Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1934
(1934)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 473]
| |||||||
Vergadering van 16 Mei 1934Zijn aanwezig: de heeren Prof. Dr. L. Van Puyvelde, bestuurder, F.-V. Toussaint van Boelaere, onderbestuurder, en Dr. L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren Kan. Am. Joos, Frank Lateur, O. Wattez, Dr. Leonard Willems, Prof. Dr. A. Vermeylen, Prof. Dr. A.J.J. Vande Velde, J. Jacobs, Prof. Dr. M. Sabbe, Prof. J. Salsmans, S.I., Prof. Dr. Fr. Daels, Prof. Dr. P. Bellefroid, Prof. Dr. A. Carnoy, Prof. Dr. J. van Mierlo, S.I., Dr. J. Cuvelier, Prof. Dr. R. Verdeyen, Felix Timmermans, en Prof. Dr. J. Vande Wyer, werkende leden; de heeren Dr. Fl. Prims, Prof. Dr. L. Grootaers, Dr. A.H. Cornette, Joris Eeckhout, Em. De Bom en Lode Baekelmans, briefwisselende leden.
Laten zich verontschuldigen: de heeren Dr. L. Simons, Dr. Is. Teirlincr, Prof. Dr. J. Mansion en Dr. Frans Van Cauwelaert, werkende leden; de hr. H. De Man, briefwisselend lid.
* * *
De Bestendige Secretaris leest het verslag van de Aprilvergadering; het wordt goedgekeurd. | |||||||
Aangeboden boekenAlsdan legt de Bestendige Secretaris de lijst voor van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering: Etude sur les Civitates de la Belgique seconde, par Fernand Vercauteren. - Verzameling XXXIII van de Verhandelingen in 8o van de Koninklijke Belgische Academie. - Afdeeling Letteren, enz. | |||||||
[pagina 474]
| |||||||
La Latinité de Salvien, par L. Rochus. - Verzameling XXX, 2e en laatste aflevering van dezelfde Verhandelingen. Charun. Démon étrusque de la Mort, par Franz De Ruyt. Tome I van de Etude de philogie, d'archéologie et d'histoire anciennes, publiées par l'Institut historique belge de Rome. Le dessin dans l'oeuvre de Van Dyck, par Maurice Delaere. - Verzameling in-4o. Tweede Reeks. - Boek III. Afl. I van de Verhandelingen der Kon. Belgische Academie. Afdeeling Schoone kunsten.
Door Mw Wwe Henri Viotta: Levensbericht van Mr H.A. Viotta, door V. Bottenheim.
Door den Kring van Oudheidkunde te Mechelen. Handelingen, 1933. Boekdeel XXXVIII.
Door den heer De Veen, Voorzitter van het Rekenhof. Seghelyn van Jerusalem, door Dr J. Verdam, Samuel Coster's Werken, door Dr R.A. Kollewyn. | |||||||
Aangekochte boeken.Jan Van Ruusbroec. Werken II en III. Handbuch der Litteraturwissenschaften: Liefer. 195 en 196. | |||||||
Mededeelingen van den Bestendigen Secretaris.Nederlandsche spelling. - Bij brief van 15 Mei 1934, laat de hr. Minister van Openbaar Onderwijs aan de Academie een copie toekomen van een schrijven van den Nederlandschen Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, met verzoek den inhoud er van aan de leden te willen mededeelen. De hr. Minister Marchant haalt daarin den tekst aan van het gedeelte zijner radio-rede op 7 Mei uitgesproken, waar hij zijn voornemen te kennen geeft aangaande den eventueelen datum, waarop een spellinghervorming zou toegepast worden. | |||||||
[pagina 475]
| |||||||
Mededeelingen namens de commissies.I. - Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bioen Bibliographie. - Dr. Fl. Prims, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden. Waren aanwezig: de heeren Prof. Dr. L. Van Puyvelde, voorzitter; Prof. Dr. J. Van Mierlo, S.J., ondervoorzitter; Dr. L. Willems, Prof. Dr. M. Sabbe, Dr. J. Cuvelier, en F.V. Toussaint van Boelaere, leden; Mr J. Muls, hospiteerend lid, en Dr. Fl. Prims, lid-secretaris. Aan de dagorde staat:
1o) Verkiezing van een lid ter vervanging van Dr. L. Goemans, ontslaggever. De commissie duidt M. Vermeylen aan als nieuw lid.
2o) Studie ingezonden door Dr. Coosemans, over Het gebruik der Nederlandsche Taal in de middeleeuwsche documenten. Na verslag van MM. Willems en Prims, is de Commissie accoord om deze studie op te nemen in de Verslagen en Mededeelingen.
3o) F. Godin en de Keizerskroning van 1658. - Vondel's Lucifer gebruikt tegen Mazarin. - Lezing door Prof. Dr. M. Sabbe, werkend lid.
De Brusselsche rederijker, Frans Godin, heeft een aantal gedichten niet politieke strekking gepubliceerd ter gelegenheid der kroning van Keizer Leopold in 1658. Mazarin die zich verstond met de meeste protestantsche landen en met Turkije om bij de Keizersverkiezing voordeelen op te halen voor Frankrijk, kwam de andeisgezinde tijdsgenooten voor als vijand van de katholieke belangen. Tegen Mazarin heeft Godin het vier jaren te voren verschenen meesterwerk van Vondel, Lucifer, verwerkt, hierbij belangrijke deelen schier letterlijk overnemend. Godin schreef een tweede gedicht in dialoogvorm, aan dezelfde politiek gewijd. Het is persoonlijker, maar vertoont invloed van den Italiaanschen satirist Bocalini. Terloops aan te teekenen dat Godin het woord fransquillon gebruikt. | |||||||
[pagina 476]
| |||||||
II. - Bestendige Commissie voor Onderwijs in en door het Nederlandsch. - De Eerw. hr. J. Jacobs, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden. Waren aanwezig: de heeren Prof. Dr. M. Sabbe, voorzitter, Prof. Dr. L. Van Puyvelde, ondervoorzitter, Kan. Am. Joos, Dr. L. Goemans, O. Wattez, Prof. Dr. A.J.J. Van de Velde, Prof. Dr. J. Vercoullie, Prof. Dr. L. Scharpé, en Dr. J. Muls, leden, en J. Jacobs, lid-secretaris. Aan de dagorde staat: 1o) Over de betrekkelijke voornaamwoorden. - Lezing door Kan. Am. Joos. 2o) Blijft niet vaak ‘Gramarie d'eerste zake’ bij letterkundige ontleding in de humaniora? - Lezing door Eerw. hr. Joris Eeckhout.
De lezingen van Kan. Am. Joos en Eerw. hr. Joris Eeckhout werden uitgesteld. De zitting werd gewijd aan het bespreken van taalaangelegenheden in het onderwijs. | |||||||
Dagorde.1o) Verslag van de Spellingscommissie. - Stemming der Academie. - De brief van den hr. Minister van Openbaar Onderwijs M. Lippens, waarbij deze de Koninklijke Vlaamsche Academie verzocht zich uit te spreken aangaande het voorstel van de officieele Hollandsche spelling-commissie, werd aan de leden in zitting van 25 April medegedeeld. (Zie verslag van de April-zitting). Hier volgt het bedoelde voorstel. | |||||||
Voorstel van de officieele Hollandsche spelling-commissie.1.De e wordt aan het eind van open lettergrepen niet verdubbeld. Men spelt dus: benen, delen, lenen, leraar, teken, enz. | |||||||
[pagina 477]
| |||||||
De ee blijft echter, ter onderscheiding van de klank in de, me, ze, e.d. aan het einde van een woord, b.v. gedwee, mee, twee, vee, zee, enz., alsmede in afleidingen en samenstellingen van woorden op -ee als: meeleven, meewarig, tweede, in tweeën, veevoeder, zeetje, zeeèn, zeeschip. Voorts blijft ee in achtervoegsels -eelen en -eeren, b.v. kanteelen, krakeelen, toneelen, houweelen, abeelen; boudeeren, balveeren, regeeren, alsook in de afleidingen van de hiernavermelde gevormde woorden als hanteering, regeering. | |||||||
2.De o wordt aan het eind van open lettergrepen niet verdubbeld. Men spelt dus: bomen, boze, broden, dromen, kopen, ogen, oren, stoten; stro, vlo, zo; stropop, zodanig; maar strootje, Catootje, enz. De oo blijft echter vóór ch in goochelen, goochem, loochenen. | |||||||
3.Voor de spelling ie-i (beziën, neuriën naast drieën, knieën) blijft de regel van De Vries en Te Winkel onveranderd gelden. Daar deze regel grootendeels betrekking heeft op bastaardwoorden (fabrieken-fabrikant, geniëen-maliën), zij verder verwezen naar 7. Over het achtervoegsel -isch zie onder 5. | |||||||
4.De door de Vereniging tot vereenvoudiging van onze spelling-verlangde schrijfwijze -lik(s) is niet aanvaard. Men blijft schrijven: -lijk(s) in behaaglijk, sierlijk; jaarlijks(e); mogelijke, vergemakkelijking, enz. | |||||||
5.Sch wordt alleen daar geschreven, waar de ch gesproken wordt, dus in schaven, schip, schoen, schrikken, verschonen, opschuiven, enz. Daarentegen schrijft men: mens-mensen, vis-vissen, kikvors, wensen, tussen, preuts, trots (bijv. naamw.), neteldoeks, lakens (bijv. naamw.). Het - grotendeels kunstmatige - onderscheid tussen adjectief met en adverbium zonder ch vervalt dus: dagelijks, wekelijks, ras. Men zal schrijven: Venlose, Venloos, Bredase, Bredaas; weergase jongen. Uitzondering: het achtervoegsel -isch in logisch, practisch, tragisch, enz. behoudt de thans gangbare spelling. Men schrijft dus: Duits, Engels, maar Pruisisch, Russisch, eventueel Armenisch naast Armeens; in verborgen vorm: komische, tragische, Russische, enz. | |||||||
[pagina 478]
| |||||||
6.Ten aanzien van het gebruik der z.g. ‘tussenletters’ n en s in samenstellingen als besseboom-bessensap, hondekar-hondenbrood, kippenhok, schapebout-schapenmelk, tijdsbepaling-tijdsaanwijzing-tijdsein, handel(s)- maatschappij, mansnaam-manslag-mannenwoord, zijn geen algemeen geldende regels te geven. Daarom zal een zo nauw mogelijk bij de bestaande regeling aansluitende Woordenlijst door een van Regeeringswege te benoemen commissie moeten worden opgesteld. Het is te voorzien, dat deze Woordenlijst niet zelden tweeërlei schrijfwijzen zal toelaten, al of niet met voorkeur van één van beide. Zolang de nieuwe Woordenlijst niet tot stand gekomen is, houde men zich in dit opzicht aan de Woordenlijst voor de spelling naar De Vries en Te Winkel. | |||||||
7.Ook voor de schrijfwijze van bastaardwoorden zal de Woordenlijst de vorm moeten aangeven. In opeenvolgende drukken van deze Woordenlijst zal de spelling moeten weerspiegelen, maar niet vooruit lopen op, de geleidelijke vernederlandsing van het vreemde woord, gelijk ook de Woordenlijst voor de spelling naar De Vries en Te Winkel heeft gedaan. Men zal daarbij dus conservatief te werk moeten gaan en niet door de radicale vernederlandsing het traditioneele beeld van deze vaak internationale woorden te zeer aantasten. In afwachting van de nieuwe Woordenlijst blijft de schrijfwijze van de bestaande Woordenlijst gehandhaafd. | |||||||
8.De naamvalsuitgang -n bij lidwoorden, voornaamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden of daarmee gelijkstaande verbuigbare woorden, wordt niet meer geschreven. Men schrijft dus: met prijzenswaardige moed; in de zevende hemel; op die mooie zomermorgen hebben wij onze eerste tocht gemaakt; op de stoel van de voorzitter, in de blauwe auto van de dokterGa naar voetnoot(1). Dit geldt niet voor oude, versteende naamvalsvormen in bestaande uitdrukkingen als: met dien verstande, uit dien hoofde, te mijnen huize, uit den boze, e.d. Deze zijn te vergelijken met: in der minne, in dier voege, te goeder trouw, te gelegener tijd, waarin ook oude, overigens niet meer gebruikelijke, naamvalsvormen voortleven. | |||||||
[pagina 479]
| |||||||
In enkele gevallen zal twijfel kunnen bestaan, of de n al of niet tot de werkelijke taal behoort. Zo zullen sommigen in uitdrukkingen als voor den dag, den boer op, op den duur de n niet willen missen, en er is niet het minste bezwaar tegen dat zij de uitgang blijven schrijven. Tot deze twijfelachtige gevallen kan ook de adresformule Den Heer gerekend worden. Literaire kunstenaars, die de n in de voordracht van hun werk wenschen te horen, zullen deze natuurlijk ook in de spelling handhaven. | |||||||
9.De spelling van de Nederlandsche geografische namen, voorzover daarvoor een vaste schrijfwijze bestaat, ondergaat voorlopig geen wijziging. Het is de commissie gebleken, dat de Vereniging tot de vereenvoudiging haar programma zal staken, indien haar regels betreffende de e en o, de sch en de verbuigings-n door de Regeering worden overgenomen. Men mag aannemen, dat de in het compromis neergelegde uitzonderingen op de regels aangaande e, o en sch in deze beslissing geen verandering zullen brengen.
Onverwijld werd overgegaan tot het samenstellen eener bijzondere Commissie, die over de gestelde vragen zou beraadslagen en in de eerstkomende algemeene vergadering van 16 Mei verslag uitbrengen. De Commissie bestond uit de heeren Van Puyvelde, bestuurder, Toussaint van Boelaere, onderbestuurder, Goemans, bestendig secretaris, Vande Wyer, Van Mierlo, Vermeylen en Willems, werkende leden der Academie (zie verslag der Aprilzitting). Zij vergaderde op 6 Mei onder voorzitterschap van den hr. Bestuurder. Prof. Van Mierlo nam de opdracht aan het verslag der Commissie op te stellen. Een afschrift van dit verslag werd met de eerstgenoemde voorstellen aan de leden verzonden. | |||||||
Verslag van de commissie der academie tot regeling der spelling.Te 10 ½ stipt wordt de zitting geopend. Waren aanwezig: de heeren Prof. Dr. L. Van Puyvelde, voorzitter, bestuurder der Academie; F. Toussaint van Boelaere, onderbestuurder; Dr. L. Goemans, bestendig secretaris; Dr. L. Willems; Prof. Dr. A. Vermeylen; Prof. J. Van Mierlo; | |||||||
[pagina 480]
| |||||||
Prof. Dr. J. Vande Wyer, leden; Prof. Dr. R. Verdeyen, hospiteerend lid, die de Commissie zal inlichten omtrent den toestand in Holland. Prof. Dr. Vermeylen wijst eerst op de wenschelijkheid, dat er zoo gauw mogelijk eenheid in de spelling tusschen Noord en Zuid komen zou. De heeren L. Willems en J. Van Mierlo zetten hun bezwaren uiteen tegen alle vereenvoudiging, of liever tegen alle plotselinge, diep-ingrijpende wijziging der bestaande spelling. Zij zijn de meening toegedaan, dat een spelling zich geleidelijk ontwikkelen moet, en dat in dezen de taalkunstenaars evenzeer dienden gehoord te worden als de philologen. Toch willen zij meehelpen, om de zoo noodige eenheid tot stand te brengen. Bij art. 1 wordt het niet verdubbelen in open lettergrepen van de letter e met algemeene stemmen op ééne na (die van den heer L. Willems) aangenomen. De Commissie vestigt hierbij de aandacht op de in de memorie van toelichting bij het voorstel Marchant opgenomen bepaling, dat, waar het gebruik van de enkelvoudige e aanleiding tot dubbelzinnigheid zou geven, een accent de beklemtoonde lettergreep zou aanduiden. Daar het verder in de praktijk, bij het onderwijs vooral, moeilijk zal blijken te onderscheiden, waar men met achtervoegsels op -eelen of -eeren te doen heeft, nam de Commissie een amendement aan, dat alle woorden op -elen, -eren en ook -es (ch) en, -ezen, waarin -el, -er, -es, -ez, beklemtoond zijn, dubbel zouden geschreven worden: dus zoowel speelen, streelen, benadeelen, kweelen als kanteelen, abeelen, kasteelen, toneelen, enz. Art. 2 over het niet verdubbelen van de o in open lettergrepen werd algemeen aangenomen, daar hierbij het gevaar voor moeilijke aperceptie niet zoo groot is. Art. 3, over de spelling van -ieën, -iën; art. 4, over de spelling van -lijk, werden ongewijzigd aangenomen. De heer Willems stemde tegen art. 4, omdat hij hier liefst -lik zag ingevoerd. Bij art. 5 verklaarden de meeste leden de spelling s voor sch te aanvaarden, om het voorstel niet in gevaar te brengen. De heer Willems stemde tegen; Prof. Vande Wyer nam het aan zonder voorbehoud. Bij art. 6 over het gebruik der tusschenletters -n, -s, wenschte de Commissie dat een algemeene regel zou aangegeven worden; n. 1. dat ‘in de samenstellingen waarvan het eerste lid gevoeld wordt als een meervoud of als een genitief, op -en of -s, deze tusschenletters zouden geschreven worden: goederenwagen, paardjesmolen, heldenschaar, boerenbedrijf, slavznarbeid, handelsbetrekking, jongelingsdroomen, tijdsbepaling’. In alle andere gevallen, ook dus wanneer het eerste deel niet zoozeer het meervoud, dan wel de soort aangeeft, blijven de verbinding -n of -s weg: pereboom, boomkweeker, paardestal, boekekast, pijpekop, liefdegeschiedenis, verbindingteeken, regeeringcrisis, spellingkwestie, waarheidzin. Art. 7 wordt aangenomen, mits medewerking van Vlaamsche zijde. | |||||||
[pagina 481]
| |||||||
De bespreking van art. 8 moet tot 's namiddags uitgesteld worden. De vergadering gaat te 1 ½ uiteen, en zet te 3 uur hare werkzaamheden voort. Prof. Vermeylen en Van Puyvelde zijn belet de zitting verder bij te wonen. Na een langdurige bespreking werd eindelijk besloten het gebruik van de voor den vrij te laten. De Commissie drukt echter den wensch uit dat de verbuiging -n altijd zou blijven bij namen die mannelijke individuën aanduiden; dus wel: op de goede weg, in deze nieuwe spellingstrijd, de vertegenwoordiger van de Heilige Stoel; maar: de meening van dezen uitstekenden geleerde, het voorstel van den geleerden voorzitter, de vertegenwoordiger van den Heiligen Vader. De heer Verdeyen deelde de Commissie mede, dat er geen kwestie was in de Zuidnederlandsche scholen het woordgeslacht zooals het tot nu toe onderwezen wordt af te schaffen. Wat de pronominale aanduiding betreft, blijft dus alles bij het oude. Het amendement bij art. 1 kwam nog eens ter sprake: de voorsteller er van had dit slechts gedaan, omdat het voorstel Marchant de uitzondering der achtervoegsels -eelen en -eeren behield. Bij verder overleg meende hij echter, dat men die uitzondering uit het voorstel zelf kon verwijderen, en op alle -eelen, -eeren woorden het gebruik van accenten toepassen bij mogelijke verwarring. Bij mogelijke verwarring schrijve men dus ook: kantélen. burélen, regéring, tonélen, jubiléring, beléring, bedéling, benadéling, veréring, krakélen, betéren. Tijdens de beraadslaging kreeg de Commissie kennis van de verklaring van minister Marchant: dat de nieuwe spellingregeling reeds met September zou ingevoerd worden. Zij is zeer onaangenaam verrast geworden, omdat het zoo mocht schijnen, dat de Academie alleen om den vorm werd geraadpleegd, terwijl het reeds vaststond, dat er aan het geheele ontwerp niet zou getornd worden. De Commissie drukte ook haar spijt uit, dat de Academie zoo laat om hare meening gevraagd werd. Zij verlangt ook uitdrukkelijk te verklaren, dat de in dit verslag opgenomen wijzigingen in zoo korten tijd niet grondig konden onderzocht worden en dus slechts voorloopig zijn, tot verdere discussie zal hebben uitgemaakt, of ze in dien vorm door de Academie kunnen aanvaard worden. Te 4 ½ gaat de vergadering uiteen.
Vooraleer in de algemeene zitting van 16 Mei tot de bespreking over te gaan, besloot de vergadering het verslag van Van Mierlo tot grondslag van die bespreking aan te | |||||||
[pagina 482]
| |||||||
nemen. De acht te onderzoeken punten werden achtereenvolgens ter beraadslaging en ter stemming voorgelegd. Eindelijk werd door den hr. Onderbestuurder een tekst voorgesteld om tot inleiding van de besluiten der Academie te dienen. Die tekst werd goedgekeurd.
A. - Voorafgaande verklaring door de Academie gestemd.
De Koninklijke Vlaamsche Academie, zonder zich uit te spreken over de wenschelijkheid van een wijziging in de Nederlandsche spelling, is van oordeel dat een compromis tusschen Noord- en Zuidnederland op dit gebied noodzakelijk is. Zij meent, dat een vergelijk op de volgende grondslagen kan worden gezocht. Zij geeft tevens den wensch te kennen om door een afvaardiging bij het overleg tusschen Noord en Zuid vertegenwoordigd te zijn.
B. - De verschillende ter stemming gebrachte punten van het Verslag van de Commissie der Academie, voor de regeling der spelling:
Art. 1, par. 1 (het niet verdubbelen in open lettergrepen van de e). Aangenomen.
Art. 1, par. 2 (amendement aangaande de schrijfwijze van -eelen, enz.). Verworpen.
Art. 2 (het niet verdubbelen in open lettergrepen van de o). Aangenomen.
Art. 3 (spelling van -ieën, -iën). Aangenomen.
Art. 4 (spelling van -lijk). Aangenomen. | |||||||
[pagina 483]
| |||||||
Art. 5 (spelling van s i. pl. v. sch). Aangenomen.
Art. 6 (tusschenletters -n, -s). De Academie zal zich aansluiten bij de regeling in overleg tusschen Noord en Zuid te treffen.
Art. 7 (spelling der bastaardwoorden). Zelfde advies als onder Art. 6.
Art. 8 (gebruik van buigings-n van lidw. en bijv. nw.). Het probleem wordt door den hr. Voorzitter onder drie vragen gebracht:
2o) Lidmaatschap der Academie. Open plaatsen. - De Bestendige Secretaris brengt verslag uit over de zitting der voorstellingscommissie in zake de candidaten ter vervanging van Prof. Kern en Prof. Allen als buitenlandsch eerelid, van de heeren F. Timmermans en J. Vande Wijer als briefwisselend lid. De lijst der voorgestelde candidaten wordt door de vergadering besproken. De stemming zal in de Juni-zitting plaats grijpen.
3o) Proeve over de Moderne Talen. - Worden door de Academie als respectievelijk titelvoerend en plaatsvervangend voorzitter van de jury's aangeduid, die met het afnemen | |||||||
[pagina 484]
| |||||||
der proef over de moderne talen in de provinciën Brabant, Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen en Limburg kunnen belast worden. De heeren: M. Sabbe en F. Prims, Antwerpen; A. Vermeylen en L. Goemans, Brabant; J. Mansion en R. Verdeyen, Limburg; J. Vercoullie en J. Van de Velde, Oost-Vlaanderen; L. Scharpé en J. Vande Wijer, West-Vlaanderen.
4o Lezing van den hr. Leonard Willems, werkend lid: Het nationaal element in onze middeleeuwsche literatuur. Bij gebrek aan tijd moest deze lezing uitgesteld worden. |
|