Lijkrede uitgesproken bij de teraardebestelling van Prof. Dr. Jules Persyn
Door Mr Herman Teirlinck,
Bestuurder der Koninklijke Vlaamsche Academie.
Van de Koninklijke Vlaamsche Akademie kreeg ik de droeve opdracht een laatste hulde te brengen aan Prof. Dr J. Persijn, het schitterende medelid dat onze instelling met al den luister van zijn geestelijke gaven en het hooge gezag van zijn artistieken arbeid verlicht heeft en vereerd.
Een leven van zelfverloochenende toewijding, van eerlijke betrachting, van zonnigen moed en onverdelgbare liefde werd door het noodlot, in den middag van zijn schoonen groei, geknakt.
Hoe hard ook de slag en hoe moeilijk de berusting in een afscheid dat ons hart niet kan aanvaarden, een troost toch ligt in de dankbare erkenning van een levenswerk, dat door zijn veelheid en zijn rijpheid den vroegen dood weerstaat.
Persijn was een werker. Al de dagen van zijn rusteloos bestaan getuigen van een ijver en een taaiheid, die door zijn gloeiend vertrouwen in het leven telkens werden versterkt.
Hij kon nóch buigen, nóch verpoozen.
In 't kleinste betoog gelijk in 't meest uitgebreide en belangrijke, in zijn dagelijksche recensies en colleges gelijk in zijn merkwaardigen ‘Snieders’ en zijn meesterlijken ‘Schaepman’, was hij geheel en gansch de nauwgezette, de betrouwbare, de onverdeelde en integrale Persijn.
Zijn ruime ontvankelijkheid, zijn fijnbesnaarde sensibiliteit en het objectief toezicht, dat hij vermocht uit te oefenen op al zijn waarnemingen en al zijn uitingen, maken van hem een onzer meest complete, meest algemeene, meest menschelijke kunstproevers en kunstbeoordeelaars.
Zijn geleerdheid, zijn belezenheid, die niet alleen allesomvattend maar vooral diep-dringende was, heeft hem opge-