Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1933
(1933)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 375]
| |
De uitdrukkingen technisch, beroeps- en ambachts-onderwijs
| |
[pagina 376]
| |
In de Dictionnaire de l'Academie française (7e édition, Paris 1878) lezen wij: Technique, qui est propre à un art; profession se dit de tous les différents états et de tous les différents emplois de la vie civile: profession d'avocat, de médecin, des armes; métier, profession d'un art mécanique, métier de cordonnier, de tailleur, de serrurier, de menuisier, de tisserand, se dit par extension de plusieurs professions non mécaniques, le métier des armes, de la guerre.
Het Middelnederlandsch woordenboek van E. Verwijs en J. Verdam ('s Gravenhage 1885) geeft de volgende woordenlijst: ambacht, bediening, beroep, werkkring in het algemeen. De kerkelijke bediening, het ambt van hoogere en lagere geestelijken. De rechterlijke bediening. Ieder burgerlijk ambt, elke post of bediening, door den landsheer of de overheid aan iemand toevertrouwd of in leen opgedragen. Ambacht in den nog heden gewonen zin: handwerk, nering, broodwinning, dagelijksch bedrijf. Dienstwerk, bedrijf, taak, verrichting.
De Winkler Prins' Geïllustreerde Encyclopedie (Amsterdam 1905), waarvan thans de nieuwe uitgave verschijnt, noemt technisch datgene, wat op de nijverheid of op het materieel gedeelte der kunsten betrekking heeft; technische hoogescholen zijn inrichtingen van onderwijs waar toekomstige ingenieurs, architecten en bedrijfsleiders hun opleiding ontvangen. Beroep is de maatschappelijke werkkring die de mensch uitoefent, nijverheidsbedrijven, handelsbedrijven, vrije beroepen, bedieningen in dienst. Ambacht, hieronder verstaat men in het algemeen een bediening, beroep of werkkring; oorspronkelijk werd er vooral een ondergeschikte openbare betrekking door aangeduid, men sprak o.a. van bodeambacht. Ambachtsscholen zijn scholen waar toekomstige ambachtslieden het onderwijs ontvangen.
Het Viertalig technisch woordenboek, samengesteld door A. ten Bosch (Deventer, 1911) bevat: Beroep: calling, crafts, trade; métier, profession; Beruf, Handwerk. Ambacht: calling, craft, handicraft, trade; métier, profession; Handwerk. Ambachtsschool: professional school; école ouvrière; Fachschule. Bedrijf (beroep): profession; métier, profession; Gewerbe. Technisch: technical; technique; technisch.
In het Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, door J. Vercoullie (3e uitgave, Gent, 1925, 547 blzz.), vindt | |
[pagina 377]
| |
men: Ambacht, van ambactus, rondgezondene, bode. Beroep, in de beteekenis van bedrijf, staat tot roepen als Fr. vocation; dat waartoe men zich geroepen gevoelt.
Het Groot Nederlandsch en Fransch woordenboek, door J. Vercoullie (Gent 1927) zegt: Métier, ambacht, handwerk; beroep, bedrijf, vak. Profession, beroep, ambacht; Professionnel, beroeps-, vak-; enseignement professionnel, beroepsonderwijs, vakonderwijs. Technique, vakkundig, technisch, vak-. Ambacht, métier; ambachtsschool, école professionnelle. Bedrijf, profession, métier. Beroep, vocation, état, profession; beroepsschool, école professionnelle. Techniek, technisch, technique. Vak, métier, profession; vakonderwijs, enseignement professionnel; vakschool, école professionnelle.
Het Modern woordenboek, door J. Verschueren, L. Goemans en L. Brounts (Turnhout, 1930) geeft de volgende inlichtingen: Ambacht, handwerk dat aangeleerd moet worden, bedrijf, beroep, handwerk, nering; ambachtsonderwijs, ambachtsschool. Bedrijf, datgene wat iemand verricht, syn. ambacht bedrijtsleer. Beroep, maatschappelijke werkkring, het beroep van onderwijzer, advocaat, timmerman, muziekmeester van beroep, syn. ambacht, ambt. Technisch, eigen aan de techniek, eigen aan een beroep, vak, bedrijf; een technische hoogeschool, technologisch onderwijs, technologische school. Professioneel onderwijs. Vak, middel van bestaan, ambacht, beroep, betrekking; vakkennis, vakleeraar; vakonderwijs, onderwijs in een speciaal leervak; vakschool, school waar men voor een bepaald vak wordt opgeleid.
In Het juiste woord, beteekenis-woordenboek der Nederlandsche taal, door L. Brouwers. (Turnhout, 1931) vindt men: Ambacht, ambt, beroep, vak, bedrijf, enz.; ambachtsonderwijs, vakonderwijs, professioneel onderwijs; technische school, vakschool, ambachtsschool, technische hoogeschool. Bedrijf, jachtbedrijf, bedrijfsleer. Beroep, zooals ambacht. Vak, zooals ambacht; vakonderwijs, vakschool.
De Dictionnaire de Poche, Fransch-Nederlandsch en Nederlandsch-Fransch Zakwoordenboek, van J. Vercoullie (Gent s.d.) vermeldt: Métier, ambacht, handwerk, beroep, bedrijf, vak. Profession, beroep, ambacht; professionnel, beroeps-, vak-. Technique, vakkundig, technisch, vak-. Ambacht, métier; ambachtsschool, école professionnelle. Bedrijf, profession, métier. | |
[pagina 378]
| |
Beroep, vocation, état, profession; beroeps-, professionnel. Vak, métier, profession; vakonderwijs, enseignement professionnel.
In het Algemeen Nederlandsch-Fransch woordenboek, door J. Vercoullie (Gent, s.d.) lezen wij: Profession (fonction) beroep, (métier) ambacht; professionnel, van het beroep, van het vak; beroepsonderwijs, vakonderwijs, enseignement professionnel; section professionnelle, beroepsafdeeling. Technique, vakkundig, technisch; métier, profession manuelle, ambacht, handwerk. Profession en général, beroep, bedrijf. Beroep, vocation, état, profession, métier, beroepschool, école professionnelle. Bedrijf, profession, métier. Ambacht, métier, profession; ambachtsonderwijs, enseignement professionnel, ambachtsschool, école professionnelle. Vak, métier, profession, vakonderwijs, enseignement professionnel, vakschool, école professionnelle.
Het Woordenboek der Nederlandsche taal, bewerkt door M. De Vries ('s Gravenhage en Leiden) zoekt duidelijker te zijn: Ambacht, syn. bedrijf, beroep, handwerk, hanteering, nering; bij ambacht en handwerk staat handenarbeid op den voorgrond, doch bij het laatste sterker dan bij de eerste, een ambacht onderstelt kennis, overleg en door oefening verkregen bekwaamheid. Bedrijf omvat al datgene waarmede iemand zich bezig houdt in de ruimste toepassing, b.v. boerenbedrijf. Beroep onderscheidt zich als de edelste uitdrukking, als de benaming van een maatschappelijken werkkring: onderwijzer, geestelijke, arts, advocaat; wel wordt het woord ook in ruimeren zin genomen en op ambachtslieden en neringdoenden toegepast, maar dan toch altijd met de gedachte aan kennis en bekwaamheid.
In J. Kramers et H.W.F. Bonte, Nouveau dictionnaire néerlandais-français, et français nêerlandais, (seconde édition, Gouda, s.d.) vinden wij: Technisch, technique. Vak (fig.) partie, branche d'un art, d'une science, profession, métier; hij is slotenmaker, advocaat van zijn vak, il est serrurier, avocat de profession. Ambacht, handwerk, métier, profession d'un art mécanique; ambachtsschool, école professionnelle, école ouvrière. Bedrijf, beroep, hanteering, profession, metier, trafic, commerce, négoce. Beroep, profession, charge, état, métier, bedrijf, ambt, hanteering; heelmeester, kleermaker, geleerde van beroep, chirurgien, tailleur, érudit de profession. Technique, kunst- of handwerkmatig, tot de kunst behoorend, volgens de kunsttaal, technisch; techniek, de uitoefening van een kunst- of hand- | |
[pagina 379]
| |
werk. Profession, stand, beroep, bedrijf; het vak van advocaat, kleermaker van zijn ambacht, geleerde van beroep, beroep der wapenen, krijgsmansstand. Professionnel, het beroep of ambacht betreffend; enseignement professionnel, vakonderwijs, voorbereidend onderwijs; école professionnelle, hoogere burgerschool, ambachtsschool. Métier, ambacht, handwerk, werktuiglijk bedrijf; arts et métiers, mechanische kunsten. Art, kunst, wijze van eenig werk volgens zekere regelen te verrichten, bedrijf, beroep, handwerk; faculté des arts, philosophische faculteit.
Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandsche Taal (4e uitgave, 1904): Beroep, bedrijf, handel, ambacht; ...hij is van beroep kleermaker, zijn ambacht is kleermaker; zijn beroep is advocaat. Bedrijf, beroep, handwerk. Ambacht, een handwerk dat aangeleerd moet worden: smeden is een ambacht. Professioneel onderwijs, onderwijs in ambachten en handwerken. Professie, beroep, handwerk. Vak, beroep, middel van bestaan; hij is schrijnwerker van zijn vak. Technisch, overeenkomstig de regelen van eene kunst of een handwerk; technische kennis, vakkennis, kennis van een vak of bedrijf.
De Vivat's geïllustreerde encyclopedie (Amsterdam, s.d.) schijnt niet duidelijk: Techniek, de gezamenlijke hulpmiddelen en bewerkingen, noodig voor het tot stand brengen van een voortbrengsel van nijverheid of kunst; bedrevenheid, vaardigheid. Technisch, betrekking hebbende op de techniek, op het materieel eener industrie of kunst. Ambacht, een aangeleerd handwerk, een hoogeren vorm van handenarbeid in het algemeen. Bedrijf, verrichting, handeling, daad, ook beroep, nering. Beroep, bedrijf, hanteering, handwerk, arbeid, ook de benoeming van een predikant of van een hoogleeraar.
De Nouveau Larousse illustré (Paris, Larousse, s.d.) is gansch onduidelijk: Professionnel, qui a rapport à une profession spéciale déterminée. Profession, état, condition, emploi. Technique, employé seulement dans le langage des sciences, des arts, des métiers. Métier, exercice d'un art manuel, profession quelconque. Art, synonyme état, métier, profession, se dit ordinairement des travaux de l'intelligence, métier des travaux manuels.
Larousse du XXe Siècle (Paris, Larousse, s.d.): Art, ensemble des règles d'un métier, d'une profession, l'art de l'ébéniste, de l'avocat. Art, état, métier, profession. Art se rapporte ordinairement aux occupations de l'intelligence, | |
[pagina 380]
| |
métier désigne le plus souvent une profession manuelle. Métier, genre d'occupation manuelle, le métier de maçon, de tailleur. Profession quelconque. Profession que l'on ravale en l'exerçant en vue du seul salaire. Syn. métier, art, état, parti, profession.
Voor La grande Encyclopêdie (Paris, s.d.). L'Enseignement professionnel ou technique (sic!) est l'enseignement qui prépare directement à l'exercice de tel ou tel métier; pour le désigner on a souvent adopté le terme d'enseignement professionnel; nous préférons celui d'enseignement technique, car le premier prête à une équivoque; il a été employé pour désigner un enseignement qui n'a rien de technique, l'enseignement général qui convenait aux élèves se destinant aux diverses professions du commerce et de l'industrie, par opposition à l'enseignement classique; l'enseignement technique supérieur est donné dans les universités. Ecoles professionnelles spéciales pour chaque branche d'industrie, pouvant remplacer ce qu'était pour les jeunes gens l'apprentissage d'autrefois. Un métier est l'exercice d'un art manuel. L'apprentissage était autrefois exclusivement pratique; actuellement il est accompagné d'études techniques faites dans de nombreuses écoles professionnelles dont le nombre s'accroît tous les jours.
Uit deze voorbeelden blijkt wel dat de woordenboeken ons niet duidelijk inlichten, zelfs deze die met de grootste zorg en met de beste wetenschap werden opgesteld. Dat kan gemakkelijk uitgelegd worden door het feit dat het toegepast onderwijs alleen in de laatste tijden een sterke uitbreiding heeft genomen, en dat bijgevolg duidelijke uitdrukkingen op dat gebied alleen thans noodig geworden zijn.
* * *
In de geschiedenis vinden wij niets dat ons eenigszins helpen kan. Het algemeen onderwijs is oud; onder Karel den Groote kregen de kinderen primair onderwijs. In de 13e eeuw ontstaat het universitair onderwijs. Het secundair onderwijs is in de 16e eeuw het kind van de Renaissance. De Moraafsche grammaticus Komensky of ComeniusGa naar voetnoot(1) | |
[pagina 381]
| |
onderscheidt de schola materna, wellicht den kindertuin, de volksschool of primaire school, de Latijnsche school of secundaire school, de academische school of universiteit. In de 17e eeuw, worden door de la SalleGa naar voetnoot(1) en door FranckeGa naar voetnoot(2) de seminaria voor leermeesters, de eerste normaalscholen, ingericht. Het algemeen onderwijs kan zich in een eeuwenoud bestaan verheugen; het technisch onderwijs is vooral een hedendaagsch begrip; maar het kan van de ervaring van het algemeen onderwijs genieten en zijne ontwikkeling kan aldus vlugger verloopen. Belangrijke pogingen in de richting van een toegepast onderwijs werden niettemin in de vorige eeuwen gedaan: MontaigneGa naar voetnoot(3), de la SalleGa naar voetnoot(1) en de geleerden van Port RoyalGa naar voetnoot(4) hebben de practische methoden en den handenarbeid in het onderwijs der kinderen aanbevolen. Deze neiging tot practische kennis vind een belangrijke toepassing in het verschijnen van het zeer uitgebreid werk: Description des Arts et métiers, faites ou approuvées par MM. de l'Academie royale des Sciences de ParisGa naar voetnoot(5), dat in de tweede helft van de 18e eeuw het licht zag, en waarin een overzicht wordt gegeven van de bedrijven in Frankrijk, Duitschland, Engeland, Zwitserland en Italië.
De waarde van de Description des Arts et Métiers, en het nut daarvan voor den vooruitgang der techniek, werden door den Nederlandschen apotheker Petrus-Johannes KasteleynGa naar voetnoot(6) begrepen, die verscheidene hoofdstukken onder den vorm van | |
[pagina 382]
| |
vrije Nederlandsche vertaling liet verschijnen. Aldus kwamen aan het licht: [1788 Kasteleyn] De sterkwaterstooker, zoutzuur- en vitrioololie bereider; grootendeels overgenomen uit het Fransch van den Heere De Machy................... Dordrecht, 1788. De Journal polytechniqueGa naar voetnoot(1), die voor de 1e maal in het jaar III der Republiek verscheen, is gansch onder den invloed van het practisch onderwijs; in de voorrede leest men: ‘on s'y attache bien plus au travail que l'élève exécute de ses propres mains qu'à ce qu'il peut apprendre en écoutant les professeurs’. Als wij nu in de bijzondere bibliographie naar inlichtingen zoeken over de beteekenis der gebruikte uitdrukkingen, dan blijkt dat de geschiedenis ons niet helpen kan.
* * *
Op het Internationaal Congres voor het Technisch onderwijs te Brussel in September 1932, werden verscheidene verslagen ingediend over de bepaling van de uitdrukkingen professionneel en technisch onderwijs; die verslagen geteekend Dulos-Parijs, Baivier-Verviers, de Madariaga-Madrid, Heysse-Gent, Lamache-Lyon, Matsaert-Brussel, Vande Velde-Gent en Vinos-Madrid, geven een indruk aangaande de heerschende gedachten. Vinos steunt vooral op de ethymologie: ‘Technique s'applique aux mots propres des arts et des sciences; vient du grec | |
[pagina 383]
| |
technicos, de technè = art’; ‘Profession: métier, exercice, destin, emploi; du latin professione, oblatif de professio = déclaration, cens ou matricule’. Daaruit leidt Vinos af: het beroep (profession ou métier) is het oefenen van een bepaalde opbrengende werkzaamheid, terwijl de techniek de wijze of de kunst is om deze werkzaamheid te ontwikkelen. Hij stelt ten slotte voor het technisch onderwijs te beschouwen als een voorafgaande en volledige opleiding in de richtingen van landbouw, bedrijf en handel, na de primaire school van algemeen onderwijs; dat technisch onderwijs wordt onderverdeeld in bedrijfs- en in handelsonderwijs. Het professionneel onderwijs zou een zeer algemeen begrip zijn, behelzende het onderwijs in de faculteiten van geneeskunde, rechten, wetenschappen, en ook het onderwijs van den werkliedenarbeid. Vinos komt echter niet tot een duidelijk voorstel of besluit; men kan oordeelen door het volgende: ‘L'enseignement professionnel doit donc être l'enseignement adressé aux travailleurs professionnels, de la formation desquels s'occupent les écoles techniques élémentaires.... Au lieu de se limiter au champ élémentaire, il doit pouvoir être poursuivi jusqu'aux degrés les plus élevés, par ceux qui montrent des aptitudes suffisantes’. Voor Baivier bestaat dezelfde verwarring; in het technisch onderwijs komen de leergangen van de technische universiteitsfaculteiten, van de hoogere mijnen-, weverij- en landbouwscholen. Na gezegd te hebben dat ‘l'enseignement professionnel est du ressort de la profession’ en ‘l'enseignement technique est du ressort d'une industrie’ stelt Baivier voor deze twee onderwijsvormen als volgt te bepalen: het professionneel onderwijs heeft voor doel een ambacht aan leerlingen aan te leeren, en werklieden er in te volledigen; de richting is vooral handenarbeid. Het technisch onderwijs vormt langs wetenschappelijken weg, en in de secondaire en hoogere graden, een personeel van uitvoering, toezicht en bestuur. Lamache stelt ook vast dat de gebruikte uitdrukkingen op willekeurige wijze voorkomen en hij weidt uit op de begrippen onderwijs (enseignement) en vorming (formation); onderwijs is in de vorming begrepen. Dulos komt tot dezelfde bewering, dat professionneel en technisch bijna synoniem zijn: ‘l'enseignement professionnel et l'enseignement technique ont le même but’. Maar hij maakt toch een onderscheid: het professionneel onderwijs bereidt tot een beroep (profession); het technisch onderwijs is meer tot handel en nijverheid beperkt. Ik vestig hier de aandacht op de | |
[pagina 384]
| |
bewering van Dulos, volgens welke in Frankrijk ‘l'expression enseignement technique a un sens plus restreint que l'expression enseignement professionnel’. Ik denk dat zulk begrip een verkeerd is. De verslagen van Matsaert, Madariaga en Heysse, beperken zich vooral tot den handel, zonder over de beteekenis der woorden iets te vermelden. Ik meen dat mijn verslag aanleiding kan geven tot een meer duidelijk besluit, waarmede ik deze mededeeling zal eindigen. * * *
Dat het moeilijk is een goede bepaling te geven is voor dezen die denken en onderzoeken geen geheim. Ik overdrijf weinig als ik durf zeggen dat de bepalingen voor de begrippen God, rechtvaardigheid, waarheid, geest, oneindig, energie, leven, dood, wetenschap, poëzie, werkwoord, naamwoord, enz.... ons weinig of niets aanleeren. Ik trachtte vroeger te bewijzen dat men de chemie ook niet beter kan bepalen dan met te zeggen: de chemie is de chemieGa naar voetnoot(1). Op dezelfde wijze zou ik bijna durven zeggen dat het onderwijs niets anders is dan het onderwijs. Maar indien wij, noch door het woordenboek, noch door de geschiedenis, noch door de congresverslagen en de gewoonten worden gediend, toch is het mogelijk een kunstmatige rangschikking te treffen voor de uitdrukkingen technisch, professionneel, enz. Ik meen dat de uitdrukking technisch onderwijs duidelijk kan onderscheiden worden van de uitdrukking algemeen onderwijs. Voor mij is het technisch onderwijs, in den breedsten zin, het onderwijs van het practisch leven, met een practisch doel. Het algemeen onderwijs leidt tot eene cultuur, een rijpen geestestoestand. In het algemeen onderwijs breng ik namelijk de theologie, de wijsbegeerte, de philologie, de physische, wiskundige, biologische, natuurlijke, geneeskundige, juridische wetenschappen. De hoogste graad is de doctorsgraad die alleen na de verdediging van een proefschrift zou moeten verleend worden. Thans in België, voorloopig trouwens, krijgen den titel van doctor in de geneeskunde en doctor in de rechten personen die geen proefschriften hebben verdedigd en feitelijk licentiaten zijn. Door het technisch onderwijs wordt men opgevoed tot een | |
[pagina 385]
| |
beroep of tot een ambacht; beroep (profession) eischt vooral de medewerking van den geest, ambacht (métier) het gebruik van de handen. Tot het beroepsonderwijs (enseignement professionnel) behooren de opvoeding tot advocaat, arts, veearts, apotheker, ingenieur, leeraar, rechter, rekenplichtige, minister der godsdiensten, zeewezen- en legerofficier, bouwkundige.... De normaalschool is aldus ook een beroepsschool. Het begrip ambachtsonderwijs (enseignement du métier, enseignement manuel ou ouvrier) omvat het onderwijs van den smid, den timmerman, den werktuigkundige, den geleider van automobielen, de huishoudster, den zeeman, den soldaat, den bureelbediende, den arbeider in allerlei bedrijven. Ik weet wel dat in sommige gevallen een duidelijk onderscheid tusschen beroep en ambacht niet kan getroffen worden; ik weet bepaald dat mijne voorgestelde ‘zonderlinge’ rangschikking met de heerschende gedachten niet overeenkomt, welke van het ambachts- en het beroepsonderwijs eene soort technisch onderwijs van den lageren graad maakt, dat op het lager algemeen onderwijs volgt. Ik weet ook dat mijne opvatting om een onderscheid te maken tusschen minister van een godsdienst en doctor in de godgeleerdheid, tusschen doctor in de chemie en scheikundig ingenieur, tusschen arts en doctor in de geneeskunde, tusschen licentiaat in de rechten en doctor in de rechten, tusschen apotheker en doctor in de pharmaceutische wetenschappen, niet zal aangenomen worden, en zelfs kan worden aangevallen. Het gezond verstand zegt ons echter dat wie objectief wil blijven zich alleen over bewijsvoeringen en niet over aanvallen bekommert.
Ik meen dus dat de uitdrukking technisch onderwijs de breedste uitdrukking is, dat die uitdrukking eene indeeling in beroeps- en in ambachtsonderwijs bedraagt. Deze drie begrippen hebben de beteekenis noch van lager, noch van secundair, noch van hooger onderwijs, maar zij omvatten, volgens mij, de drie graden zonder uitzondering. Ik ben ook bereid van de verdeeling in beroeps- en ambachtsonderwijs gansch af te zien, omdat die verdeeling aanleiding tot moeilijkheden geven kan; de uitdrukking technisch onderwijs, alleen en zonder verder onderscheid, schijnt mij volledig in overeenstemming met al de vormen, de graden en de doeleinden van het bedoeld onderricht. Maart 1933. |
|