mineraloog was, maar ook een beroemde geneesmeester, en ook de schrijver van Florum herbarum ac fructuum selectiorum icones et vires, en van Theatrum instrumentorum mechanicorum; op het einde van zijn leven, schreef hij een boekje dat den mystischen Vlaamschen geest weerspiegelt, De Baene des hemels ende der deughden, vol schoone ghebedekens, liedekens, vermaeninghen ende meditatien; dat aardig boekje werd in 1628 gedrukt te ‘Brugghe, by Nicolaus Breygel, aen de poorte van Sint Donaes omgangh.’
De gemmarum et lapidum Historia werd in het Latijn geschreven; de soortnamen werden gewoonlijk in andere talen vertaald, echter niet in het Nederlandsch; maar van de planten genoemd in de florum, her barum icones et vires, werd door Vossius een drietalige woordenlijst opgesteld, met de Latijnsche, de Fransche ‘gallico-latinum’, en de Vlaamsche ‘flandro-belgicum’ benamingen.
En aldus gaan wij denken aan de Naturen Bloeme van Jacob van Maerlant, de berijmde natuurlijke geschiedenis, in 13 boeken, in Vlaamsche verzen van de 13e eeuw, tusschen 1266 en 1269 te Damme door een heerlijke hand geschreven. De boeken 8, 9 en 10 handelen over de planten, het boek 12 over de steenen, het boek 13 over de metalen ‘gout, selver, coper, tin, loet, iser.’ En wij gaan ook denken aan Jan Yperman, den grooten geneesmeester van rond 1300, die een herbarijs schreef, - aan Rembert Dodoens en aan zijn Cruijde-Boeck van 1554, - aan Mathias De Lobel en aan zijn Kruydtboeck van 1581, - aan Franciscus van Sterbeeck en zijn Tooneel der Campernoulien van 1675 en zijn Regeringhe der uytheemsche boomen van 1682.
Dan rijst de gedachte hoe nuttig het zou zijn, én voor de taalkunde én voor de wetenschap, een vergelijkende lijst op te stellen van de benamingen van dieren, planten en steenen, van Maerlant af tot heden toe, sierlijke brug tusschen het wetenschappelijk Vlaanderen van vroeger, en het herboren Vlaanderen van heden.
In den vreemde volgt men met verbazing de heerlijke ontwikkeling van de intellectualiteit van het Vlaamsche volk; voor dezen die de geschiedenis van de Kunsten en de Wetenschappen kennen, is het geen wonder; die hooge intellectualiteit ligt in het Vlaamsche volk diep geworteld. Groote kunstenaars, groote dichters, groote beoefenaren der wetenschappen hebben een soort oude keuraristrocatie gevormd, deze soort gezonde en verfijnde volksaristocratie, waarvan Hugo Verriest zoo sterk doordrongen was. Het heden is voor ons niets anders dan het herleven van dat oude in ons bloed en in onzen geest. De Vlamingen