Vlaamsche volk. Van onze menschen, ons land, onze natuur en ons bestaan, en in onze taal!
Wij waren ons zelf vergeten geraakt, en plots vernamen we door zijn mond dat wij ook menschen waren. Hoe bij ons ook de moeders lijden, hoe er in onze armste hutten ook harten zijn, die den strijd voor het leven hebben te strijden en hoe er ook bij ons liefde, haat, verdriet en verheuging door de menschen waart.
Wij hebben ook menschen: een Lambrecht Hensmans, een Arme Edelman, een Sisca van Roozemaal, een Loteling, een Bavo en Lieveken, een Baas Gansendonk. Uit alle standen. Nu zagen wij binnen in de donkere hutten, achter de gordijnen der burgerkamers, in de enge woonplaatsen der werkmenschen, achter de sombere muren der kasteelen, en in de naar spek-geurende pachthoeven. De muren doorheen, de harten binnen.
Menschen die het vertellen waard zijn. En we kregen ons menschen lief.
Door het vertellen van dezen goeden man vernamen we dat we ook eene natuur om ons heen hadden, eene schoone natuur. Niet alleen boomen en rauwen grond.
De schoonheid lag over alle dingen bij ons, zoowel als over de blauwe heuvelen van Italië. Hij toonde ons die schoonheid, de grootschheid der stille Kempen, de plechtigheid der wouden, de liefelijkheid van het heuvelend Brabant, de zee. En al de rijke vergezichten, telkens met een kroon van torens omgeven.
Wat een schoon land en we kregen ons land lief!
We kregen het lief onder al zijn verschijnselen, als hij, Consciende, vertelde van de luisterrijke morgenden, de edele avonden en van den herfst en de onweders en de sneeuw. Hij leerde ons de natuur bewonderen tot in de kleinste dingen. En bewonderen is danken.
Tot hiertoe waren wij niets en wij verwachtten niets, omdat wij niets geweest waren. Wij hadden geen groote daad, we stondaar met ledige handen. Zoo meenden wij. Maar hij deed ons staren naar de diepte van ons verleden.
En als een schitterend licht, als een ster van Bethleem, deed hij den Leeuw van Vlaanderen uit de donkerte der tijden opflikkeren. Het licht ervan ging door ons hart en ons bloed.
Een heel volk stond sidderend recht om te luisteren.
Trotsch, fier, verbaasd en bewonderend.
Het was of van alle torens de zegeklokken luidden, en er muziek tot in de hoogste wolken hing. Dat was het réveil van ons Volk.