Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1934
(1934)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 185]
| |
Bijdrage tot den Woordenschat.
| |
[pagina 186]
| |
gegeven aan internationale woorden; uitdrukkingen zooals levelingen in de plaats van microben werden vermeden. Onze bronnen waren beperkt; wij hebben de meeste Nederlandsche en Fransche boeken en tijdschriften over microbenleer geraadpleegd. Wij hebben gebruik gemaakt van de eenige woordenlijst die over deze wetenschap bestaat, die slechts ca 1300 woorden bevat, namelijk: Dictionary of bacteriological equivalents, French-English, German-English, Italian-English, Spanish-English, by William Partridge, London, Baillière, Tindall and Cox, 1927, 141 pp. Wij namen ook ons toevlucht tot twee Latijnsch-Nederlandsche woordenboeken van geneeskundige uitdrukkingen: Gabler's Latijnsch-Hollandsch Woordenboek over de geneeskunde en de natuurkundige wetenschappen, ten dienste van doctoren, studenten, ziekenverpleegsters, apothekers, enz. Derde druk, geheel herzien door B. Eisendrath. Leiden, Sijthoff's uitg. Mij, s.d., 242 pp. Deze twee woordenboeken geven de lijst der door hen geraadpleegde bronnen, waaronder geen enkel de microbenleer vermeldt. Wij betreuren dat die bijzondere woordenboeken het geslacht der technische woorden niet aanduiden. Ook dient opgemerkt dat het anders belangrijk woordenboek van Pinkhof zekere woorden schrijft op eene wijze die niet algemeen wordt gebruikt: b.v. colloied, als de meeste Nederlandsche chemische handboeken en tijdschriften colloide of kolloide schrijven; ook ontbreken woorden die thans een groote beteekenis hebben zooals dispersie, glucide, lipide, protide (wel proteine), koolhydraat, haematie, verankering (van het complement). Van microben of microbiën (deze laatste uitdrukking toch niet gebruikt) wordt vermeld: ‘de kleinste levende wezens, veelal gebruikt voor bacteriën’, als wij weten dat de uitdrukking microbe in de wetenschappelijke taal door Sedillot in 1877 werd ingevoerd, als algemeen begrip voor bacteriën, gisten, schimmels en zelfs protozoën en microscopische wieren. D'Herelle krijgt geen woordje biographie, zelfs in het bijvoegsel van 1930; alleen wordt hij, bij bacteriophagen die hij in 1917 ontdekte, genaamd. | |
[pagina 187]
| |
Duclaux, die bestuurder was van het Instituut Pasteur, de lieveling van Pasteur, wordt niet eens genoemd, en van Pasteur zelf, de stichter van de microbenleer, wordt niet herinnerd dat hij de streptokokken en de staphylokokken als oorzaak van de besmetting heeft ontdekt. Wel is waar voor de meesten is de geneeskunde meer een beroep dan eene wetenschap, en geraken aldus zuiver wetenschappelijke begrippen op den achtergrond.
De volgende woorden, die wij hier laten volgen, komen in ons chemische woordenlijst niet voor; wij nemen de gelegenheid van het publiceeren van deze lijst om eenige aanvullingen en verbeteringen te doen:
Inbedden, enrober. Inbedding v, enrobage m. Arachinezuur o, acide m, arachique. Carbamide o, f. v. Colloïde o, f m. Colorimetrie v, f v. Conductiviteit v, conductivité v. Crocetine o, f v. Emulsie v, emulsion v. Ethanol m, f m. Aethanol m, f m. Methanol m, f m. Benzeen o, benzène m. Gel o, f m. Sol v, f m. Gelose o, f, v. Klemkraan v, pince v à ressort. Hydrioon o, hydrion m. Hydroxioon o, hydroxion m. Kringloop m, cycle m. Microscoop o, microscope m. Ontspanning v, détente v. Overschot o, residu m. Scheitrechter m. entonnoir m à décantation. Verteerbaarheid v, digestibilité v. Zuurheid v, Acidité v. Ascorbinezuur o, acide m ascorbique. | |
Microbiologische woordenlijst.A.Aaltje o, anguillule v. Aalvleeschsap o (ook buikvleeschsap), suc m pancréatique. Aanhangen, adhérer. Aanhoudend, continu. Aankweeking v, culture v. Aantoonen, caractériser. Aanzuren, acidifier, aciduler. Aardappel m, pomme v de terre; aardappelbodem m, milieu m à la pomme de terre; aardappelcultuur v, culture v sur pomme de terre.
Abiogenesis v (zelfwordirg v), abiogénèse v, génération v spontanée. Abortus m (miskraam v), avortement m épizootique; abortusbacil m, bacille m de l'avortement épizootique. Absces m (abscessus m, zweer v, etterophooping v), abcès m. Absoluut, absolu; absolute alcohol m, alcool m absolu. Absorbeeren, absorber. Absorptie v, absorption v. | |
[pagina 188]
| |
Acetaat o, acétate m. Aceton o, acétone v. Achromatisch, achromatique. Aciditeit (zuurheid), acidité v. Acidophile (zuurtrekkend); acidophile (zuurtrekkend) weefsel o, tissu m acidophile. Actinobacil m, actinobacille m. Actinobacillosis v, actinobacillose v. Actinomyceet o of v, actinomycète m. Actinomycosis v. actinomycose v. Actinomycosisch, actinomycosique Activeering v, activation v; activeeringsproces o, réaction v activante. Ook ak...
Ademhaling v, respiration v. Adenitis v (ook weiknoopontsteking v), adénite v. Aderinspuiting v, injection v artérielle Adsorbeeren, adsorber. Adsorptie v, adsorption v.
Aërobiose v, f v. Aërobisch, aerobie. Aërobisme o, f m. Aëroob, aerobie; willekeurig aëroob, aérobie facultatif; uitsluitend aëroob, aérobie strict. Aether m, ether m; aetherhoudendende alcohol m, alcool-ether m. Aetiologie v, f v.
Afcentrifugeeren van microben, séparer les microbes par centrifugation. Afgeroomde melk v, lait m écrémé. Afgietseldiertje o, animalcule m des infusions. Afkoelen, refroidir. Afkoeling v, refroidissement m; afkoelingsdoos v, boite v à réfrigération. Afpipetteeren, pipeter. Afstrijken, étaler; op agarbodem afstrijken, étaler sur un milieu à l'agar. Aftreksel o (ook bouillon m), bouillon m. Afvalwater o, eau v résiduaire. Afvoerbuis v, tube m abducteur. Afzonderen, isoler.
Agar m of v (gelose o), f m; lactoseagar, agar lactosé; lakmoesagar, agar au tournesol; voedingsagar, agar nutritif; agarbacterie v, bacterie v cultivée sur agar; agarzuil v, colonne d'agar. Agens o, agent m. Agglutinatie v (samenballen o), agglutination v; agglutinatiebuisje o, tube m à agglutination; agglutinatieproef v, essai m d'agglutination; agglutinatievermogen o, agglutinabilité v. Agglutineeren (ook samenballen), agglutiner. Agglutineerend, agglutinant. Agglutineering v, agglutination v. Agglutinine o, f v. soortelijk agglutinine, agglutinine spécifique. Agglutinogenesis v, agglutinogénèse v. Agglutinogeen, agglutinogène. Aggregaat o, agrégat m. Aggressine o (ook agressine), agressine v.
Aktinobacil, aktinobacillosis, aktinomyceet, aktinomycosis, aktiveering, zie ac....
Albumine o (ook eiwit o), f v. Alcohol m (ook alkohol), alcool m; absolute alcohol, alcool absolu; alcoholgisting v, fermentation v alcoolique. Alcoholhoudend, alcoolique. Alcoholase o, alcoolase v. Alcoholmeter m, alcoomètre m. Alexinaardig, alexi- | |
[pagina 189]
| |
nique. Alexine o, f v; alexineverankerende stof v, substance v. déviant l'alexine; alexineverankering v, déviation v de l'alexine. Alizarine o, f v; alizarineproef v, essai m à l'alizarine. Alkali o, alcali m; alkalimetrie v, alcalimetrie v. Alkalisch, alcalin. Alkaliniseeren, alcaliniser. Alkaliteit v, alcalinité v. Alkalivormend, alkalinisant. Alvleeschklier v, pancréas m. Alvleeschsap o (ook buikspeeksel o), suc m pancréatique.
Amboceptor m, ambocepteur m. Amicrobisch, amicrobien. Amide o, f v. Amidozuur o, acide m amidé. Amine o, f. v. Aminozuur o, aminoacide m, acide m aminé. Ammoniak o, ammoniaque v; ammoniakaal, ammoniacal; ammoniakstikstof v, azote m ammoniacal; ammoniakvorming v (ammonificatie v), ammonification v. Amoebe v, amibe v; amoebachtig, amiboïde; buikloopamoebe, amibe dysentérique; kronkeldarmamoebe, amibe du colon. Amphoteer, amphotère. Ampulle v (blaasje o), ampoule v. Amylase o, f v. Amylolytisch, amylolytique.
Anabiosis v, anabiose v. Anabolisme o, f m. Anaërobiose v, f v. Anaërobiont o, f. m. Anaërobisch, anaerobie. Anaëroob, anaerobie; willekeurig anaëroob, anaerobie facultatif; uitsluitend anaëroob, anaerobie strict; anaërobe kweeking v, culture v anaerobie. Anaphylactisch, anaphylactique; anaphylactische shock m, choc m anaphylactique. Anaphylaxie v, f v; serumanaphylaxie, anaphylaxie sérique. Anilinekleur v, couleur v d'aniline. Antagonisme o, f m. Anthrax m, f m. Antianaphylaxie v, f v. Antibacterisch, antibactérien. Antibiose v, f v. Antibotulisme o, f m. Anticholerisch, anticholérique. Antidiphteritisch, antidiphtéritique. Antiendotoxisch, antiendotoxique. Antiferment o, f m. Antiformine o, f v. Antigeen o, antigène m; coliantigeen, coliantigène; typhusantigeen, antigène typhique; antigenophile, f. Antihaemolytisch, antihemolytique. Antikoudvuurserum o, serum m antigangreneux. Antilichaam o, anticorps m. Antimeningokokkenserum o, serum m antiméningococcique. Antimicrobisch, antimicrobien. Antimiltvuurserum o, serum m anticharbonneux. Antipestserum o, serum m antipesteux. Antipneumokokkenserum o, serum m antipneumococcique. Antirabisch, antirabique. Antisensibilisine o, f v. Antisepsis v, antisepsie v. Antiseptisch, antiseptique. Antiserum o, f. m. Antistof v, anticorps m. Antistreptokokkenserum o, serum m antistreptococcique. Antisyphilitisch, antisyphilitique. Antitetanisch, antitétanique. Antitoxine o, f v. Antitoxisch, antitoxique; antitoxische eenheid v, unité v antitoxique. Antitryptisch, antitrypsique. Antityphisch, antityphique; antityphus-serum o, serum m antityphique. Antivirus o, f m. | |
[pagina 190]
| |
Apparaat o (ook toestel o), appareil m.
Ascitesvocht o, liquide m d'ascite. Asch v, cendre v. Ascomyceet o of v, ascomycète m. Ascospore v, ascospore v. Asepsis v. asepsie v. Aseptisch, aseptique, aseptiquement. Aseptiseeren, aseptiser. Asexueel, asexuel. Asparagine o, f v. Aspergillomycose v, f v. Aspergillose v, f v. Aspergillosis v, aspergillose v. Asporogeen, asporogène. Assimilatie v, assimilation v. Assimileerbaar, assimilable.
Attenuatie v, atténuation v. Attenueeren, atténuer. Atypisch, atypique.
Autoclaaf m of v, autoclave v. Autokatalyse v, autocatalyse v. Autolysaat o, autolysat m. Autolyse v, f v. Autolysis v, autolyse v. Autophaag, autophage. Autophagie v, f v. Autotrophisch, autotrophique. Auxanogram o, auxanogramme m. Auxanographie v, f v. Auxanographisch, auxanographique.
Avirulent, f.
Azijn m, vinaigre m; azijnzuur o, acide acétique; azijnzure gisting v, fermentation v acétique. Azoficatie v, azofication v. | |
B.Baarmoederontsteking v (endometritis v), endométrite v.
Bacil v en m, bacille m; de bacil van het miltvuur (Bacillus anthracis), le bacille charbonneux; de bacil van de gele koorts (Bs. icteroides), le bacille de la fièvre jaune; de bacil van den blauwen etter (Bm pyocyaneum), le bacille pyocyanique; de bacil der hoendercholera (Bm cholerae gallinarum), la bactérie du choléra des poules; de bacil der malleus (snot)-ziekte (Corynebacterium mallei), la bacterie de la morve; de bacil der melaatschheid (Mycobacterium leprae), la bactérie de la lèpre; de bacil der varkensvlekziekte (Bm erysipelatos suum), la bactérie du rouget du porc; de bacil van de cholera (Vibrio cholerae), le vibrion cholérique; de bacil van den typhus (Eberthella typhi), la bactérie typhique; de bacil van den buikloop (Eberthella dysenteriae), la bactérie de la dysentérie; de bacil van de epizootische miskraam (Brucella abortus), la bactérie de l'avortement épizootique; de bacil van de Maltakoorts (Brucella melitensis), la bactérie de la fièvre de Malte; de bacil van de pest (Pasteurella pestis), la bactérie de la peste; de hooibacil (Bs subtilis), le bacille des infusions de foin; de bacil van de klem (Clostridium | |
[pagina 191]
| |
tetani), le bacille tétanique; de bacil van de tering (Mycobacterium tuberculosis), le bacille de la tuberculose; de bacil van de diphteritis (Corynebacterium diphteriae), le bacille de la diphtérie. Bacillair, bacillaire; bacillaire dysenterie v, dysenterie v bacillaire. Bacillemie v, f v. Bacillendrager m, porteur m de bacilles. Bacillenemulsie v, emulsion v bacillaire. Bacillenhoudend, bacillifère. Bacillenvormig, bacilliforme. Bacteriaceë (meerv. bacteriaceën) v, bactériacée v. Bactéricide, f; bactéricide eigenschap v, propriété v bactéricide; bactéricide phase v, phase v bactéricide. Bacteridie v, f v. Bacteridium o, bacteridie v. Bacterie v (meerv. bacteriën), f v; bacteriënlaag v, lit m bactérien; bacteriënvrij, exempt de bactéries; bacteriëneter m (bacteriophaag m en v), bacteriophage m; bacteriënvernietiger m, destructeur m de bactéries; bacteriegehalte o, teneur v en bactéries; bacteriënconglomeraat o, amas m de bactéries; bacteriëndoodend, bactéricide; bacteriespore v, spore v de bactérie; bacteriënsuspensie v, suspension v de bactéries; bacterietelling v, numération v de bactéries; bacteriënvrij, exempt de bactéries; bacteriewerking v, action v bactéricide. Bacterieel, bactérien; bacterieele verontreiniging v, épuration v bactérienne. Bacteriemie v, f v. Bacteriocecidie v, f v. Bacteriologie v, f v. Bacteriologisch, bactériologique, bactériologiquement; bacteriologisch laboratorium o, laboratoire m de bactériologie; bacteriologische bewerking v, manipulation v bactériologique; bacteriologische zuivering v, épuration v bactérienne. Bacterioloog m bactériologiste m. Bacteriolyse v, f v. Bacteriolysine v, f v. Bacteriolytisch, bacteriolytique. Bacteriophaag m ou v. (bacteriëneter m), bacteriophage m. Bacteriophagie v, f v. Bacterioprecipitine o, f v. Bacteriotherapie v, f v. Bacterium o, f m. Bacteriurie v, f v. Bacteroïde, bactéroide. Bad o, bain m; waterbad, bain-marie; waterbad van koper, half kogelvormig, met handvatten en inlegringen, bain-marie en cuivre, de forme arrondie avec poignées et rondelles concentriques. Bakmethode v, méthode v de panification. Bakterie, enz., zie bacterie, enz. Balans v, balance v. Balsem m, baume m; Canadabalsem, baume de Canada. Base v, f v. Basidie v, f v. Basidiomyceet o, basidiomycète m. Basis v, base v. Basisch, basique.
Bedeelen met, ajouter à. Bederfwerend, antiseptique; bederfwerende midden o, milieu m antiseptique. Bedrijf o, industrie v. gistingsbedrijf, industrie de fermentation. Bedwelming v, narcose v. Beggiatoeën, o, beggiatoées v. Behandeling v, traitement v. Bekerglas o, gobelet m à réaction; bekerglas met tuit, gobelet à reaction à bec. Bekleeding v, revêtement m; | |
[pagina 192]
| |
de colonie vormt een witte bekleeding op de agar, la colonie produit sur l'agar un revêtement blanc. Bekoeld, refroidi. Bekoelen, refroidir. Bekoeling v, refroidissement m. Benaming v, nomenclature v. Beoordeeling v, appréciation v. Bepaling v, détermination v. Beschermen, protéger. Beschutten, protéger. Beschuttend, protecteur. Besmettelijk, contagieux. Besmettelijkheid v, contagion v. Besmetting, infection v. Bewaring v, conservation v. Beweegbaar, mobile. Beweegbaarheid v, motilité v. Beweeglijk, mobile. Beweeglijkheid v, motilité v. Beweging v, mouvement m; bewegingsapparaat o, moteur m; Brownsche beweging v, mouvement m brownien. Bewerking v, manipulation v. Bezinken, précipiter. Bezinksel o, précipité m.
Biergist v, levure v de bière; bierwort o, mout m de bière. Bijproduct o, produit m accessoire. Bijtkleurstof v, couleur v mordante. Bijtmiddel o, mordant m. Bijtstof v, mordant m. Bindweefsel o, tissu m conjonctif. Biochemie v, f v. Biochemisch, biochimique. Biologie v, f v. Biologisch, biologique; biologische zuivering v, épuration v biologique. Bipolair, bipolaire; bipolaire kleuring v, coloration v bipolaire.
Blaasbuis v, chalumeau m. Blaasje o, ampoule v. Blaasontsteking v (ook cystitis v), cystite v. Blancoproef v, essai m à blanc. Blastomyceet o of v, blastomycète m. Blauw o, bleu m; Borrelblauw, bleu de Borrel; Kuhneblauw, bleu de Kuhne; Löfflerblauw, bleu de Löffler; methyleenblauw, bleu de méthylène; phenolmethyleenblauw, bleu de methylène phéniqué; toluidineblauw, bleu de toluidine. Blauwetterbacil m, bacille m du pus bleu (Bacillus pyocyaneus). Blauwmelkbacille m, bacille du lait bleu (Bacterium syncyaneum). Blauwwier o, cyanophycée v. Blennorrhoë v (ook druiper), blennorrhagie v. Blennorrhagie v (ook pisbuisontsteking), f v. Blepharadenitis v (ook ooglidklierenontsteking), blepharadenite v. Blepharitis v, (ook ooglidontsteking), blepharite v. Blepharoplast o, blepharoplaste m. Bloed, sang m; bloedbouillon m, bouillon m au sang. Bloeden, saigner; bloeden o, saignée v; het bloeden van het paard, la saignée du cheval. Bloedettering v, septicemie v. Pyohaemie v; (bloedzweer) pyohemie v. Bloedloop m (ook dysenterie), dysenterie v. Bloedvergiftiging v (ook septicaemia), septicemie v. Bloedweigelose o, gelose v au serum de sang.
Bodem m, milieu m; afscheidingsbodem, milieu d'isolement; bewaringsbodem, milieu de conservation; agarbodem, milieu à l'agar; cultuurbodem, milieu de culture; kunstmatig bodem, milieu artificiel; peptonebodem, milieu à la peptone; | |
[pagina 193]
| |
phenolbodem, milieu phéniqué; samengestelde bodem, milieu complexe; suikervrijbodem, milieu exempt de sucre; synthetische bodem, milieu synthétique; vaste bodem, milieu solide; voedingsbodem, milieu nutritif. Boonenaftreksel o, bouillon m de haricots. Boosaardig, malin; boosaardige koorts v, fièvre v maligne. Borstklierontsteking v (ook mastitis), mastite v. Boter v, beurre m; botergebrek o, défaut m du beurre. Boterzuur o, acide m butyrique; boterzure bacterie v, bactérie v butyrique; boterzure gisting v, fermentation v butyrique. Botryomycosis v, botryomycose v. Botulisme o, f m. Bougie v (ook kaars), f v; Chamberlandsche bougie, bougie de Chamberland. Bouillon m (ook vleeschnat, aftreksel), f m; bouillonbuisje o, tube m de bouillon; bloedbouillon, bouillon au sang; boonenbouillon, bouillon de fèves; gelatinebouillon, bouillon gélatiné; gelosebouillon, bouillon gélosé; glycerinebouillon, bouillon glycériné; melksuikerbouillon, bouillon lactosé; peptonebouillon, bouillon à la peptone; phenolbouillon, bouillon phéniqué; serumbouillon, bouillon de serum; vleeschbouillon, bouillon de viande; voedingsbouillon, bouillon nutritif; bouilloncultuur v, culture v en bouillon. Boutvuur o, charbon m symptomatique; boutvuurbacil m, bacille m charbonneux. Bovengist v, levure v haute.
Braakloop m (ook cholera), cholera m. Broedkamer v, chambre v étuve. Broedstoof v, étuve v à incubation, incubateur m. Bronchitis v (ook luchtpijpstakkenontsteking of longpijpontsteking), bronchite v. Bronchomycosis v, bronchomycose. v. Bronchopneumonie v (ook longontsteking), f v.
Buddiseeren, buddiser. Buffer m, tampon m; buffermengsel o, mélange m de tampons; bufferoplossing v, solution v tampon; bufferstof v, substance v tampon. Buikloop m, diarrhée v, cholerine v, dysenterie v: buikloopbacil m, bacille m dysentérique. Buikspeeksel o (ook aalvleeschsap), suc m pancréatique. Buikvliesontsteking v, péritonite v. Buis v, tube m; caoutchoucbuis, tube en caoutchouc; capillairbuis, tube capillaire; cultuurbuis, tube de culture; gelatinebuis, tube de gélatine; gelosebuis, tube de gelose; proefbuis, éprouvette v; gistingsbuis, tube à fermentation; glazen buis, tube de verre; schuinsche buis, éprouvette inclinée. Burette v, f v; burettenklem v, pince v à burette; burettenstatief o, support m à burettes. | |
C.Calorie v, f v; calorieënwaarde v, valeur v calorifique. Canadabalsem m, baume m de Canada. Caoutchouc o (ook gummi, | |
[pagina 194]
| |
rubber), f m; caoutchoucslang v, tube m de caoutchouc; caoutchoucstop v, bouchon m de caoutchouc. Carbamide o, f v. Carbolzuur o, acide m phénique. Carbonaat o, carbonate m. Carbonatatie v, carbonatation v. Caseïne o, caséine v. Casease o, f. v. Catioon (ook katioon) o, cation m. Carboxylase o, f v. Catalase, enz., zie katalase, enz. Cavia v (meerv. caviae), cobaye m.
Cederolie v, huile v de cèdre. Cel v, cellule v; celkern v, noyau m cellulaire; celprotoplasma o, protoplasme m cellulaire; celwand m, membrane v cellulaire. Cellose v, f m. Celluloïd o, celluloïde v. Celloïdine v, f v. Cellulase o, f v. Cellulose v (ook celstof v), cellulose v. Celvraat m (ook phagocytose), phagocytose v. Centrifugaat o, produit m de centrifugation. Centrifugaal (middenpuntvliedend), centrifugal. Centrifugatie v, centrifugation v. Centrifuge v, centrifugeur m; centrifuge met opzet voor buisjes, centrifugeur avec porte-tubes; centrifugebuisje o, tube m de centrifugeur; centrifugemelk v, lait m centrifugé; centrifugesediment o, sediment m de centrifugation. Centrifugeeren, centrifuger; centrifugeertoestel o, centrifugeur m. Centrosoom o, centrosome m. Cerebrospinaalvocht o, liquide m cephalorachidien.
Chamberlandfilter m, filtre m de Chamberland; Chamberlandfiltraat o, filtrat m de la bougie Chamberland; Chamberlandkaars v, bougie v Chamberland. Chemie v, chimie v. Chemisch, chimique; chemische eigenschap v, propriété v chimique; chemisch verschijnsel o, phénomène m chimique. Chemotropisme o, f m. Chemiotactisch, chimiotaxique. Chemiotaxis v, chimiotactisme m, chimiotaxie v. Chlamydospore v, f v. Chloor o, chlore m; chloorkalk v, chlorure m de chaux; chloorverbinding v, combinaison v chlorée; chloorwater o, eau v de chlore; chloorwaterstofzuur (ook zoutzuur) o, acide m chlorhydrique. Chloreeren, traiter par le chlore. Chloreering v, traitement m par le chlore. Chloride o, chlorure m. Chlorinatie v, chlorination v; chlorinatieproces o, procédé m de chlorination. Chloroform o, chloroforme m. Chlorosis v, chlorose v. Cholera v, f m; cholerabacil m (ook kommabacil), bacille m du choléra (bacille-virgule). Chromatine o, f v. Chromatisch, chromatique; chromatisch lichaam o, corpuscule m chromatique. Chromogeen, chromogène. Chromophoor, chromophore. Chymosine o, f v.
Ciliaat o, cilié m. Cilie v (meerv. ciliën), cil m; ciliënrotatie v, rotation v ciliaire; ciliënbundel o, faisceau m de cils; ciliënkleuring v, coloration v des cils. Citraat o, citrate m; citraathoudend, citraté. Citroenzuur o, acide m citrique. | |
[pagina 195]
| |
Cladospore v, f v.
Coagulatie v, coagulation v. Coc m (ook kok m meerv. coccen), coque m; micrococ m, microcoque m; streptococ m, streptocoque m. Coccobacillair, coccobacillaire. Coccobacil m, coccobacille m. Coenzyme o, f m. Coliachtig, coliforme. Colibacil m, colibacille m. Colibacillose, v, f v. Coligisting v, fermentation v par le colibacille. Colistam m, souche v de colibacille. Colititer o, concentration v du colibacille. Collodion o, f m. Colloïd o, colloïde m; colloïdchemie v, chimie v colloïdale. Colloïdaal, colloïdal. Colonie v (meerv. coloniën), f v; bacteriëncolonie v, colonie v bactérienne. Colorimeter m, colorimètre m; colorimeterbuis v, tube m colorimétrique. Colorimétrie v, f v. Colorimetrisch, colorimétrique. Complement o, f m; complementsbinding v, fixation v du complement; complementsbindingmethode, méthode v de fixation du complément; complementsverankering v, deviation v du complément. Concentratie v, concentration v. Concentreeren, concentrer. Condensatie v, condensation v. Condenseeren, condenser. Conglomeraat o, conglomérat m. Congorood o, rouge m Congo. Conidie v (meerv. conidiën, ook conidium o), f v. Conische kolf v, fiole v conique. Conserveeren, conserver; conserveermiddel m, substance v de conservation. Conjunctivitis v, (oogbindvliesontsteking), conjonctivite v. Controleproef v, essai m de contrôle.
Creoline v, f v. Creosoot o, creosote m. Cresol o, cresol m, Cryptogamisch, cryptogamique.
Cultuur v, culture v; cultuurbodem m, milieu m de culture; cultuurbuis v, tube m de culture; cultuurbouillon o, bouillon m de culture; cultuurdoos v, boite v de culture; cultuurglas o, verre m à culture; cultuurschaal v, plaque v de culture; cultuurvloeistof v, liquide m de culture; oppervlaktecultuur v, culture v en surface; steekcultuur v, culture v en piqure; streepcultuur v, culture v en strie. Cutireactie v, cutiréaction v.
Cyanophyceeën m, cyanophycées v. Cyclus m (ook kringloop m), cycle m. Cylinder m, cylindre m: maatcylinder m, mesure v cylindrique. Cystitis v (ook blaasontsteking v), cystite v. Cytase o, f v. Cytologie v, f v. Cytologisch, cytologique. Cytolysis v, cytolyse v. Cytolysine o, f v. Cytotoxine o, f v. | |
D.Damp m, vapeur v; dampkringslucht v, air m atmosphérique; dampspanning v, tension v de vapeur. Darm m, | |
[pagina 196]
| |
intestin m; darmbacil m, bacille m de l'intestin; darmbacterie v, bactérie v de l'intestin; darmflora v, flore v intestinale; darmbesmetting v, infection v intestinale; darmontlasting v, fèces v, excréments m; darmontsteking v (enteritis), entérite v; schelle of acute darmontsteking, enterite aigtüe; slepende of chronische darmontsteking, entérite chronique; darmstoornis v, trouble m intestinal.
Deeling v, division v; deelingsrichting v, direction v de division cellulaire; deelingswijze v, mode m de division. Demonstratie v, exécution v publique d'une expérience; demonstratieproef v, expérience v de cours. Demonstreeren, faire publiquement une expérience. Denitrificatie v, dénitrification v. Denitrificeerend, dénitrifiant. Densimeter m, densimètre m. Desinfectiemiddel o, substance v désinfectante. Dermatomycosis v, dermatomycose v. Dermoreactie v, dermoreaction v. Desintegratie v. (uiteenvallen), désintégration v. Desmidiacee v (meerv. desmidiaceën), desmidiacée v. Deugdelijkheid v, qualité (convenable) v. Dextrine v, f v. Dextrose v (beter glucose), m.
Diagnose v, f v. Diagnostiek v (ziekteherkenning v), diagnostic m. Diagnosticeeren, diagnostiquer. Dialysator m, dialyseur m; dialyse v, f v; dialysehuls v, manchon m de dialyse. Dialyseerend, dialysant. Diarrhoe v (diarrhee v), diarrhée v. Diastase o en v, f. v. Diatomee v (meerv. diatomeën), diatomée v. Dichtsmelten, fermer par fusion. Differentiatie v, differentiation v; differentiatieproduct o, produit m de différentiation. Diffusie v, diffusion v; diffusieproces o, opération v de diffusion; diffusiesnelheid v, vitesse v de diffusion. Digereeren, digérer. Dilueeren (ook verdunnen), diluer. Dilutie (ook verdunning) v, dilution v; dilutiekolf v, ballon m diluteur. Diphterie (ook croup) v, f v; diphteriebacil m, bacille m de la diphtérie; diphteriestam m, souche v de diphtérie. Diphteritisch, diphtéritique; diphteritische vlies v, membrane v diphtéritique. Diphteroïde, f. Diplobacil m, diplobacille m. Diplococ m, diplocoque m. Diplococcus m, f m. Dissimilatie v, dissimilation v. Distomatose v, f v.
Dochtercel v, cellule-fille v. Dochterkolonie v, colonie fille v. Dolheid v, rage v. Doodelijke hoenderziekte v, cholera m des poules. Doodskramp v (ook klem), tetanos m; doodskrampbacil m, bacille m tétanique. Doorleiden, faire passer. Doorzichtig, transparent. Doorzuigen, faire passer par succion.
Draad m, filament m, fil m; draadbacterie v, bactérie v, filamenteuse; platinadraad m, fil m de platine. Draaiing v, rotation v; draaiingsvermogen o, pouvoir m rotatoire. Dradennet | |
[pagina 197]
| |
o (ook mycelium o), mycelium m. Dradentrekkend, filant; dradentrekkende melk v, lait m filant. Draderig, filant; draderige melk v, lait m filant. Drenken, imbiber. Drinkwater o, eau v potable; drinkwatervoorziening v. approvisionnement m en eau potable. Droes m, gourme, v. Drogen, dessécher. Droog, sec; droogkamer v, étuve v à dessécher; droogkast v, exsiccateur m; droogmiddel o, substance v desséchante; droogstoof v, étuve v à dessécher; droogstoof met viervoet, slangvormigen gasbrander, heeteluchtverwarming, electrische verwarming, luchtventilatie, voor constante temperatuur, étuve à dessécher, avec support à quatre pieds, brûleur en serpentin, chauffage à air chaud, chauffage électrique, à courant d'air, à température constante; droogrest v, résidu m d'évaporation; droogsterilisator m, stérilisateur m à sec. Droppel m (ook druppel), goutte v; hangende droppel, goutte pendante. Druiper m (ook zaadloop m, slijmvloed m, blennorhcea v, gonorrhoea v), gonorrhée v (oude uitdrukking), blennoragie v. Druivensuiker v (ook glucose v), sucre m de raisin, glucose m. Druk m, pression v. Drukking v, pression v; filtratie onder verminderde drukking, filtration sous pression réduite; osmotische drukking, pression osmotique. Druppel m (ook droppel), goutte v; hangende druppel, gouttelette pendante; druppelfleschje o, compte gouttes m; druppelsgewijze, goutte à goutte.
Dubbelkleuringsmethode v, méthode v de double coloration.
Dysenterie v, f v; amoebendysenterie, dysentérie amibienne; bacillendysenterie, dysenterie bacillaire. | |
E.Eberthbacil m, bacille m d'Eberth. Eberthvormige bacil m, bacille m eberthiforme.
Eencelcultuur v, culture v aux dépens d'une seule cellule.
Eileidersontsteking v (salpyngitis v), salpyngite v. Eierstokkenontsteking v (ovaritis v), ovarite v. Eindproduct o, produit m final. Eindtiter m, titre m final. Eiwit o, albumine v; eiwitafbraak v, décomposition v de l'albumine; eiwitstof v, substance v albuminoïde; eiwitvertering v (proteolysis v), proteolyse v.
Emulsine o, f v.
Encephalitis v (hersenenontsteking v), encephalite v. Encephalomyelitis v, encephalomyelite v. Encysteeren (zich), s'enkys- | |
[pagina 198]
| |
ter. Endemisch, endémique. Endoenzyme o, f v. Endoerepsine o, f v. Endogeen, endogène. Endoplasma o, f m. Endometritis v (baarmoederontsteking v). Endospore v, endospore v. Endotherm, endothermique. Endotoxine o, f v. Endotrypsine o, f v. Energie v (ook arbeidsvermogen o), f v. Enten, inoculer, vacciner. Enting v, inoculation v, vaccination v. Enteritis v (darmontsteking), entérite v. Enterokinase o, f v. Enterokok m, enterocoque m. Entstof v, vaccin m. Enzyme o, f v.
Eosine o, f v; eosinophile, f; eosinophilie v, f v.
Epidémie v (meerv. epidemieën), epidémie v. Epidemiologie v epidemieënleer v, f v. Epidemisch, épidémique; epidemische ziekte v, maladie v épidémique; epidemische dysenterie v, dysentérie v épidémique. Epitheel o, epithelium m. Epitheliose v, f v. Epithelium o, f m. Epizootisch miskraam o, avortement m épizootique.
Erepsine o, f v. Erysipelas v (ook roos v), erysipèle m.
Esterachtig, ethéré. Essentie v, essence v.
Ethanol m, f m. Etter m, pus m; etterbuil v, abcès m; ettergezwel o, tumeur v purulente; ettervorming v, pyogenie v; etterophooping v, abcès m; streptokokkenetter, pus à streptocoques. Etterig, purulent. Ettering v, suppuration v; etteringsproces o, formation v d'abcès.
Exotherm, exothermique. Exotoxine o, f. v. Exogeen, exogène; exogene sporen, spores exogènes. Exsiccator m, exsiccateur m. Exsudatie v, exsudation v. Extract o, extrait m; gistextract, extrait de levure; moutextract, extrait de malt; vleeschextract, extrait de viande. Extraheeren, extraire. | |
F.Facultatief, facultatif. Faeces v, fèces v, matières v fécales. Faktor m, facteur m. Favus v, favusziekte v, teigne v.
Ferment o, f m; nitraatferment, ferment nitrique; nitrietferment, ferment nitreux; peptonvormend ferment, ferment peptonisant. Fermentachtig, à allure de ferment. Fermentenleer v, zymologie v.
Fibrine o, f v. Fibrinogeen o, fibrinogène m. Filter o, filtre m; Berkefeldfilter, filtre de Berkefeld; Chamberlandfilter, filtre de Chamberland; katoenfilter, filtre d'ouate; zandfilter, filtre | |
[pagina 199]
| |
de sable. Filtraat o, filtrat m. Filtratie v, filtration v. Filtreerbaar, filtrable. Filtreeren, filtrer. Filtreerkolf v, flacon m à filtration. Filtreerpapier o, papier m à filtrer. Filtreerstatief o, support m à filtration. Filtreertrechter m, entonnoir m à filtration. Fixatie v, fixage m. Fixator m, fixateur m. Fixeerbad o, bain fixateur m. Fixeermiddel o, fixatif m. Fixeeren, fixer; fixeeren o, fixation v.
Flagella o, flagelle m. Flagellaat o, flagellé m. Flambeeren, flamber. Flesch v (zie kolf), bouteille v, flacon m; decanteerflesch (ook afgietingsflesch), flacon à décanter; gistingsfleschje o, flacon m à fermentation; kookflesch, flacon à ébullition; poederflesch, poudrier m; stopflesch, flacon avec bouchon; flesschensluiting v, fermeture v de bouteille. Flacherie v, f v. Flora v, flore v; darmflora, flore intestinale; kaasflora, flore du fromage; melkflora, flore du lait. Fluim v (sputum o), crachat m. Fluoresceerend, fluorescent. Fluoresceine o, f v.
Foezel v, fusel m; foezelolie v, huile v de fusel. Formaldehyd o, aldehyde v formique. Formaline o, f v. Formol o, f m. Fornuis o (ook oven m), four m; electrisch fornuis, four electrique. Fosfaat, enz., zie phosphaat, enz.
Fructose v, f m.
Fucbsine o, f v. | |
G.Gaas o, toile v à larges mailles; ijzergaas, toile métallique en fer; kopergaas, toile métallique en cuivre. Gal v, bile v; galziekte v, maldie v. du foie. Galactase o, f v. Galactose o, f m. Galvanotaxis v, galvanotaxie v. Galvanotaxisch, galvanotaxique. Gas o, gaz m; gasbrander m, brûleur m à gaz; gasbrander met luchtregeling, kraan, spaarvlam, brûleur à gaz avec réglage d'air, robinet, veilleuse; gasbroeikas v, étuve v à gaz; gaslamp v, lampe v à gaz; gasleidingsbuis v, tuyau m de canalisation à gaz; gasontwikkeling v, dégagement m de gaz; gaspit v, bec m à gaz; gas vlam v, flamme v de gaz; gasvormer m, producteur m de gaz; gasvormig, gazeux.
Gealkaliseerd, alcalinisé. Gechloord, gechloreerd, chloré, traité par le chlore. Geconcentreerd, concentré. Gecondenseerd, condensé. Gedefibrineerd, défibriné. Gedesinfecteerd, désinfecté. Gedistilleerd, distillé; gedistilleerd water o, eau v distillée. Gedrag o, manière v de se comporter. Gedroogd, desséché; gedroogde melk v, lait m desséché. Gegloeid, chauffé au rouge. | |
[pagina 200]
| |
Geglycerineerd, glycériné. Geïmmuniseerd, immunisé. Geïnactiveerd, inactivé. Geïsoleerd, isolé. Gel o, f m. Gelatine v, f v; Elsnergelatine, gélatine de Elsner; gewone gelatine, gélatine ordinaire; lactosegelatine, gélatine lactosée; voedende gelatine, gélatine nutritive; gelatinehoudend, gélatiné. Gelatineus, gelatinachtig, gélatineux. Gelei v, gelée v. Gele koorts v, fièvre v jaune. Gelose o, f v; gewoon gelose, gelose ordinaire; glycerinegelose, gélose glycerinée; lactosegelose, gélose lactosée; bloedgelose, gélose au sang; neutraalroodgelose, gelose au rouge neutre; schuingelose, gélose inclinée; serumgelose, gélose au serum; suikergelose, gelose sucrée. Gentianapaars o, violet m de gentiane. Geotropisme o, f m. Gephagocyteerd, phagocyté. Gepolariseerd, polarisé; gepolariseerd licht o, lumière v polarisée. Geslachteloos, asexué. Gesmolten, fondu; gesmolten gelose o, gélose v fondue. Gesteriliseerd, stérilisé; gesteriliseerde cultuurbodem m, milieu m de culture stérilisé; gesteriliseerde melk v, lait m stérilisé. Getordeerde draad m, fil m tordu. Gevoelig, sensible; gevoelig gemaakte bacil m, bacille sensibilisé; gevoeligmakende stof v, substance v sensibilisatrice. Gevoelloosheid v (anaesthesia), anesthésie v. Gewrichtsontsteking (arthritis) o, arthrite v. Gezwel o, tumeur v.
Gift o, poison m, venin m. Gietijzer o, fonte v; gietstaal o, acier m. Gips o, gypse m. Gist v, levure v; gistagar v, agar m à l'eau de levure; gistasch v, cendre v de levure. Gistautolysaat o, autolysat m de levure; gistbereiding v, fabrication v de levure; gistcel v, cellule v de levure; gistsuspensie v, suspension v de levure; gistwater o, eau v de levure. Gistbaar, fermentescible. Gisten, fermenter. Gisting v, fermentation v; gistingsapparaat o, appareil m de fermentation; gistingsboterzuur o, acide m butyrique de la fermentation; gistingsbuis v, tube m de fermentation; gistingskolf v, fiole v de fermentation; gistingsproces o, réaction v de fermentation; gistingsproef v, essai m de fermentation.
Glas o, verre m; glasmes o, couteau m pour couper les tubes de verre; glaskolf v, fiole v de verre; glasstaaftje o, baguette v de verre; glaswerk o, matériel m de verre; cylinderglas o, verre m cylindrique. Gliadine o, f v. Globuline o, f v. Globulinophile groep v, groupe m globulinophile. Globulinophilie v der antilichamen, globulinophilie v des anticorps. Glucose v, f m. Glutencaseïne o, f v. Glutenfibrine o, f v. Glutenine o, f v. Glutine o, f v. Glycerine o, f v; glycerinehoudend, glycériné; glycerinebouillon o, bouillon m glycériné; glycerinephosphorzuur o, acide m glycerophosphorique. Glycocoll o, glycocolle m. Glycogeen o, glycogène m. | |
[pagina 201]
| |
Goedaartig, benin; goedaartige koorts v, fièvre v bénigne. Gom v, gomme v. Gonokok m, gonocoque m. Gonorrhaea v (druiper), gonorrhée v. Gonorrhoïsmus m (gonokokkenbesmetting v), infection v par gonocoques. Gortigheid v (varkenschurft v of o), ladrerie v du porc.
Gramkleuring v, coloration v par le Gram; zich met Gram kleuren, prendre le Gram; Gramnegatief, Gramnegatif; Grampositief, Grampositif; Gramvast, prenant le Gram. Grenslaag v, couche v limite. Griep v, grippe v. Groeibelemmerend, empêchant la croissance. Groeiremmend, arrêtant la croissance.
Gummi v als stof, o als voorwerp, caoutchouc m; gummistop v, bouchon m de caoutchouc. | |
H.Haartje o, cil m, flagelle m. Haarzakkenontsteking v, acné m. Haarziekte v, maladie v du cheveu. Haematie v (ook bloedlichaampje o), hématie v, globule m sanguin. Haematocriet o, hematocrite m. Haematozoë o, hematozoaire m. Haemine o, f v. Haemocultuur v, hemoculture v. Haemoglobine o, hémoglobine v. Haemoglobinophiele bacterie v, bactérie v hemoglobinophile. Haemolyse v, hémolyse v. Haemolyseerend, hémolysant. Haemolytisch, hémolytique. Haemolysine o, hémolysine v; haemolysinemengsel o, couple m hémolytique. Hangen, adhérer; hangende droppelcultuur v, culture v en goutte suspendue. Haptophile, f Haptophore, f; haptophore groep v, groupe m haptophore.
Heerschend, règnant; heerschende ziekte v (épidemie v), maladie v régnante, épidémie v. Helder, limpide. Heliotropisme o, f m. Herinfectie v, réïnfection v. Hersenvlies o, méninge v; hersenenontsteking v (encephalitis v), encephalite v, hersenvliesontsteking v (meningitis v), méningite v.
Hoendercholera v, choléra m des poules. Hoevemest m, fumier m de ferme. Hogcholera v (zwijnencholera), choléra du porc. Hondenpasteurellose v, pasteurellose v canine. Hondsdolheid v (ook razernij, rabies), rage v. Hoofdreactie v, réaction v principale. Hoogdrukketel v, chaudière v à haute pression. Hooge gist v, levure v haute. Hoogerwaardig, polyvalent; hoogerwaardige phenolen, phénols polyvalents. Hoogervalent, polyvalent; hoogervalente alcoholen, alcools polyvalents. Hooibacil m, bacille m de l'infusion de foin; hooiinfusie v, infusion v de foin; | |
[pagina 202]
| |
hooiuittreksel o, infusion v de foin. Horlogeglas o, verre m de montre. Hormon o, hormone v. Hospitaalbrand m, pourriture v d'hopital. Houtazijn m, vinaigre m de bois. Houtgeest m, esprit m de bois. Houtvezel v, lignose m.
Huidletsel o, affection v cutanée. Huiduitslag m, éruption v cutanée. Humusstof v, matière v humique.
Hydrogel o, f m. Hydrolyse v, f v. Hydrolytisch, hydrolytique. Hydrosol o, f m. Hydroxyde o, f m. Hyperoxyde o, f m; waterstofhyperoxyde o, eau v oxygénée. Hygiëne v (ook gezondheidsleer v), hygiène v. Hyphe v, f m. Hypochloriet o, hypochlorite m. Hypothese v (ook veronderstelling v), hypothèse v. | |
I.Ijs o, glace v; ijsazijn m, acide m acétique glacial; ijskast v, ijskist v, glacière v; ijsroom m, crême v glacée. IJzer o, fer m; ijzerbacterie v, bactérie v ferrugineuse; ijzerchloride o (ferrichloride o), chlorure m ferrique; ijzergaas o, toile v métallique en fer.
Imbibitie v, imbibition v; imbibitiewater o, eau v d'imbibition. Immersie v, immersion v; homogeene immersie, immersion homogène; immersieobjectief o, objectif m à immersion. Immuniseeren, immuniser. Immuniseering v, immunisation v. Immunisine o, f v. Immuniteit v, immunité v. Immunlichaam o, corps m immunisant. Immunserum o, serum m immunisant.
Inactief, inactif. Inagglutinabel, non agglutinable. Inbedden, inclure. Inbedding v, inclusion v. Incubatie v, incubation v. Indampen, concentrer par évaporation. Indicator m, indicateur m. Indigo v, f m; indigoblauw o, bleu m d'indigo. Indol o, f m; indolproef v, essai m de l'indol; indolreactie v, réaction v de l'indol; indolvorming v, formation v d'indol. Infectie v, infection v; infectieziekte v, maladie v infectieuse. Infectiositeit v, infectiosité v. Influenza v, f v. Infusorie o (meerv. infusoriën), infusoire m: infusoriënaarde v, terre v à infusoires. Ingesmolten thermometer m, thermomètre m intérieur. Inhibitie v, inhibition v: specifische inhibitie, inhibition spécifique. Inkerving v, scarification v. Inktmethode v, méthode v à l'encre. Inkubatie v, incubation v inkubatietijd m, temps m d'incubation. Inkuilen, ensiler. Inkuiling v, ensilage m. Inleiden, introduire; een gas inleiden, introduire un gaz. Inoculatio v, inoculation v. Insmeltbuis v, tube m scellé. Inspuiten, injecter. Inspuiting v, injection v. Intoxicatie v, intoxication v. Intracellulair, intra- | |
[pagina 203]
| |
cellulaire. Intradermoreactie v, réaction v intradermique. Intrakutaan, intracutané. Intraperitoneaal, intrapéritonéal. Intraveineus, intraveineux. Inversie v, inversion v. Invertase o, f v. Invertine o, f v. Invertsuiker v, sucre m inverti. Involutievorm m, forme v d'involution. Inwerken, réagir. Inzaaien, ensemencer. Inzaaiing v, ensemencement m; steekinzaaiing, ensemencement par piqure; streepinzaaiing, ensemencement en strie.
Ionisatie v, ionisation v. loon o, ion m.
Isotonie v, f v. Isotonisch, isotonique; isotonische oplossing v, solution v isotonique. | |
J.Jodide o, iodure m. Jodium o, iode m; jodiumtinctuur v, teinture v d'iode. Jodoform o, iodoforme m. Jood o, iode m. | |
K.Kaars v, bougie v; filtreerkaars, bougie filtrante; kaarsfilter, bougie filtrante. Kaas v, fromage m; kaasgebrek o, défaut m du fromage; kaasstof v, caséine v; kaasrijping v, maturation v, du fromage; kaasstremsel o, présure v, kaasvorming v, caséification v. Kaasachtig, caséeux. Kali v, potasse v; kaliloog v, lessive v de potasse; kalisalpeter m, salpetre m potassique; kalizeep v, savon m de potasse. Kalk v, chaux v; gebluschte kalk, chaux éteinte; ongebluschte kalk, chaux vive; kalkschuwend, calcifuge; kalkminnend, calcicole; kalkmelk v, lait m de chaux; kalkstikstof v (calciumcyaanamide), cyanamide v calcique. Kameleon o (ook chameleon, kaliumpermanganaat), caméléon m. Kampher (ook kamfer, camfer) v, camphre m. Kanker m, cancer m. Kaoline v (kaolien), kaolin m. Katabolisme o, f m. Katalase o, catalase v; katalasecijfer o, indice m de catalase; katalasebuisje o, tube m pour l'essai de catalase; katalaseapparaat o bestaande uit een gistingsfleschje en verdeeld bovendeel, appareil m à catalase, composé d'un flacon à fermentation, et avec partie supérieure graduée; katalaseproef v, essai m de catalase. Katalysator m, catalyseur m. Katalyse v, catalyse v; katalytisch, catalytique. Katioon o, cathion m. Katoen o, cotton m; katoenfilter m, filtre m. d'ouate; watertrekkend katoen, ouate hydrophile; katoenprop v, tampon m d'ouate; katoensluiting v, bouchage m au coton; katoenstop v, bouchon m de coton. | |
[pagina 204]
| |
Keelontsteking v (angina), angine v. Kefir m, f m. Kenmerk o, caractère m. Keratine o, f v. Kern v, noyau m; Kerndeeling v, division v nucléaire. Keten v, chainette v; streptococcenketen, chaînette de streptocoques. Keureigenschap v, propriété v élective. Keuring v, expertise v.
Kiem v, germe m; kiemdoodend, germicide; kiemdrager m, porteur m de germes; kiemgehalte o, teneur v en germes; kiemvrij, stérile; kiemvrije watten v, ouate v stérile. Kieming v, germination v. Kiezelfluorwaterstofzuur o, acide m fluosilicique. Kiezelzuur o, acide m silicique. Kinderverlamming v (poliomyelitis), paralysie v infantile. Kinkhoest m (pertussis), coqueluche v; kinkhoestcoccobacil m, coccobacille m de la coqueluche (Bacillus pertussis). Kippencholera v, choléra m des poules; kippencholerabacil m, bacille m du choléra des poules.
Klaren, clarifier. Klauwzeer v (mond- en klauwzeer, stomatitis aphtosa), stomatite v. Kleefstof v, gluten m. Klem v (tetanus), tetanos m; pince v; klembacil m, bacille du tetanos; klemkraan v, pince v à ressort. Kleurbaarheid v, coloration v. Kleurloos, incolore. Kleuring v, coloration v; kleuring der bacteriën, der haartjes, coloration des bactéries, des cils. Kleurmethode v, méthode v de coloration. Kleurstof v, colorant m; kleurstofvormend, produisant une coloration; basische, zure kleurstof, colorant basique, acide. Klierontsteking v, adénite v. Klinisch, clinique.
Knobbeltje o, nodosité v; wortelknobbeltje, nodosité des racines.
Koelapparaat o, réfrigérant m. Koelbedrijf o, industrie v du froid. Koelen, refroidir. Koelinrichting v, installation v frigorifique. Koepoklymphe v, vaccin m de la variole. Koji m, f m. Kok m (ook coc m), coque m. Kolf v, ballon m, flacon m; Chamberlandkolf, ballon Chamberland; kookkolf v, ballon m, matras m; Pasteurkolf, ballon Pasteur. Kolloïde (ook colloïde), colloïde. Kolonie v (ook colonie), colonie v. Kooldioxyde o, anhydride m carbonique, gaz m carbonique; koolhydraat o, hydrate m de carbone; koolstof v, carbone; koolstofvoedsel o, alimentation carbonée; koolwaterstof v, hydrocarbure m; koolzuur o, acide m carbonique; koolzuuranhydride o, anhydride m carbonique; koolzuurgas o, gaz m carbonique; koolzuurioon o, ion m carbonique. Koudmakend, réfrigérant; koudmakend mengsel o, mélange m réfrigérant. Koudvuur o, (ook weefselversterf o), gangrène v infectieuse.
Kraambedkoorts v, kraamvrouwenkoorts (febris puerpe- | |
[pagina 205]
| |
ralis), fièvre v puerpurale. Kraan v, robinet m. Krans m (van een lamp), virole v. Kreosoot o, creosote m; kreosootolie v, huile v de créosote. Krijt o, craie v. Kringloop m (cyclus m), cycle m; kringloop der gedaanteverwisseling, der stikstof, cycle des transformations, de l'azote. Kristalpaars o, violet cristal m. Kropziekte v (diphteritis), diphtérie v: kropziektebacil m, bacille m diphtéritique. Kruisagglutinatie v, agglutination v croisée.
Kultuur v (ook cultuur), culture v. Kumys m, f m. Kurk o, liége m; kurkboorder m, perce bouchons m; kurkboorscherper m, aiguiseur m de perce-bouchons: kurkpers v, mache-bouchons m; kurkstop v, bouchon m de liége.
Kwaadaardigheid v, virulence v. Kwantitatief. quantitatif. Kwikchloride o, chlorure m mercurique. Kweeken, cultiver. Kweeking v (ook cultuur v), culture v. Kweekmethode v, méthode v de culture. Kweektijd m, période v de culture. | |
L.Labiel, labile. Laccase o, f v. Lactaat o, lactate m. Lactacidase o, f v. Lactase o, f v. Lactose v (ook melksuiker), lactose m. Laevulose v (verouderd voor fructose), lévulose m. Lage gist v, levure v basse. Lakmoes o, tournesol m; lakmoesmelkwei v, lactoserum m au tournesol; lakmoesnutroseagar m, agar m nutrosé au tournesol; lakmoestinctuur v, teinture v de tournesol. Lamp v (zie brander), lampe v. Landbouwmicrobe o, of v, microbe m. agricole; landbouwmicrobenleer v, microbiologie v agricole. Lange wei v, lactoserum m filant.
Leb v, lab m, presure v; lebferment o, ferment m du lab; lebvormend, produisant du lab; lebwerking v, action v de lab. Leben v, f m. Lecithine o, f v. Leerlooien, tanner. Leerlooierij v, tannerie v. Lepra v (ook melaatschheid v), lèpre v. Leptospira v, leptospire m. Letsel o, lésion v. Leucine o, f v. Leucocyt v en m (ook wit bloedlichaampje), leucocyte m; leucocytenproef v, essai m de leucocytes. Leucocytose v, f v. Leukose v, leucose v. Leukotisch, leucotique. Levend ferment o, ferment m figuré. Levensloos, sans vie.
Lichtbacterie v, bacterie v luminescente. Lichtend, lumineux. Lichtgas o, gaz m d'éclairage. Lichtgevend, photogène. Lijkschouwing v, autopsie v. Linksdraaiend, lévogyre. Linkswijnsteenzuur o, acide m levotartrique. Lipase o, f v; darmlipase, lipase intestinale; pancreaslipase, lipase pancréatique; | |
[pagina 206]
| |
lipasewerking v, action v lipasique. Lipolitisch, lipolitique. Liposynthese v, f v. Lipovaccin o, f m.
Long v, poumon m; longontsteking v (ook pneumonia), pneumonie v; longpijpontsteking v (ook bronchitis), bronchite v.; longtering v (ook longtuberculose), tuberculose pulmonaire v; longvliesontsteking v (ook pleuris), pleuresie v.
Looien, taner; looistof v, tanin; looizuur o, acide m tanique.
Lucht v, air m; luchtkoeling v, refroidissement m à l'air; luchtpijpstakkenontsteking v (ook bronchitis), bronchite v; luchtzuiverend, antimephitique. Lugol o, f m.
Lymphangitis v (ook weivatontsteking v), lymphangite v. Lyophiel, lyophile; lyophiele colloïden, colloïdes lyophiles. Lyophoob, lyophobe. Lysaat o, lysat m. Lysabel, lysable, Lyse v, f. v. Lyseeren, lyser. Lysine o, f v. Lysis v, lyse v. Lysogeen, lysogène. Lyssa v, (ook hondsdolheid), rage v. Lyssophobia v, lyssophobie v. Lytisch, lytique. | |
M.Maatanalyse v, analyse v volumétrique; maatcylinder m, mesure v cylindrique; maatkolf v, flacon m jaugé. Macroscopisch, macroscopique. Malachietgroen o, vert m malachite; malachietgroenvoedingsbodem m, milieu m de culture au vert malachite. Malaria v (ook moeraskoorts), f v. Malleineproef v, essai m de malléine. Malleusziekte v, farcin m. Maltakoorts v. (febris miliaris), fièvre v de Malte. Maltase o, f v. Maltose v f. m. Manniet o, mannite v. Manometer m, manomètre m. Massainfectie v, infection v générale. Mastitis v (ook borstvliesontsteking), mastite v. Materiaal o, materiel m. Materie v, matière v; veranderingen der materie, métamorphoses de la matière. Maya v, f v. Mazelen v, rougeole v.
Meerwaardig, polyvalent; meerwaardige entstof v, vaccin m polyvalent. Meetbuis v, tube m gradué; meetkolf v, flacon m jaugé; meetpijpje o, pipette v graduée. Melaatschheid v (lepra), lèpre v; melaatschheidbacil m, bacille v de la lèpre. Melk v, lait m; afgeroomde, centrifuge, draderige, gedroogde, gehomogeneïseerde, gepasteuriseerde, steriele melk, lait écrêmé, centrifugé, filant, desseché, homogénéisé, pasteurisé, stérilisé; lakmoesmelk, lait au tournesol; melkcultuur v, culture v dans du lait; melkbeoordeeling v, appréciation v de la qualité du lait; melkcontrole v, contrôle m du lait; melkgebrek o, défaut m du | |
[pagina 207]
| |
lait; melkhygiëne v, hygiène v du lait; melkpasteurisatie v, pasteurisation v du lait; melkserum o, serum m de lait; melkstolling v, coagulation v du lait; melksuiker v, lactose m, sucre m de lait; melksuikervergistend, qui fait fermenter le lactose; melkvuil o, souillure v du lait; melkvuilbepaling v, dosage m des souillures du lait; melkvuilbepalingsapparaat o, appareil m pour doser les souillures du lait; melkvuilbepalingscylinder m, tube m cylindrique pour doser les souillures du lait; melkvuilbepalingsflesch v, flacon m pour doser les souillures du lait; melkzuur o, acide m lactique; melkzuurbacterie v, bactérie lactique; melkzuurkok m, coque m lactique; melkzuurgisting v, fermentation v lactique; melkzuurmicrokok, microcoque m lactique; melkzuurstreptokok m, streptocoque m lactique. Mengcultuur, culture v mixte. Mengsel o, mélange m. Meningitis v (ook hersenvliesontsteking v), méningite. Meningokok m, meningocoque m. Meststof v, engrais m. Metaal o, métal m; metaalzout o, sel m métallique. Metabiose v, f v. Metabolisme o, f m. Metallisch, métallique. Methaan o, méthane m; methaangisting v, fermentation v méthanique. Methaanbacterie v, bactèrie v méthanique. Methode v (wijze v), methode v. Methyleenblauw o, bleu m de méthylène. Methyloranje o, méthylorange m. Methylpaars o, violet m de méthyle.
Microbe o, of v, microbe m; microbenleer v, microbiologie v; microbenvrij, exempt de microbes. Micrococcus m, f m. Microflora, flore v microbienne. Microgasbrander m, brûleur m minuscule. Microkok m, microcoque m. Micrographie v, f v. Micrometer m, micromètre m; micrometerschroef v, vis v micrométrique. Microorganisme o, f m. Microphaag m, microphage m. Microscoop o en m, microscope m; tot het microscoop kunnen behooren: ademscherm o, écran m protecteur contre la respiration; achromatisch objectief o, objectif m achromatique; analysator m, analyseur m; beeldomkeeringsprisma o, prisme m redresseur; bloedlichaamtelapparaat o, hematimètre m; brandpuntafstand m, distance v focale; cederolieflesch met opgeslepen kap waarin ingekitte glasstaaf, flacon à huile de cèdre, avec capuchon rodé contenant une baguette de verre riveé; centreerinrichting v, dispositif m à centrer; cylinderstofflesch voor het bewaren van voorwerpglazen, flacon cylindrique bouché pour conserver les porte-objets; condensor m, condensateur m; dekglaasje o, couvre-objet m; draadkruis o, réticule m; gipsplaatje o, plaque v de gypse; immersie v, immersion v; kleurbakje o, cuvette v à coloration; kleurschaaltje o, capsule v à colorer; klok v, cloche v; kruisdraad m, fil m de réticule; lancet o, lan- | |
[pagina 208]
| |
cette v; lichtbron v, soucre v de lumière; micaplaatje o, plaque v de mica; micrometer m met schroef, micromètre m à vis; oculair micrometer m, micromètre m oculaire; microphotographieapparaat o, appareil m de microphotographie; microscopiseerkast v, boite v à microscopie; microscopiseerlamp v voor gas met hangende gloeilamp met statief of voor electrisch licht, lampe v pour microscopie, à gaz, à flamme descendante à incandescence, avec statif, où à lumière électrique; microscopisch, microscopique; microscopiseertafel v, table v de microscopie; lancetvormige naald v, aiguille v en forme de lancette; naaldhouder m, porteaiguille m; beweegbare of verwarmbare voorwerptafel v, tablette v de microscope, mobile ou chauffable; voorwerpglas o, porteobjet m; objectief o, objectif m; meet- of compensatieoculair o, oculaire m mesureur ou compensateur; optische uitrusting v, installation v optique; polarisatieinrichting v, installation v pour polariser; polarisator m, polariseur m; praeparaat o, préparation v; praepareernaald v, aiguille v à préparation; revolver m, f m; scalpel o, f m; scheermes o, rasoir m; schroef v, vis v; statief o, statif m; irisdiaphragma o, diaphragme m à iris; draaibare tafel v, tablette v rotative; teekenprisma o, prisme m à dessiner; telkamer v, cellule v à numération; verlichtingsapparaat o, appareil m à éclairage; verticaal-illuminator m, illuminateur m vertical. Microscopeeren, microscopiser. Microscopie v, f v. Microkosmos m, f m. Microtoom m, microtome m. Middelpuntvliedend, centrifuge. Mierenzuur o, acide m formique. Mijnwerkersziekte v (ankylostomiasis), ankylostomasie v. Mijt v, acarien m; schurftmijt, acarien de la gale. Mikroorganisme o, microorganisme m. Miltvuur o, anthrax m, charbon m, sang m de rate; miltvuurbacil m, bacille m du charbon; miltvuurbestrijdend, anticharbonneux. Mineraal o, minéral m; mineraalwater o, eau v minérale; mineraalzuur o, acide m minéral; mineraal bestanddeel o, constituant m minéral. Miskraam v (abortus m), avortement m; epizootisch miskraam (abortus epizooticus), avortement epizootique. Moedercel v, cellule-mère v. Moerasgas o, gaz m des marais, méthane m. Moeraskoorts v. (ook wisselkoorts, polderkoorts), malaria v, fièvre v paludique, paludisme m; boosaardige moeraskoorts, fièvre maligne; vierdaagsche moeraskoorts, fièvre quarte; vijfdaagsche moeraskoorts, fièvre quintane. Mond m, bouche v; mondslijm o (sputum o), crachat m; mond- en klauwzeer o (stomatitis aphtosa), cocotte v, stomatite v aphteuse; mondzwam v, champignon m du muguet. Monotriche, f.: monotriche bacterie v, bacterie v monotriche. Monovalent serum o, serum m | |
[pagina 209]
| |
monovalent. Monster o, échantillon m. Morphologie v, f v. Morphologisch, morphologique. Mout o, malt m; moutagar m f v, agar m au malt; moutagarplaat v, plaque v au mout gelosé; moutextract o, extrait m de malt; moutgelatine v, mout m gélatiné; moutkiemenuittreksel o, infusion v de touraillons.
Mucedinee v, mucédinée v. Mucoracee v, mucoracée v. Mucorinee v, mucorinée v. Muizensepticaemie v, septicemie v des souris. Mutualisme o, mutualisme m. Muursalpeter o, salpètre m de muraille.
Mycelium o (ook dradennet o), f m; myceliumdraad m, filament m mycelien. Mycoderme m, f m. Mycologie v, f v. Mycoloog m, mycologue m. Mycorrhiza v, mycorrhize m. Mycosis v, mycose v. Mycotherapie v, f v. Myelitis v (ruggemergontsteking v), myelite v. | |
N.Naaldhouder m, porte-aiguille m. Nagisting v, postfermentation v. Natronloog v, lessive v de soude.
Necrose v, f v. Necrotisch, nécrosé. Neerslaan, précipiter. Neerslag o, précipité m. Negenoog v, (ook anthrax m), anthrax m. Nekrose v, necrose v. Nekrotisch, nécrosé. Nephritis v, (ook nierontsteking v), néphrite v. Neuritis v (ook zenuwontsteking v), neurite v. Neutraal, neutre; neutraalrood o, rouge m neutre. Neutralisatie v, neutralisation v. Neutraliseeren, neutraliser.
Nierontsteking v (nephritis v), néphrite v. Niet steriel, non stérile. Nitraat o, nitrate m; nitraatvorming v, nitrification v; nitraatstikstof v, azote m nitrique. Nitriet o, nitrite m. Nitrietvorming v, nitrosofication v. Nitrificatie v, nitrification v. Nitrificeerend, nitrifiant.
Nocardiose v, f v. Nomenclatuur v (naamlijst v), nomenclature v. Normaal, normal; normale oplossing v, solution v normale.
Nuclease o, f v. Nutrose o, f v. | |
O.Objectglas o (ook voorwerpglas o), porte objet m. Objectief o, objectif m. Obligaat, exclusif; obligaat anaëroob, exclusivement anaérobie.
Oculair o, oculaire m. | |
[pagina 210]
| |
Oedema o (watergezwel o), oedème m; malignant oedema, oedème malin.
Oidiomycosis v (ook oïdiumhuidziekte v), oïdiomycose v.
Olie v, huile v; dierlijke olie, huile animale; plantaardige olie, huile végétale. Oligodynamisch, oligodynamique.
Omkeerbaar, réversible; omkeerbare reactie v, réaction v réversible. Omzetting v, transformation v; omzettingsproduct o, produit m de transformation.
Onbeweeglijk, immobile. Ondeugdelijk, défectueux; verkeert in ondeugdelijken toestand, se trouve dans un état défectueux. Onderzoek o, analyse v. Onoplosbaar, insoluble. Onoplosbaarheid v, insolubilité v. Ontaarding v, altération v. Ontbinding v, décomposition v. Ontlasting v, excréments m, fèces v. Ontkleuren, décolorer. Ontkleuring v, décoloration v. Ontleden, décomposer, analyser. Ontleding v, décomposition v, analyse v; ontledingsproduct o, produit m de décomposition. Ontsmetten, désinfecter. Ontsmetting v, désinfection v; ontsmettingsmiddel o, désinfectant m. Ontsteking v, inflammation v. Ontvatbaar (ook immuun), immunisé; ontvatbaarheid v (immuniteit v), immunité v; ontvatbaar maken, immuniser, immunisation v. Ontwijken, dégager; een gas ontwijkt, un gaz se dégage. Ontwikkeling v, dégagement m. Onzijdig, neutre.
Oogbindvliesontsteking v (ook conjunctivitis v), conjonctivite v. Oogenvorming v in kaas, formation v d'yeux dans le fromage. Oogje o, oeillet m, öse m. Ooglidklierenontsteking v (ook blepharadenitis v), blepharadénite v. Ooglidontsteking v (ook blepharitis v), blepharite v. Oorontsteking v, (ook otitis v), otite v. Oospore v, f v. Oostindische inkt m, encre v de Chine; oostindische rat v (biggetje, cavia), cobaye m.
Opbruising v, effervescence v. Opgeblazen, boursoufflé. Ophooping v (ook agglutinatie v), agglutination v; ophoopingsmethode v, méthode v d'agglutination; ophoopingsvloeistof v, liquide m d'agglutination. Oplossing v, solution v, dissolution v. Ophtalmoreactie v, ophtalmoréaction v. Oppervlaktespanning v, tension v superficielle; oppervlaktewerking v, action v superficielle. Opsonine o, f v; opsoninetherapie v, therapie v opsonique. Opsonisch, opsonique; opsonisch index m, indice m opsonique. Opsporen, rechercher. Opsporing r, recherche v. Optimaal, optimal; optimale temperatuur v, température v optimale; optimale werking v, activité v optimale. Optreden, se produire; het optreden van een verschijnsel, la production d'un phénomène. | |
[pagina 211]
| |
Opzet m, dispositif m. Opzichzelfstaand, autonome. Opzuigen, aspirer. Opzuiger m, aspirateur m.
Organisme o, f m. Organisch, organique; organische stikstof v, azote m organique; organische verbinding v, combinaison v organique.
Osmose v, f v. Osmotisch, osmotique; osmotische druk v, pression v osmotique. Oscillariadraad m, filament m d'oscillariée. Oscillarië v, oscillariée v. Öse v, f v. Osteitis v (beenontsteking v), ostéite v. Osteomyelitis v (ook beenmergontsteking v), osteomyélite v.
Otitis v (oorontsteking v), otite v.
Ovaritis v (eierstokkenontsteking v), ovarite v Oven. m, four m, fourneau m; oven van Pasteur, four Pasteur. Overdruk v, surtension v; overdruksterilisator m, stérilisateur à surtension. Overgevoeligheid v, anaphylaxie v. Overpipetteeren, pipetter. Overmaat v, excès m. Overspanning v, surtension v. Overschot o, résidu m.
Oxalaat o, oxalate m. Oxydase o, f v. Oxydatie v, oxydation v; oxydatiegraad m, degré m d'oxydation; oxydatiemiddel o, substance v oxydante; oxydatietrap m, degré m d'oxydation. Oxyde o, f m. Oxydeeren, oxyder. Oxydeerend, oxydant.
Ozon o, ozone m. Ozonisatie v, ozonisation v. Ozonisator m, ozonisateur m. Ozoniseeren, ozoniser. | |
P.Paardendroes m (snotziekte v), morve v, gourme v. Paardenpasteurella o, pasteurelle v du cheval. Pankreassap o, suc m pancréatique. Pankreatine o, pancréatine v. Paracolibacillose v, f v. Paraffine o, f v; paraffineinbedding v, inclusion v à la paraffine. Parameningokok m, parameningocoque m. Parasitisch, parasite. Parasitisme o, f m. Parasitologie v (ook parasietenleer v), f v. Paratuberculose v, f v. Paratyphisch, paratyphique. Paratyphus m, f m. Parthogenesis v, parthogénèse v. Parthogenetisch, parthogénétique. Pasteurella o, pasteurelle v. Pasteurellose v, f. v. Pasteurisatie v, pasteurisation v; pasteurisatieinrichting v, installation v de pasteurisation. Pasteuriseeren, pasteuriser. Pasteuriseering v, pasteurisation v. Pathogeen (ook ziekteverwekkend), pathogène. Pathogenesis v, pathogénèse v. Pathogeniteit v, pathogénité v. Pathologie v, f v. Pathologisch, pathologique. | |
[pagina 212]
| |
Pebrine v, f v. Pectine o, f v; pectinestof v, substance v pectique. Pellagra v, pellagre v. Penicillië v, penicillium m. Pepsinase o, f v. Pepsine o, f v. Pepsinogeen, o, pepsinogène m. Peptone o, f v; peptonebouillon o, bouillon m peptonisé; peptonebouillongelatineplaat v, plaque v contenant du bouillon peptoné gelatiné; peptonewater o, eau v de peptone. Peptoniseerend, peptonisant. Pericarditis v, pericardite v. Peripneumonie v (peripneumonia), f v. Peritriche, f; peritriche bacteriën, bactéries péritriches. Permanganaat o, permanganate m. Permeabiliteit v, perméabilité v. Peroxydase a, f v. Persapparaat o, presse v. Petroleum v (aardolie v), petrole m; petroleumaether m, ether m de pétrole. Pest v, peste v; pestbacil m, bacille m de la peste; pestbestrijdend, antipesteux. Petrischaal v, plaque v de Petri.
Phagocytair, phagocytaire; phagocytaire index m, index m phagocytaire. Phagocyte v, f m; phagocytenleer v, étude v des phagocytes. Phagocyteeren, phagocyter. Phagocytose v (ook celvraat m), f v; phagocytoseproef v, essai m de phagocytose. Phagocytisch, phagocytique; phagocytische eigenschappen v, propriétés v phagocytiques. Phagolyse v, f v. Phenol o, f m; phenolbouillon o, bouillon m phéniqué; phenolphtaleïne o, phenolphtaléine v. Phosphaat o, phosphate m; phosphaathoudend, contenant des phosphates. Phosphoresceerend, phosphorescent. Phosphorescentie v, phosphorescence v. Phosphorzuur o, acide m phosphorique. Photogeen, photogène. Photographie v, f v. Phototaxis v, phototaxie v. Phototaxisch, phototaxique. Phycomyceet o, phycomycète m. Physiologie v, f v. Physiologisch, physiologique. Phytopathologie v (ook plantenziektenleer v), f. v.
Pijndoovendmiddel o, anesthésique m. Pijngevoelverlies o, analgésie v. Pijpaarde v, kaolin m. Pijpkolf v, ballon m pipette. Pincet v, pince v. Pis v, urine v; pisbuisontsteking v (ook urethritis v), blennorhagie v. Pipet v, pipette v.
Plaat v, plaque v; plaatmethode v, méthode v de la plaque. Plantaardig, végétal. Plantenziektenleer v, phytopathologie v. Plasmawand v, membrane v plasmatique. Plasmodium o, f m. Plasmolyse v, f v. Platina o, platine m; platinablik o, lame v, de platine; platinadraad m, fil m de platine; platinanaald v, aiguille v de platine. Pleuritis of pleuris v (ook longvliesontsteking) pleuresie v. Pleisterblokje o, bloc m de platre.
Pneumobacil m, bacille m de la pneumonie. Pneumokok m, pneumocoque m. Pneumonie v (ook longontsteking v), pneumonie v. | |
[pagina 213]
| |
Pok v (pokpuist v), pustule v.; pokinenting v, vaccination v; pokken v meerv., variole v; pokkenepidemie v, epidémie v de variole; pokstof v, vaccin m; pokziekte v (variola v), variole v. Polarisatie v, polarisation v. Polderkoorts v, zie malaria. Polymorphie v, f v. Polymorphisme, f m. Polysaccharide o, f m. Polyvalent serum o, serum m polyvalent. Porië v, pore m; poriegrootte v, grandeur v des pores. Porselein o, porcelaine v; porseleinaarde v, terre v à porcelaine; porseleinkaars v, bougie v de porcelaine. Potasch v, potasse v.
Praecipitaat o (ook neerslag m), précipité m. Praecipiteeren, précipiter; praecipiteerend serum o, serum m précipitant. Praecipitine o, précipitine v; praecipitinereactie v, réaction v de précipitine, précipitoréaction v. Praeparaat o, préparation v. Praepareernaald v, aiguille v à préparer. Prikkel m, excitant m. Probeeren, faire un essai, Proces o, procédé m, réaction v. Product o, produit m. Proef v, essai m; proefdier o, animal m d'expérience; proefflesch v, fiole v d'expérérience; proefvocht o, réactif m. Proferment o, f m. Prop v, bouchon m; wattenprop, bouchon d'ouate. Prophylactisch, prophylactique. Prophylaxis v, prophylaxie v. Protease o, f v. Proteïne o, f v. Proteolase o, f v. Proteolyse v, f v. Proteolytisch, proteolytique. Protide o, f m. Protominophage, f.; protominophage bactérie v, bactérie v protominophage. Protoplasma o, protoplasme m; protoplasmadraad m, filament m de protoplasme. Protozoë o, protozoaire m; protozoënkunde v, science v des protozoaires. Protozoologisch, protozoologique.
Pseudodysenterie v, f v. Pseudogist v, pseudolevure v. Pseudomeningokok m, pseudomeningocoque m. Pseudotuberculose v, f v. Pseudovariola v (ook varicella v), varicelle v. Pseudopode v, f m. Pseudopodie v, f v. Psittacosis v (ook papegaaienziekte), psittacose v.
Ptomaïne o, f v. Ptyaline o, f v.
Puist v, pustule v; etterpuistje o, pustule v de pus. Purine o, f v.
Pyaemie v, pyémie v. Pyocyanase o, f v. Pyocyanine o, f. v. Pyocyanoïde, f.; pyocyanoïde bacterie v, bacterie v pyocyanoïde. Pyogenie v (ook ettervorming v), f v. Pyohaemie v, f v. Pyrogallol o, f m. Pyrogalluszuur o, acide m pyrogallique. | |
Q.Qualitatief, qualitatif. Quantitatief, quantitatif. Quaternair, quaternaire. Quartanakoorts v, fièvre v quarte. | |
[pagina 214]
| |
R.Rabies v (ook hondsdolheid, lyssa, razernij), rage v. Racémie v, f v. Racemisch, racémique. Raffinose v, f m. Rangschikking v, classification v. Ranzig, rance; ranzigworden o, rancissement m, rancir. Rauwe melk v, lait m crû. Razernij v (ook rabies, hondsdolheid), rage v.
Reactie v, réaction v; bodemreactie, réaction du sol; indolreactie, réaction de l'indol; reactiesnelheid v, vitesse v de réaction; reactiewarmte v, chaleur v de réaction. Reactief o (ook proefvocht o), réactif m. Reageerbuis v, éprouvette v à réaction; reageerbuizenborstel m, brosse v à éprouvettes; reageerbuizenhouder m, pince v à éprouvettes; reageerbuizenrekje o, étagère v à éprouvettes. Reageeren, avoir une réaction. Reageerpapier o, papier m à réaction. Reagens o (meerv. reagentia), réactif m; reagentiaflesch v, flacon m à réactifs. Receptor m, récepteur m. Rechtsdraaiend, dextrogyre. Rechtswijnsteenzuur o, acide m dextrotartrique. Reduceeren, réduire; reduceerende suiker m, sucre m réducteur; reduceerend bad o, bain m réducteur; reduceerende cultuur v, culture v réductrice; reduceerend vermogen o, pouvoir m réducteur; reduceerende stof v, substance v réductrice. Reductase o, f v; reductaseapparaat o, appareil m réduction; reductasebuis v, tube m pour l'essai de réductase; reductaseproef v, essai m de réductase; reductasetijd m, rapidité d'action de la réductase. Reductie v, réduction v. Reeks v, série v. Reincultuur v, culture v pure. Remmende werking v, action v empêchante. Réserve v, f v. Résidu o (ook rest o), f m. Rest o, résidu m.
Rhizopode v, f. m.
Rietsuiker m, sucrose m, saccharose m, sucre m de canne. Rijpworden, mûrir. Rijpwording v, maturation v. Rijzing v, fermentation v; rijzingsorganisme o, organisme m de fermentation. Rioolwater o, eau v d'égout.
Roerstaaf v, agitateur m. Rood, rouge; neutraal rood o, rouge m neutre; roodvonk v (ook scharlakenkoorts, scarlatina), fièvre v scarlatine; roode varkensuitslag m (varkensvlekziekte v), rouget m du porc; roodevarkensuitslagbacil m, bacille m du rouget du porc. Room m, crême v; ijsroom m, crême v glacée; melkroom m, crême v de lait; roomgehalte o, teneur v en crême. Roos v (ook erysipelas v), érysipèle m. Rot, pourri; rot o, pourriture v. Rotatie v, rotation v. Rottend, putride. Rotting v (ook mydesis), | |
[pagina 215]
| |
putréfaction v; rottingsbacterie v, bactérie v de putréfaction. Rotziekte v (snotziekte, malleus), morve v.
Rubber v, caoutchouc m. Ruggemergontsteking v (myelitis v), myelite v. Runderbacil m, bacille m bovin; runderbloed o, sang m de boeuf; rundergal v, bile v de boeuf; runderpest v, peste v bovine; runderpasteurellose v, pasteurellose v bovine; runderschurft v, farcin m du boeuf. Ruwcultuur, culture v brute. | |
S.Saccharase o, f v. Saccharomyceet o of v, saccharomycète m. Saccharose v, f m. Salicine o, f v. Salicylzuur o, acide m salicylique. Saligenine o, f v. Salmonellose v, f v. Salol o, f m. Salpeter o, salpêtre m; Chilisalpeter, salpêtre du Chili; salpeterzuur o, acide m nitrique; salpeterigzuur o, acide m nitreux. Salpyngitis v (eileidersontsteking v), salpyngite v. Samenballen, agglutiner. Samenballing v (ook agglutinatie v), agglutination v; samenballingsproef v, essai m d'agglutination. Samengebald, agglutiné. Samenleving v (ook symbiose v), symbiose v. Samenvlokking v, floculation v. Saprophyt o, saprophyte m. Saprophytisch, saprophyte. Sarcine v, f v; sarcine- klomp m, amas m de sarcines; sarcinenflora v, flore v de sarcines.
Scarificatie v (inkerving v), scarification v. Scarlatina v (ook scharlakenkoorts v, roodvonk v), fièvre v scarlatine. Schaal v, plaque v; schaal van Petri, plaque de Petri; cultuurschaal, plaque de culture. Schaamspleetontsteking v (ook vulvitis v), vulvite v. Schaapspokken v (variola v ovina), clavelée v. Scharlakenkoorts v, fièvre v scarlatine. Scheedeontsteking v (ook vaginitis v), vaginite v. Schimmel v, moisissure v; schimmelgroei m, croissance v de moisissures; schimmelvlek v, tache v de moisissures; schimmeleiland o, ilôt m de moisissures. Schizomyceet o of v (ook splijtzwam v), schizomycète m. Schuin, incliné; schuine cultuur v, culture v inclinée; schuingestold, gelifié en position inclinée; schuingestolde agar m of v, agar m incliné. Schurft v, teigne v.
Secretine o, f v. Secundair, secondaire; secundaire werking v, réaction v secondaire. Sensibiliseeren, sensibiliser. Sensibiliseering v, sensibilisation v. Sepsis v, (ook bloedvergiftiging v, septicaemia v), septicémie v. Septic tank v, fosse v septique. Septicus, septique. Septisch, septique; septische put m, fosse v septique. Serodiagnosis v, serodiagnose v. Serologie v, f v. Serologisch, serologique. Seroloog m, serologue m. Seroreactie v, | |
[pagina 216]
| |
seroréaction v. Serotherapie v, f v. Serum o, f m; bloedserum, serum sanguin; agglutineerend (samenballend) serum, serum agglutinant; uitvlokkend serum, serum coagulant; serumdiagnose v, f v. Sewage v, f m.
Shigabacil m, bacille m de Shiga. Shock m (remming), f m.
Silicaat o, silicate m. Sinusitis v (ook sinusontsteking v), sinusite v.
Sjanker m, chancre m; weeke sjanker, chancre mou.
Skatol o, scatol m.
Slaapziekte v (trypanosis v), trypanosomiase v, maladie v du sommeil. Slijm o, mucine v; slijmafscheiding v, mucosité v; slijmdraad m, filament m muqueux; slijmklomp m, amas m muqueux; slijmkoorts v fièvre v muqueuse; slijmschede v, enveloppe v de mucine; slijmvlies, muqueuse v; slijmvloed m (ook blennorrhoë v, druiper m), blennorrhagie v. Slijmerigheid v, mucosité v. Slijmig, gélatineux, filant; slijmige melk v, lait m filant. Slingertoestel o, centrifuge v.
Smetstof v (contagium o, virus o), virus m.
Snot n, snotziekte v (ook rotziekte, malleus), morve v; huidsnotziekte v (malleus farciminosus), farcin m; snotbacil m, bacille m morveux.
Sol v, f m. Soortelijk gewicht o, poids m spécifique. Sorbiet o, sorbite v. Sorbose v, f m.
Spatel v, spatule v. Specificiteit v, spécificité v. Specifiek, spécifique. Spiegel m, miroir m; vlakke spiegel, miroir plan; holle spiegel, miroir concave. Spijsverteering v, digestion v alimentaire. Spiril m, spirille m. Spiritus m, esprit m de vin; spirituslamp v, lampe v à esprit de vin. Spirochaet v, spirochète m. Spirochetose v, f v.
Splijtzwam v (schizomyceet o of v), schizomycète m. Spoeling v, drèche v liquide. Spoor o, trace v; een spoor zuur, une trace d'acide. Spore v, spore v; sporenloos, asporulé; sporenvormer m, qui forme des spores; van sporen voorzien, muni de spores; sporenzakje o, asque v; sporendrager m, filament sporophore, hyphe m. Sporulatie v, sporulation v. Sporuleeren, sporuler. Sporuleering v, sporulation v. Sporozoë o, sporozoaire m.
Spruitzwam v (Saccharomyceet o of v, saccharomycète m. Spuit v, seringue v; Pravazspuit, seringue de Pravaz; spuit- | |
[pagina 217]
| |
flesch v, pissette v à eau. Spruw v (ook schuil o, stomatitis v), muguet m. Sputum o (mondslijm o), crachat m.
Staaf v, staafje o, baguette v, batonnet m; glazen staafje, baguette de verre; staafbacterie v, bactérie v en batonnet. staafvormig, en forme de batonnet, bacillaire. Stabiel, stable, stabile. Stabiliteit v, stabilité v. Stalagmometer m, stalagmomètre m. Stam m, souche v. Standaard m, support m, type m; een houten filtreerstandaard, un support en bois à filtration; standaardserum o, serum m type. Staphylokok m, staphylocoque m. Steapsine o, f v. Steek m, piqûre v; steekcultuur v, culture v en piqûre. Steriel, stérile. Sterilisatie v (kiemvrijmaken o, ontsmetting v), stérilisation v. Sterilisator m, stérilisateur m. Steriliseeren (ontsmetten), stériliser. Steriliteit v, stérilité v. Steriliseeringsapparaat o, appareil m à stériliser. Sterk, concentré; sterk zuur o, acide m concentré; sterke alcohol m, alcool m concentré. Stijfsel o, empois m stikstof v, azote m; stikstofbepaling v, dosage m de l'azote; stikstofbron v, source v d'azote; stikstofvoeding v, alimentation v azotée. Stof v, poussière v, matière v; stofmicrobe o of v, microbe m de la poussière; stofverwisseling v (metabolisme o), métabolisme m; stofverwisselingsproduct o, produit m de métabolisme. Stollen, coaguler. Stolling v, coagulation v. Stomatitis v (mondslijmvliesontsteking v), stomatite v. Stoof v, étuve v; broedstoof v, étuve v à incubation, incubateur m; stoof van Pasteur, four m Pasteur. Straalzwam v (actinomyceet o of v), actinomycète m; straalzwamziekte v.-Streep v, strie v; streepcultuur v, culture v en strie. Stremmen, coaguler. Stremming v, ocagulation v. Stremproef v, essai m de coagulation. Stremsel o, présure v. Stremvermogen o, pouvoir m coagulant. Streng aëroob, aérobe strict. Streptobacil m, streptobacille m. Streptokok m, streptocoque m. Strottenhoofdontsteking v (laryngitis v), laryngite v. Strijken, étaler. Strijkcultuur v, culture m par étalement. Strijking v, frottis m, etalement m.
Subcutaan, sous-cutané. Sublimaat o, sublimé m. Succinaat o, succinate m. Sucrase o, f v. Sucrose v (saccharose v), sucrose m. Suiker v, sucre m; druivensuiker v (glucose v), glucose m, sucre m de raisin; rietsuiker v (saccharose v, sucrose v), sucrose m, sucre de canne; invertsuiker v, sucre inverti; melksuiker v, (lactose v), lactose m, sucre de lait; moutsuiker (maltose v), maltose m, sucre de malt; suikerhoudend, sucré; suikervrij, exempt de sucre. Sulfaat o, sulfate m. Sulfiet o, sulfite m; sulfietgisting v, fermentation v sulfitée. Sulfoficatie v (zwavelzuurvorming v), sulfofication v. Superoxyde o, f m; waterstofsuper- | |
[pagina 218]
| |
oxyde o (perhydrol o), eau v oxygénée. Suspensie v, suspension v.
Symbiose v (samenleving v), symbiose v. Symbiotisch, symbiotique. Symbiont o, f m. Symptoom o, symptome m. Syphilis v, f v; syphilismicrobe o of v, microbe m de la syphilis (Treponema pallidum). | |
T.Takadiastase o, f v. Tandvleeschontsteking v (gingivitis v), gingivite v. Tannine o (looistof v), tanin m. Tartraat o, tartrate m.
Teelbalontsteking v (orchitis v), orchite v. Tegenwerking v (antagonisme o), antagonisme m. Telen, élever, cultiver. Telkamer v, cellule v à numération. Telplaat v, plaque v à numération. Telling v, numération v. Tering v (tuberculosis, tuberculose v), tuberculose v; teringsbacil m, bacille m tuberculeux. Tertianakoorts v, fièvre v tierce. Tetanolysine o, f v. Tetanus m, (spierkramp v), tetanos m; tetanusbacil m, bacille m du tetanos. Tetrakok m, tetracoque m.
Thallospore v, f v. Theorie v (meerv. theoriën), f v. Therapeutisch, thérapeutique. Thermolabiel, thermolabile. Thermometer m, thermomètre m. Thermophiel, thermophile. Thermoregulator m, thermoregulateur m. Thermostaat v, thermostat m. Thermostabiel, thermostabile. Thermotaxis v, thermotaxie v. Thermotaxisch, thermotaxique. Thrombase o, f v.
Tijdelijk, temporaire; tijdelijke verandering v, métamorphose v temporaire. Tinea v (hoofdzeer o), teigne v. Titratie v, titration v. Titer o, titre m. Titrimetrie v, f v. Titreeren, titrer. Titreervloeistof v, solution v titrée.
Toestel o, appareil m. Toluol o, f m. Topotaxis v, topotaxie v. Torulaceë v, torulacée v. Toxiciteit v, toxicité v. Toxicologie v, f v. Toxicologisch, toxicologique. Toxine o, f v; tetanostoxine, toxine tétanique; diphterietoxine, toxine diphtéritique. Toxoïde, f. Toxophiel, toxophile. Toxophore, f.
Trachoom o, trachome m. Trechter m, entonnoir m; warmwatertrechter, entonnoir m à manteau d'eau chaude. Treponema v, tréponème m. Trichomycosis v, trichomycose v. Trilhaar o, cil m vibratile. Troebeling v, trouble m. Trypanosoom o, trypanosome m. Trypanosomiasis v (slaapziekte v), trypanosomiase v, maladie v du sommeil. Trypsinase o, f v. Trypsine o, f v. Tryp- | |
[pagina 219]
| |
sinogeen o, trypsinigène m. Tryptase o, f v. Tryptisch, tryptique. Tryptophaan o, tryptophane m.
Tsetsevlieg v (Glossina morsitans), mouche v tsé-tsé.
Tuberculine v, f v; tuberculineproef v, epreuve v de la tuberculine; tuberculinetherapie v, thérapie v par la tuberculine, Tuberculineeren, tuberculiniser. Tuberculose v (tering v), f v. Tuberkelbacil m, bacille m de la tuberculose, Tubus m (buis v), tube m. Turgor m, turgescence v. Tusschenproduct o, produit m intermédiaire.
Typhoïd, typhoïde. Typhus m, f m; typhusbestrijdend, antityphique; typhuskoorts v, fièvre v typhoïde. Tyndalliseeren, tyndalliser. Tyndalliseering v, tyndallisation v. | |
U.Uier m, pis m; uierontsteking v (mastitis v), mammite v; besmettelijke uierontsteking v, mammite v contagieuse; streptokokkenuierontsteking, mammite streptococcique; uiertuberculose v, mammite tuberculeuse. Uitbroeiing v, incubation v. Uitdampen, évaporer. Uitdamping v, évaporation v. Uitdrogen, déssecher. Uitspreiden, étaler. Uitspreiding v, étalement m; uitspreidingsstaafje o, baguette v d'étalement. Uitspoelen, laver. Uitstrijksel o, frottis m. Uittrekken, étirer, extraire; eene glazen buis uittrekken, étirer un tube de verre; door water uittrekken, extraire par l'eau; een uitgetrokken buisje o, un tube m étiré. Uittreksel o, infusion v; aardappel-, hooi-, moutkiemen-, vleesch-, wortelenuittreksel, infusion de pommes de terre, de foin, de germes de malt, de viande, de carottes. Uitvlokken, floculer. Uitvlokking v, floculation v.
Ultrafilter o, ultrafiltre m. Ultrafiltratie v, ultrafiltration v. Ultramicroscopie v, f v. Ultramicroscopisch, ultramicroscopique.
Urease o, f v (carbamide o), urée v, carbamide; ureumbacterie v, bactérie de l'urée; ureumontbinding v, décomposition v de l'urée; ureumsplitsend, décomposant l'urée. Urethritis v (ook pisbuisontsteking), blennorhagie v. Urinezuur o, acide m urique. Urine v, f v. Urobacterie v bacterie v de l'urée. | |
V.Vaccinatie v (inenting v, koepokinenting v, vaccinatio), vaccination v. Vaccin o (vaccine v, entstof v), f. m; vaccinevirus o | |
[pagina 220]
| |
virus vaccin m. Vaccinostyle v, f m. Vaccinotherapie v, f v. Vacuole v, f v. Vacuumapparaat o, appareil m à vide. Vaginitis v (scheedeontsteking v), Vaginite v. Variabiliteit v, variabilité v. Variola v (pokken, pokziekte), variole v; variolapokken, pustules varioliques: variola vaccina van het rund, vaccin variolique du boeuf. Varkenspasteurellose v, pasteurellose du porc. Varkensvlekziekte v, rouget m du porc. Vaseline v, f v. Vast, solide. Vat o, recipient m.
Veepest v, epizootie v. Veiligheidsbrander m, brûleur m de sûreté. Verankering v, déviation v; complementsverankering, déviation du complément. Veraschen, incinérer. Verbeteringsfactor (verbeteringsgetal o), facteur m de correction. Verbranding v, combustion v. Verdampen, évaporer. Verdeelen, diviser. Verdichten, condenser. Verdoovend middel o, anesthésique m. Verdrijven, éliminer. Verdringen, déplacer. Verdund, étendu, dilué. Verdunnen, diluer. Verdunning v, dilution v. Vereeniging v (conjugatio v), conjugaison v. Vereenzelvigen, identifier. Vereenzelviging v, identification v. Vergelijkingstiter o, titre m de comparaison. Vergelijkingsschaal v, échelle v de comparaison. Vergelijkingsvloeistof v, liquide m de comparaison. Vergiftiging v, intoxication v; voedingsvergiftiging, intoxication alimentaire. Vergisten, faire fermenter. Vergisting v, fermentation v. Vergistbaarheid v, fermentescibilité v. Verharden, durcir. Verhitten, chauffer. Verhitting v, chauffage m. Verkoeling v, refroidissement m. Verlengen, étendre. Verluchting v, aération v. Vermenigvuldigen, multiplier. Vermenigvuldiging v, multiplication v. Verontreinigd water o, eau v polluée. Verontreiniging v, contamination v. Verrotten, putréfier. Verrotting v, putréfaction v; verrottingsbacterie v, bactérie v de putréfaction; verrottingsverschijnsel o, phénomène m de putréfaction. Verschijnsel o, phénomène m. Verspreiding v, dissémination v. Versuikeren, saccharifier. Versuikering v, saccharification v. Verteerbaarheid v, digestibilité v. Verteeren, digérer. Vervalschen, falsifier. Vervalsching v, falsification v. Vervangbaar, remplaçable. Vervloedigend, liquéfiant. Vervloediging v, fluidification v. Vervloeier m, liquéfiant m. Vervloeiing v, liquéfaction v. Vervluchtigen, volatiliser. Vervluchtiging v, volatilisation v. Verwarmen, chauffer. Verwarming v, chauffage m; verwarmingsplaat v, platine v chauffante. Verzeepen, saponifier. Verzeeping v, saponification v. Verzwakken, atténuer; verzwakt virus o, virus m atténué; onverzwakt virus, virus non atténué. Verzwering v, ulcération v, inflammation v; akute verzwering, inflammation aiguë. Vetsplitsend | |
[pagina 221]
| |
(lipolytisch), lipolytique. Vetsplitsing v (lipolyse), lipolyse v. Vetzuur o, acide m gras. Vezelstof v (cellulose v), cellulose v.
Vibrio m, vibrion m. Virulent, f. Virulentie v (ook kwaadaardigheid), virulence v; virulentievermindering v, atténuation v. Virus o (meerv. vira, smetstof v), f m; virus der razernij, virus de la rage; virus der pokken, virus de la variole; virus van den vlektyphus, virus du typhus exanthématique; virus der mazelen, virus de la rougeole; virus der roodvonk, virus scarlatineux; virus van mond- en klauwzeer, virus de la stomatite aphteuse; virus der schaapspokken, virus de la clavelée. Viscositeit v, viscosité v. Vitamine o, f v.
Vlam v, flamme v. Vleesch o, viande v; vleeschbouillon o, bouillon m de viande; vleeschextract o (vleeschuittreksel o), extrait m de viande; vleeschextractbouillon, bouillon à l'extrait de viande; vleeschmelkzuur o, acide m sarcolactique; vleeschpreparaat o, produit m à la viande. Vlektyphus m (febris hungarica v, typhus exanthematicus), typhus m exanthématique. Vlieg v, mouche v. Vloeibaar, liquide; vloeibaar maken, liquéfier; vloeibare voedingsbodem m, milieu m de culture liquide. Vloeistof v, liquide m. Vlok v, flocon m. Vlokkig, floconneux. vluchtig, volatil.
Vocht o, fluide m, liquide m; vochtuitstorting v. Vochtig, humide; vochtige kamer v, chambre v humide. Vochtigheid v, humidité v. Voeding v, alimentation v; voedingsagar m of v, agar m nutritif; voedingsbodem m, milieu m de culture; voedingshygiene v, hygiène v alimentaire; voedingsmedium o (voedingsbodem m), milieu m nutritif, milieu m de culture; voedingsmiddel o, substance v alimentaire; voedingsmiddelmicrobiologie v, microbiologie v alimentaire; voedingsmiddelchemie v, chimie v alimentaire; voedingsstof v, substance v alimentaire; voedingswaarde v, valeur v alimentaire. Volume o (meerv. volumen, omvang m), volume m. Voorwerpglas o, porte-objet m.
Vrij worden, dégager. Vrijwording v, dégagement m. Vrij zuur o, acide m libre. Vruchtbaar, fertile; vruchtbaarheid v, fertilité v; vruchtbaar maken, fertiliser.
Vuilbepaling v, dosage m des souillures. Vuilproef v, essai m des souillures. Vulvitis v (ook schaamspleetontsteking v), vulvite v. | |
WWarmtebron v, source v de chaleur. Waschflesch v, flacon m laveur. Wasschen, laver. Waschtoestel o, appareil m laveur. Wa- | |
[pagina 222]
| |
ter o, eau v; mineraal water, eau minérale; waterbacterie v, bactérie v de l'eau; waterbad o, bain-marie m; waterdamp m, vapeur v d'eau; watergehalte o, teneur v en eau; waterglas o, verre m soluble (silicate m de sodium); watergezwel o (oedema o), oedème m; waterleiding v, conduite v d'eau; wateronderzoek o, analyse v de l'eau; waterreining v, épuration v de l'eau; waterstofsuperoxyde o (perhydrol o), eau v oxygénée; waterstofperoxydreactie v, réaction v à l'eau oxygenée; waterstraalluchtpomp v, trompe v à eau; watervrij, anhydre; watertrekkend, hydrophile; watertrekkende watte v, ouate v hydrophile. Waterig, aqueux. Watte v, ouate v; wattestop v, bouchon m d'ouate.
Wederkeerend, weerkeerend, réciproque, récurrent; weerkeerende koorts v (febris recurrens), fièvre v récurrente. Weerstand m, résistance v; weerstandsvermogen o, capacité v de résistance. Wei v, lactoserum m. weiknoopontsteking v (ook adenitis v), adénite v. Weivatontsteking v (ook lymphangitis), lymphangite v. Welwater o, eau v de source. Werkend, efficient. Werking v, réaction v.
Wier n, algue v. Wijn m, vin m; wijngeest m, esprit m de vin; wijngist v, levure v de vin; wijngisting v, fermentation v vineuse. Wijnsteenzuur o, acide m tartrique. Wisselkoorts v, cf. malaria.
Woekeren o, parasitisme m. Woekerwezen o, parasite m. Wond v, plaie v; kiemvrije wond, plaie aseptique; besmette wond, plaie infectée; wondettering v, plaie suppurante. Wonderbacil m (Bacterium prodigiosum), bactérie v prodigieuse. Worm m, farcin m. Wort o, mout m · bierwort, mout de bière. Wortelknobbel m, nodosité v radiculaire. Worstvergiftiging v, intoxication v par les saucissons. | |
YYoghurt o, yogourt m. | |
ZZaadbalontsteking v (testitis v), orchite v. Zand o, sable m; zandbad o, bain m de sable; zandfilter m, filtre m à sable.
Zeep v, savon m. Zelfreiniging v, zelfzuivering v, autoépuration v. Zelfvergiftiging v, autointoxication v. Zelfvetering v, autodigestion v. Zelfwording v (abiogenesis, generatio spontanea), abiogénèse v, génération v spontanée. Zemel v, son m. Zenuw- | |
[pagina 223]
| |
ontsteking v (neuritis v), névrite v. Zetmeel o, amidon m, fécule v; zetmeelaardig, amylacé; zetmeelgom v, dextrine v.
Ziekte v, maladie v; ziektebestrijding v, prophylaxie v; ziekteepidemie v, épidémie v; ziektekiem v, germe m pathogène; ziekteleer v, pathologie v; ziekteoorzakenleer v (étiologie v), étiologie v; ziekteoverdracht v, transmission v de maladie; ziekteverwekkend (pathogeen), pathogène: zijdewormziekte v, pébrine v, flacherie v. Zintuig o, organe m.
Zöogloe v, zooglée v. Zout o, sel m. Zoutzuur o, acide m chlorhydrique.
Zuigapparaat appareil m à aspiration. o, Zuigen (doorzuigen), aspirer. Zuiveren, épurer, purifier. Zuivering v, épuration v; biologische zuivering, épuration biologique; chemische zuivering, épuration chimique; waterzuivering v, épuration v de l'eau. Zuur o, acide m; zure reactie v, réaction v acide; zuuragglutinatie v, agglutination v acide. Zuringzuur o, acide m oxalique. Zuurgraad m, degré m d'acidité. Zuurheid v, acidité v; gebondene zuurheid, acidité combinée; reëele zuurheid, acidité réelle; potentieele aciditeit, acidité potentielle; totale zuurheid, acidité totale; vrije zuurheid, acidité libre. Zuurstof o, oxygène m; zuurstofbehoefte v, besoin m d'oxygène. Zuurtrekkend, acidophile. Zuurvast, acidorésistant, Zuurvormer m, acidifiant m, Zuurvorming v, acidification v. Zuurweerstand m, acidoresistance v. Zuurweerstandig, acidorésistant.
Zwam v, champignon m; zwammenleer v, mycologie v. Zwavel v, soufre m; zwavelbacterie v, sulfobacterie v; zwavelbioxyde o, anhydride m sulfureux; zwavelbloem v, fleur v de soufre; zwaveldioxyde o, anhydride m sulfureux; zwavelhoudend, sulfureux; zwaveligzuur o, acide m sulfureux; zwavelkoolstof v, sulfure m de carbone; zwavelverbinding v, combinaison v sulfureuse; zwavelwaterstof v, hydrogène m sulfuré, acide m sulfhydrique; zwavelzuur o, acide m sulfurique; zwavelzuurvorming v, sulfofication v. Zweer v, abcès m, ulcère m. Zwermcel v, cellule v errante.
Zygomyceet o of v, zygomycète m. Zygospore v, f v. Zymase o, f. v. Zymogeen, zymogène. Zymotechnie v, f v. Zymotechnisch, zymotechnique.
N.B. - Verbeteringen en aanvullingen, a. u b.! |
|