel is hij de gevierde gast van de Regentes, Maria van Hongarije en hij zit er aan tafel met hoflieden, gezanten en kunstenaars. Hij leest er zijn Panegyricus op Philips den Schoone. Dürer teekent er zijn portret. Het bezoek van vreemdelingen aan zijn huis houdt er nooit af. In het nabije Groenendael werkt hij in de bibliotheek.
Leuven is voor hem de woonplaats der Muzen. Hij wordt er aangehaald door den deken van Sint Pieterskerk, die later Paus Adrianus zal worden. Hij helpt er aan de stichting van het collegium trilingue. Hij is er de gevierde onder de humanisten en theologen. Hij kan er professor worden. Dirk Maertens drukt er zijne schriften. Maar in de nabijheid ligt de abdij van Park te midden van hemelspiegelende vijvers, in het bekoorlijkste landschap. Daar is ook de rijke bibliotheek waar hij met liefde werkt en de heerlijkste vondsten doet. Hier heeft hij de hand gelegd op Lorenzo Valla's ‘Annotationes’ op het Nieuw Testament. Hij voelt zich steeds het gelukkigst ‘in angello cum libello’.
Wanneer de schrifturen-oorlog rond Luther te Leuven het felst gaat woeden en ook hem in den strijd wil meesleepen, dan vlucht hij naar Anderlecht, het liefelijke dorp bij Brussel en beleeft er in het Huis de Zwane bij zijn geleerden vriend,