om 1250 het ontstaan vermeldt van een mystieke kunst in Brabant onder vrouwen, welke kunst hij als weinig duidelijk aanvoelde, dan bedoelde hij wel Adelwip-Hadewych.
Dr. L. Willems wijst op het merkwaardige van deze ontdekking, waarover Dr. Van Mierlo, naar aanleiding van de zinspelingen van Lamprecht van Regenburg, uitvoerige beschouwingen uiteengezet heeft. Dr. Van Mierlo zal, na inzage van het Hs., waarop de aandacht kortgeleden werd gevestigd door een artikel van W. Stammler in Die Deutsche Litteratur der Mittelalters, Verfasserlexikon, Bd. I, (Berlin, De Gruyter, 1933) mededeeling geven van zijn verdere bevindingen.
De Commissie stelt de opneming van de bijdrage voor in Verslagen en Mededeelingen.
3o) De heer Rob. Naeye biedt ter opneming in de Verslagen en Mededeelingen de Nederlandsche vertaling van Hirschau's Speculum Virginum. Worden tot Commissarissen aangesteld de heeren J. Van Mierlo en L. Willems.
* * *
IIo) Bestendige Commissie voor nieuwere Taal- en Letterkunde. - Prof. Dr. M. Sabbe, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Zijn aanwezig: de heeren Frank Lateur, voorzitter, Prof. Dr. L. Scharpé, ondervoorzitter, Dr. Is. Teirlinck, O. Wattez, Prof. Dr. H. Vermeylen, Prof. Dr. A.J.J, Van de Velde, Prof. J. Salsmans, S.J., en Herman Teirlinck, leden; Em. de Bom, E.H. Joris Eeckhout, hospiteerende leden, en Prof. Dr. M. Sabbe, lid-secretaris.
Aan de dagorde staat:
Een J. Van der Noot teruggevonden. - Lezing door Em. de Bom, briefwisselend lid
De heer E. de Bom vestigt de aandacht op een zeer zeldzaam werkje (men kent slechts twee exemplaren er van) van