Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1933

[p. 665]

Vergadering van 27 September 1933.

Zijn aanwezig: de heeren Herman Teirlinck, voorzitter, en Prof. Dr. L. Van Puyvelde, ondervoorzitter;

de heeren: Frank Lateur, Prof. Dr. J. Mansion, O. Wattez, Prof. Dr. L. Scharpé, Prof. Dr. J. Vercoullie, Dr. Leonard Willems, Prof. Dr. A. Vermeylen, Prof. Dr. A.J.J. Van de Velde, Prof. Dr. M. Sabbe, Dr. J. Muls, F.V. Toussaint van Boelaere, Prof. Dr. P. Bellefroid, Prof. Dr. A. Carnoy, Prof. Dr. J. Van Mierlo, S.J., en Dr. J. Cuvelier, werkende leden;

de heeren: Prof. Dr. J. Vande Wyer, Dr. Fl. Prims, Joris Eeckhout, en Em. De Bom, briefwisselende leden.

Laten zich verontschuldigen: de heeren Dr. L. Goemans, bestendig secretaris; Dr. L. Simons, Dr. Is. Teirlinck, Prof. J. Salsmans, S.J., en Prof. Dr. R. Verdeyen, werkende leden;

de heeren: Dr. A.H. Cornette, Prof. Dr. L. Grootaers, Lode Baekelmans en Henri De Man, briefwisselende leden.

_* * _*

Prof. Dr. L. Van Puyvelde, die het ambt van Secretaris waarneemt, leest het verslag van de Augustus-vergadering; het wordt goedgekeurd.

Aangekochte boeken.

Reallexikon der Deutschen Literaturgeschichte, door Paul Merker en Wolfgang Stammler, 4 Dln.

Een dure Eed, door Virginie Loveling.

Het Hoofd van 't Huis, door dezelfde.

[p. 666]

Mededeelingen van den Bestendigen Secretaris.

1^o Lidmaatschap der Academie. - Bij brieve van 4 Augustus 1933, laat de hr. H. De Man aan de Academie weten, dat hij, op reis zijnde, tot nu toe in de onmogelijkheid was gesteld zijn dank uit te drukken voor zijn benoeming tot briefwisselend lid. Hij verontschuldigt zich tevens de vergadering niet te kunnen bijwonen.

2^o Toepassing van de taalwetten in de aan de organieke wetten onderworpen onderwijsinstellingen. - Bij brieve van 13 September 1933 geeft de hr. Minister van Openbaar Onderwijs kennis van het Koninklijk Besluit van 18 Augustus 1933 dat o.a. de hh. C. De Baere, Dr. in de Wijsbegeerte en Letteren, leeraar aan het Koninklijk Atheneum te Brussel, en V. D'Hondt, bestuurder van de Rijksmiddelbare Jongensschool te Mechelen, voor een termijn van 3 jaar belast met de opdracht de toepassing van de taalwetten in de aan de organieke wetten onderworpen onderwijsinstellingen na te gaan. De hr. De Baere is speciaal belast met de contrôle op de instellingen voor middelbaar en normaal onderwijs, de hr. D'Hondt met de contrôle op de lagere scholen.

Bij brieve van 15 September 1933 drukt de hr. De Baere aan het Bestuur en de Leden van de Academie zijn dank uit voor het vertrouwen in hem gesteld.

_* * _*

Voor den Beernaert-Prijskamp zijn binnen gekomen:

1)	Mossieur Sarelke, door Eline Mare.
2)	August Strindberg. - Leven en Werken I, door Piet Schepens.

[p. 667]

Mededeelingen namens de commissies.

I. - Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bioen Bibliographie. - Prof. Dr. Mansion, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.

Waren aanwezig: de heeren Dr. Cuvelier, voorzitter, Prof. Dr. L. Van Puyvelde, ondervoorzitter, Dr. L. Willems, Prof. Dr. M. Sabbe, Prof. Dr. J. Van Mierlo, S.J.; Dr. F. Prims en F.V. Toussaint van Boelaere, leden, Prof. Dr. J. Mansion, lid-secretaris en Eerw. H. Eeckhout, hospiteerend lid.

Op de dagorde staat:

1^o Tooneel-studies (XV^e en XVI^e eeuw). - Lezing door Dr. L. Willems, werkend lid.

In het handschrift van de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, waar drie spelen van zinnen van Willem van Haecht staan, komt ook een vierde stuk, de Bekeeringhe van Sinte-Paulus, voor, zonder naam van schrijver of datum. Dit is een sterk polemisch getint werk van calvinistische strekking, dat niet door Willem van Haecht kan geschreven zijn. Een ander handschrift van hetzelfde spel, met eenige varianten van Hollandschen oorsprong, werd te Haarlem door de Vooys ontdekt. Dit laatste bevat aan het einde eene zinspeling op de Antwerpsche Kamer de Goudbloem. Spreker bewijst dat de eenige tijd, waar zulk een hevig calvinistisch werk in Antwerpen kon opgevoerd worden, de periode 1580-1585 ongeveer moet zijn, toen Antwerpen een Geuzen-stadsbestuur kende. Daar nu juist in dien tijd de ijverige calvinist Hieronymus Van der Voort facteur van de Goudbloem was, kan er nauwelijks aan getwijfeld worden, dat de Bekeeringhe van Sinte-Paulus hem moet toegeschreven worden, daar stijl en taal goed overeenkomen met de andere ons bekende werken van Van der Voort. Spreker schetst de bewogen leefbaan van den schrijver. Lierenaar van geboorte, facteur aldaar, later balling in Duitschland en Holland, weer gevestigd te Antwerpen na de Pacificatie en ten slotte weer verbannen naar Holland, waar hij tegen het einde der XVI^e eeuw overleden is.

De Commissie stelt voor de lezing van Dr. Willems op te nemen in de Verslagen en Mededeelingen.

[p. 668]

2^o Analytische bibliographie van en over Prof. Dr. Aug Vermeylen, door Dr. Rob. Roemans, ter opneming in de Verslagen en Mededeelingen der Academie aangeboden. - Verslagen.

Daar de verslaggevers, de heeren Toussaint en Van Puyvelde het eens zijn, wordt door de Commissie voorgesteld om het werk van Dr. Roemans op te nemen in de Verslagen en Mededeelingen, behoudens verbeteringen op de volgende punten:

1.	De schrijver zal het vermijden tweemaal dezelfde lijst van werken af te drukken (eens in analytische, en vervolgens in chronologische orde).
2.	Het is nutteloos den inhoud van de werken van Prof. Vermeylen beknopt weer te geven terwijl het zeer nuttig kan zijn een résumé te maken van de besprekingen daarvan (dikwijls niet meer op te sporen in tijdschriften, dagbladen, enz.).
3.	Het werk moet van een volledig register voorzien worden.

II. - Bestendige commissie voor Onderwijs in en door het Nederlandsch. - De heer O. Wattez, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.

Waren aanwezig: de heeren Prof. Dr. J. Vercoullie, voorzitter, Prof. Dr. M. Sabbe, ondervoorzitter, Prof. Dr. A.J.J. Van de Velde, Prof. Dr. L. Van Puyvelde, Prof. Dr. L. Scharpé, leden, en O. Wattez, lid-secretaris.

Aan de dagorde staat:

1^o Neo-Taalpurisme. - Lezing door Prof. Dr. R. Verdeyen, werkend lid.

De heer R. Verdeyen heeft aan het Bestuur laten weten, dat zijn gezondheid te wenschen overlaat en hij de reis naar Gent niet heeft ondernomen en dus niet zal kunnen lezen.

De lezing van M. Verdeyen wordt uitgesteld.

2^o Verspreiding van Kunstbegrippen. - Lezing door Dr. A.H. Cornette, briefwisselend lid.

De heer Cornette is insgelijks belet de vergadering bij te

[p. 669]

wonen, daar hij op reis is in Nederland. Hij verlangt zijne lezing in November te mogen houden.

Daar er geen andere punten aan de dagorde zijn, vraagt de voorzitter, of niemand onder de leden een of ander onderwerp ‘improviseerend’ wil behandelen.

Onder de leden ontstaat er een bespreking over het opstellen in het middelbaar onderwijs, en over de keuze der opstellen bij examens.

Deze bespreking wordt ingeleid door Dr. M. Sabbe en voortgezet door de aanwezige leden.

Dagorde.

1^o Jaarlijksche prijs voor Letterkunde van de gemeente Ukkel (Brussel). - De Academie gaat over tot het aanduiden van de leden die in 1933 de jury van dezen prijskamp zullen uitwerken. Het zijn de heeren H. Teirlinck, F. Toussaint van Boelaere en L. Van Puyvelde.

2^o Hendrik Conscience-hulde. - De bijzondere Commissie door de Academie aangesteld om maatregelen te treffen ten einde de 50^e verjaring van het afsterven van den grooten Vlaamschen schrijver te herdenken stelt voor die hulde in den loop van November of December a.s. in het Paleis der Academies te Brussel te doen plaats grijpen. Vier leden der Academie zouden buiten den heer Bestuurder het woord voeren: de heeren Muls, Sabbe, Timmermans en Vermeylen. Het voorstel wordt door de vergadering aangenomen.

3^o Lezing door Prof. Dr. Leo Van Puyvelde, onderbestuurder: De Aanvang van de Vlaamsche Kunst.

De Bestuurder wenscht spreker geluk en stelt voor zijn lezing in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. Goedgekeurd.