Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1935

[p. 25]

Vergadering van 20 Februari 1935.

Zijn aanwezig: de heeren F.V. Toussaint van Boelaere, bestuurder, J. Muls, onderbestuurder, en L. Goemans, bestendig Secretaris;

de heeren: Frank Lateur, J. Mansion, Omer Wattez, L. van Puyvelde, L. Scharpé, Leonard Willems, A. Vermeylen, A.J.J. van de Velde, J. Jacobs, J. Salsmans, J. van Mierlo, J. Cuvelier, R. Verdeyen, Felix Timmermans, A.H. Cornette, werkende leden;

de heeren: Floris Prims, J. Eeckhout, Em. De Bom, J. Grauls, briefwisselende leden.

Hebben zich laten verontschuldigen: de heeren L. Simons, M. Sabbe, Fr. Van Cauwelaert, Fr. Daels, werkende leden;

de heeren: Grootaers, De Man en Claes, briefwisselende leden.

_**_*

De Bestendige Secretaris leest het verslag van de Januari-zitting; het wordt goedgekeurd.

Aangekochte boeken.

Frederik van Eeden, Denker en Strijder, door Dr. H.W. Van Tricht.

Aangeboden boeken.

Door de schrijvers:

Fl. Prims. Geschiedenis van Antwerpen. V. - Onder Vlaanderen.

Dr. D. Schlugleit, Geschiedenis van het Antwerpsche Diamantslijpersambacht.

[p. 26]

Leop. Leclercq: Het ‘Drie-Deuchden’ Merk. - Een tweehonderdjarige Volksbijbel (1713-1933), (Bibliografische bijdrage).

Ed. Vlietinck: Uitwijking van Plaatsnamen in Middeleeuwsch Vlaanderen.

Door den hr. Dr. Cuvelier, lid der Academie: Guide international des Archives. Europe (uitgegeven door den Volkenbond).

Door de ‘Faculté de Philosophie et lettres de l'Université de Liége.’

Dr. Math. Rutten, De Lyriek van Karel van de Woestijne.

Rob. Demoulin, Les Journées de septembre 1830 à Bruxelles et en province.

Marc. de Corte, Le Commentaire de Jean Philipon sur le troisième Livre du ‘Traité de l'Ame’ d'Aristote.

Marie Delcourt, La tradition des Comiques anciens en France avant Molière.

Door de ‘Académie Royale de Belgique’:

Marcel Paquot, Georges Antoine, l'homme et l'oeuvre.

_**_*

Letterkundige Mededeeling. - De hr. J. Cuvelier vraagt het woord om volgende mededeeling te doen en een boek aan de Academie schenken:

‘Op aanvraag van het Institut de coopération intellectuelle, een der bedrijvigste organismen van den Volkenbond, heb ik de eer aan de Koninklijke Vlaamsche Academie een exemplaar van zijn Guide international des Archives aan te bieden⁽¹⁾.

Dit eerste deel is aan Europa gewijd en bevat korte berichten aangaande de archiefinstellingen van 42 landen.

Het plan werd uitgewerkt door eene commissie van deskundige archivarissen. De opstellers der berichten kregen twee en twintig vragen te beantwoorden aangaande:

1^o den aard, de bewaarplaats en de inrichting van de verschillende archiefgroepen;

2^o de reglementen aangaande de bewaring en de vernietiging van de archivalia;

3^o de gelegenheden tot het raadplegen van de archivalia;

(1) Guide international des Archives. Europe. Institut de Coopération intellectuelle, Paris. - Biblioteca d'arte editrice. Annales Institutorum. Rome, 1934. VI. - 393 pages.

[p. 27]

4^o de technische vraagstukken aangaande de veiligheid der verzamelingen.

‘Het is een kostbaar boek voor al degenen die in een bepaald archief van Europa opzoekingen willen doen.’

De Bestuurder dankt den hr. Cuvelier uit naam der Academie.

Mededeelingen namens de commissies.

I. - Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - Prof. L. Scharpé, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.

Waren aanwezig: de heeren Goemans, Willems, Scharpé, Van Mierlo, Cuvelier, Fl. Prims, hcspiteerend lid.

Aan de dagorde staat een lezing door Dr. L. Willems.

Schr. behandelt de vraag of Heimelicheit der Heimelicheden van Van Maerlant is. Tegen Jonckbloet, te Winkel en den laatsten uitgever Verdenius in, meent hij, met den vroegsten uitgever Clarisse, dat H.d.H. geen werk van onzen dichter is. In zijn echte werken eischt Maerlant in proloog of epiloog steeds het auteurschap op, en verwijst hij, waar er gelegenheid toe is, naar zijn vorige werken: wat niet het geval is in H.d.H.

De proloog verschilt aanzienlijk van v. Maerlant's gewone proloog. In het bijzonder kan lieve neve (v. 8) niet Floris v zijn. Ook treedt v.M. nergens zooals bedelaar op als hier. Wat de vertaling uit het Latijn zelf betreft: deze is, afwijkend van v. M.'s gewoonte, uiterst slaafsch. Al herinnert de stijl aan die van v.M., dit mag niet verwonderen, daar het hier een onpersoonlijken stijl betreft. Uit het onderzoek der rijmen blijkt dat Vlaamsche en Brabantsche rijmen tegen elkander opwegen. Zoo besluit schr. dat het auteurschap niet vaststaat.

[p. 28]

II. - Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde. - Dr. J. Muls, dd. secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.

Waren aanwezig: de heeren Wattez, Lateur, Scharpé, Vermeylen, Salsmans, Van de Velde, Toussaint van Boelaere, leden, en de heeren Goemans, Cornette, Em. de Bom, Joris Eeckhout, hospiteerende leden.

Aan de dagorde staat: Over Karel Van de Woestijne en het Essay van Urbain Vande Voorde. - Lezing door Prof. A.H. Cornette, werkend lid.

Karel van de Woestijne is volgens U. van de Voorde een typisch-representatieve figuur van de uitstervende cultuur in Vlaanderen, verschijnsel dat slechts een episode is van den ondergang der Westersche beschaving. Die stelling, blijkbaar onder den invloed van de theorieën van Oswald Spengler, wordt door den lezer tegengesproken. Hij verzet zich eveneens tegen de systematische, verouderde en veel te absoluut voorgestelde antitheses van Noord en Zuid, van Germaan en Latijn, en weerlegt o.a. de eenzijdige en oppervlakkige karakteriseering van den Germaan. Spreker bewijst hoe verkeerd U. van de Voorde heeft gehandeld met de laatste decennieën vóór den oorlog in de Vlaamsche cultuur, dus ook in de letteren, dood te verwen, wat toch ten overvloede door de feiten wordt tegengesproken. Schier onbegrijpelijk is het dat Schr. ook verzuimd heeft, onder degenen die vóór K. van de Woestijne ‘schrijnende klachten van vereenzaming’ hebben laten hooren, Prosper van Langendonck te noemen. Wat de beschouwingen over K. van de Woestijne betreft, critiseert Spr. de opvatting van U. Van de Voorde voor wien de zuiverste schoonheid in de poëzie slechts bereikt wordt door de verheffing in de Godsbetrachting. Schr. heeft de persoonlijkheid en de kunst van K. van de Woestijne slechts uit een nauwen gezichtshoek onderzocht en zich gesteld op het standpunt der mystiek zonder zich voldoende te bekommeren om de innerlijke menschelijkheid van den dichter dien hij onvolledig waardeert.

[p. 29]

Ook is het niet moeilijk hem te betrappen op tegenstrijdigheden en onduidelijk geformuleerde beweringen die niet ten goede komen aan de juiste bepaling van 's dichters wezen.

Dagorde.

1^o) Plechtige vergadering van 1935. - De vergadering zal gehouden worden op den eersten Zondag van October. Mejuffrouw Kronenberg, buitenlandsch eerelid, heeft aangenomen er het woord te voeren.

2^o) Boekerij der Academie. - De Bestendige Secretaris brengt volgend verslag uit:

Om te voldoen aan de voorschriften van het Reglement van de Secretarie, heb ik U een verslag uit te brengen over den toestand van de Boekerij gedurende het jaar 1934.

Aanwinsten. - Deze worden zoo regelmatig mogelijk in de Verslagen en Mededeelingen opgenomen. Gedurende het jaar 1934 beliepen zij 231 boeken en brochuren, en 36 tijdschriften en dagbladen.

A. - Daarvan werden 189 boeken en brochuren en 25 tijdschriften aan de Academie ten geschenke aangeboden, nl.

		Boeken en brochuren	Tijdschriften en dagbladen
1.	Door de Regeering:	5	6
2.	Door de openbare besturen, letterkundige en andere genootschappen, onderwijsininrichtingen, enz.

[p. 30]

		a)	in België:	7	1
		b)	in den vreemde:	110	18
3.	Door leden:			63
4.	Door bijzonderen
		a)	in België:	3
		b)	in den vreemde:	1

B. - Werden aangekocht: 42 boeken en 11 tijdschriften.

C. - In ruil voor haar Verslagen en Mededeelingen en haar Jaarboek ontving de Academie:

a)	uit België: 38 tijdschriften en dagbladen.
b)	uit den vreemde: 14 tijdschriften.

3^o) Lezing door Prof. J. Van Mierlo, werkend lid: Het Roelantslied. - De hr. Bestuurder wenscht Prof. Van Mierlo geluk met zijn lezing en stelt aan de vergadering voor die in de V. en M. op te nemen. Algemeene toestemming.