Vercoullie opmerkt zou dit woord in onze taal huide, vroeger hude moeten luiden (t.a.p., blz. 36). Zeer juist. Maar waar onze geleerde collega voor zijn ie uitgaat van den Frieschen vorm van het woord voor water, kan het geen bezwaar heeten dat hier eveneens een ‘Inguaeonisme’, ī voor ū, aangenomen wordt. Zulke niet-Frankische eigenaardigheden komen in het Westvlaamsch meer voor en bepaaldelijk langs de kust hoeft hunne aanwezigheid ons geenzins te verbazen.
Is dat zoo, dan hebben ie en hide om zoo te zeggen theoretisch gelijke kansen: het is even goed mogelijk dat ie hide gespeld werd als dat hide in de uitspraak ie, ī werd. Op ééne voorwaarde nochtans, nl. dat het bestaan van een Vlaamsch ie, ī, uit ee goed gestaafd blijke. En dat is naar mijne bescheiden meening het zwakke punt van de theorie.
Het woord voor water, waterloop, got. ahwa, ohd. aha, is ondl. nog aha in Laraha (O.G.N. 143), maar werd vroeg samengetrokken tot ā. Een umlautsvorm ē, ee bestaat ook reeds in het Ondl. en werd eveneens in het Middelnederlandsch, althans in het Noorderkwartier nog zelfstandig gebruikt (Verdam, Mndl. Handw., Toevoegs. en Verbet.). Plaatsnamen op ee, waarin dit toponiem dient herkend te worden, komen voor in Oost- en West-Vlaanderen, alsook in Zeeland: Afsnee, Merendree, Brakelee, Bredene (uit Breeden-ee), Geluwe, Zierikzee. Geen enkele van deze, ook niet in West-Vlaanderen en evenmin in Zeeland vertoont eene variante met ie, of op (h)ide. Was ie in Koksie enz. eenvoudig ee, dan zou het natuurlijk zijn, dat hier of daar, in de onderzochte voorbeelden of elders, een spoor van de verwarring tusschen ee en ie voorhanden was. In Friesche streken vindt men ie en ee naast elkaar: Dokkumer ie, Ludwerder ie, Wide ie, Snelle ie; Leewarder Ee (Dijkstra en Buitenrust Hettema, Frie. Woordenb., IV, Naamlijst). Het kan dus beweerd worden dat de ontwikkeling ee tot ie betrekkelijk jong is en alleen Friesch in beperkten zin, nl. met uitsluiting van Zeeland en Vlaanderen.
Laat ons de verschillende voorbeelden van hide in oogenschouw nemen. Lombartsijde treedt als Lombardie op ao 1248 (de Flou) eerst veel later ao 1408 Lombaerside, Lombaerds yden; Raversijde is in 1401 Wilravens hyde (Vannerus, t.a. p. XXXVII, blz. 129); Koksijde ao 1270 Coxhyde (de Fl.); een ander Coxijde, aldus gespeld ao 1252 en later. (de Fl.), ligt in Zeeuwsch-Vlaanderen; Coude Hide, in Zeeland, genaamd ao 1227 en 1239 (Vannérus, t.a. p. XXXVII, blz. 130, v. Lk. nr 542); Nieuwe Yde, ao 1277 Nova Hida; le Hyde ao 1318 bij Duinkerke; Yde in Drente (N.G.N., V, 78-79) ao 1323 Yde, 1560 Hye, Hyde; in die Hiide ao