| |
| |
| |
Vergadering van 18 Maart 1936.
Zijn aanwezig: de heeren J. Muls, bestuurder; R. Verdeyen, onderbestuurder en L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren: Fr. Lateur, J. Mansion, L. Van Puyvelde, L. Willems, A. Vermeylen, A.J.J. Vande Velde, J. Jacobs, M. Sabbe, J. Salsmans, F.V. Toussaint van Boelaere, J. Van Mierlo, J. Cuvelier, A.H. Cornette, Em. De Bom en Fl. Prims, werkende leden;
de heeren Joris Eeckhout, Lode Monteyne en E. Blancquaert, briefwisselende leden.
Laten zich verontschuldigen: de heeren Kan. A. Joos, L. Simons, C. Huysmans, J. Van de Wijer, werkende leden en de heeren Grootaers, De Man en Baekelmans, briefwisselende leden.
***
De Bestendige Secretaris leest het verslag van de Februari-vergadering; het wordt goedgekeurd.
| |
Aangeboden boeken.
Door de Universiteit van Uppsala:
- | Impressions of England 1809-1810, bij Erik Gustav Geyer. |
- | The Place-Names of Dorset, by Anton Fagertsen. |
Door de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden:
- | Handelingen en Levensberichten 1934-1935. |
| |
| |
Door het Historisch Genootschap van Utrecht:
- | Bijdragen en mededeelingen van het Historisch Genootschap, 56e deel. |
- | Nederlandsche zeevaarders op de eilanden in de Coraïbische zee en aan de kust van Columbia en Venezuela gedurende de jaren 1621-1648, door Irene A. Wright, B.A. |
- | Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde. Dl. 54. Af. 1 tot 4. |
Door het Kgl. Danske Videnskabernes Selskab:
Contributions à la dialectologie iranienne, par Arthur Christensen.
Door het Willemsfonds:
- | Fieke Tofus, door Alexis Callant. |
- | Monsieur Sarelke, door Eline Mare. |
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o) Koninklijk Muziekconservatorium te Gent. - Honderdste verjaring. - Bij brieve van 13 Maart wordt de Academie uitgenoodigd zich te laten vertegenwoordigen op de feestelijkheden welke zullen plaats hebben op zaterdag 4 April, bij gelegenheid van de honderdste verjaring dier instelling.
De vergadering beslist een afvaardiging te gelasten een hulde-adres aan het Conservatorium aan te bieden. Zullen deel uitmaken van die afvaardiging de heeren J. Muls, A.H. Cornette, A.J.J. Vande Velde en L. Willems.
2o) Erasmusdagen te Anderlecht. - Bij brieve van 14 Maart noodigt het Gemeentebestuur van Anderlecht de Academie uit zich te laten vertegenwoordigen op de Erasmusdagen (14 en 15 Augustus a.s.) welke het, met de medewerking van ‘De Vrienden van 't Museum van Anderlecht’, bij gelegenheid van de 400ste verjaring van het afsterven van den beroemden humanist op touw zet.
| |
| |
De Academie duidt als afgevaardigden aan de heeren J. Muls, bestuurder, met de heeren M. Sabbe en L. van Puyvelde, werkende leden.
Naar aanleiding van de hulde welke al de landen, waar het humanisme nog in eere is, dit jaar aan de nagedachtenis van Erasmus zullen brengen, wordt door de vergadering het voorstel aangenomen de Juni-zitting der Academie aan een Erasmus-herdenking te wijden. Zullen er het woord voeren de heeren J. Muls, M. Sabbe, en J. Van Mierlo.
3o) Vereeniging ter bevordering van het Vlaamsche Boekwezen. - Bij brieve van 14 Maart verzoekt de heer L.J. Krijn, voorzitter van het V.B.V.B., de Academie hare bescherming en medewerking te willen verleenen voor het inrichten eener academische zitting te Brugge, bij gelegenheid van de Vlaamsche boekententoonstelling en boekenbeurs in de Stedelijke Hallen aldaar in Augustus a.s.
Worden als vertegenwoordigers der Academie op voormelde zitting aangeduid de heeren L. Baekelmans, Fr. Lateur, H. Teirlinck en F.V. Toussaint.
4o) Vlaamsche Wetenschappelijke Congressen, 13-19 April 1936, te Gent. - Bij brieve van Dr. E. Tieleman, Algemeen Secretaris van het XIIIe Philologencongres wordt de Academie verzocht zich op dit Congres te laten vertegenwoordigen. Worden als afgevaardigden door de vergadering aangeduid de heeren J. Muls, bestuurder, J. Mansion, J. Van Mierlo en L. Willems, werkende leden der Academie.
| |
Mededeelingen namens de commissies.
I. Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bioen bibliographie. - Kan. Fl. Prims, secretaris, legt ver- | |
| |
slag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Willems, Van Puyvelde, Sabbe, Cuvelier, Van Mierlo (voorz.), Prims (secret.), Toussaint vam Boelaere (ondervoorz.), Vermeylen en Salsmans;
en de heeren hospiteerende leden Goemans en Monteyne.
Op de dagorde staat:
Het Vlaamsch Tooneel des Antwerpsche Augustijnen, lezing door H. Prims. De Augustijnen te Antwerpen onderwezen de humaniora van af het begin der XVIIe eeuw tot in de jaren van de Fransche omwenteling. Bij de jaarlijksche prijsuitdeelingen werden meestal Latijnsche tooneelstukken een tragoedia en een comoedia, opgevoerd, doch rond de jaren 1670 en 1760 kwam men ook tot Vlaamsch tooneel. Deze Vlaamsche stukken behandelen klassieke, bijbelsche, legendarische en historische stof. Ze werden waarschijnlijk opgesteld door de professoren zelf van het college. De teksten zijn ons echter niet bewaard, wel de korte inhouden der stukken. De Commissie stelt voor de lezing op te nemen in de Verslagen en Mededeelingen.
II. Commissie voor Onderwijs in en door het Nederlandsch. - Kan. J. Jacobs, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren L. Goemans, Kan. J. Jacobs (secret.), A.J.J. Vande Velde, J. Muls, L. Van Puyvelde (voorz.), M. Sabbe en R. Verdeyen (ondervoorz.); en de hospiteerende leden Salsmans, Blanquaert, Monteine.
| |
| |
Op de dagorde staat:
1) Taalstrijd in Zuid-Nederland tusschen 1815 en 1830, lezing gehouden door Dr. Maur. Sabbe.
De heer Sabbe zet zijn lezing voort over den taalstrijd in Zuid-Nederland. Hij handelt over den hooggeplaatsten heer Barafin die het Nederlandsch kende lijk de doorsneê Brusselaar op onze dagen, en die tijdens het Hollandsch Bestuur bevestigde, dat het Hollandsch en het Vlaamsch twee verschillende talen waren. Barafin werd na 1823 en vooral na 1830 een openbaar bestrijder van de Nederlandsche taal. Er is, zeide hij, maar één officieele taal in België: de Fransche taal, en dat is sedert de 15de eeuw altijd zoo geweest.
2) Het Z.-N. (Zuidnederlandsch) in onze Verklarende Woordenboeken, door Dr. R. Verdeyen.
Prof. R. Verdeyen zegt, dat in de 17de en de 18de eeuw Kiliaans Etymologicum, op een Zuidnederlandschen grondslag gebouwd, de vraagbaak en het vertaalboek voor studenten en zakenmannen was. In de 19de eeuw komen de verklarende woordenboeken tot stand. Daarin speelt het Noordnederlandsch de hoofdrol, wat de taal betreft, ook in de uitspraak en de spelling geeft Noord-Nederland den toon. In het Groot Woordenboek van Van Dale wordt het Zuidnederlandsch niet verwaarloosd. Sedert 1900 groeit in het Noorden de belangstelling voor het Zuiden aan. Zulks is merkbaar in de woordenboeken van Van Dale, Koenen en in het Woordenboek der Nederlandsche Taal, dat het taalgebruik der beschaafde taal steeds nauwkeurig bepaalt. Prof. Verdeyen vraagt, dat de verkorting Z.N. nog niet uit de verklarende woordenboeken zou verdwijnen. In de bespreking, welke daarop volgt, stelt Dr. Blancquaert voor dat de verkorting N.N. (Noordnederlandsch) achter sommige woorden zou geplaatst worden.
De Commissie vraagt aan de Academie, dat beide lezingen in de Verslagen en Mededeelingen zouden worden opgenomen.
| |
| |
| |
Dagorde
1o Plechtigheden bij gelegenheid van de 50e verjaring der Academie. - De heer Bestuurder brengt ter kennis van de leden het voorloopig programma der plechtigheden zooals dit door het Feest-Comité werd opgesteld.
Dat programma wordt voorloopig aangenomen. Vervolgens verzoekt hij de vergadering om over te gaan tot het samenstellen van locale comité's voor Gent Antwerpen en Brussel, welke zich zouden belasten met het inrichten der feestelijkheden en met de noodige stappen bij de overheden. Deze comité's worden, door de vergadering samengesteld uit de leden in elk der drie steden woonachtig.
Uit naam van het Bestuur en van de Bestuurscommissie stelt eindelijk de heer Bestuurder de vraag of het ‘Eigen Vermogen’ der Academie niet zou kunnen helpen de onkosten dekken van zekere werken in de zalen der Academie uit te voeren met het oog op de verjaringsplechtigheden. De vergadering is van meening, dat het hier een buitengewone aangelegenheid geldt waarbij de Bestuurscommissie over eenige vrijheid dient te beschikken.
2o Lezing door den Eerw. Heer Joris Eeckhout, briefwisselend lid. - Guido Gezelle onder het zoeklicht van Verwey (vervolg).
De heer Bestuurder wenscht spr. geluk met zijn lezing. Hij zou, zegt hij, aan de vergadering voorstellen die op te nemen in de Verslagen en Mededeelingen, wist hij niet dat de Eerw. heer Eeckhout zijn studie in boekvorm wenscht uit te geven.
Laatste omvraag. - Bij de laatste omvraag verzoekt de heer Verdeyen, onderbestuurder, om het woord ten einde een verklaring af te leggen.
| |
| |
Hij drukt er zijn verwondering over uit, dat een zeker aantal leden zich, buiten weten van andere leden om, tot den Nederlandschen Minister van Openbaar Onderwijs hebben gericht in zake spellingvereenvoudiging. Het gaat hier inderdaad over een kwestie, die in de Academie werd besproken, waarover in de Academie werd gestemd en die derhalve de geheele Academie aanbelangt. Moest, telkens als de Academie over een kwestie verdeeld is, aldus naar buiten worden opgetreden, dan zou dit alleen tot verwikkelingen aanleiding kunnen geven. De hr. Verdeyen drukt den wensch uit, dat zulks in de toekomst zou worden vermeden en betreurt het verder, dat men zich rechtstreeks tot den Nederlandschen Minister heeft gewend, terwijl het toch bekend is, dat tusschen de Belgische en de Nederlandsche regeeringen over de spelling wordt onderhandeld.
De Bestuurder in antwoord op de verklaring van den heer Verdeyen zegt: dat het initiatief genomen door een aantal leden geen enkel officieel karakter droeg en slechts de persoonlijke uiting was van hun vrijheid van zienswijze die door het Bestuur niet mocht worden verhinderd.
Verwikkelingen vallen allerminst te vreezen daar de Academie zich niet andermaal in zake spellingvereenvoudiging heeft uitgesproken.
Mocht zij dit nog eens doen, dan zou hare uitspraak langs den weg der Belgische Regeering aan de Nederlandsche worden bekend gemaakt.
Het feit dat enkele leden zich rechtstreeks tot den Nederlandschen minister hebben gewend is het beste bewijs dat hun optreden van privaten aard was en slechts werd ingegeven door een begrijpelijke bekommernis die, naar hun oordeel, niet op voldoende wijze, in de Academie, tot uiting was gekomen.
Onze Regeering, noch de Nederlandsche kunnen het aan de onderteekenaars van die verklaring niet euvel duiden, wel integendeel, dat er eindelijk eens een beslist advies werd uitgebracht in de spellingkwestie en wel door 23 op de 30 menschen die werkende leden zijn der Koninklijke Vlaamsche Academie en behooren tot de meest verschillende kringen in de letterkunde, de philologie, het onderwijs, de geschiedkunde hier te lande.
|
|