| |
| |
| |
Vergadering van 19 Februari 1936.
Zijn aanwezig: de heeren J. Muls, bestuurder; R. Verdeyen, onderbestuurder; L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren Fr. Lateur, J. Mansion, L. Van Puyvelde, L. Willems, A.J.J. Vande Velde, J. Jacobs, M. Sabbe, H. Teirlinck, J. Salsmans, F.V. Toussaint van Boelaere, J. Van Mierlo, J. Cuvelier, Felix Timmermans, J. Vande Wyer, A.H. Cornette, Em. De Bom en Fl. Prims, werkende leden;
de heeren L. Grootaers, J. Eeckhout, J. Grauls, Lode Monteyne en E. Blancquaert, briefwisselende leden.
Hadden zich laten verontschuldigen: de heeren L. Simons, A. Vermeylen, C. Huysmans, werkende leden, en H. De Man, briefwisselend lid.
***
De Bestendige Secretaris geeft lezing van het verslag der vorige vergadering. Het wordt goedgekeurd.
***
Afsterven van Prof. Dr. Henri Logeman, buitenlandsch eerelid der Kon. Vl. Academie. - Op 27 Januari overleed te Sleydinge in den ouderdom van 73 jaar de heer Prof. Dr. Henri Logeman, buitenlandsch eerelid der Koninklijke Vlaamsche Academie. Tot teeken van rouw werd de nationale vlag op het Academiegebouw halfstok geheschen.
De begrafenis had plaats op 29 Januari te St. Amands- | |
| |
berg bij Gent. Vertegenwoordigden aldaar de Academie, samen met den Bestendigen Secretaris, de heeren L. Willems en E. Blancquaert, welke laatste, uit naam van de Academie en tevens van de Universiteit, het woord voerde vóór de uitvaart.
Bij het begin der plenaire zitting bracht de heer Bestuurder voor de rechtstaande vergadering hulde aan de nagedachtenis van den schranderen philoloog wiens hoogst verdienstelijk werk op zoo menig gebied de Universiteit van Gent en de Academie tot eere strekt. Hij verleende alsdan het woord aan Prof. Blancquaert, die de vergadering kennis gaf van de lijkrede welke door hem uitgesproken werd (zie blz. 225).
Onderscheidingen. - De ‘Académie internationale pour l'histoire des sciences (Action d'histoire du centre international de synthese)’ zetelende te Parijs heeft, in haar zitting van Januari 1936, den heer Prof. Dr. A.J.J. Vande Velde tot lid verkozen.
Aan den heer Frank Lateur werd te Hamburg (Duitschland) een deel van de Rembrandt van Rijn-prijzen 1935 en 1936 verleend.
De heer Bestuurder wenschte die collega's geluk met de zoo welverdiende belooning van hun onverpoosde werkzaamheid.
| |
Aangeboden boeken
Door het Kunsthistorisch Instituut van de Universiteit te Gent:
- | Gentsche bijdragen tot de Kunstgeschiedenis. Deel II. 1935. |
Door de Universiteit te Leuven:
- | Programma der leergangen 1935-1936. |
- | Samenvatting van de proefschriften in de Faculteit der Wijsbegeerte en Letteren 1932-33 en 1933-34. |
| |
| |
- | Samdhinirmocana sÅ«tra. L'explication des mystères. Texte thibétain, édité et traduit par Etienne Lamotte. |
- | The historical scholarship of Saint Bellarmine, by E.H. Ryan, S.J. |
Door de Kungl. Humanistiska Vetenskapssamfundeti Lund:
Den Medeltida Borgen I Skanör - Historik Undersökningar och Fynd, av Otto Rydbeck.
Door Prof. Dr. E. Lousse:
De middeleeuwsche Standenstaat (overdruk uit ‘Streven’).
Parlementarisme ou Corporatisme? Les origines des Assemblées d'Etats (overdruk van Revue historique de droit français et étranger).
Corporatisme et Néo-Corporatisme (overdruk van Hauteclaire).
| |
Aangekochte boeken.
Blauwbaard, door Filip De Pillecyn.
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o) Permanente Commissie voor Taaltoezicht. - De Bestendige Secretaris ontving op 31/1/36 van den heer Eerste-Minister een brief ten gevolge van de bemoeiing der Academie inzake het gebruik der talen in bestuurszaken. De heer Eerste-Minister drukt zich uit als volgt:
Naar aanleiding van uw schrijven van 8 Januari j.l. heb ik de eer U te laten weten dat de kwestie van de loyale toepassing van de wet van 18 Juni 1932, op het gebruik der talen in bestuurszaken, aan het onderzoek onderworpen is van een beperkt ministerieel Comiteit samengesteld uit de heeren Hymans, Soudan, Bovesse, du Bus de Warnaffe, De Schrijver en de Man.
De opmerkingen uitgebracht door de leden van de Commissie voor Taaltoezicht waren het voorwerp van een grondig onderzoek.
| |
| |
2o) Antwerpsche Week van het Volkslied: Het volkslied hier en elders (27 Januari tot 1 Februari 1936). - Met een begeleidenden brief gedagteekend van 3 Februari 1936, stuurde de heer C. Huysmans aan de Academie een stel programma's van de uitvoeringen, welke tijdens de door hem ingerichte ‘week’ plaats hadden. Die uitvoeringen oogstten den grootsten bijval in.
3o) Examen-commissie tot bevoegd verklaren van leeraars M.O. Hoogeren graad om in de 2e taal te doceeren. - Bij brieve van 4 Februari 1936 richtte de heer Minister aan de Kon. Vl. Academie het verzoek een harer leden te willen aanduiden om zitting te nemen in de commissie voor den examen-zittijd van Maart a.s.
De heer J. Muls, bestuurder, neemt de opdracht aan.
4o) Beernaert-prijskamp: Keurraad. - Bij brieve van 7 Februari 1936, laat de Heer Minister van Openbaar Onderwijs weten, dat de heer Adolf Herckenrath, letterkundige te Gent, als afgevaardigde der Regeering werd aangeduid om deel uit te maken van dien Keurraad voor het twaalfde tijdvak (1934-1935).
5o) Boekerij der Academie. - De Bestendige Secretaris brengt volgend verslag uit:
Om te voldoen aan de voorschriften van het Reglement van de Secretarie, heb ik U een verslag uit te brengen over den toestand van de Boekerij in het jaar 1935.
Aanwinsten. Deze worden zoo regelmatig mogelijk in de Verslagen en Mededeelingen opgenomen. Gedurende het jaar 1935 beliepen zij tot 526 boeken en brochuren, en 40 tijdschriften en dagbladen.
| |
| |
A. - daarvan werden 500 boeken en brochuren en 23 tijdschriften aan de Academie aangeboden nl.
|
Boeken en brochuren |
Tijdschriften en dagbladen |
1) |
Door de Regeering: |
173 |
1 |
2) |
Door openbare besturen, letterkundige en andere genootschappen, onderwijsinrichtingen, enz. |
|
|
a) |
in België |
32 |
|
|
b) |
in den vreemde |
148 |
2 |
3) |
Door de leden: |
132 |
20 |
4) |
Door bijzonderen: |
|
|
a) |
in België |
11 |
|
|
b) |
in den vreemde |
4 |
|
|
_____ |
_____ |
|
500 |
23 |
B. - Werden aangekocht: 26 boeken en 17 tijdschriften.
C. - In ruil voor haar Verslagen en Mededeelingen en haar Jaarboek ontving de Academie:
a) | uit België: 37 tijdschriften en dagbladen; |
b) | uit den vreemde: 13 tijdschriften. |
Indien de boekerij der Academie dit jaar met zooveel werken verrijkt werd vanwege leden, dan is dat niet alleen te danken aan den buitengewoon vruchtbaren arbeid van onzen Collega den Eerw. heer Kan. Prims, maar ook aan een milde gift van den Eerw. heer Kan. A. Joos uit diens eigen bibliotheek. Ik stel aan de vergadering voor onzen Collega A. Joos uit naam der Academie een woord van hartelijken dank toe te sturen.
Het verslag wordt goedgekeurd en het voorstel aangenomen.
| |
Mededeelingen namens de commissies.
1o) Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - Dr. L. Willems, Secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
| |
| |
Waren aanwezig: de heeren L. Goemans, J. Mansion, J. Jacobs, J. Van Mierlo, J. Cuvelier (voorzitter), R. Verdeyen, en de heeren hospiteerende leden Sabbe, Prims, Muls.
Op de dagorde staat:
1) de hr. Bruin vraagt aan de Academie de keuze te doen tusschen: een volledige Mnl. Evangelie (Matheus b.v.) in drie verschillende dialecten uit te geven - ofwel een bloemlezing van Pericopen in verschillende dialecten. Hoe vele bladzijden kan de Academie aan die tekstuitgaven besteden?
De Commissie besluit aan den hr. Bruin inzage te vragen van het kortste Evangelie (Marcus). Verslaggevers zullen dan aangeduid worden om over het werk te oordeelen.
2) De hr. Lievevrouw-Coopman zou wenschen te weten of de wijze waarop hij zijn inleiding op het Gentsch Dialect heeft opgesteld, de goedkeuring der Academie wegdraagt.
De Commissie stelt als verslaggevers aan: de heeren Jacobs, Mansion, Goemans (verslaggever in 1924).
3) De hr. L. Willems zet zijne Lexicographische Sprokkelingen voort: hij behandelt de woorden Mnl. Garsegongere? - Mnl. Maken van aensichten - Mnl. Baloes? - Mnl. Escuwier, scuwier - Mnl. Constenaere - Mnl. Moene (Duivelsnaam).
2o) Commissie voor nieuwere Taal- en Letterkunde. - Prof. Dr. M. Sabbe, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Fr. Lateur, J. Salsmans, M. Sabbe (secretaris), A.J.J. Vande Velde (voorzitter),
| |
| |
H. Teirlinck, J. Muls (ondervoorzitter), F.V. Toussaint van Boelaere en F. Timmermans; en de hospiteerende leden A.H. Cornette, J. Eeckhout, Lode Monteyne.
Op de dagorde staat ‘Geschiedschrijving der Romantiek’ door Prof. Dr. A.H. Cornette.
Naar aanleiding van het werk van Paul Colin Le Romantisme wordt de opvatting van dezen schrijver over het wezen dezer kunststrooming onderzocht en in zekeren zin bestreden. Uitsluitend met het oog op de ontwikkeling van de schilderkunst wordt een overzicht gegeven op de voornaamste vertegenwoordigers dezer beweging en de beschouwingen, die Paul Colin over hen in het midden brengt, worden hertoetst. De heer Cornette looft de goede eigenschappen van de studie van den heer Colin, doch wijst ook op tal van tekortkomingen.
De Commissie stelt voor de lezing in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen.
| |
Dagorde
1o) Benoeming van een keurraad ter beoordeeling van een ingezonden prijsantwoord: Op de vraag door de Academie gesteld nl. De bibliographie van het vertaaalde Vlaamsche letterkundige werk verschenen in tijdschriften, tot eindnoot 1935.
Worden door de vergadering aangeduid om als commissarissen op te treden de heeren E. De Bom, M. Sabbe en J. Eeckhout.
2o) Lezing door den Eerw. heer J. Eeckhout, briefwisselend lid: Guido Gezelle onder 't zoeklicht van Verwey (1ste deel). De heer Bestuurder wenscht spreker geluk en
| |
| |
stelt voor zijn lezing in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen, waartoe besloten wordt.
3o) Bij het sluiten der zitting neemt de heer Bestuurder Muls nogmaals het woord en legt volgende verklaring af:
‘Naar aanleiding van de rede door den heer Lebrun, President der Fransche Republiek, op het feestmaal van de Fransch-Belgisch-Luxemburgsche Unie te Parijs uitgesproken en waarover reeds in de Vlaamsche dagbladen werd geschreven wensch ik hier in de Academie eenige overwegingen te plaatsen aangaande hetgeen ik voor een vergissing aanzie. De volledige tekst van deze tafelrede is mij niet bekend, maar de Fransche aanhalingen in de dagbladen verschenen zijn van aard om de Vlaamsche bevolking van dit land te ontstemmen en raken meer in het bijzonder de Koninklijke Academie voor Vlaamsche Taal- en Letterkunde, daar zij in het buitenland den indruk wekken dat er slechts één literatuur in België bestaat, nl. de Fransche.
President Lebrun heeft gezegd: ‘La France, la Belgique et le Luxembourg forment des voeux fervents pour un rapprochement toujours plus fraternel de notre famille gauloise.’ Zonder twijfel moeten in den geest van den redenaar de woorden ‘famille gauloise’ een complex van Franschsprekende volken beteekenen. Zoo is hier dan weer eens tot uiting gekomen de zeer verspreide vergissing dat alle Franschsprekende volken van zuiver Gallischen oorsprong zijn en als dusdanig tegenover de Germaanschsprekende moeten gesteld worden. De eigen Fransche geleerden verwerpen zulke simplistische formules, wanneer b.v. Albert Grenier, Professor aan de Universiteit van Straatsburg, verklaart dat ‘les Gaulois eux-mêmes au temps de César étaient un peuple composite. Au point de vue particulier de la descendance physique, les Gaulois ne sauraient donc être considérés comme la souche de notre race. Ils apparaissent simplement comme l'un de ses composants.’
Zulk verkeerd begrip is van aard om tusschen Walen en Vlamingen een ongewenschten scheidsmuur te trekken.
Maar daar werden nog andere woorden bijgevoegd welke tegen de werkelijkheid indruischen:
‘Onze taal, de Fransche, is het heerlijke instrument waar- | |
| |
van zich bedienen de beste der Belgische moderne dichters en schrijvers. De Fransche idee heeft hun eigen genie doorkneed. Onze drie landen hebben denzelfden oorsprong, dezelfde beschaving, denzelfden gemoedstoestand.’
Dergelijke bewering kan de Koninklijke Vlaamsche Academie niet zonder protest laten voorbijgaan. In hooge mate moet men de Fransch-Belgische literatuur waardeeren, die in ons land vooral door Vlamingen als Em. Verhaeren, Albert Giraud (Keyenbergh), M. Maeterlinck, G. Rodenbach, Em. Van Arenbergh, Ch. Van Lerberghe, G. Eeckhoud, werd in het leven geroepen.
Wij zullen hier niet opgeven van de oudheid der eigen Vlaamsche letterkunde, die van den Vos Reinaerde over Hadewych, Maerlant, Ruusbroeck en den dichter van Elckerlyc naast de Fransche tot rijkdom en bloei kwam. Maar wenschelijk zou het toch zijn, dat het werk van een Conscience, een Albrecht Rodenbach, een Guido Gezelle, een Karel Van de Woestyne, niet over het hoofd werd gezien, zonder te spreken van de levende schrijvers onzer Academie, wier scheppingen in nagenoeg alle talen van Europa worden omgezet en van de vele Vlaamsche schrijvers en dichters, buiten onze Academie, die van de eindelooze verscheidenheid en den schitterenden luister onzer levende literatuur getuigen.
Eenstemmig wordt die verklaring door de vergadering goedgekeurd. Zij zal in de Verslagen en Mededeelingen opgenomen worden.
|
|