| |
| |
| |
Vergadering van 20 November 1935.
Zijn aanwezig: de heeren F.V. Toussaint van Boelaere, bestuurder; L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren: Fr. Lateur, L. Van Puyvelde, L. Willems, A.J.J. Vande Velde, J. Jacobs, M. Sabbe, J. Salsmans, A. Carnoy, J. Van Mierlo, R. Verdeyen, F. Timmermans, A.H. Cornette, Em. De Bom en Fl. Prims, werkende leden;
de heeren: J. Eeckhout, E. Claes, J. Grauls en E. Blancquaert, briefwisselende leden.
Laten zich verontschuldigen: de heeren J. Muls, onderbestuurder, F. Daels, C. Huysmans, J. Cuvelier, werkende leden; L. Grootaers en L. Monteyne, briefwisselende leden.
* * *
De Bestendige Secretaris leest het verslag van de October vergadering; het wordt goedgekeurd.
* * *
Nationale Orden. - Werden bij Koninklijk Besluit van 15 November 1935 benoemd of bevorderd de volgende werkende leden,
in de Leopoldsorde: tot ridder de Z. Eerw. heer Kan. Fl. Prims; tot commandeur de heer Frank Lateur;
in de Kroonorde: tot officier de heer J. Muls en de Eerw. P.J. van Mierlo; tot commandeur de heeren J. Mansion en L. Willems; tot groot-officier de heer L. Goemans.
| |
| |
De heer Bestuurder wenscht die leden geluk met de onderscheiding hun door den Koning verleend.
| |
Aangekochte boeken.
Negen Balladen, door J.W.F. Werumeus Buning;
Kristal-Letterkundige Productie;
Twintig duizend citaten, aphorismen en spreekwoorden, bijeengebracht door S.W.F. Margadant;
A Dictionnary of the Low-Dutch Element in the English Vocabulary, door J.F. Bense, Lit. Ph.D.
Verzamelde verzen van J.H. Leopold;
Kleine Inez, door R. Van Genderen-Stort;
| |
Aangeboden boeken.
Door Prof. Dr. M. Sabbe:
Een eeuw Vlaamsch rechtsleven, door René Victor.
Door de Schrijvers: leden der Academie:
Turren, door F.V. Toussaint van Boelaere;
De voornaamste bestanddeelen der Vlaamsche Plaatsnamen, door J. Mansion;
Het historisch element in de heimatkunde, door Fl. Prims;
De Katholieke dagbladpers te Antwerpen, door denzelfde;
Vondelbrieven uit de XVIIe eeuw aan en over den dichter, door Dr. J.F.M. Sterck.
Door de Koninklijke Belgische Academie:
Les institutions de la ville de Louvain au Moyen-Age, par J. Cuvelier;
Door de Koninklijke Bibliotheek van België:
Bibliotheca Belgica, 208e livraison.
Door Universiteit te Luik:
Antoine de la Sale - OEuvres complètes - Tome I: La Salade, par Fernand Desonay;
Door den heer Jos. Philipsen, te Diest:
Diestersche Kunstkring, Jaarb. 1929, 1931, 1932, 1933, 1935.
Door den heer Fr. Olyff, te Hasselt:
De Roode Vos, Oorspronkelijke roman van avonturen, door Leonce du Castillon.
| |
| |
Door de schrijvers:
Het ontstaan van de middeleeuwsche standcolleges, door E. Lousse;
Un Institut belge aux Etats-Unis, door Jean Gessler.
Door de Commissie van 's Rijks Geschiedkundige Publicatiën:
Excerpta Romana - De bronnen der Romeinsche geschiedenis van Nederland, door Dr. A.W. Byvanck.
Door de Koninklijke Academie van Wetenschappen te Amsterdam
Jaarboek 1934-1935;
The Liège Diatessaron, door A.J. Barnouw;
Ras en Taal, door Jac. Van Ginneken.
Door de Universiteit van Amsterdam:
Jaarboek 1933-1934;
Catalogus van de Tentoonstelling betreffende de Geschiedenis van de bloemencultuur;
Catalogus van werken betreffende de Roomsch-Katholieke Kerk, sedert 1901 in het bezit van de bibliotheek gekomen.
Verslag van de Universiteits-Bibliotheek van Amsterdam over het jaar 1934;
Het genus cosmocladium, door J. Heimans;
Beiträge zur Kenntnis von Augusticoecum holopterum (Rud.) aus Testudo graeca L., door W.M. De Bruyn;
Het kernmoment van Tantalium en de hyperfijnstructuur van het spectrum door J.H. Gisolf;
Het Amortisatie-Syndicaat. - Een studie over de staatsfinanciën onder Willem I, door Hk. Riemens;
Unconscious sound- and sense-assimilations, door M.E. Houtzager;
De assibilatie in de oud friesche oorkonden, door J.J. Loopstra;
Das Ich bei Rilke und Carossa, door E.W. Theissen;
De historische ontwikkeling van de staatsrechterlijke indeeling der bevolking van Nederlandsch-Indië, door W.E. Van Mastenbroek;
De verbruikscoöperatie in de crisis, door E.P. Goldschmidt;
Eenige rechtsvergelijkende beschouwingen over de vergoeding van onstoffelijke schade bij niet-nakoming van overeenkomsten en bij onrechtmatige daad, door J.J.A.F. Greebe,
De verkrijging van de onafhankelijkheid der Philippijnen, door J.A.E. Buiskool;
De ongeldigheidverklaring van meerderheidsbesluiten op grond van wilsgebreken en haar gezag van gewijsde, door J.H.H. Hülsmann;
Malariabehandeling bij Dementia paralytica, door R.J. Tolsma;
Samenstelling en jodiumgehalte van het voedsel in verband met krop, door J.A.F. Van den belt;
Over den invloed van bestraald ergosterol op de hoeveelheid lipoidphosphor in het bloed van lijders aan longtuberculose, door J.H. Reichart;
| |
| |
Bijdrage tot de anthropologie aan de bevolking der Schouten-eilanden (Nederlandsch Nieuw-Guinee), door H.C. Bos;
Reactiewijzingen van de baarmoeder ten opzichte van oxytocica (pituitrine en secale) onder invloed van geslachtshormonen (menformon en progestine), door G.F.A. Van Woerkom;
Bijdrage tot de Kennis van den Morbus Bourneville-Pringle, door G.C. Van Heusden;
Lipase in het bloedserum, Diastase in de urine, in het bizonder bij aandoeningen van pankreas en lever, door W.C.J.B. Hulscher;
Over de operatieve behandeling van netvliesloslating, door B.C.J. Van der Meer;
Over de gezwellen in de ileocoecaalstreek, door G.W. Tromp;
De reactie van Takata, door J.Th.R. Schreuder;
De prognose van nephritis bij kinderen, benevens een onderzoek over xylosebelasting als nierfunctieproef bij kinderen, door K. De Leeuw;
Commotio cerebri, door W. Kat;
Over de verspreiding van saccharose-vergistende colibacteriën en hun gedrag tijdens de zelfreiniging van water, door C.O. Schaeffer;
Geleidingsvermogen van oplossingen van electrolyten en methylalcohol en aceton by hoge temperatuur, door P.C. Blokker;
Over de polarisatie van kanaalstralenlicht, door E.B. Venema.
Door de technische Hoogeschool te Delft:
Beoordeeling van de waarde van fungicide stoffen voor houtconserveering, door J. Van den Berge;
Fotografische ontwikkelaars, door M.C.F. Beukers;
Toepassing van absorptiespectra bij chemisch-technisch onderzoek, door L.J.N. Van der Hulst;
Kerngedachten uit de interne bedrijfsefficiëntie, door P.G.F.T. Fehmers;
Theoretische beschouwingen over het wasschen van steenkolen, door J.S.V.J. Spée;
Bijdrage tot de kennis van de reactie van Pasteur, door J.C. Hoogerheide;
Onderzoekingen over de biersarcina, door R.H. Mees;
Schaduwvorming en herkenbaarheid, door M. Kruyswijk;
Bijdrage tot de kennis van het cokesvormingsproces, door H. Koopmans;
De spreiding en de electrische potentiaal aan de grensvlakken, door J.J. De Haas;
Onderzoekingen over kwalitatieve analyse, door G. Dulfer;
Eenige toepassingen van de dielectrische constante in de chemie, door P. Cohen Henriquez;
Dioxaan en derivaten, door F.Ph.A. Tellegen;
Cyclische aethers gevormd door condensatie van pyrocatechol met aldehyden en ketonen, door C. Slooff.
| |
| |
Door den Eerw. Kan. Am. Joos:
Vormleer van de taal van Ruusbroec, door H. Meert;
Vak- en kunstwoorden. N. 1, Steenbakkerij, door Th. Coopman;
Id. Nr. 6. Ambacht van den loodgieter en zinkbewerker, door A. Van Houcke, 1e Deel.
Briefwisseling van, met en over Hendrik Conscience, door Dr. A. Jacob, 2e Dl..
Alphabetische lijst van de Biographie der Zuid-Nederlandsche schrijvers;
De behandeling der niet beklemde liesbreuken, door Dr. A. Teirlinck;
Die bedudinghe naden sinne van Sunte Augustyns Regule, door Karel De Flou;
Leekebijdragen tot de geschiedenis van Vlaanderen inzonderheid van Gent, door Willem De Vreese;
Jean Froissart's Cronycke van Vlaenderen, door Jhr. Napoleon de Pauw;
De voormalige omvang der Stad Aalst, door Petrus Van Nuffel;
De klank- en vormleer van het Middelnederlandsch dialect der S. Servatius-legende van Heynryck Van Veldeken, door Felix Leviticus;
Afrikaansche studies, door P.J. du Toit, B.A.;
Vergelijkende klank- en vormleer der middelvlaamsche dialecten, door J. Jacobs;
De rederijkkamers in Nederland, door Prudens Van Duyse;
Tondalus' Visioen en St Patricius Vagevuur, door Dr. R. Verdeyen en Dr. J. Endepols;
Bouc van der Audiencie. - Acten en sentencien van den Raad van Vlaanderen in de XIVe eeuw, door Jhr. Nap. de Pauw;
Een oud Mechelsch Bezweringsformulier, door Dr. Fr. M. Olbrechts;
Noord en Zuid-Taalkundig Tijdschrift, onder redactie van T.H. De Beer. Vierde jaarg. N 1. - Vijfde jaarg. Volledig - Zesde jaarg. Af. 1-6.
Volkskunde. Tijdschrift voor Nederlandsche Folklore, onder redactie van Pol. de Mont en Aug. Gittêe, Jaarg. 1 tot 6 (ontbreekt aflev. 7 van het 5e Jaarg.)
Belgisch Museum voor de Nederlandsche Tael- en Letterkunde en de Geschiedenis des Vaderlands, uitgegeven door J.F. Willems, 2e Deel, Aflev. 1, 2 en 4.;
Vaderlandsch Museum voor Nederduitsche Letterkunde, Oudheid en Geschiedenis, uitgegeven door C.P. Serrure. Tweede en derde deel; vijfde deel.
Werken uitgegeven door de Vereeniging ter bevordering der oude Nederlandsche Letterkunde, Tweede jaarg. 1e en 3e Aflev. - Derde Jaarg. 1e Aflev. Vierde jaarg. 1e Aflev.
Schets eener Nederlandsche Letterkunde, door Dr. F.A. Snellaert;
Over de Hollandsche en Vlaemsche Schrijfwijzen van het Nederduitsch, door J.F. Willems;
Verhandeling over de Nederduytsche Tael- en Letterkunde, opzigtelijk de zuydelijke provintiën der Nederlanden, - Deel I en II. - door denzelfde;
| |
| |
Proeve van Nederlandsche dichtkunde, uit zeven eeuwen, door J. Schrant;
De Gramschap, door denzelfde:
Refereinen van Anna Byns naar de nalatenschap van de A. Bogaerts uitgegeven door Dr. W.L. Van Helten;
Verklarende woordenlijst (Glossarium) op de Refereinen....
Theophilus. - Gedicht der XIVe eeuw gevolgd door drie andere gedichten van het zelfde tijdvak, uitgegeven door Phs, B.;
Thomas Arents Mengel Poëzy, uitgegeven door M. Bronerius van Nideck;
Mengelpoëzij van H. Coster;
Jacobs Cats zedelijke en meest bijzondere schoonheden... door Mr. Sandelin;
Sociaal Handboek;
Wolff en Deken. - Historie van den heer Willem Leevend, uitgegeven door Dr. C. Lecoutere;
De Kempen en de 19e en in het begin der 20e eeuw, door E. Vliebergh;
Spieghel der wijsheit of Leeringe der Zalichede, van Jan Praet, Westvlaemschen Dichter van 't einde der XIIIe eeuw, uitgegeven door J.H. Bormans;
Das deutsche Räthselbuch, gesammelt von Karl Simrock;
Der Unterricht in der Muttersprache und seine Bedeutung, von Albert Richter;
Keur van Scherts en Luim uit onderscheidene Nederlansche Dichters, verzameld door W.J. Van Zeggelen;
Un évèque pendant la Grande guerre 1914-1918, par le Chanoine Simenon;
Oorlogsrijmen, door Dr. J. Muyldermans;
Weerklank uit het buitenland. - Eenige beschouwingen over het Gebruik der Moedertaal en het Onderwijs van den Godsdienst, door denzelfde;
Mgr. Jan Baptist Van Hemel (1798-1866). Zijn werking op 't gebied van opvoeding en onderwijs, door denzelfde;
Hulde aan Pastoor Dr. Jan Bols, door denzelfde;
Hulde aan De Bo, door denzelfde;
Hulde aan Dr. Aug. Snieders, door denzelfde;
Hulde aan den Heer G. Segers. door denzelfde;
Feestrede uitgesproken bij de onthulling van het Standbeeld van Karel Ledeganck te Eecloo, door Dr. H. Claeys;
De Sevenste Bliscap van Maria;
Legende der glorioser maghet Sinte Clara;
De Ommegang van Dendermonde, door Juul Van Lantschoot;
La question ouvrière, par le comte Albert de Mun;
Het Vlaemsch in de Kamer der Volksvertegenwoordigers- - Zittingen van 3e en 4e December 1861. Uitgaven van het Willems-fonds Nr 40;
Stichtelijke gedichten van Maria Bosch en Agatha Deken;
| |
| |
De Navolging Christi van Thomas a Kempis, uit het latijn door Mr. Frans Erens;
Af-beeldinghe van d'eerste eeuwe der Societeyt Jesu voor ooghen ghestelt door de Duydts-Nederlantsche provincie der selver societeyt;
Chronicke vande gantsche werelt ende sonderlinghe van de seventhien Nederlanden. - door M. Adrianus Van Meerbeeck;
Costumen van het graefschap van Vlaenderen...., door Mr. Laurens van den Hane;
De Distel. Historisch taalkundig en vooral folkloristisch beschouwd, door Is. Teirlinck;
La flamandisation de l'université de Gand;
De laatste dagen der duitsche bezetting te Gent;
Dit is het zwartboek. Uitgegeven door de Vlaamsche Ysersoldaten; I. De houthakkers;
Rerum Novarum, vertaald en uitgelegd door E. Broeckx;
L'Empoisonnement social. - Résultat de l'enseignement universitaire, par Albert de Badts de Cugnac;
Mac Leod-gedenkboek.
Overdrukken uit academische werken, Davidsuitgave, Tijdschriften en dergelijke (Een twintigtal).
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o Benoeming van den heer Ingenbleek tot Gouverneur van de Provincie Oost-Vlaanderen. - Bij gelegenheid van de benoeming van den heer Ingenbleek tot Gouverneur van Oost-Vlaanderen liet het Bestuur hem een brief geworden met de gelukwenschen der Academie. De heer Gouverneur antwoordde op dit schrijven als volgt:
Gent, den 29 Oktober 1935.
Hooggeachte Heer Secretaris,
De welkomgroet van het Bestuur der Koninklijke Vlaamsche Academie heeft mij zeer getroffen. U gelieve er mijn dank om te aanvaarden en hem mede te willen betuigen aan Uwe Hooggeachte Heeren Collega's.
| |
| |
Ik stel den luister zeer op prijs waarmede Uwe instelling meer in het bijzonder de Provincie Oost-Vlaanderen bedeelt en siert.
De Vlaamsche bevolking vindt in Uw arbeid de weerspiegeling van haar opperste geestelijke betrachtingen; het zal steeds een mijner aangenaamste bekommeringen zijn U bij Uwe verhevene zending den vollen steun te verleenen waarover ik beschik. Met deze gemeenschappelijke bezorgdheid ben ik verzekerd dat wij samen de belangen van het Belgisch Vaderland zullen dienen.
Aanvaard, Hooggeachte Heer Secretaris, de betuiging mijner hoogachtende gevoelens.
De Gouverneur,
Ingenbleek
2o Plechtig Te Deum: Ontvangst bij den Heer Gouverneur. - Op de Te Deum-plechtigheid ter gelegenheid van het naamfeest van Z.M. den Koning, op 15 dezer, te Brussel en te Gent ingericht, werden de leden der Academie uitgenoodigd. Na het Te Deum te Gent, greep een korte ontvangst plaats bij den heer Gouverneur Ingenbleek. Waren daar met den Bestendigen Secretaris aanwezig, de heeren J. Eeckhout, A.J.J. Vande Velde en L. Willems.
3o Suid-Afrikaanse Akademie vir Taal, Lettere en Kuns te Johannesburg. - Volgend schrijven werd op 21 October tot den Bestendigen Secretaris van wege de Suid-Afrikaanse Akademie gericht:
| |
| |
Die Weledele Heer,
Sekretaris van die Vlaamse Akademie,
Brussel,
België.
Weledele Heer,
In opdrag van die Raad van die Suid-Afrikaanse Akademie vir Taal, Lettere en Kuns, het ek die eer en tewens die genoeë om U in kennis te stel dat prof. dr. G. Besselaar, Fazantplein, 4, Den Haag, Holland, benoem is tot Buitelandse Korrespondent van die S.A. Akademie. Hierdie benoeming is deur my Raad gedoen met die oog op versterking van die bande tussen die Europese kultuur, veral dié van die vasteland van Europa, en die van Suid-Afrika.
Omdat my Raad besonder graag vriendskaplike betrekkinge ook met U Akademie sou wil aanknoop, sal hy dit ten seerste waardeer indien U die statute, reglement, jongste jaarverslag e.a. stukke van U Akademie wat van nut mag wees vir wedersydse kennismaking, aan prof. Besselaar sowel as aan bostaande adres wil stuur.
Ontvang by voorbaat, Weled. Heer, die hartlike dank van my Raad vir die seer gewilde medewerking van U Akademie in alles wat mag lei tot wedersydse waardering van ons gemeenskaplike kultuurbesit.
Met hoogagting,
U dienstwillige,
I. Lombard.
Sekr. S.A. Akademie vir Taal, Lettere en Kuns.
De vergadering gaat akkoord met het Bestuur om aan de S.A. Academie de gevraagde bescheiden op te sturen ten einde de banden tusschen die zusterinstelling en de Kon. Vl. Academie immer meer toe te halen.
| |
Mededeelingen namens de commissies
I. - Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. - Dr. Prims, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
| |
| |
Waren aanwezig: de heeren J. Mansion, L. Willems, L. Van Puyvelde, M. Sabbe, J. Van Mierlo, Fl. Prims, F. Toussaint van Boelaere, J. Salsmans, leden en de heer L. Goemans, hospiteerend lid.
1o) Voor de jaren 1936-1937 worden verkozen: tot voorzitter E.P. van Mierlo, tot ondervoorzitter de heer Toussaint van Boelaere, tot secretaris E.H. Fl. Prims.
2o) Verslag wordt uitgebracht over de studie van den heer Arents, De Vlaamsche Schrijvers in vertaling. Men besluit deze studie te laten verschijnen in de Verslagen en Mededeelingen.
3e) De heer Van Puyvelde leest een studie over Justus van Gent alias Joost van Wassenhove, schilder, opgenomen te Antwerpen in de schildersgenootschap in 1460. Van af 1464 werkt hij te Gent, van waar hij naar Italië is vertrokken tusschen 1467 en 1470. In Italië heet hij Giusto da Guarata. Het werk dat hij te Urbino heeft geleverd wordt gansch in het bijzonder bestudeerd. Hoofdzakelijk gaat het over zijn Laatste Avondmaal.
Een reeks van 28 portretten geschilderd voor het studio van den hertog van Urbino blijkt grootendeels het werk van Joost te zijn en niet van de Italiaansche meesters aan wie deze reeks tot hiertoe werd toegeschreven. Nog andere schilderwerken in Italië bewaard, zijn op zijn naam te zetten. Naast dit werk in Italië is een drieluik uit St-Baafs te Gent te onderzoeken, dat aan Van der Meiren werd toegeschreven. Het zou dagteekenen van 1464 en het oudst-bewaarde werk zijn van Joost van Wassenhove. Uit het gezamenlijke werk blijkt dat onze schilder zich niet italianiseerde.
De Commissie stelt voor de Studie op te nemen in de Verslagen en Mededeelingen.
4e) De heer Willems deelt ons eene ontdekking mede gedaan door den heer L.C. Michels, een van de teksten gedrukt in de Lourdes Vesperteiaal van 1648 is van Stalpaert van den Wiele.
Vervolgens geeft hij ons een nota over een nieuw fragment van den Roman van Limborch, tellende een 400 verzen.
| |
| |
Beide nota's zullen worden opgenomen in de Verslagen en Mededeelingen.
II. - Commissie voor Onderwijs in en door het Nederlandsch. - De E.H. Jacobs, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de commisie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren L. Goemans, A.J.J. Vande Velde, L. Van Puyvelde, M. Sabbe, R. Verdeyen en J. Jacobs.
1o) Verkiezing van Voorzitter, Ondervoorzitter en Secretaris voor de jaren 1936 en 1937. Werden verkozen: voorzitter de heer Van Puyvelde, ondervoorzitter de heer Verdeyen, Secretaris E.H. Jacobs. De Commissie vraagt aan de Academie deze verkiezing te bekrachtigen.
2o) Voortzetting van de bespreking der lezing gehouden in Juli: De Kennis van het Ndl. wordt gebrekkig in zekere scholen.
De heer Goemans vraagt om nauwkeurig te bepalen in welke soort van scholen de kennis van het Ndl. te wenschen overlaat. Hij drukt zijn verwondering er over uit dat, nu alle vakken door het Ndl. onderwezen worden, de taalkennis nog te wenschen overlaat. De heer Sabbe heeft vastgesteld, dat de 11. uit de athenaea meer beschaafd spreken dan vóór 30 jaar. De heer Vande Velde heeft bevonden, dat de hoogstudenten in zekere opzichten weinig ontwikkeld zijn. Naar het schijnt, zou er in alle landen een dergelijke inzinking waargenomen worden. Er wordt verder aangedrongen op het verbeteren van het Normaalonderwijs en op het herinrichten van den Algemeenen Prijskamp.
De Commissie beslist in dien zin een brief aan den Heer Minister van Openbaar Onderwijs te schrijven, en vraagt daartoe de toelating der Academie.
| |
| |
| |
Dagorde.
1o) J. Mac Leod-hulde te Gent. - Tijdens de J. Mac Leod-hulde, welke te Gent in het Studentenhuis op 21 October plaats greep, sprak Prof. A.J.J. Vande Velde volgende rede uit, als afgevaardigde van de Kon. Vl. Academie:
Hij was een man vol wetenschap, vol minzaamheid, vol dienstwilligheid, vol liefde voor zijn volk, een apostel van overtuigde rechtzinnigheid en onbeperkte edelmoedigheid, hij, wiens borstbeeld thans wordt ingehuldigd, die heden wordt herdacht, door zijn vrienden nog in leven, door zijne leerlingen, en wat treffender is, door de studenten en in het Huis van de studenten.
Door zijne verdiensten op taalkundig gebied, - zijne boeken en verhandelingen zijn echte meesterstukken van wetenschappelijke taal, - werd de aandacht van de Kon. Vlaamsche Academie op hem gevestigd; op 12 Juni 1900 werd Julius Mac Leod tot briefwisselend lid en op 15 Maart 1905 tot werkend lid verkozen.
In dit officieel genootschap was zijne werkzaamheid meer dan eens belangwekkend; niet de Academie heeft hem beroemd gemaakt, maar zijn naam heeft luister geworpen op de Academie.
Op de vergadering van 15 Mei 1901, verscheen hij met eene lezing over ‘Het Nederlandsch en de Wetenschap’, waarin hij vooral de studie der landbouwwetenschappen door de Nederlandsche werken besprak, en waarin hij er aan herinnerde hoe het Amerikaansch tijdschrift Science mededeelde dat men in Nederland ‘zulke volmaakte en voortreffelijke werken over wetenschap vindt, dat men zeggen moet: de wetenschappelijke ontwikkeling aldaar heeft de Duitsche niet gevolgd, maar beide zijn gelijktijdig ontstaan’.
Tegelijkertijd wees hij op het nut voor de landbouwingenieurs om liever Nederlandsche boeken te bestudeeren, en niet uitsluitelijk Fransche, met de volgende woorden van den Franschen bioloog Yves Delage te herinneren: ‘pour un travail écrit en français, il y en a trois en langue anglaise et dix en langue allemande’.
| |
| |
Geen wonder dus dat de uitgever van De levende dieren der wereld, het prachtig boek in twee deelen dat onder de leiding van Charles J. Cornish werd uitgegeven en waarvan de Nederlandsche bewerking onder toezicht van Dr. J. Buttikofer verscheen, in Julius Mac Leod de geleerde vond die bereid was het werk in te leiden, inleiding die met deze regels eindigt: ‘Ik hoop en vertrouw dat het ook in ons land een krachtig hulpmiddel zal worden om nuttige kennis te verspreiden, en tevens voor velen tot een bron van genot zal worden’.
Aan de Bestendige Academische Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch schonk hij een eerste verhandeling (zitting van 17 April 1907): Naar aanleiding der spellinghervorming, waarin hij zich geen aanhanger verklaart van de hervorming op de spreektaal gesteund; voor hem moet de schrijftaal de standaard zijn, want men leert wetenschappelijk en letterkundig spreken zooals men schrijft. De verhandeling op de zitting van 16 Maart 1910 was over taalonderwijs, waarin hij wees op de noodzakelijkheid in het lager onderwijs, minder dialect en meer Nederlandsch te spreken, en in het middelbaar onderwijs het letterkundig gedeelte ten gunste van het eigenlijk taalonderricht te beperken.
Buiten een omstandig verslag over de werkzaamheden der Koninklijke Vlaamsche Academie op het gebied der natuur- en geneeskundige wetenschappen tusschen 1886 en 1911, in het Gedenkboek der Academie, heeft hij een aantal mindere verslagen over aangeboden verhandelingen en prijskampen neergeschreven, welke in het maandschrift der Academie zijn opgenomen.
Hij heeft deel genomen aan de zittingen van talrijke bijzondere commissiën. Op de zitting van 17 November 1909 werd hij tot onderbestuurder der Academie voor 1910 gekozen; hij bedankte echter voor deze eer, om als eenvoudig lid verder werkzaam te blijven. Hij aanvaardde daarentegen ondervoorzitter te worden der Academische Commissie voor nieuwere taal en letterkunde voor het tijdstip 1911 en 1912, waarvan hij dan de voorzitter werd voor het tijdstip 1913 en 1914, en ondervoorzitter der Academische Commissie voor het onderwijs in en door het Nederlandsch voor het tijdstip 1913-1914.
De Kon. Vlaamsche Academie heeft mij de eervolle taak opgedragen haar te vertegenwoordigen op deze plechtigheid;
| |
| |
zij heeft gemeend, dat de leerling in het Laboratorium en de opvolger in de Academie de geschikte mensch was om in haar naam met erkentelijkheid te buigen voor den geest van Julius Mac Leod. Want het lichaam wordt in de aarde, ons aller moeder, aan het metabolisme van de stof onderworpen; maar de geest is eeuwig. Ik ben, in dit oogenblik, buitengewoon gelukkig den geest van den Meester, nog inniger in mij te voelen.
Geen beter geschikte plaats voor het borstbeeld dan hier in het Studentenhuis-Mac Leod; wij moeten Mevrouw Mac Leod en hare familie diep erkentelijk zijn dit geschenk aan dit Huis te hebben gegund; ook moeten wij het Studentenhuis erkentelijk zijn, het geschenk met piëteit te hebben aanvaard en als een plicht te beschouwen het met piëteit te bewaren en in eer te houden.
Niet de tempel maakt U beroemd, O Euripides, maar gij maakt den tempel beroemd.
Aldus brengt het borstbeeld van Julius Mac Leod een overschoonen luister op het Studentenhuis. Het Studentenhuis maakt niet den roem uit van Mac Leod, maar de schoone jeugd brengt overvloedige zonnestralen op het beeld van den dierbaren studentenvriend.
Maerlant-hulde te Damme 1-ix-1935. - De hr. A.H. Cornette werd op die hulde door de Academie afgevaardigd, (cf. blz. 768 der Verslagen en Mededeelingen). Hij sprak er een rede uit waarvan hij aan zijn collega's kennis geeft en welke in deze aflevering opgenomen wordt.
2o) Letterkundige mededeeling door den heer Prof. M. Sabbe, werkend lid.
Mr. René Victor, advocaat te Antwerpen, docent aan de Hoogeschool te Brussel, hoofdopsteller van het Rechtskundig Weekblad en leider van de Rechtskundige Bibliotheek, heeft mij verzocht, uit zijn naam, aan de Academie een exemplaar aan te bieden van zijn werk Een Eeuw Vlaamsch Rechtsleven (uitgever: De Sikkel, Kruishofstraat, 223, te Antwerpen. 1935).
Ik doe dit met genoegen omdat mij het belang en de degelijk- | |
| |
heid van dit werk gebleken zijn. Wij krijgen hier een overzicht op de geleidelijke vervlaamsching van het gerecht in onze gewesten sedert 1880, en op den wetenschappelijk-rechtskundigen arbeid door Vlamingen in dezelfde tijdruimte geleverd. Het werk van Mr. R. Victor is niet een kleurlooze opsomming van feiten. De schrijver weet de beteekenis der hervormingen en de waarde der vermelde werken op bondige, treffende wijze te bepalen.
Ik meen dat ik mijn boekje niet te buiten ga als ik, bij de aanbieding van dit werk aan de Academie, de gelegenheid gebruik om den schrijver met dit boek geluk te wenschen.
3o) Verkiezing van Bestuurder en Onderbestuurder der Academie voor het jaar 1936. - In geheime vergadering wordt te 2 ½ uur overgegaan tot die verkiezing.
Tot stemopnemers worden aangeduid: de heeren J. Mansion en L. Willems.
Worden verkozen: tot bestuurder de heer J. Muls, thans onderbestuurder; tot onderbestuurder, de hr. R. Verdeyen, werkend lid. De uitslag dezer verkiezing zal aan den heer Minister van Openbaar Onderwijs worden medegedeeld met verzoek hem ter bekrachtiging aan Z.M. den Koning te willen voorleggen.
4o) Lezing door den heer Prof. E. Blancquaert, briefwisselend lid: Een Vlaamsch Neerlandicus op den uitkijk.
De Bestuurder wenscht Prof. Blancquaert geluk en stelt aan de Academie voor zijn studie in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen, wat eenstemmig wordt beaamd.
Een bespreking grijpt daarna plaats waaraan o.a. de heeren Sabbe, Verdeyen en Grauls deelnemen. Naar aanleiding van het citeeren door den hr. Blancquaert van het Woordenboek der Nederlandsche Taal wordt door den heer M. Sabbe de aandacht der vergadering gevestigd op het sta- | |
| |
ken van allen Belgischen steun in deze onderneming. Onze achtbare collega maakte ook gewag van zekere nieuwe feiten door bladen en tijdschriften vermeld met het oog op de Nederlandsche spellingkwestie. Hij eindigt met den wensch, dat de Koninklijke Vlaamsche Academie den Heer Minister van Openbaar Onderwijs bij monde van een afvaardiging zou attent maken op de noodzakelijkheid van de, zoo redactioneele als geldelijke, medewerking van België aan het Nederlandsch Woordenboek. De afvaardiging zou tevens er op aandringen, dat, waar het bepaalde spellingvoorstellen betreft, de Koninklijke Vlaamsche Academie dient geraadpleegd te worden. Zij is immers in België het eenig officieel lichaam dat bevoegdheid heeft om zich over deze aangelegenheden uit te spreken en de Regeering in dat ingewikkeld probleem voor te lichten.
Het Bestuur wordt afgevaardigd om zich met die taak bij den heer minister Bovesse te belasten.
|
|