Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1933
(1933)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 517]
| |||||||
Voor 1934.1. - Taalzuivering.Men vraagt een Fransch-Nederlandsch vakwoordenboek van de bestuurstaal ten behoeve van de Belgische diensten van Financiën, die van het Rekenhof inbegrepen, met korte verklaring, voorbeelden en vermelding der bronnen. N.B. Bij verschil van termen in overeenkomstig geval tusschen Holland en België zal de opsteller een beredeneerde keus doen. Prijs: 4000 fr. | |||||||
2. - Dialectstudie.Men vraagt een dialectgeographische studie over de verkleinvormen van het Noord- en Zuidnederlandsch taalgebied. Prijs: 3500 fr. | |||||||
3. - Onomastiek.Men vraagt een bijdrage tot de studie van voornamen en familienamen in een bepaald deel van Zuidnederland. Prijs: 3000 fr. | |||||||
[pagina 518]
| |||||||
4. - Letterkunde.Men vraagt een studie over de stroomingen in de Zuidnederlandsche letterkunde van 1890 tot 1914. Prijs: 3000 fr. | |||||||
5. - Letterkunde.Men vraagt een studie over Dautzenberg en zijn rol in de Vlaamsche letterkunde en taalbeweging. Prijs: 1500 fr. | |||||||
Voor 1935.1. - Taalkunde.1o Men vraagt een studie over de taal van Simon Stevin en over haar invloed op de wetenschappelijke Nederlandsche taal. Prijs: 3000 fr.
2o Men vraagt een uitvoerig glossarium op de werken van Hadewych met een studie over de klank- en vormleer zooals die uit haar geschriften op te maken is. Prijs: 3000 fr. | |||||||
2. - Letterkunde.Men vraagt een studie over ‘den Goeden Kok van Groenendaal’. Prijs: 3000 fr. | |||||||
3. - Dialectstudie.Men vraagt een Idioticon van het land van Assche met de phonetische vaststelling en de localiseering der vormen naar de eischen van de moderne wetenschap. Prijs: 3000 fr. | |||||||
4. - Kunstgesghiedenis.Men vraagt een studie over den toondichter Andries Pevernage. Prijs: 3000 fr. | |||||||
[pagina 519]
| |||||||
Voor 1936.1. - Letterkunde.De techniek van het poëtische werk van Karel Van de Woestyne. Prijs: 2,000 fr. | |||||||
2. - Taalkunde.Een verhandeling over de bronnen voor de studie van de Middelnederlandsche rechtstaal in de XVIe eeuw. Prijs: 3,000 fr. | |||||||
3. - Dialectkunde.De klank- en vormleer van het dialect van Mechelen met een taalgeographisch onderzoek van ten minste twintig omliggende plaatsen. Prijs: 2,000 fr. | |||||||
4. - Kunstgeschiedenis.Een studie over het leven en het werk van Peter Benoit. Het leven van den grooten Vlaming dient naar alle zijden belicht en zijn werk kritisch en muzikaal-technisch beoordeeld. Het ligt n.l. in de bedoeling der Koninklijke Vlaamsche Academie een standaard-werk over Benoit uit te geven bij gelegenheid van de honderdste verjaring van zijn geboorte. Prijs: 3,000 fr. | |||||||
5. - Bibliographie.De bibliographie van het vertaalde Vlaamsche letterkundige werk verschenen in tijdschriften, tot eind 1935. Prijs: 2,000 fr. | |||||||
[pagina 520]
| |||||||
Algemeene voorwaarden voor bovenstaande Prijsvragen.Voor de wedstrijden worden enkel handschriften en nog niet uitgegeven stukken aanvaard. De werken dienen leesbaar geschreven en in het Nederlandsch (officieele spelling) gesteld te zijn. De schrijver zet zijn naam op zijn werk niet; hij voorziet dit slechts van een kenspreuk, welke hij met opgave van naam en woonplaats, op een briefje onder een gesloten omslag, dat dezelfde spreuk tot opschrift heeft, herhaalt. Voldoet hij aan de laatste bepalingen niet, dan kan hem de prijs geweigerd worden.
De mededingende handschriften dienen vrachtvrij, uiterlijk den hierboven aangewezen dag, ter Secretarie der Academie, Koningstraat, 18, Gent, ingezonden te worden.
Stukken na den bepaalden dag ontvangen, of waarvan de schrijver zich op eenigerlei wijze bekend maakt, worden uit den wedstrijd gesloten.
Alle ingezonden werken behooren van de noodige inhoudstafels voorzien te zijn. Den mededingers wordt aanbevolen een volledig afschrift van hun werk te bewaren, om dit te kunnen benuttigen in geval de keurraad het bekroonenswaardig zou achten, maar wijzigingen of bijvoegingen zou bedingen vóór tot drukken kan overgegaan worden. In geen geval wordt het bekroonde handschrift den inzender teruggegeven.
Zijn er aan eenig werk, dat bekroonenswaardig gekeurd wordt, wijzigingen toe te brengen, dan zal het bedrag van den prijs niet eerder uitgekeerd worden dan nadat de keurraad het handschrift drukvaardig zal verklaard hebben. De Academie eischt de grootste nauwkeurigheid in aanhalingen en verwijzigingen; niet alleen deel en bladzijde, ook de uitgave der aangehaalde boeken, dient te worden opgegeven. De Koninklijke Vlaamsche Academie vestigt er de aandacht op, dat, ingevolge art. 44 van hare wet, alle op prijsvragen ingezonden antwoorden haar eigendom en dienvolgens in haar archief bewaard blijven. Van de niet ter uitgave bestemde stukken, al of niet bekroond, kunnen de schrijvers, op hunne kosten, een afschrift bekomen. Men wende zich tot den Bestendigen Secretaris.
Ingezonden antwoorden, die in het opzicht van taal, stijl en spelling mochten te wenschen overlaten, zullen ingevolge bijzondere beslissing der Academie, niet meer in aanmerking komen. (Verslagen en Mededeelingen, jaargang 1907, blz. 155). | |||||||
[pagina 521]
| |||||||
B.
| |||||||
2. Aug. Beernaert-Prijs.De Beernaert-Prijs bedraagt duizend frank en werd ingesteld ter aanmoediging van de Vlaamsche Letterkunde; hij wordt om de twee jaar toegekend aan den Belgischen schrijver, die in die tijdruimte het beste werk, al of niet uitgegeven, zal geschreven hebben. Op 31 December 1933 loopt het elfde tijdvak van den Beernaert-Prijskamp ten einde. Dit tijdvak strekt zich uit over de jaren 1932-1933. De mededingende werken moeten gedurende die twee jaar uitgegeven of geschreven zijn; zij dienen door de belanghebbenden in dubbel exemplaar ingezonden op 't adres en naar de tijdbepaling voor den Boury-prijs hierboven aangeduid, met volgende vermelding op het adres: Voor den Aug. Beernaert-Prijs. | |||||||
[pagina 522]
| |||||||
3. Karel Barbier-Prijs.De Karel Barbier-Prijs, bedragende 1.000 fr., wordt om de twee jaar toegekend aan den Belgischen schrijver die in die tijdruimte den besten historischen romanGa naar voetnoot(1) zal uitgegeven hebben, in 't Vlaamsch geschreven en geput uit onze eigene geschiedenis. Het derde tijdvak omvat de jaren 1933-1934. Elk tweejarig tijdvak wordt gesloten den 31 December van het tweede jaar. De prijs kan niet worden toegekend aan hem die voor hetzelfde werk in een door het Staatsbestuur of een Academie uitgeschreven prijskamp reeds bekroond werd. Belanghebbenden worden verzocht hun werk of werken in dubbel exemplaar in te zenden op 't adres en naar de tijdbepaling voor de vorige prijzen aangeduid, met de vermelding op 't adres: Voor den K. Barbier-Prijs. | |||||||
4. Nestor de Tiere-Prijs.De Nestor De Tière-Prijs, bedragende 2.000 fr., wordt om de twee jaar toegekend aan het beste onder de Vlaamsche tooneelwerken, welke, gedrukt of in handschrift, vóór het eind van elk tweejarig tijdvak, door hunne schrijvers in dubbel exemplaar, bij den Bestendigen Secretaris der Koninklijke Vlaamsche Academie zullen ingezonden zijn, op 't adres en naar de tijdbepaling voor de vorige prijzen aangeduid, met de volgende vermelding: Voor den Nestor De Tière-Prijs. Voor den prijs komen alleen in aanmerking tooneelwerken:
Het eerste tijdvak wordt gesloten op 31 December 1933. | |||||||
[pagina 523]
| |||||||
5. Henry Carton de Wiart-Prijs.Bij Koninklijk besluit var 15en October 1913 herzien door het Koninklijk Besluit van 14en Mei 1925, wordt een Henry Carton de Wiart-prijs gesticht, om de vijf jaar beurtelings verleend aan een Belgischen schrijver in de Fransche taal en aan een Belgischen schrijver in de Nederlandsche taal, die in een letterkundigen vorm (geschiedkundige roman, vertellingen of novellen, verhalen, indrukken of herinneringen) de gebeurtenissen of gedaanten van 's lands leven in het verleden, zelfs tot de laatste jaren best zal hebben in het licht gesteld. De prijs werd voor de eerste maal in 1919 aan een Belgisch-Fransch werk verleend, in 1925 aan een Vlaamschen schrijver. | |||||||
C.
| |||||||
2. Pater J. Salsmans-Fonds.Krachtens het Koninklijk Besluit van 25 Januari 1909, houdende goedkeuring van het Reglement door de Koninklijke Vlaamsche Academie voor het J. Salsmans-Fonds vastgesteld, | |||||||
[pagina 524]
| |||||||
zal de jaarlijksche interest van dit Fonds door haar gebruikt worden naar eigen inzicht en naar den eisch der omstandigheden:
| |||||||
3. Dr. Karel Barbier-Fonds.Het jaarlijksch inkomen van het Fonds wordt besteed aan den aankoop en het uitreiken van Nederlandsche werken handelende over natuurwetenschappen en hun toepassingen, aan leerlingen van Athenea en Colleges van Vlaamsch België, die achtereenvolgens in de Tweede Klasse en in de Rhetorica der Oude of Nieuwe Humaniora den prijs in de natuurwetenschappen (Vlaamsch regiem) hebben behaald. Een bijzonder diploma wordt tevens door de Academie aan de bekroonden geschonken. | |||||||
D.
| |||||||
[pagina 525]
| |||||||
Gelet op Onze besluiten van 17 Augustus 1825 houdende instelling van jaarlijksche prijzen voor letterkunde in de beide talen; Gelet op Ons besluit van heden, houdende wijziging van de inrichting van bedoelde jaarlijksche prijzen; Overwegende dat er grond toe bestaat een belooning in te stellen die het kenmerk draagt van een schitterende huldiging, en geroepen een lange schrijversloopbaan te bekronen; Op de voordracht van Onzen Minister van Kunsten en Wetenschappen,
Wij hebben besloten en Wij besluiten:
Artikel 1. Er wordt een groote vijfjaarlijksche prijs voor Fransche letterkunde en een groote vijfjaarlijksche prijs voor Vlaamsche letterkunde ingesteld, ten bedrage van 20,000 frank elk. Deze prijs zal worden verleend aan den Belgischen schrijver die zich zal onderscheiden hebben door de verdiensten van zijn werk, in zijn geheel beschouwd, alsmede door de volharding zijner bedrijvigheid.
Art. 2. De groote vijfjaarlijksche prijs voor Vlaamsche letterkunde zal voor de eerste maal worden toegekend in 1929 en de groote vijfjaarlijksche prijs voor Fransche letterkunde in 1930.
Art. 3. Het werk van een schrijver die den driejaarlijkschen prijs voor letterkunde bekomen heeft, zal voor den vijfjaarlijkschen prijs enkel in aanmerking kunnen komen na verloop van tien jaar na de eerste belooning.
Art. 4. De beoordeeling van iederen wedstrijd zal toevertrouwd worden aan een jury van vijf leden, benoemd door den Minister van Kunsten en Wetenschappen, onder wie twee leden van de Koninklijke Academie voor Fransche taal- en letterkunde voor den Franschen wedstrijd, en twee leden van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor den Vlaamschen wedstrijd.
Art. 5. De som van 20,000 frank, zijnde het bedrag van den prijs, zal uitgetrokken worden op de credieten bestemd voor de aanmoediging der schoone letteren.
Art. 6. Ons besluit van 10 Maart 1914 wordt ingetrokken. | |||||||
[pagina 526]
| |||||||
Art. 7. Onze Minister van Kunsten en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, den 12en October 1927. ALBERT.
Van Koningswege:
| |||||||
2o) Groote jaarlijksche prijs voor letterkunde.ALBERT, Koning der Belgen,
Aan allen, tegenwoordigen en toekomenden, Heil.
Herzien Ons besluit van 10 Maart 1914 tot inrichting van de driejaarlijksche wedstrijden voor letterkunde en van tooneelletterkunde in de Fransche en in de Vlaamsche taal; Gezien Onze besluiten van 17 Augustus 1925 tot instelling van de groote jaarlijksche prijzen voor Fransche en Vlaamsche letterkunde; Overwegende dat er aanleiding bestaat om de twee bovenvermelde wedstrijden in overeenstemming te brengen; Op de voordracht van Onzen Minister van Kunsten en Wetenschappen,
Wij hebben besloten en Wij besluiten:
Art. 1. Ons besluit van 10 Maart 1914 is ingetrokken.
Art. 2. De groote jaarlijksche prijs voor letterkunde (zoowel Fransche als Vlaamsche) zal om de beurt worden toegekend aan het tooneelwerk, den roman, de vertelling of novelle, aan den verzenbundel welke de beste zal geoordeeld worden onder diegene welke verschenen zijn gedurende het tijdvak van drie jaren dat het toekennen van den prijs voorafgaat.
Art. 3. Geen enkel werk van een schrijver, om 't even welken aan wien de groote prijs werd toegekend, mag voor de volgende groote prijzen in aanmerking komen gedurende de vijf jaren welke volgen op het jaar waarin de prijs hem werd toegekend. | |||||||
[pagina 527]
| |||||||
Art. 4. De groote prijs voor Fransche letterkunde zal in 1927 worden voorbehouden voor de tooneelschrijvers, in 1928 voor de romanschrijvers en de vertellers, in 1929 voor de dichters en zoo voort.
Art. 5. De groote prijs voor Vlaamsche letterkunde zal in 1927 worden voorbehouden voor de romanschrijvers en vertellers, in 1928 aan de tooneelschrijvers, in 1929 aan de dichters en zoo voort.
Art. 6. Onze Minister van Kunsten en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, den 12n October 1927. ALBERT.
Van Koningswege:
|
|