Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1934
(1934)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1097]
| ||||||||||||
Het middelbaar Handelsonderwijs in Vlaamsch-België
| ||||||||||||
[pagina 1098]
| ||||||||||||
handelsbureel, waar makkers hen verder op de hoogte van hun taak brengen. Eenmaal geplaatst ontbreekt hun meestal de moed om zich in het nooit begrepen vak verder te verdiepen, en zijn zij veroordeeld hun leven lang hetzelfde klerkenambt uit te oefenen. Ook de nationale handel en nijverheid worden door het aanwerven van zulke bedienden geenszins gebaat. De middelbare jongens- en meisjesscholen met driejarigen cursus of beter de middelbare scholen met een handelsafdeeling (vierjarige cursus), zooals zij onlangs in belangrijke centra ingericht werden, leveren ongetwijfeld betere uitslagen: de leerlingen bezitten hier grondiger kennissen van de algemeene vakken, beschikken over een grooter aanpassingsvermogen, doch zullen nooit met de geringe kennis der handelsvakken de eigenlijk verantwoordelijke posten van boekhouder, secretaris, handelsvertegenwoordiger bekleeden. Zij zullen de zaken beheeren lijk hun voorgangers; hun ontbreekt het doorzicht, het meesterschap, het initiatief zoo noodig in onze crisistijden. De leerlingen die uit de handelsafdeeling der Athenaea en Colleges komen, zijn evenmin opgewassen voor de hun gestelde taak. Zij ontvangen, wel is waar, zes jaar lang 5 of 6 uur les per week in de moedertaal, 4 of 5 uur in de tweede taal; 3 uur in de derde en de vierde taal, gemiddeld 3 uur in de wiskunde, en 2 uur in de natuurkunde en de natuurwetenschappen, zoodat ja hun algemeene vorming uitstekend zou moeten zijn. Edoch de studie der moderne talen en literaturen, al schenkt zij hun de kennis van de Westersche beschaving, geeft hun toch niet die vorming en geestesrijpheid, welke bij voorbeeld de Oudere humaniora verschaffen, en welke den handelaar toelaten zich onmiddellijk overal aan te passen. Een bewijs daarvan levert ons het Algemeen Verslag over de maturiteitsexamens van de Universitaire Stichting voor 1933-1934. Daarin verklaart prof. Fransen dat van al de kandidaten die de handelsleer tot examenvak verkozen hadden, geen enkel het voldoende aantal punten heeft gewonnen om op een studieleening aanspraak te mogen maken. De ondervrager zelf bekent, dat de studenten eenige vakkennis bezitten, maar geen algemeene vorming en nog minder de gewenschte geestesrijpheid. En de bestuurder van een der voornaamste financieële instellingen te Antwerpen verklaarde nog onlangs dat hij liever een primus uit een Grieksch-Latijnsche rhetorica in zijn bureel ziet komen dan een primus uit de eerste klasse eener handelsafdeeling. Hoe het bij deze handelshumanisten met de speciale vakkennis staat, kan licht afgeleid worden uit het aantal uren aan | ||||||||||||
[pagina 1099]
| ||||||||||||
de bizondere vakken besteed: de handelswetenschappen moeten het stellen met 4 ½ uur per week gedurende de vier hoogste jaren, en daarin is dan nog één uur handelsrekenen begrepen; de stenodactylographie is niet verplicht; de leerling mag kiezen tusschen het teekenen en de stenographie; de handelsbriefwisseling in de vreemde talen wordt herleid tot het lezen en opstellen van brieven. Van een handelsleesboek in de nationale of vreemde talen schijnt er blijkens het officieel leerprogramma hoegenaamd geen spraak te zijn, wijl het onderricht in die talen juist hetzelfde blijkt te zijn als in de Grieksch-Latijnsche humaniora. Hieruit volgt dat de beste leerling uit de hoogste handelsklasse van een Athenaeum juist goed genoeg is om te fungeeren als bureelbediende, hulpboekhouder en hulpsecretaris. Het beheeren van een bank, het volledig boekhouden zal hij elders door de practijk tot zijn eigen schade en schande moeten aanleeren. Zulk een persoon kan natuurlijk groote diensten bewijzen aan de nijverheid en den handel, doch alleen in de lagere kaders. En hier rijst dan de vraag waar in België een nijveraar, een handelaar de noodige bekwaamheid in zijn vak kan opdoen.
In de laatste jaren werd in die behoefte voorzien door in enkele groote centra als Gent, Brugge, Luik, Borgerhout, Boom, middelbare handelsscholen met vierjarigen cursus in te richten voor jongens of voor meisjes die op veertienjarigen leeftijd den vierden graad hebben uitgedaan. Hier ontvangen de leerlingen wekelijks 15 uur algemeen taalonderwijs (Nederlandsch, Fransch en Engelsch) in het eerste studiejaar, 9 uur in het 2e, 7 uur in het 3e, en 5 uur in het vierde; daarenboven 6 uur georienteerd taalonderwijs (briefwisseling en snelschrift) in het eerstestudiejaar, 5 uur in het 2e, 6 uur in het 3e, 7 uur in het 4e. Wat meer is, van het tweede studiejaar af wordt het taalonderwijs letterkundig en tevens vakkundig opgevat, d.i. naast een bloemlezing uit litteraire werken getrokken, gebruiken de leerlingen ook een keur van stukken uit handels- en economische werken; buiten litteraire opstellen krijgen zij ook opgaven over handelszaken en economie. Alzoo staan de studenten lang niet vreemd tegenover de letterkunde, en zijn zij vertrouwd met de kennis van het handelsleven en de daarin gebruikte termen. Er wordt die leerlingen genoeg van de taal- en de letterkunde onderwezen om later vóór en na hun werk de Nederlandsche, Fransche en Engelsche taal en literatuur te kunnen genieten. Naast deze taalstudiën komt dan in de middelbare handelsscholen de groep der wetenschappen, nl. de geschiedenis, de | ||||||||||||
[pagina 1100]
| ||||||||||||
aardrijkskunde, de wiskunde, en de groep der professioneele vakken. In elk studiejaar wordt de geschiedenis onderwezen; maar de algemeene in de twee eerste studiejaren; de economische en de handelsgeschiedenis in de twee laatste studiejaren. De algemeene aardrijkskunde komt aan de beurt in de twee eerste studiejaren; de economische in de twee laatste. De rekenen stelkunde krijgen hun beslag in de twee eerste jaren, maar de meetkunde met hare toepassing in de twee volgende; het handelsrekenen is eveneens voorbehouden aan de drie hoogste cursussen. De speciale vakkennis, nl. de warenleer, de handel (documenten en boekhouden), het recht (burgerlijk en handelsrecht), de staathuishoudkunde worden vooral in de drie laatste jaren grondig bestudeerd. Op het einde van hun studiën kunnen de leerlingen een diploma bekomen van middelbare handelsstudiën, en daarenboven een speciaal diploma van boekhouder of van handelscorrespondent van den middelbaren graadGa naar voetnoot(1). Het hoeft wel niet gezeid, dat deze leerlingen heel wat evenwichtiger ontwikkeld zijn dan de studenten uit de handelsafdeeling onzer Colleges en Athenaea. Zij kennen beter het handelswezen, het boekhouden, de koopwaren, het recht en de staathuishoudkunde; ook staan de poorten der banken, der handelshuizen voor hen wijd open, en spreken zij naderhand met lof over de hun verstrekte opleiding. En toch ontbreekt er nog een en ander aan de algemeene en bizondere vorming dier studenten. De bestuurders voornamelijk van banken, nijverheidsinrichtingen en handelshuizen, die jaren lang in de practijk hebben gestaan, klagen er over dat hun zonen en bedienden, wanneer zij de middelbare handelsschool verlaten hebben, toch nog zoo weinig thuis zijn in het bedrijf, en een macht zaken verwaarloozen, waarop de aandacht van een bestuurder of bureeloverste moet gevestigd zijn. Met andere woorden, de middelbare handelsschool met vierjarigen cursus levert nog weinig leiders voor de handels- en financieële wereld, mannen met helder doorzicht, en bekwaam om gansch de draagwijdte der economische vraagstukken te vatten.
Sedert een tiental jaren heeft het Ministerie van Arbeid en Nijverheid willen voldoen aan de rechtmatige eischen van de | ||||||||||||
[pagina 1101]
| ||||||||||||
handelaars, de nijveraars en de bankbestuurders, door in groote centra als Boom, Genk, Waregem, handelsberoepsscholen van den middelbaren hoogeren graad in te richten. Deze scholen tellen zes klassen: een voorbereidenden cursus en vijf studiejaren. Zij geven eigenlijk geen humanioraonderwijs, al loopen zij haast parallel daarmee. Uit dien hoofde juist kunnen in principe volgens het Kon. Besluit van 17 Sept. 1934 de leerlingen, houders van diploma's afgeleverd in deze scholen, op de handelshoogescholen niet aanvaard worden. De handelsscholen met zesjarigen cursus nemen jongelingen op van 13 jaar, die hun zevende studiejaar met vrucht gevolgd hebben. De voorbereidende klasse met de twee eerste studiejaren is een vakschool van den middelbaren lageren graad met meestal algemeene vakken voorbereidend tot den handel, en legt den grondslag van de beroepsvorming. De drie laatste jaren zijn voornamelijk gewijd aan de studie der bizondere vakken of aan de eigenlijke beroepsvorming, en leveren het diploma af van boekhouder, van correspondentiesecretaris en van handelsagent. Het verschil tusschen deze nieuwere school en de oudere bestaat hierin, dat de studie der talen hier meer uitgebreid is, en dat meer tijd gegund wordt aan de speciale vakken of aan vakken, welke in de oudere handelsscholen nog niet onderwezen werden als daar zijn: het financieel rekenen, het fiscaal recht, een hoogere cursus in boekhouden, de organisatie van den handel en de nijverheid, de verkoop en de publiciteit, de natuur- en scheikunde, proefnemingen en ontledingen, de electriciteit. Een ander verschil ligt hierin, dat de leerlingen die een zesjarigen cursus volgen, tijd gegeven wordt om in de voornaamste diensten van de banken, en van de handelshuizen, een stage te doen, terwijl bankbestuurders, nijveraars, advokaten, handelaars les komen geven aan de leerlingen, toekomstige leiders.
Voor het oogenblik worden echter nog geen schitterende uitslagen van het handelsonderwijs van den hoogeren middelbaren graad verwacht. Er ontbreken trouwens op vele plaatsen flinke leerkrachten, en geschikte klas-boeken zijn er niet voor handen. Er bestaat nog geen normaal handelsonderwijs voor jongensGa naar voetnoot(1). Regenten in de talen vergeten, wanneer zij in de lagere handelsklassen staan, te gemakkelijk, dat zij tot toekomstige handelaars | ||||||||||||
[pagina 1102]
| ||||||||||||
en bureellieden spreken, en het zal hun altijd moeilijk vallen door de practijk of door de studie op de hoogte van de handelswetenschap te geraken. Licentiaten in de handelswetenschappen hebben ja wel de hoogere handelsleergangen gevolgd, maar daarom kennen zij nog de eenvoudige documenten en de gewone boekhouding niet. Vooral ontbreekt het hun aan doorzicht en paedagogische zin om tot op het verstandelijk peil der jonge leerlingen af te dalen. Het ideaal ware zeker dat licentiaten en zelfs gediplomeerde leerlingen uit de middelbare handelsschool van den hoogeren graad eerst een jaar stage deden in de bureelen der nijverheids- en handelsmaatschappijen en daarna nog drie jaar de leergangen der handelsnormaalschool volgden. Al even ellendig is het gesteld met de handboeken. Het handelsonderwijs wordt in Vlaanderen door de moedertaal gegeven; maar de meeste leervakken werden onlangs nog in de hoogere handelsscholen door het Fransch onderwezen. Hieruit volgt dat vele leeraars niet in staat zijn hun cursussen in behoorlijk Nederlandsch te geven. Zij kennen de geijkte Nederlandsche benamingen niet. Ook in de Vlaamsche handelsscholen bestaan geen lijsten van vaktermen: nieuwe en oude termen, zuid- en noordnederlandsche loopen dooreen en stichten een schadelijke verwarring. We kunnen, als we de bekende handboeken voor Nederlansch taal- en letterkundig onderwijs uitzonderen, de Vlaamsche handboeken op onze vingeren tellen, die voorloopig dienst kunnen bewijzen in onze middelbare handelsscholen:
| ||||||||||||
[pagina 1103]
| ||||||||||||
Voor de overige Nederlandsche handboeken zijn we aangewezen op Vlaamsche leerboeken, die, eilaas, niet opzettelijk voor middelbare handelsscholen geschreven werden, en dus erge gebreken kunnen hebben. De reeks handboeken voor aardrijkskunde door den E.H.L. Heylen, te Mechelen, ten gerieve van normalisten uitgegeven, worden nu ook aan leerlingen van de middelbare handelsscholen uitgedeeld. Het lijdt echter geen twijfel, dat daarin te veel en te weinig staat. Zelfs de twee deelen van Enkel en dubbel boekhouden van de heeren Fr. Cornelissen en R. Pervé zouden er heel wat anders uitzien, indien zij enkel in de school gebruikt werden, en niet aangewend werden voor eigen studie, zooals door de auteurs bedoeld werd. Sommige leeraars hebben de oogen naar Noord-Nederland gericht, waar de middelbare handelsschool reeds lang bloeit, en waar feitelijk uitstekende handboeken voor Noordnederlandsche handelsberoepsscholen bestaan. Doch zij hebben ondervonden dat die werken over het algemeen peperduur zijn, en dat hun inhoud teleurstelling verwekt. Vele handboeken ook van over den Moerdijk zijn geschreven, juist lijk vaak in België, voor alle slag van studenten. Leven en Bedrijf b.v. van A. Van Steenwijk werd geschreven blijkens het opschrift voor handelsklassen, voor vakscholen, voor hoogere burgerscholen en zelfs voor andere inrichtingen van voortgezet onderwijs. De schrijver om zijn werk een grooteren afzet te verzekeren tracht in zijn boek wat naar ieders gading te geven; maar wat hebben de leerlingen der handelsscholen aan al de stukken, welke voor een ander soort studenten meegebundeld werden? Doch het grootste euvel, waaraan die handboeken lijden, is wel het feit, dat die werken de in de Belgische scholen voorgeschreven leerstof niet verwerken, of geschreven zijn voor leerlingen, die in de vorige klassen bepaald andere leerboeken hebben gestudeerd, of eindelijk zaken behandelen, die weinig belang-. stelling wekken bij en minder practisch zijn voor den Vlaming Wie het tweede deel van Leven en Bedrijf doorloopt, zal het opvallen, dat dit Noordnederlandsch werk juist omdat het zoo uitstekend goed is voor het Noorden, minderwaardig is voor den Vlaming. Veertig leesstukken zijn opgesteld door Noordnederlanders; zij verschenen in De Maasbode, in De Telegraaf, in De Nieuwe Rotterdamsche Courant, in De Haagsche Post, in de Economische Verslagen, enz., en handelen vaak over Hollandsche of Indische economische toestanden, terwijl slechts één artikel gewaagt van het Belgisch industriegebied, en één ander van De Luipaard in Congo! Wie durft bevestigen, dat onze | ||||||||||||
[pagina 1104]
| ||||||||||||
Vlaamsche leerlingen die leesboeken met zooveel vrucht en vlijt zullen bestudeeren als de leesstukken door hun eigen Vlaamsche leeraars voorbereid en gebundeld? Wat de leesboeken betreft, zou het den Vlaamschen leeraar niet moeilijk vallen leesartikels in alle talen over economie en bedrijf bijeen te garen tot een leesboek, dat onze jongens zooveel belang zou inboezemen als de Lectures commerciales van P. Van Remoortel. In afwachting dat we knappe leeraars hebben, die na eenige jaren ondervinding en proefneming ons Vlaamsche handboeken zullen aan de hand doen, laten we hier een lijst volgen van Noordnederlandsche werken, die voorloopig als handboek (A) of als hulpbron (B) kunnen diener: | ||||||||||||
A.
| ||||||||||||
B.
| ||||||||||||
[pagina 1105]
| ||||||||||||
|
|