Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1933
(1933)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 763]
| |||||||||
Het eerste officieel Fransch te Antwerpen (1380-1406)
| |||||||||
[pagina 764]
| |||||||||
baljuw van Nivele, dat mede tot Brabant behoorde, woog niet op tegen de overige schouteitschappen en ammanieën die alle Nederlandsch van taal waren. En de verblijfplaatsen onzer vorsten, Leuven, Kortenberg, Tervuren, Brussel, lagen alle in het Nederlandsche taalgebied. Het zeer vinnig opgewekte Brabantsche nationaliteitsgevoel denkt, noch in het Zuid, noch in het Noord, op eenig verband tusschen Brabant en taaleigen. Kwam er in de privilegiekom der Antwerpsche schepenen een Franschtalig stuk in 1312, het was uit reden van den graaf van Evreux, den Franschen schoonvader van onzen jongen hertog, die de berooide finantiën en niet minder benarde politieke verhoudingen van zijn schoonzoon mede in den Raad van Brabant beredderde. Men heet dit stuk dan ook de Walsche charteGa naar voetnoot(1), wegens naar uitzonderlijk taalkarakter. Niemand, onder de regeering van hertog Jan III, in het midden der XIVe eeuw, hadde het zich te Antwerpen kunnen voorstellen, dat hier eerlang een andere taal dan de volkstaal optreden zou. Noch van nabije taalgrens, noch van overheid, noch van verfransching bij hoogeren stand, was zulk verschijnsel te verwachten. Er was echter wel een gansch nabije landsgrens, nl. die van Vlaanderen, het leen van Frankrijk. En het is dan ook, eens losgescheurd van het keizersche Dietsche Brabant, en als leengoed afgestaan aan Vlaanderen, dat het Vlaamsch hier in zekere mate wijken zal voor het Fransch. De eerste Fransche rekeningen te Antwerpen in het bestuur, zijn Vlaandersche rekeningen. Het is het Vlaandersch bestuur dat hier het Fransch zal opleggen. Men herinnere zich de geschiedenis. We herhalen er de groote lijnen van, met toevoeging van enkele nadere inlichtingen die we bij de studie der Antwerpsche geschiedenis mochten vinden. De zonen van hertog Jan III overlijden allen voor vaders doodGa naar voetnoot(2), en nu valt er te overleggen opdat eenerzijds elk der drie dochters, - die alle uitgehuwd zijn, - haar rechtmatig erfdeel ontvange en het dubbele hertogdom Brabant-Limburg desniettemin onverminkt van grenzen onder één dezer | |||||||||
[pagina 765]
| |||||||||
dochters blijve. En bij dit hertogdom behoorde ook sinds 1347, het zoo omstreden en zoo duur gekochte Mechelen. Bemerk daarbij dat de finantiën der dynastie er slechter dan ooit voorstonden. Gedurende vijftig jaren en meer hadden er in Brabant onbehaaglijke toestanden geheerscht, in zake het statuut der rentmeesters, schouteten en andere ‘officieren’ die de profijten van den heer hadden te innen en te verrekenen. De dualiteit van het gezag, eenerzijds dat van den hertog met zijn raad, anderzijds dat van de steden, te Kortenberg vertegenwoordigd, had aanleiding gegeven tot geschillen, - om geldzaken, waarbij de vertegenwoordigers van den hertog verdacht geraakten en in het gedrang kwamen. En dan belooft de vorst een onderzoek, met overheerschende deelneming daaraan door de steden, op het gedrag zijner officieren. Al dit heeft voor gevolg gehad dat de inkomsten van het hertogdom jammerlijk zijn verminderd. Wanneer eenmaal een enkwest wordt ingesteld naar de rechten van hertogin Johanna in het Limburgsche, dan blijken hare finantieele belangen aldaar op een jammerlijke wijze sedert onheuglijke tijden verwaarloosdGa naar voetnoot(1). Dit was natuurlijk niet de eenige reden van den slechten finantieelen toestand, maar ze was tot heden minder bekend en ze is belangrijker dan men aanvankelijk wel zou meenen. Hadden de oorlogen der drie groote Jannen de dynastie veel geld gekost en het land veel doen opbrengen, een duchtig toeziende rekenkamer met beambtenkader hadde den noodtoestand hier zoo wel als in Vlaanderen overwonnen. Wanneer nu hertog Jan III overleed, berustende in het verbond dat alle zijn goede steden gesloten hadden om aan zijn oudste dochter de geheele landsheerlijkheid te bewaren, geraakte de echtgenoot van Johanna's zuster, Margarita, Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen, niet eenmaal in het bezit van de renten die bij testament aan zijn vrouw toegekend waren, terwijl Mechelen zelf hem nog verre van afbetaald was. En Lodewijk ziet maar één middel om van zijn armen schoonbroeder het zijne los te krijgen: de verleening aan Vlaanderen van een stuk Brabantsch met voldoende rechten en inkomten om het rentebedrag te verzekeren. Dit stuk nu kon geen ander zijn, - wou het niet op een schreeuwend-groote schaal op het landsgebied ingrijpen, - dan de op de grens gelegen stad | |||||||||
[pagina 766]
| |||||||||
Antwerpen en het omliggende. Hierbij moest ook Mechelen, aan den graaf worden afgestaan, want niet dan noodgedwongen had hij die stad opgegeven en hij kon zich op het niet-betalen beroepen. De Brabantsche steden, vooral Leuven en Brussel, wilden van geen afstand van grondgebied hooren, en, al te weinig voorbereid van Brabantsche zijde, geraakte men in wapenconflict. Het werd een ramp voor Brabant. De Vlaamsche vloot, uit 12 schepen bestaande, onder admiraal Jacob Buuc, kwam de Schelde blokkeeren en Antwerpen beschieten. Het Vlaamsche leger won den slag te Scheutveld en overweldigde Brussel, om daarna zonder slag of stoot Mechelen in te nomen. Toen kwamen die van Antwerpen te Mechelen vrede vragen. (23 Augusti 1356)Ga naar voetnoot(1). Geheel Brabant maakte zich echter weder vrij van Vlaanderen op 24 October en eerstvolgende dagen, zelfde jaar. Waarschijnlijk is de Vlaamsche vloot voor de tweede maal voor Antwerpen verschenen in December, zelfde jaar 1356, en ditmaal zou zij er lang vertoeven. De onderhandelingen om een scheidsrechter beginnen in Maart 1357 en op 4 Juni valt de uitspraak die Antwerpen als Brabantsch leen aan den graaf van Vlaanderen toekent. Daarbij verkrijgt deze de heerlijke rechten op het omliggende, tot een gezamenlijk bedrag van 10.000 gdn. jaarlijks. Op 28 Juni ontslaan de Brabantsche vorsten de Antwerpenaars van hun eed van Brabantsche trouw, en op 1 Juli verschijnt graaf Lodewijk te Antwerpen. En aan Mechelen had hij reeds van vóór zijn gewapend optreden, in het voorjaar van 1356, de ontslaging uit de stapelverplichting te Antwerpen toegezegd, waar Antwerpen steeds zoo voor te weer was geweest. Antwerpen liet het daarom gerezen ongenoegen niet verborgen voor den nieuwen meester: ‘Seere gram ende gestoert’ vertrekt hij van daar, wegens het ongunstig onthaal dat hem was te beurt gevallen, en wanneer einde Februari 1358 de commissie wordt aangesteld om tot de afbakening over te gaan van hetgeen Vlaanderen toekomt, zendt Lodewijk een ware bezetting sergeanten binnen Antwerpen, komt er zelf, neemt een 200 gijzelaars, verbant een 20 burgers en doet er twee op de Markt onthoofden. (1 Maart | |||||||||
[pagina 767]
| |||||||||
1358) en op 13 September daaropvolgend worden aan Mechelen de stapelrechten die Antwerpen van oudsher bezat plechtig en na scheidsspraak toegekend, waarbij honderden Antwerpsche burgers verplicht waren geworden bij schrift en zegel en op straffe van verbanning zich te onderwerpen aan hetgeen de graaf in deze zou beschikken. Het is de zwartste bladzijde uit Antwerpen's middeleeuwsche geschiedenis. Van af November 1359 zet echter graaf Lodewijk een politiek van verzoening in. En zelfs wanneer enkele weken later te Antwerpen zijn schout wordt vermoord, zal het bij de beboeting verstaan blijven, dat de voornaamste voorstaanders van het Vlaamsche bewind, degenen die meest in den haat der bevolking stonden, zich buiten de stad zullen houden (14 Juni 1360). De verzoening tusschen stad en graaf na deze misdaad is van 21-22 October 1361. Het was noodig deze politieke geschiedenis te herinneren om de taalbijzonderheden in hun kader te kunnen plaatsen.
* * *
Welke was de taal van het bestuur van Lodewijk van Male ten tijde van zijn inval in Brabant? De registers zijner kanseliers, bewaard te Gent en te Rijssel, vooral het welbekende register uitgegeven door graaf T. de Limburg-Stirum, laten toe te besluiten dat sedert de regeering van den voorgaanden graaf de Nederlandsche taal veelvuldiger wordt gebruikt. Van een eigenlijk taalvraagstuk vernemen we niet. Het Vlaandersch vrijgeleide voor de ridders van Brabant die te Aalst komen moeten (17 Juni 1356) is in het Fransch. Evenzoo alles wat de Vlaandersche munt te Mechelen betreft, in de eerste dagen der bezetting. Van de tallooze Vlaandersche pièces justificatives gepubliceerd door Victor Gaillard in zijn Recherches sur les monnaies des comtes de Flandre, zullen alleen en gansch uitzonderlijk in het Nederlandsch zijn de twee rekeningen van Peter Platvoet, Vlaanderen's muntmeester in Mechelen in 1363 en 1364. Al de andere zijn in het Fransch. Maar de brieven aan Vlaamsche steden gericht door Lodewijk zijn in de volkstaal. En de registers voornoemd geven den indruk dat zijne kanselarij zich, zonder eenige verdere bekommering, heeft aangepast bij de feitelijke toestanden, met een voorkeur voor het Fransch, voor wat het opperbestuur betrof. Wanneer dan Lodewijk over Antwerpen regeert, zullen ook al de geschriften van hem uitgaande, Antwerpen betreffend, | |||||||||
[pagina 768]
| |||||||||
of van uit Antwerpen tot hem gericht, in het Nederlandsch gesteld zijn. Het is dus juist hetzelfde taalregiem als men te voren in Antwerpen had gekend. Ter illustratie hiervan wezen hier de twee brieven weergegeven, de eene van 9 Januari 1365, de andere zonder datum, die Lodewijk de stad toestuurde om haar van zijne gunst te laten blijken in dagen van roering in Vlaanderen. Ze laten ook de regeeringswijze van den Vlaamschen graaf ten overstaan der Brabantsche stad terdege aanvoelen.Ga naar voetnoot(1)
* * *
Dit onverstoord Nederlandsch taalregiem wordt nu geschonden vanaf 1380. | |||||||||
[pagina t.o. 768]
| |||||||||
[pagina 769]
| |||||||||
Stellen we eerst de feiten vast:
| |||||||||
[pagina 770]
| |||||||||
| |||||||||
[pagina 771]
| |||||||||
* * *
Zijn dit nu de hoofdlijnen dezer taalepisode, we kunnen nog nader nagaan door wie en in welke omstandigheden, het eerste gebruik van het Fransch hier is opgedrongen. Het begint, zooals we aanteekenden, in 1380 met de schoutetrekeningen. Men zou | |||||||||
[pagina 772]
| |||||||||
kunnen meenen dat het is gebeurd ter wille van de rekenkamer die te Rijssel was, maar dit is geenszins het geval. Nog de rekening van 23 December 1379-7 Mei 1380 eh een gansche reeks voorgaande, alle in het Nederlandsch, werden ‘gedaan’, zooals het heette, te Rijsel, en anderzijds, de nu volgende Fransche rekeningen zullen niet te Rijssel overzien worden, maar te Antwerpen zelf. De Franschman huist te Antwerpen zelf. In den Zomer van 1379, - men herinnere zich, - was Gent in opstand gekomen tegen Brugge en tegen den graaf. 's Graven baljuw werd te Gent vermoord, en het werd spoedig één oproerigheid geheel Vlaanderen door, na jaren van vrede. Lodewijk van Male werd er door verrast, zijn vrede van 1 December 1379 wordt weldra weder verbroken, en in 1380 herneemt de strijd. Herwint de graaf de steden van Brugge en Ieper, Gent is thans opstandiger dan ooit, en tot verre buiten Vlaanderen wekt de weerstand der stad sympathiseerende oproerigheid onder de arbeidersbevolkingen. Hertog Philips die reeds in 1379 Burgondische krijgslieden had ter hulp geroepen, staat zijn schoonvader niet minder bij in 1380Ga naar voetnoot(1). En het moet deel hebben uitgemaakt van hun krijgsplan Antwerpen sterk in de hand te houden, om de Gentenaars te beletten er zich te bevoorraden of de stad in hun macht te krijgen. In den Zomer van 1380 heeft Antwerpen een krijgsgouverneur als hoogste gezag. Hij is ons vernoemd in de rekeningen als Monsieur de le Gruuthuse. Schout en amman staan voortaan onder hem. Hij is de hoogste vertegenwoordiger van den graaf, en zoo is het ook aan hem dat nu voortaan de schoutetrekeningen zullen voorgelegd worden. De ‘compte Gillis Spierinc, escoutete danwers’ die loopt van Augusti tot December 1380, is neergelegd ‘en Andwiers devant Monsieur de le Gruuthuse, gouverneur du dit lieu’. Klerk van den schout lijkt Pieterkin van de Tanerien te zijn. De Fransche rekeningen van schout Jan van Immerseel, zoo niet reeds deze van Gillis Spierinc zijn zijn werk. Waarom, tegen de gewoonten in, in het Fransch? Het is nogal waarschijnlijk dat niet eenige onderrichtingen van hertog Philips maar een verlangen van den gouverneur er de reden van is. Maar in 1393 wordt Pieterkin de le Tanerien schout van het Waterland, d.i. onderschout voor de Polderdorpen, binnen het gebied van het Antwerpsche schoutetdom. Zijn opvolger als klerk naast den | |||||||||
[pagina 773]
| |||||||||
schout, schrijft de rekeningen voort in het Fransch. En het wordt de regel. En nu zien we ook den rentmeester der domeinen van taal veranderen, bepaaldelijk in Juni 1383, wanneer Philips voor goed meester is. Maar hier is waarschijnlijk de verfransching van de rekenkamer te Rijssel, die tot dan toe ook stukken in het Nederlandsch onderzocht en nu meer en meer is verfranscht geworden, de oorzaak van die verandering. Daarenboven was nu de geheele vorstelijke kanselarij verfranscht zooals gezegd, en zelfs onze tollenaars, zooals opgeteekend, moeten het in het Fransch trachten geschreven te krijgen.
* * *
Hoe stond nu het volk van Antwerpen daar tegenover? De literatuur uit de dagen van Boendale heeft uitgewezen dat er te Antwerpen voorzeker niet minder Brabantsch-nationaal gevoel heerschte dan Vlaamsch-nationaal in welke stad ook van Vlaanderen. Wanneer Lodewijk van Male ons dan van Brabant afrukt, ons verwijdert uit die eerste Staten van Kortenberg, en ons hecht aan Vlaanderen, dan komt te Antwerpen de Brabantsche en keizerlijke trouw in opstand. En de overweldiger is in deze tijden ter zijde gestaan door geheel Vlaanderen. Het zijn Vlaamsche gemeentenaren die Antwerpen onder vuur nemen met hun riboudekens in 1356: de rekeningen geven ons op hoeveel iedere stad er geleverd had. Erger nog: niet alleen rukt Lodewijk onze bevolking uiteen, bij gijzeling, verbanning en bloedvergieten, hij legt de Antwerpsche schepenen op, hem hun stadsprivilegien over te leveren, en, tegen keizerlijk recht in, verplaatst hij de oudste handelsrechten van Antwerpen, de drie stapels, een keizerlijk leen, eigenmachtig, naar Mechelen. Maar is Lodewijk hier gehaat, er is van wege Antwerpen geen toenadering tot het Vlaamsche volk. Het was immers toen op 's graven hand. En nu komt er verzoening met den vorst. Lodewijk verleent nieuwe handelsvoordeelen. Hij voorziet in den finantieelen nood van het stadsbestuur. Op 24 Januari 1370 machtigt hij de stad om lijfrenten teverkoopen tot een bedrag van 25 lb. erfelijk, d.i., tegen den penning 16,400 lb. oude gr. kapitaal. Wie nu berekent dat in 1370 het schild 16 oude gr. of 42 gr. vl. deed, en dat een gr. vl. 12 gr. parisis doet, die komt tot een bedrag van 1050 lb. gr. vl. of van 12600 lb. gr. par. Van dit bedrag moesten de vier vijfden door de stad worden besteed om wol te koopen en dien wol zal men bezorgen ‘aan goede | |||||||||
[pagina 774]
| |||||||||
lieden der stad, waarvan men verzekerd is, om nering te maken in Antwerpen’. Wanneer die goede lieden het ontleende zullen afleggen, zal men het geld wederom aan wol besteden, mits een zekeren wasdom - d.i. interest, - op iederen wolzak voor de stad. Het is niet de eenige belangrijke maatregel van economischen aard door Lodewijk getroffen ten bate der stad. We zouden hier van een belangrijke renteconversie kunnen spreken, getroffen door de curatoren die hij ten bate van Antwerpen heeft aangesteld in ditzelfde jaar 1371. Door deze en soortgelijke maatregelen, en daarbij de sterke hand waarmede hij Antwerpen beheerscht, zonder te vergeten dat Wenceslas in Brabant meer en meer sympathieën verliert, meenen wij het te moeten uitleggen dat in de jaren van den heftigsten opstand in Vlaanderen, in 1382, onze stad niet alleen rustig blijft maar nog geld leent aan Lodewijk en aan Philips. En later zal de stad er zich op beroepen dat zij nooit met die van Gent heeft willen te doen hebbenGa naar voetnoot(1). Het is ook duidelijk uit te maken uit de volledig bewaarde reeks der schoutetrekeningen, waarin alle de bestraffingen voorkomen die den heer eenig profijt opbrachten, dat in de jaren van den opstand, - van 1379 tot aan den vrede van Doornik, - het hier voor Gentenaars niet houdbaar was. Wanneer dan de schout Gillis Spierinc zijn klerk een Fransche rekening doet schrijven, waar zich niemand om moeide dan de zaakgelastigden van den vorst, is er niet in het minst te denken op eenige ontstemming daarom te Antwerpen. Eerst in 1384, van af de Blijde Inkomst van hertog Philips, treedt de verfransching in het volle daglicht. Maar nu is Philips juist degene waar Antwerpen op rekent om de door Lodewijk afgenomen rechten terug te krijgen. Philips toont een voorliefde voor Antwerpen, boven Mechelen. Was het ook daarom dat men hem zoo gemakkelijk had geld geleend, of was het om de leening dat Philips de stad zoo gunstig was? In ieder geval, hij stelt commissarissen aan om Antwerpens klachten te onderzoeken, en op 22 Juni 1387 geeft Philips bij een ‘appointement provisionnel’ aan Antwerpen reeds een derde van het ontvreemde terug. Ondertusschen was in Brabant Wenceslas gestorven, Johanna achterlatend, zonder kinderen, en overlast met schulden die haar als de gevangene maakten van haar neef Philips. Ook dit | |||||||||
[pagina 775]
| |||||||||
mag hebben bijgedragen om Antwerpen tot Philips te keeren, daar andere uitkomst uitgesloten bleek. We leiden uit dit alles af dat men zich te Antwerpen in 1384 en volgende jaren weinig of niet zal bekreund hebben om het in het Fransch stellen van 's heeren brieven. De Brabantschnationale fierheid was hier gebroken geworden. En een Vlaandersch-nationale fierheid bestond er minst van al. Maar tegen Frankrijk blijft de oude keizerlijke stad wel gekant, zooals blijken zal van af 1378, bij den inzet van het groote schisma in de kerk, wanneer Antwerpen de zijde kiezen zal van den paus van Rome tegen den Franschen indringer van Avignon. We besluiten. Eens het historisch kader geteekend, levert het vooraf bevreemdend verschijnsel van Fransche officieele stukken voor Antwerpen in de XIVde eeuw, niets bevreemdends meer op. Hoe het gebruik van het Fransch weder verdween, en of het sporen naliet, hopen we in een volgende studie te onderzoeken. | |||||||||
[pagina 776]
| |||||||||
Aanhangsel.
| |||||||||
[pagina 777]
| |||||||||
Vertaling.Ga naar voetnoot(1)
Item van den hove van Doerne van helftwinning van de vierde schoof, 31 viertelen rogge....
Item 6 modekens erwten. Item in Oelegem 2 sisters rogge. Item van 2 hofsteden in Coestelle (Oosterweel).... Item van Arnold Zebrechte van dat hij een stalle kocht in het vleeschhuis.
Item in Antwerpen van het keurmeesterschap dat Cole de Fykere houdt, niets ontvangen want hij houdt het bij gift van mr van Burgondie. Item van de tweeschatten (dubbele boete) geheven van die in fout waren van hun dijken te hermaken te Oorderen en te Wilmarsdonk. Item van den Steen van Antwerpen (steenwaarderschap) dat houdt Jacob van der Tanerien. Item van de roede dat is des ammans klerk waarvan men geeft ieder jaar 3 lb. dat houdt Pieter klerk tot den drossaard van Brabant, bij gift van mr van Burg.
In den eersten Wertkin Best gecalengierd van te hebben bij nacht geholpen de koorden af te snijden waaraan de emmers hingen aan den put in Coppenhole (Coppenolstraat) en geslagen en gestooten te hebben op huizen. Item aangehouden Willem Honne die gebannen was 10 jaren uit Mechelen op één oog. Item Aelken Tswevers omdat zij verkocht garen dat haars niet was, waarvan zij werd te wet gesteld en geoordeeld in 27 s. van onze gr. Item Merten Coelbrant die in tijden verleden gebannen was uit de stad van Antwerpen om zekere kwade feiten, zoodat bij bede van de wet de schout hem de stad teruggaf en er van had voor mijnheer 24 lb. | |||||||||
[pagina 778]
| |||||||||
Item calengiet ure feme quelle avoit le prestre de Wilmerdonc batu de puins. Item Cole... calengiet que sur le rivage il avoit estekiet un homme dun coutel. | |||||||||
Uit de rekeningen van schout Jan van Immerseele (gehouden door P. van der Tanerien):Item se noya une beghine es fosses dele ville lequelle fu calengiet quelle sestoit meisme noye dont lescoutete senfourma et trouva par linformation des voysins que che fu de mes bouche et pour che que lescoutete le delivra tantost incontinent se donnerent les amis 3 mailles dor. Item se fu Jehan de Herentals de Bruges soupechones de mettre amort Kerstiaen le chevalier ossi de Bruges pour lequel fet il se fist fugityf et fu trouve de son avoir 2 tonnels de crasse, une petite bal de conin et 12 mantelpanne, lesquels perchiauix furent tous vendus 24 lb. Item calengiet Willem Lammens que le recheveur de le ville il couru sus de mayses paroles loffice dele ville faysant sy que il lui fu ordonne a faire faire 6 verges de murs et mons. a donner 25 pieters. Item calengiet Pieter de Voghelare de che il devoit avoir batu une baiselette de bourdel. Item trespassa en Anwers le feme Jehan le Vos et en le quatrieme part de son avoir devoit partir une feme qui estoit dedens Gand, au quel avoir lescoutete mist main et 1e vendi pour 8 lb.
Item ya eu dedens le dit an 10 personnes justicies dont lescoutete compte, par cascune justice, parmi toute estoffe et tous fres, 8 lb. pour le piece. Monte 80 lb. Item Ernoul de Maloes qui fu soupechonnes dele mort de Jehan Herman fil Watier pourquoy ledit Ernoul sest mis hors voye, et treuva lescoutete un peu de maynaige en sa maison et une piechette de terre et le vendi tout pour 24 lb. Item pour une baniere que lescoutete afait faire des armes de mons. et de madame de Bourg. de chendalGa naar voetnoot(1), cousta parmi lestoffe et le fachon 18 lb. Item calengiet un appelle Willekin de Vlieghere quil avoit ale outre lyauwe en Flandres... | |||||||||
[pagina 779]
| |||||||||
Item gecalengierd een vrouw die den priester van Wilmarsdonk geslagen had met vuisten. Item gecalengierd Cole... die op de Werf een man gesteken had met een mes.
Item verdronk een begijn in de vesten der stad die gecalengierd werd dat zij haar zelf verdronken had waarnaar de schout vernam en bevond bij getuigenis van geburen dat het kwade taal was, en omdat de schout haar delivreerde (nl. het lijk) gaven hare vrienden aanstonds 3 gouden hallingen. Item werd Jan van Herentals van Brugge verdacht te hebben van lijve ter dood gebracht Kerstiaen de Ridder ook van Brugge om welk feit hij vluchtte uit den lande, en men vond in zijn bezit twee tonnekens vet, een kleine baal konijn (huiden) en 12 mantelpannen welke perceelen alle werden verkocht voor 24 lb. Item gecalengierd Willem Lammens die den rentmeester van de stad oploop deed met kwade woorden daar hij zijn dienst deed, waarom hem werd geboden 6 roeden muurs te maken en mijnheer te geven 25 pieters. Item gecalengierd Pieter de Voghelare van dat hij een deerne van een bordeel moest geslagen hebben. Item stierf te Antwerpen de vrouw van Jan de Vos en in het vierde deel van haar bezit moest deelen een vrouw die binnen Gent was, aan welk goed de schout hand sloeg en het verkocht voor 8 lb. Item waren er dit jaar 10 personen gerecht waarvan de schout rekent, voor elke justitie, door een, voor alle onkosten, het stuk 8 lb. Maakt 80 lb. Item Arnold van Maloes die verdacht werd van de dood van Jan Herman Wouterszoon, waarom Arnold wegging en vond de schout een luttel huisraad in zijn huis en een stukje grond en verkocht den al voor 24 lb. Item voor een banier die de schout deed maken met de wapens van mijnheer en mevrouw van Burg., van sindaal, kostte, door een, stof en fatsoen 18 lb. Item gecalengierd zekere genaamd Willekin de Vlieghere dat hij was gegaan over 't water in Vlaanderen. | |||||||||
[pagina 780]
| |||||||||
Item calengiet le camberlinc messire Jehan des Aunois quil avoit batu Marie Kuucx qui est legiere feme.
Item quant monsieur de Brebant fu venus de vie atrepas dont diex ait lame lescoutete en escript tantost incontinent viers mons. de Bourg. et fu le message hors aland, demourant et retournant lespasse de 17 jours et ot le jour 14 s. V. IIIb. 18 s. Item Everdey et Colaert Wilmaer freres jugies par les eschevins pour che quil avoient aucunes paroles dites as doyens dele ville dont remours eust peu venir, sil en heussent heu leur volente, 48 lb. Item calengiet environ 80 livres de safraen qui estoyent es mains des lombars dandwers... Item pour le justice qui fu faite de Jehan le Keu qui se mourdrist meismes dun grant largue coutel en le person pourquoy il fu traines hors dele ville et pendus a une estake. 8 lb. | |||||||||
[pagina 781]
| |||||||||
Item gecalengierd den kamerling van mijnheer Jehan des Aunois van dat hij geslagen had Marie Kuucx die een lichte vrouw is. Item wanneer mijnheer van Brabant van lijve ter dood gekomen was, waarvan God de ziel hebben moet, schreef de schout er terstond van naar mijnheer van Burg. en was de bode uit, gaande, blijvende en keerende 17 dagen en had voor elken dag 14 s. Item Everdey en Cole Wilmaer gebroeders, gewezen door de schepenen omdat zij zekere woorden gezegd hadden aan de dekens der stad, waar rumoer hadde kunnen uit voortkomen, hadden zij er hunnen wil uit gehad 48 lb. Item gecalengierd omtrent 80 lb. safraan die in handen was van de lombaarden van Antwerpen. Item voor de justitie die gedaan was van Jan le Keu die zich zelfmoordde met een breed lang mes in het gevang, waarom hij gesleept werd buiten stad en aan een staak gehangen, 8 lb. |
|