| |
| |
| |
Vergadering van 25 September 1935,
Zijn aanwezig: de heeren F.V. Toussaint van Boelaere, bestuurder; J. Muls, onderbestuurder; L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren F. Lateur, L. Willems, A. Vermeylen, A.J.J. Van de Velde, M. Sabbe, J. Salsmans, A. Carnoy, J. Van mierlo, J. Cuvelier, R. Verdeyen, Felix Timmermans, Em. De Bom en Floris Prims, werkende leden;
de heeren L. Grootaers, J. Eeckhout, J. Grauls, Lode Monteyne en E. Blancquaert, briefwisselende leden.
Laten zich verontschuldigen: de heeren L. Simons, A. Joos, L. Van Puyvelde, J. Jacobs, Fr. Daels, A.H. Cornette, werkende leden; de heer H. Deman, briefwisselend lid.
* * *
De Bestendige Secretaris leest het verslag van de Augustus zitting; het wordt goedgekeurd.
| |
Aangeboden boeken
Door Dr. J. Muls, onderbestuurder der Academie:
- Catalogus van de Tentoonstelling van kunstwerken uit de Antwerpsche verzameling.
Eerste Reeks.
Id. Tweede Reeks.
Door het Ministerie van Openbaar Onderwijs.
Uitgaven van de Bibliotheek van de Faculteit van Wijsbegeerte en Letteren der Universiteit te Luik:
| |
| |
- Expériences d'Analyse textuelle en vue de l'explication littéraire. Travaux d'élèves présentés par S. Etienne.
Door de Universiteit te Leuven.
De Verhandelingen uitgegeven door de leden van de ‘Conférences d'Histoire et de Philologie’
- Charles I and the Court of Rome. A study in 17th century diplomacy, by Gordon Albion;
- Queen Elizabeth and the English Catholic historians, by Joseph Bernard Code;
- Antisthène. De la dialectique. Etude critique et exégétique sur le XXIVe discours de Thémistius, par H. Kesters;
- Dr. Nicholas Sanders and the English Reformation 1530-1581, by Thomas McNevin Veech.
Afsterven van H.M. Koningin Astrid. - Voor de rechtstaande vergadering wordt bij den aanvang der zitting door den heer Bestuurder F.V. Toussaint van Boelaere, volgende rede uitgesproken:
Slag op slag werd het land getroffen. Enkele maanden geleden, door den tragischen dood van Koning Albert, aan het hoofd; thans, door den tragischen dood van Koningin Astrid, aan het hart.
Uit het hooge Noorden was zij tot ons gekomen: iedereen heeft het gevoeld, velen hebben het gezegd: als een prinses uit een sprookje. Maar haar aankomst te Antwerpen had een duurzamer beteekenis: het sprookje werd waarheid, zekerheid, gelukkige realiteit. Haar gratie, haar eenvoud, haar juichende liefde: met den zinrijken eerbied dien wij allen voelen voor hen die, jong en schoon, het leven te gemoet gaan in het licht van de liefde, die den mensch boven zich zelf in het geluk verheft, hebben wij haar wegen gevolgd, haar stralende verschijning in ons hart begrepen en bewonderd.
Ook hebben wij ze in ons leven opgenomen, niet als een vreemdelinge die zich aan onze levenswijze heeft aangepast, maar als een beeld van menschelijk vertrouwen en louter moreele schoonheid, uit den schoot van ons eigen volk, uit levenswarm optimisme geboren.
| |
| |
Want niet zoozeer de vorstin, hoe verrukkelijk haar glimlach was, als de vrouw die liefhad en de moeder die, uit den overvloed des harten, zich zorgzaam over haar kinderen heenboog, had alle harten veroverd en duurzaam gewonnen. Wij dachten dat niemand meer dan zij, het hooge uitzonderlijke geluk waard was dat zij scheen te genieten - tot den dag waarop het blinde noodlot dat schoone leven brak, en de hoop van gansch een volk verwoestte.
Want het Vlaamsche volk vooral, dat wist dat zij stamde uit een volk en een geslacht, waar het gevoel voor de volksziel en de volkstaal hoog opleeft, had in haar zonnig doorzicht en milden invloed de grootste hoop gevestigd. Het volk uit den drang van het hart genegen, zooals uit zoovele van haar stille daden is gebleken, kon zij ook den nood van het Vlaamsche volk, dat den weg naar een eigen oorspronkelijke beschaving opwil, in geest en gemoed voorzien en verklaren. Dat haar kinderen tevens in de taal van het Vlaamsche volk zouden worden grootgebracht, was een besluit waarvan de symbolische beteekenis en de werkelijke invloed zeer ver konden strekken, - een besluit ook dat tusschen den Vorst en het Vlaamsche volk een band van vertrouwende verknochtheid heeft gesmeed.
Wij buigen eerbiedig voor de diepe smart van den Koning. Het noodlot heeft hem getroffen zoo onverbiddelijk als zelden een mensch getroffen werd. Wij betuigen Hem onze innige deelneming in zijn rouw. Het aandenken van Koningin Astrid, die als een schitterende ster een oogenblik aan onzen hemel is verschenen, zal, met het wonder van haar geluk en de smartelijke tragedie van haar dood, eeuwig in het hart van het dankbaar volk worden bewaard.
Afsterven van den heer Eugène Cortyl, Buitenlandsch Eerelid der Academie. - Na die hulde aan de nagedachtenis van H.M. de Koningin, gaat de heer Bestuurder voort:
Sedert onze laatste vergadering heeft onze instelling weêr een zwaar verlies geleden. Ons buitenlandsch eerelid, de heer Eugène Cortyl, doctor in de rechten, is in Augustus 1. 1. 89 jaar oud, te Hazebrouck overleden. In dit gewest, dat men thans
| |
| |
Fransch-Vlaanderen noemt, was hij een zeer geziene persoonlijkheid. Hij was een van de meest werkzame leden van het Comité Flamand de France, dat zich ten doel stelt in dien ouden Vlaamschen Westhoek den ouden Vlaamschen geest wakker te houden. Hij stelde vooral belang in het historische, wetenschappelijk sociale en literaire verleden van Fransch-Vlaanderen.
De oude zeden en gebruiken, tal van kwesties met betrekking tot de plaatselijke geschiedenis heeft hij ijverig en nauwgezet bestudeerd en de uitkomst van zijn studie vastgelegd in menigvuldige opstellen en verhandelingen die blijvende waarde en beteekenis hebben. Zijn gezichtskring ging weliswaar niet verder dan de streek zijner geboorte; toch heeft zijn wetenschappelijke arbeid, al heeft hij dan de zaken, waarover hij schreef, behandeld buiten verband met de structuur van het oude Vlaanderen, ook voor ons zeer groot belang. Want het ligt aan ons om in zijn opzoekingen en vondsten het verband te vinden dat Fransch-Vlaanderen met het Noordelijke Vlaanderen had, en thans nog heeft. Zoo kunnen wij, aan de bron die hij geopend heeft, onzen dorst laven. Zijn levensarbeid strekt dan ook de Vlaamsche gemeenschap tot nut en eere. Voor de schoone vruchten van dien arbeid zijn wij hem dankbaar. De Koninklijke Vlaamsche Academie, bewust van het ernstig verlies dat haar treft, brengt hulde aan de nagedachtenis van haar vereerd eerelid, Eugène Cortyl. Hij ruste in vrede.
Afsterven van den Heer Ivo de Vreese, oud-bureelhoofd op de Secretarie der Kon. Vl. Academie. - De heer Bestuurder gaf alsdan het woord aan den Bestendigen Secretaris, die zich uitdrukte als volgt:
Op 11 Augustus 11. overleed te Gent, in den ouderdom van 69 jaar, na een lange en pijnlijke ziekte, de heer Ivo De Vreese, gewezen bureelhoofd op de Secretarie der Academie.
De diensten door den afgestorvene aan ons Genootschap bewezen maken het ons tot plicht hem hier een laatste hulde te brengen.
Hij werd in 1901, vijftien jaar na de stichting der Academie, tot klerk op de Secretarie benoemd. In 1911 werd hij tot opsteller
| |
| |
bevorderd, en zes jaar daarna tot onderbureelhoofd. Eindelijk verleende de Regeering hem in 1923, op voorstel van de Academie, zijn laatste promotie nl. tot bureelhoofd, welk ambt hij tot de ouderdomsgrens waarnam.
Niemand heeft meer zin voor orde en regelmaat laten blijken, meer eerlijk plichtbesef aan den dag gelegd dan Ivo De Vreese in zijn bediening op de Academie. Daarbij kwam steeds tot uiting bij dezen zoo bescheiden als voortreffelijken ambtenaar een gevoel van verantwoordelijkheid waarvan hij de zorgen nooit zocht te verlichten.
Ook buiten zijn ambtsplichten schrikte hem de verantwoordelijkheid niet af. Voor zijn bemoeiing, tijdens den oorlog, in het bergen te zijnent van Het Lam Gods werd hij met het ridderkruis in de Kroonorde vereerd, dat de Academie voor hem rechtmatig bekwam. Hij was de bereidvaardigheid zelve. Aan zijn onbaatzuchtige inspanning hebben wij goeddeels het Register op onze Verslagen en Mededeelingen te danken, dat hij, bij gelegenheid van het 40-jarig bestaan der Academie, met den heer Jan van Straelen heeft samengesteld. Bij zijn aftreden werd hem dan ook door den toenmaligen Bestuurder, Collega M. Sabbe, het ridderkruis van de Leopoldsorde op de borst gespeld.
De Kon. Vl. Academie zal de gedachtenis in eere houden van hem die, gedurende 30 jaren, met trouwe toewijding haar ten dienste heeft gestaan.
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o Nationale Rouw. - Uit hoofde van 's Lands rouw werd van Donderdag 29 Augustus tot Dinsdag 3 September de nationale vlag op het Academiegebouw halfstok geheschen. Op Zaterdag 31 Augustus werd door den Bestendigen Secretaris een telegram van eerbiedig rouwbeklag gestuurd aan Z.M. den Koning en aan de Koninklijke Familie.
De leden der Academie werden op de begrafenisplechtigheden van H.M. Koningin Astrid (Dinsdag, 3 Septem- | |
| |
ber) uitgenoodigd. Waren aanwezig de heeren F.V. Toussaint van Boelaere, bestuurder, L. Goemans, bestendig secretaris, F. Timmermans en A.H. Cornette, werkende leden. Hebben zich laten verontschuldigen de heeren L. Simons, A.J.J. Van de Velde, P. Van Mierlo en R. Ver-Deyen.
Een plechtige rouwdienst ter nagedachtenis van H.M. werd in de Sint-Bavo-Kathedraal, te Gent, op maandag 9 September ingericht. Waren aanwezig: de Bestuurder, de Bestendige Secretaris, alsook de heeren L. Willems en J. Eeckhout.
2o Goedkeuring van de Rekeningen der Fondsen 1924-1934. - Bij K.B. van 2 Augustus 1935, worden goedgekeurd de rekeningen van de stichtingen van de K.V. Academie over de periode Augustus 1924-1934 (Staatsblad, 18 September 1935).
3o Fonds van de Tombola der Eeuwfeest-tentoonstellingen. - Bij brieve van 24 September 1935 vanwege den heer Liquidator van dit Fonds (Ministerie van Economische Zaken) werd de Academie bekend gemaakt met het feit, dat opdracht aan de Nationale Bank van België werd gegeven de som van 50.000 frank (vijftig duizend frank) op het crediet van de loopende rekening der Academie nr 8595 te storten.
4o Brieven van dankzegging. - Mevrouw en Mejuffrouw Prinsen van Amsterdam, alsook de achtbare Familie Ivo De Vreese van Gent, danken de Academie voor hare deelneming in hunnen rouw.
| |
| |
| |
Mededeelingen namens de commissies
I. - Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. - Dr. L. Willems, Secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren L. Willems, M. Sabbe, J. Cuvelier, J. Van Mierlo, Fl. Prims, F. Toussaint van Boelaere, J. Salsmans en A. Vermeylen, leden;
alsook de heeren Goemans, Muls, Verdeyen en Monteyne, hospiteerende leden.
Op de dagorde staat: Het vroegste voorkomen van het woord Albingensis door E.P. Van Mierlo.
Kan de voorstelling over de wording en ontwikkeling van het beguinisme in onze gewesten, zooals die volgt uit de stelling dat beguin, begghinus een verbastering zou zijn van Albigens, wel stand houden, zoo béguin te onzent reeds voorkomt in 1177, en Albigensis als naam van een katharsche sekte in kronieken van Zuid-Frankrijk, eerst in 1184 wordt aangetroffen? Na nog eens gewezen te hebben op de dubbele reeks van feiten, waaruit het verband tusschen begghini en Albigenzen duidelijk blijkt, wordt een overzicht gegeven van de katharsche woelingen in Frankrijk en in onze gewesten immer sedert het begin der XIIe eeuw, met de bestrijding er van door legaatschappen en conciliën, waaruit volgt, dat hoewel het woord Albigensis als kettersche benaming niet met zekerheid in geschriften schijnt voor te komen vóór 1184, het Albigeisme zelf toch vrij spoedig sedert het concilie van Tours, 1163, en zelfs sedert de prediking van den Heiligen Bernardus te Albi in 1147, ook bij ons is kunnen bekend geraken.
Aan de bespreking nemen deel de hh. Willems en Verdeyen.
De Commissie stelt voor deze lezing op te nemen in de Verslagen en Mededeelingen.
| |
| |
2) Dr. L. Willems leest een nota ‘Over een droomvisioen toegeschreven aan den rederijker Antonis De Roovere’. Het acrostichon op het einde van het gedicht waarover het hier gaat, geeft den naam De Roovere, maar deze naam blijkt niet die van den schrijver, wel die van dengene waaraan het gedicht is opgedragen: we hebben een bestemmelingsacrostichon. De heer Willems wijst hierbij den uitgever van het besproken gedicht nog op een paar andere punten terecht.
II. - Commissie voor onderwijs in en door het Nederlandsch. - De heer R. Verdeyen, d.d. secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Am. Joos, L. Goemans, A.J.J. Vande Velde, M. Sabbe, J. Muls, R. Verdeyen.
Op de dagorde staat: de bespreking van de vorige lezing van den heer A. Jacobs, De Kennis van het Nederlandsch wordt gebrekkig in zekere Scholen.
Bij afwezigheid van den Kan. J. Jacobs leidt Dr. L. Goemans de bespreking in door een korte samenvatting van de toestanden, die door den Kan. Jacobs in zijn lezing werden uiteengezet.
Bij de verdere, zeer belangwekkende bespreking, waaraan alle aanwezige leden deelnemen, komen verschillende onderwijskwesties, waarbij een betere kennis van het Nederlandsch gemoeid is, te berde. Daar de vergadering over die kwesties ook gaarne de meening van den heer Jacobs zou willen kennen, wordt beslist de behandeling van de opgeworpen punten in de volgende vergadering voort te zetten.
| |
| |
| |
Dagorde.
1o) Jaarlijksche prijs voor Letterkunde van de Gemeente Ukkel. - Samenstelling van de Jury.
Drie leden der Academie werden aangeduid om deze jury te vormen nl. de heeren H. Teirlinck, F.V. Toussaint van Boelaere en L. Van Puyvelde.
2o) Bij ontstentenis van den heer Kan. J. Jacobs geeft de heer L. Goemans kennis van de rede door den afgevaardigde der Academie op de Daems-hulde te Tongerloo uitgesproken.
De vergadering beslist, dat die rede in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden.
3o) Lezing door den heer L. Willems, werkend lid: Een bezoek aan Victor Hugo.
|
|