Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1932
(1932)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 717]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Analytische Bibliographie van en Bibliographie over Prof. Dr. Maurits Sabbe
|
a. | - belletrie. Indeeling in genres.
|
b. | - kritisch werk. In ideologische volgorde.
|
Tweede hoofdstuk. - Medewerking aan Tijdschriften.
Indeeling in genres.
I. | Proza.
|
|||||||||||
II. | Poëzie.
|
|||||||||||
III. | Tooneel.
|
|||||||||||
IV. | Kritische Bijdragen.
|
|||||||||||
V. | Woordenboeken.
In chronologische volgorde. |
Derde hoofdstuk. - Maurits Sabbe in vertaling.
a) | In het Fransch. |
b) | In het Duitsch. |
c) | In het Engelsch. |
d) | In het Esperanto. |
Vierde hoofdstuk.
Bloemlezingen in dewelke werk van Maurits Sabbe opgenonomen werd.
Aanmerkingen.
a) | Biographische nota van Maurits Sabbe. |
b) | Opdrachten van Maurits Sabbe. |
c) | Opdrachten aan Maurits Sabbe. |
d) | Bibliographische nota. |
Tweede deel. - bibliographie over Maurits sabbe.
Eerste hoofdstuk. - Algemeene Studies.
a) | In boekvorm. |
b) | In tijdschriften. |
c) | In literatuurgeschiedenissen en algemeene overzichten van onze letteren. |
TWEEDE HOOFDSTUK. - Beoordeelingen van elk der afzonderlijke uitgaven.
A. - Belletrie.
Indeeling in genres.
I. Proza.
1898.
1. Aan 't Minnewater. Drie schetsen uit het Brugsche Leven. Amsterdam, E.L.E. van Dantzig, z.j. [1898.] 141 + [II] bldz., 26 × 19 cm. Met etsen en penteekeningen van Emile Renders.
Bevat:
Cieltjie. | Bldz. 1- 26 |
Twee Kalverliefden. | Blz. 27- 78 |
Hoe ‘Stientjie uut den Anker’ gevrijd werd. | Bldz. 79-141 |
Op de exemplaren die in België verkocht werden is de firma Nederlandsche Boekhandel (Antwerpen) vermeld. Toen de zaak E.L.E. van Dantzig eindigde, kocht C.A.J. van Dishoeck de nog overblijvende exemplaren op en sloot met den Nederlandschen Boekhandel een overeenkomst om ze als volksuitgave te verkoopen. Er kwam een ander omslag om en de drie etsen werden weggelaten. Toen de zoogenaamde volksuitgave uitverkocht was, heeft Van Dishoeck in ander formaat en zonder prenten de werkelijke tweede uitgave, die nog in den handel is, laten drukken.
Tweede Uitgave: 1921.
1903.
2. Sublime Harmonie Automatique. Een Driekoningenavond. Kindertooneeltjes. Gent, Vennootschap ‘Plantijn’, 1903. 42 bldz., 18,6 × 12 cm. [Flandria's Novellen-Bibliotheek. Nummer 28.] (Van blz. 3 tot blz. 31, van blz. 32 tot blz. 42). [Blz. 1 Korte biographische nota.]
3. Een Mei van Vroomheid. Maldeghem, V. Delille, 1903. 75 bldz., 17,5 × 12,9 cm. [Duimpjesuitgave, nummer 39.]
Tweede Uitgave: | 1909. |
Derde Uitgave: | 1916. |
Vierde Uitgave: | 1922. |
Vijfde Uitgave: | 1926. |
1907.
4. De Filosoof van 't Sashuis. Bussum, C.A.J. Van Dishoeck, 1907. 117 bldz., 20 × 14 cm. Met bandversiering van Herman Teirlinck.
Tweede Uitgave: | 1909. |
Derde Uitgave: | 1910. |
Vierde Uitgave: | 1918. |
Vijfde Uitgave: | 1924. |
Zesde Uitgave: | 1929. |
5. Vlaamsche Menschen. Maldeghem, V. Delille, 1907. 177 bldz., 17,6 × 13,5 cm. [Duimpjesuitgave, nummer 66.]
Bevat:
Philemons Dans om de Bruid. | Bldz. 1- 48 | |
Sublime Harmonie Automatique. | Bldz. 49- 77 | |
Een Driekoningenavond. | Bldz. 78- 88 | |
Hoe Grootvaders Broer uit den Oost weerkeerde. | Bldz. 89-101 | |
Vurige Tongen. | Bldz. 102-121 | |
De Vrome Rit. | Bldz. 122-140 | |
Tooneelervaringen. | ||
I. | Schouwburgbrand. | Bldz. 141-157 |
II. | Comedia dell' Arte. | Bldz. 157-177 |
Tweede Uitgave: 1923. |
6. Hoe Grootvaders Broer uit den Oost weerkeerde. Gent, Drukkerij ‘Plantijn’, December 1906-Januari 1907. 71 bldz., 18,5 × 12 cm. [Flandria's Novellenbibliotheek, Nummers 75-76.] (Van blz. 59 tot blz. 71.)
1909.
Een Mei van Vroomheid. Tweede Uitgave. Bussum, C.A.J. van Dishoeck, 1909. 102 bldz., 19 × 12,5 cm. Met teekeningen en bandversiering van Albert Geudens. (Cfr. A I nr 3).
De Filosoof van 't Sashuis. Tweede Uitgave. Gent-Bussum, Ad. Hoste-C.A.J. van Dishoeck, 1909. [Samen met ‘De Wondernacht’ van Constant van Buggenhaut.] 139 bldz., [Bldz. 3-81, 85-139], 20 × 13,8 cm. (Uitgave van het Willemsfonds nr 150). (Cfr. A I nr 4).
7. Een Schutsgeest. Gent, Drukkerij ‘Plantijn’, 1909. 39 bldz., 17,6 × 12 cm. [Flandria's Novellen-Bibliotheek, Nummer 107.] [Blz. 1, Korte biographische schets.]
1910.
De Filosoof van 't Sashuis. Derde Uitgave. Bussum, C.A.J. Van Dishoeck, 1910. 125 bldz., 21,5 × 17 cm. Met teekeningen van Albert Geudens. (Cfr. A I nr 4 + 1909).
1912.
8. De Nood der Bariseele's. Bussum, C.A.J. van Dishoeck, 1912. 21 × 15,5 cm. Eerste Deel: 230 bldz. Tweede Deel: 202 bldz.
Tweede Uitgave: 1918.
1913.
9. Philemons Dans om de Bruid en Tooneelervaringen. Gent, ‘Plantijn’, 1913. 83 bldz., 18,5 × 12 cm. [Flandria's Novellen-Bibliotheek, Nummers 158-159.]
Bevat:
Philemons Dans om de Bruid. Tooneelervaringen. | Bldz. 1-4 | |
I. | Schouwburgbrand. | Bldz. 48-64 |
II. | Comedia dell' Arte. | Bldz. 64-83 |
1915.
10. In 't Gedrang. Vertellingen uit den Oorlog. Bussum, C.A.J. Van Dishoeck, 1915. 126 bldz., 21,5 × 16 cm.
Bevat:
I. | Hoe Fräulein Dämchen begraven werd. | Bldz. 1- 25 |
II. | Melsen's Kruis. | Bldz. 27- 48 |
III. | De Honden uit de Buurt. | Bldz. 49- 73 |
IV. | Dies Natalis Invicti. | Bldz. 75- 94 |
V. | De Oorlogstribulatiën van Meneer van Poppel | Bldz. 95-126 |
Tweede Uitgave: 1930.
1916.
Een Mei van Vroomheid. Derde Uitgave. Gelijk aan de tweede. (Cfr. A I nr 2 + 1909).
1918.
De Filosoof van 't Sashuis. Vierde Uitgave. Ongewijzigd. (Cfr. A I nr 4 + 1909 + 1910).
De Nood der Bariseele's. Tweede Uitgave. Bussum, C.A.J. Van Dishoeck, 1918. 21 × 15,5 cm. Eerste deel: 160 bldz. Tweede deel: 139 bldz.
1919.
11. 't Pastorken van Schaerdycke. Spel van Personagiën. Bussum, C.A.J. Van Dishoeck, 1919. 171 bldz., 21,5 × 16 cm. Met bandteekening van Albert Geudens.
Tweede Uitgave: 1921.
1920.
12. 't Kwartet der Jacobijnen. Bussum, C.A.J. Van Dishoeck, 1920. 274 bldz., 21,5 × 16 cm.
Tweede Uitgave: 1928.
1921.
Aan 't Minnewater. Tweede Uitgave. Bussum, C.A.J. Van Dishoeck, 1921. 137 bldz., 21,5 × 15,5 cm. (Cfr. A I nr 1).
Bevat:
Cieltjie. | Bldz. 1- 23 |
Twee Kalverliefden. | Bldz. 24- 72 |
Hoe ‘Stientjie uut den Anker’ gevrijd werd. | Bldz. 73-137 |
't Pastorken van Schaerdycke. Spel van Personagiën. Tweede Uitgave. Ongewijzigd. (Cfr. A I nr 11).
1922.
Een Mei van Vroomheid. Vierde Uitgave. Ongewijzigd. (Cfr. A I nr 2 + 1909 + 1916).
1923.
Vlaamsche Menschen. Tweede Uitgave. Bussum, C.A.J. Van Dishoeck, 1923. 234 bldz., 21 × 15,5 cm. (cfr. A I nr 5).Ga naar voetnoot(1)
Bevat:
Vurige Tongen. | Bldz. 1- 21 | |
De vrome Rit. | Bldz. 23- 41 | |
Philemons Dans om de Bruid. | Bldz. 43- 89 | |
Sublime Harmonie Automatique. | Bldz. 91-118 | |
Een Driekoningenavond. | Bldz. 119-130 | |
Hoe Grootvaders Broer uit den Oost weerkeerde. Tooneelervaringen. | Bldz. 131-144 | |
I. | Schouwburgbrand. | Bldz. 147-162 |
II. | Comedia dell' Arte. | Bldz. 162-180 |
Het Linzenoproer. | Bldz. 181-195 | |
Het Minnedicht van Jan Mijs. | Bldz. 197-214 | |
Twee Prijsuitdeelingen. | Bldz. 215-234 |
1924.
De Filosoof van 't Sashuis. Vijfde Uitgave. Onveranderd. (Cfr. A I nr 4 + 1909 + 1910 + 1918).
1926.
Een Mei van Vroomheid. Vijfde Uitgave. Onveranderd. (Cfr. A I nr 2 + 1909 + 1916 + 1922).
1928.
't Kwartet der Jacobijnen. Tweede Uitgave. Onveranderd. (Cfr. A I nr 12).
1929.
De Filosoof van 't Sashuis. Zesde Uitgave. Onveranderd. (Cfr. A I nr 4 + 1909 + 1910 + 1918 + 1924).
Hoe Fräulein Dämchen begraven werd. Antwerpen, Uitgave ‘Ontwikkeling’, 1929. 63 bldz., 17,2 × 13 cm. [Reeks: ‘Een Uurtje Verpoozing’, nr 2.]
Bevat:
Hoe Fräulein Dämchen begraven werd. | Bldz. 3-18 |
Melsen's Kruis. | Bldz. 19-32 |
Dies Natalis Invicti. | Bldz. 33-45 |
De Honden uit de Buurt. | Bldz. 47-63 |
II. Tooneelwerk.
1. a) Opera's.
α) Oorspronkelijk.
1902.
Pinksternacht. Lyrische Lentefantazie in één bedrijf door Maurits Sabbe. Gent-Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel, 1902. 61 bldz. 16 × 25 cm.
Tweede Uitgave: 1908.
Pinksternacht. Lyrische Lentefantazie in twee bedrijven. Tekst van Maurits Sabbe. Muziek van Oscar Roels. Antwerpen, Gebroeders Janssens, Carnotstr., 147, 1908. 40 bldz., 17,2 × 12,9 cm.
Uitgave met klavierpartituur: 1911. Oscar Roels. Pinksternacht. Lyrische Lentefantasie in twee bedrijven. Tekst van Maurits Sabbe. Klavierpartituur. - Nuit de Pentecôte. Fantaisie printanière lyrique en deux actes. Texte de Maurits Sabbe. Adaptation française de Florimond van Duyse. Partition piano et chant. Brussel, Breitkopf et Härtel, 1911. 174 bldz., 27 × 19 cm.
β) Vertaald.
1924.
Sadko. Lyrische Legende 1895-1896 door Rimsky-Korsakow. Vertaling en voorwoord van Maurits Sabbe. Antwerpen, V. Resseler, 1924. 63 bldz., 21 × 13,5 cm. [Voorwoord van blz. 3 tot en met blz. 6. Inleidende verklaringen, Blz. 7.]
b) Gesproken Tooneel.
α) Oorspronkelijk.
1910.
1. Fanny's Sonnet. Tooneelspel in één bedrijf. Antwerpen, Gebroeders Janssens, 1910. (Vlaamsche Tooneelverzameling, nr 9 der 28e Reeks, Gemengde Rollen. Volgnummer 333). 36 bldz., 13,5 × 17,5 cm.
Tweede Uitgave: 1927.
1913.
2. Bietje. Tooneelspel in één bedrijf. Antwerpen, Gebroeders Janssens, 1913. 31 + [II] bldz., 17 × 12,5 cm.
Tweede Uitgave: 1920. Derde Uitgave: 1924.
1914.
3. Caritate. Tooneelspel in drie bedrijven. Bussum, C.A.J. Van Dishoeck, 1914. 129 bldz., 19 × 12 cm. [Nummer 35 van de Tooneelbibliotheek.]
1917.
4. 't Kleintje. Tooneelspel in één bedrijf. Antwerpen, Lod. Jos. Janssens, 1917. 22 bldz., 17 × 12,5 cm.
Tweede Uitgave: 1923.
5. De Tooneelles. Minnespel in één bedrijf. Antwerpen, Gebroeders Janssens, 1917. 16 bldz., 17,6 × 13,2 cm. [Vlaamsche Tooneelverzameling. Nummer 424.]
6. Vrouwenhart. Tooneelspel in één bedrijf. Antwerpen, Gust Janssens, 1917. 32 bldz., 18,7 × 16,1 cm. [Gust Janssens' Tooneeluitgaven. Nummer 9.]
Tweede Uitgave: 1926.
1920.
Bietje. Tooneelspel in één bedrijf. Tweede Uitgave. Antwerpen, L.J. Janssens en Zonen, 1920. 24 + [II] bldz., 21,1 × 13,7 cm.
Ga naar voetnoot(1)1923.
't Kleintje. Tooneelspel in één bedrijf. Tweede Uitgave. Antwerpen, L.J. Janssens en Zonen, 1923. 20 bldz., 21 × 13,2 cm. [Vlaamsche Tooneelverzameling. Nummer 416.]
1924.
Bietje. Tooneelspel in één bedrijf. Derde Uitgave. Antwerpen, L.J. Janssens en Zoon, 1924. 30 + [II] bldz., 18,5 × 12 cm. (Cfr. nota).
1926.
Vrouwenhart. Tooneelspel in één bedrijf. Tweede Uitgave. Antwerpen, Gust Janssens, 1926. 29 bldz., 20,4 × 15,5 cm.
1927.
Fanny's Sonnet. Tooneelspel in één bedrijf. Tweede Uitgave. Antwerpen, Jos. Janssens, 1927. 28 bldz., 19 × 13,2 cm.
7. Pluk den dag... Spel van scherts en weemoed in één bedrijf. Antwerpen, Handelsdrukkerij, z.j. [1927.] 31 bldz., 23,9 × 15,6 cm.
β) Vertaald
1907.
1. Een Huwelijksreis. Naar de zesde Deensche uitgave van J. Blicher-Clausen door D. Logeman-Van der Willigen en Dr. Maurits Sabbe. Utrecht, H. Honig, 1907. 222 bldz., 20,4 × 15,5 cm.
1918.
2. De Grensgod. Tooneelspel in één bedrijf en in verzen door Gabriël Nigond, vertaald met de toelating van den schrijver door Maurits Sabbe. Antwerpen, Gust Janssens, 1918. 44 bldz., 21,5 × 15 cm. [Gust Janssens' Tooneeluitgaven, Nummer 10.]
1919.
3. Zanetto (Le Passant). Tooneelspel in één bedrijf door Fr. Coppée. Nederlandsch van Maurits Sabbe. Antwerpen, L. Joz. Janssens, 1919. 22 bldz., 18,4 × 13,6 cm. [Nummer 432 der Vlaamsche Tooneelverzameling.]
1924.
4. De Glimlach van den Faun. Eén bedrijf in verzen door André Rivoire. (Nederlandsch van Maurits Sabbe). Antwerpen, L.J. Janssens en Zonen, 1924. 42 bldz., 18,7 × 12,3 cm.
2. Tooneelwerk naar novellen.
Bietje. Naar enkele hoofdstukken uit ‘de Nood der Bariseele's.’
Pluk den Dag. Naar het laatste hoofdstuk van ‘Het Kwartet der Jacobijnen.’
3. Data der Première's.
Pinksternacht. Voor de eerste maal opgevoerd in de Vlaamsche Opera te Antwerpen op 7 Maart 1908.
Fanny's Sonnet. Voor de eerste maal opgevoerd in het Koninklijk Vlaamsch Conservatorium te Antwerpen op 24 Juli 1910. Voor de eerste maal vertoond in den Koninklijken Nederlandschen Schouwburg te Antwerpen op 14 November 1910.
Bietje. Voor de eerste maal opgevoerd in den Koninklijken Nederlandschen Schouwburg te Antwerpen op 2 April 1913.
Caritate. Voor de eerste maal opgevoerd in den Koninklijken Nederlandschen Schouwburg te Antwerpen op 20 November 1913 onder den titel ‘Hoogste Liefde’ ter gelegenheid van het Gouden Tooneeljubileum van Mevrouw Marie Verstraete, die de rol van Monica vertolkte.
't Kleintje. Voor de eerste maal opgevoerd in den Koninklijken Nederlandschen Schouwburg te Antwerpen op 4 Maart 1916.
De Tooneelles. Voor de eerste maal opgevoerd in het Koninklijk Vlaamsch Conservatorium te Antwerpen op 8 Juli 1916.
Pluk den Dag. Voor de eerste maal vertoond in den Nederlandschen Schouwburg te Antwerpen op 21 April 1928.
III. Poëzie.
1. Oorspronkelijk.
1910.
Hooggetij. Vaderlandsche kindercantate voor koren en symfonisch orkest. Gedicht van Maurits Sabbe. Muziek van Edward Keurvels. (Klavierbewerking van Willem de Latin). Muziekdrukkerij Jan Boucherij, Hopland 22, Antwerpen, z.j. [1910.] IV (het gedicht) + 5-44 bldz., 30 × 20,6 cm. (cf. 1).Ga naar voetnoot(1)
1916.
Gedenkpenning voor den Heer Henri Fester bij de Hulde hem gebracht op XVII Mei MCMXVI. Zonder plaats noch drukker. [IV bldz.], 32,5 × 25 cm. Sonnet.
‘Behalve 't lied der cijfers en der goudflorijnen.’
In fine: ‘Namens de vrienden van het Dotatiefonds ten voordeele van de Stedelijke Bibliotheek en het Museum Plantin-Moretus.’
De naam van den dichter is niet vermeld. Deze, volgens 's schrijvers eigen verklaring, is Maurits Sabbe.
1918.
Gedenkpenning voor Burgemeester Karel Dessain bij zijn blijde Terugkomst te Mechelen uit Duitsche Gevangenschap op 26 November 1918. Mechelen, H. Dierickx-Beke zonen, 1918. [VIII bldz.], 28 × 21,3 cm.
‘Gelijk het staal, dat glansloos in de scheede’. Sonnet.
1920.
Herinneringszang 1914-1918. 8 v. + 15 v. + 13 v. + 8 v. + 24 v.
‘Waakt op! De noodbazuin weerschalt!’ Blz. 10 en blz. 12 in ‘Stad Antwerpen. Vaderlandsch Feest van 21 Juli 1920 ingericht door het gemeentebestuur van Antwerpen op de groote markt.’ (Id. in het Fransch). Antwerpen, Drukkerij Pol Ruquoy, Delagarde en Van Uffelen, Brederodestraat, 191. 15 bldz., 20 × 11,8 cm. Muziek van Em. Wambach.
1926.
Het Huis der Zangen. In tweestemmig kinderkoor getoonzet door Renaat Veremans, 1926, gelegenheidskoor bij het jubelfeest van den heer G. Faes, bestuurder van den muziekhandel van dien naam. 1 blz., 50,5 × 33 cm.; 5 v. + 8 v. + 5 v. + 15 v. + 18 v.
‘Kent ge 't huis, de sprookjeskluis.’
1930.
Eeuwzang. 8 v. + 10 v. + 4 v. + 24 v. + 12 v. + 17 v. + 21 v.
‘Zingt in 't gouden morgengloren’. Van blz. 7 tot en met
blz. 9 in ‘Royaume de Belgique. Koninkrijk België. Commission Nationale des Fêtes du Centenaire. Nationale Eeuwfeest Commissie. Cérémonie Patriotique du 21 juillet 1930 au Parc du Cinquantenaire à Bruxelles. Vaderlandsche Plechtigheid op 21 Juli 1930 in het Jubelpark te Brussel. Programme. Programma’. Bruxelles, Imprimerie F. Van Gompel, 1930. [IX bldz.,] 26,8 × 17,5 cm. Muziek van Aug. De Boeck.
1931.
Jubelkantate ‘De Beiaardier’. Tekst van Dr. Maurits Sabbe. Muziek van Meester Aug. De Boeck. Bldz. 10-12 in:
1881 Stad Mechelen 1931. Jubelfeesten Jef Denyn ter gelegenheid van zijn 50-jarig beiaardierschap onder de Hooge Bescherming van Hare Majesteit de Koningin en Zijne Eminentie Kardinaal Van Roey. 15, 16 en 17 Oogst 1931. Drukkerij Fr. Geens, Kathelijnestraat, 56, Mechelen. 16 bldz., 22 × 16,9 cm.
z.j. De stille Maaier. Met muzikale begeleiding van K. Candael. Declamatorium I, 5e st. blz. 141.
‘In 't kwijnlicht van den zoelen meienacht’. 78 verzen.
2. Vertaald.
α) Uit het Duitsch in het Nederlandsch.
z.j. De Pelgrimstocht der Roze. Sprookje naar een gedicht van Moritz Horn, vertaald door Dr. Maurits Sabbe. Bruges, A. Fockenier-Saelens, z.j. [IV bldz.], 28 × 21,5 cm.
1914.
De Sulamithe door Prins Emil von Schönach-Carolath. Nederlandsch van Dr. Maurits Sabbe, Muziek van Hendrik Willems. In: Amst. Studentenafdeeling van het Algemeen Nederlandsch Verbond. Litterarische Faculteit van het Amsterdamsch Studenten Corps. Kunstvoordracht door J.M. Lauwerys, leeraar in de voordrachtkunst aan het Kon. Vlaamsch Conservatorium te Antwerpen, in het Gebouw der Vereeniging ter beoefening van vocale en dramatische kunst, Weteringschans 101, te Amsterdam, op Maandagavond 2 Maart 1914. 7 bldz., 22,1 × 15 cm.
1909.
Egmond. Declamatorium naar Goethe's treurspel door Bernays. Nederlandsche vertaling van Maurits Sabbe; Muziek van L.
van Beethoven. Bldz. 11-18 in: Koninklijke Schouwburg van Antwerpen. ‘Orkestvereeniging.’ Symphonische Volksconcerten. 20e Jaargang. 1e Abonnementsconcert. 122e Concert op Zondag 31 October 1909. Onder de leiding van den heer Constant Lenaerts en met de medewerking van Mejuffer Elisa Levering, den heer Jan Collignon en Modeste Lauwerys. Anvers, Imprimerie J. de Rechain, rue de l'Etalage, 23.2 × 13 cm.
z.j. Lenore, ballade van Bivyer, Nederlandsche vertaling van M. Sabbe met muzikale begeleiding van F. Liszt. Declamatorium, I, 4e stukje, blz. 97. Antwerpen, Boekhandel 't Kersouwken.
β) Uit het Fransch in het Nederlandsch.
z.j. Dansles voor de heele kleintjes, naar Granvolet. Declamatorium I, 1e st., blz. 23.
z.j. Vergiffenis, met muzikale begeleiding van Chaumet. Declamatorium, I, 4e stukje, blz. 109.
z.j. Magdalena's Glimlach, met muzikale begeleiding van Ch. Bernardel. Declamatorium, I, 4e st., blz. 114.
z.j. Het Mirakel, met muzikale begeleiding van Chaumet. Declamatorium, I, 4e st., blz. 114.
γ) Uit het Nederlandsch in het Duitsch.
1897.
Volgende gedichten verschenen alle in 1897 te Leipzig in het Deutscher Liederverlag Breitkopf und Härtel:
Deze zijn vertalingen van gedichten van Frans de Cort naar Robert Burns. In het ‘Deutscher Liederverlag’ nemen ze volgende nummers in: 3921, 3922, 3923, 3924, 3925, 3926 en 3927.
1913.
De Morgen. Gedicht van J. Van Droogenbroeck. Le Matin. Adaptation française de Camille Verhé. Der Morgen. Deutsch von Moritz Sabbe. Muziek van Oscar Roels. Verplicht koor in de tweede afdeeling van den internationalen zangwedstrijd te Gent 1913, uitgeschreven door de koninklijke zangmaatschappij ‘De Vereenigde Werklieden’ en het mannenkoor ‘Marxkring’. Roels gezusters, uitgeefsters, Borluutstraat, 5, Gent. 12 bldz., 26,4 × 17,2 cm.
3. Liederen en cantates op teksten van Maurits Sabbe geschreven en uitgegeven.
Fiere Maai. Volkslied. Woorden van Maurits Sabbe, muziek van Josse van Beers. Antwerpen, Jan Boucherij, Hopland, 22, z.j.
Het Lied van onze klokken. Tekst van Maurits Sabbe, muziek van Josse van Beers. Mechelen, H. Holemans, z.j.
Meilied. Koor, woorden van Maurits Sabbe, muziek van Th. Swarts. Gent, Gezusters Roels, z.j.
Schildersoptocht. Lied, woorden van Maurits Sabbe, muziek van Hendrik Willems. Antwerpen, De Vlaamsche Muziekhandel, St. Jacobsmarkt, 12, z.j.
Ik heb u gezien. Tekst van Maurits Sabbe, muziek van E. Van Nieuwenhove. Brussel, Uitgave ‘Het Vlaamsche Lied’, Boekhandel ‘De Standaard’, z.j.
In den Kriekentijd. Volkslied, tekst van Maurits Sabbe, muziek van H. Van Schoor. Brussel, Uitgave ‘Het Vlaamsche Lied’, Boekhandel ‘De Standaard’, z.j.
De Weergalm. Volkslied, tekst van Maurits Sabbe, muziek van Josse van Beers. Mechelen, Van den Eynde, z.j.
Lenteliedje. Tekst van Maurits Sabbe, muziek van Karel Candael. Berchem (Antwerpen), ‘De Ring’, 17, Laurierstraat, 1921.
Kom hier op mijn vinger...! Woorden van Roeland Buskens (Maurits Sabbe), muziek van Alfons Wybo. Studentenalmanak van ‘'t Zal wel gaan’, Jaargang 1892, blz. 30.
In 't Gras. Woorden van Maurits Sabbe, muziek van Hendrika van Tussenbroek. (Nummer 2 uit ‘Vier Liederen voor één zangstem met pianobegeleiding’). Utrecht, Firma J.A. Wagenaar, z.j.
Geertje's Biecht. Woorden van Maurits Sabbe, muziek van Gust. van Hoey. (Nummer 8 uit de 21e reeks van de ‘Nederlandsche Zangstukken’, uitgegeven door het Willemsfonds). Gent, J. Vuylsteke, Koestraat, nr 15, 1904.
Verjaringsliedje. Gedicht van Maurits Sabbe, muziek van Hendrik Willems. (Nummer 6 uit de 33e reeks van ‘de Nederlandsche Zangstukken’, uitgegeven door het Willemsfonds). Gent, P. Struyf, Brabantstraat, 27, 1922.
Van den Mulder en de Mulderin. Gedicht van Maurits Sabbe, muziek van J. Willemot. (Nummer 6 van de 32e reeks van de ‘Nederlandsche Zangstukken’, uitgegeven door het Willemsfonds). Gent, P. Struyf, Brabantstraat, 27, 1920.
De lustige Mei. Gedicht van Maurits Sabbe, muziek van Edw. Van Aelst. (Nummer 4 uit de 29e reeks van de ‘Nederlandsche Zangstukken’ uitgegeven door het Willemsfonds). Gent, Gezusters Roels, Borluutstraat, 5, 1912.
Studentendronk. Lied van den studentenkring ‘'t Zal wel Gaan.’ Woorden van Maurits Sabbe, muziek van Peter Benoit. Almanak van ‘'t Zal wel Gaan’, 1894, bldz. 5-6. Tevens opgenomen in den ‘Studenten-liederboek van Groot-Nederland’, verzameld door P.R. Coers. Eerste Boek, bldz. 4-8. Utrecht, J.A.H. Wagenaar, 1897.
De Koster van Wambeek. Gedicht van Maurits Sabbe, muziek van Josse Van Beers. Mechelen, Van den Eynde, z.j.
In den Kriekentijd. Gedicht van Maurits Sabbe, muziek van Brusselmans. Nummer 48 van de liederenverzameling van de Gebroeders Janssens, Antwerpen.
Avondbede. Tekst van Maurits Sabbe, muziek van E. Van Nieuwenhove. Berchem (Antwerpen), ‘De Ring’, 17, Laurierstraat, 1927.
Paul en Virginie. Tekst van Maurits Sabbe, muziek van Leo van Gheluwe. Nummer 6 van de 28e reeks van de ‘Nederlandsche Zangstukken’, uitgegeven door het Willemsfonds. Gent, Gezusters Roels, Borluutstraat, 5, 1911.
De Minnespin. Volkslied. Tekst van Maurits Sabbe, muziek van Mevr. M. Matthyssens. Nummer 4 van den XIen Jaargang van ‘Het Vlaamsche Lied’. Elsene, A. Wilford, 11, Dalstraat, z.j.
Moederkens Vreugde. Gedicht van Maurits Sabbe, muziek van H. Willems. Nummer 8 van de 28e reeks van de ‘Nederlandsche Zangstukken’ uitgegeven door het Willemsfonds. Gent, Gezusters Roels, Borluutstraat, 5, 1911.
Zonnestralen. Koor voor den kwartetwedstrijd uitgeschreven te Arnhem op 16 November 1913 door de Koninklijke Marmerzangvereeniging ‘Aurora’ ter gelegenheid van haar vijf en dertigjarig bestaan. Gedicht van Maurits Sabbe, muziek van Jac. J. Ruigrok. Arnhem, Van Mastrigt en Verhoeven, 1913.
Bloemen in Huis. Gedicht van Maurits Sabbe, tweestemmig koor voor sopraan- en altostemmen met begeleiding van klavier of orkest, muziek van Edward Verheyden. Antwerpen - Amsterdam, ‘Het Muziekfonds’ - G. Alsbach en Co, z.j.
De dulle Griet van Gent. Woorden van Maurits Sabbe, muziek van Remi Ghesquière. Nummer 6 van de ‘Zeven Schoolliederen’, verkrijgbaar bij den uitgever-toondichter Remi Ghesquière, Gheluwe.
De Appeltjes van 't Meetjesland. Woorden van Maurits Sabbe, muziek van Remi Ghesquière. Nummer 7 van de ‘Zeven Schoolliederen’. id. id.
Willem van Gulik. Historische ballade, woorden van Maurits Sabbe, muziek van H. Willems. Nummer 13 van de uitgave ‘Voor Taal en Volk’, vereeniging tot verspreiding van den Nederlandschen zang. Mechelen, Statiestraat, 43, 1914.
De Klokken van onzen Toren. Woorden van Maurits Sabbe, muziek van Emiel Wambach. Uitgave van het Davidsfonds.
Hooggetij. Vaderlandsche kindercantate, gecomponeerd door Edw. Keurvels. Piano-partituur. Antwerpen, L. Boucherij, 1910.
Herinneringszang 1914-1918. Vaderlandsche cantate voor koor en groot symphonisch orkest. Gedicht van Maurits Sabbe, muziek van Emiel Wambach. (Cfr. Poëzie A).
Eeuwzang. Gedicht van Maurits Sabbe, muziek van Aug. De Boeck. Vaderlandsche cantate voor koor en harmonie. (Cfr. Poëzie A).
De Beiaardier. Jubelcantate voor koor en harmonie ter eere van Jef Denijn. Tekst van Maurits Sabbe, muziek van Aug. De Boeck. (Cfr. Poëzie A).Ga naar voetnoot(1)
B. - Kritisch werk.
Algemeene Indeeling.
I. | Studiën op literair-historisch gebied. |
II. | Studiën op kultuur-historisch gebied. |
III. | Studiën op muzikaal gebied. |
IV. | Tekstuitgaven. |
V. | Schooluitgaven. |
VI. | Gelegenheidsuitgaven. |
VII. | Medewerking aan verzamelwerken, feestuitgaven, jaarboeken, enz. |
VIII. | Inleidend woord tot werk van andere schrijvers. |
I. - Studiën op literair-historisch gebied.
1905.
1. Het Leven en de Werken van Michiel de Swaen. Brussel, Hayez, drukker der Koninklijke Academie van Brussel, 1905. 235 bldz., 29,5 × 23,5 cm. [Bekroond door de Klasse der Letteren en der Zedelijke en Staatkundige Wetenschappen, in zitting van 4en Mei 1903.]Ga naar voetnoot(1).
Bevat:
I. | Levensbeschrijving. - Werken. | Bldz. 3- 45 |
II. | Krakeelende Rederijkers. - De Swaen's ‘Rymkonst’. | Bldz. 46- 73 |
III. | De Swaen's Treurspelen. | Bldz. 74-136 |
IV. | De Gecroonde Leerse. | Bldz. 137-166 |
V. | Verhalende en Lyrische Leerdichten. | Bldz. 167-231 |
Een omstandige biographie van den Duinkerkschen dichter: voor het eerst opgesteld; een grondig onderzoek van de Swaen's tooneeltheorieën; een trouwe ontleding van 's schrijvers treur- en kluchtspelen; een aanwijzing van zijn verhouding tot zijn tijdgenooten; een bepaling van zijn plaats in onze Nederlandsche letterkunde en van zijn beteekenis voor onzen Nederlandschen stam.
1909.
2. Het Proza in de Vlaamsche Letterkunde. Bussum, C.A.J. van Dishoeck, 1909. 48 bldz., 18,5 × 12 cm.
Het kenmerkende van de ‘drie vloedgolven’ van ons Vlaamsch kunstproza: de veertiende eeuw met de christelijke mystiek; de zestiende eeuw met de godsdienstige en staatkundige beroerten en de periode na 1830 met de nationale wedergeboorte van het Vlaamsche volk en een typeering van de voornaamste vertegenwoordigers uit elk dezer drie stroomingen.
1912.
3. Mozaïek. Verspreide Opstellen. Antwerpen, Lodewijk Opdebeek, z.j. [1912.] 184 bldz., 25 × 16,5 cm.
Bevat:
Hildebrand's ‘Familie Kegge’. | Bldz. 5- 11 |
De waarde van deze novelle berust ten eerste, in de afgeronde, stevige kunsteenheid, verkregen door het regelmatig aanwenden van tegenstellingen ten tweede, in de scherpe karakterteekening, die aan dit stuk een blijvende plaats in de algemeene literatuur verleent. | |
Jan Luiken als lyrisch dichter. | Bldz. 12- 29 |
Een algemeen overzicht van de lyrische minnepoëzie uit onze Nederlandsche zeventiende eeuw; een ontleding van Hooft's en Luiken's erotische dichtkunst; een onderzoek van diens ‘Duitsche Lier’ | |
Bilderdijk en zijn gedicht ‘De Mensch’. | Bldz. 30- 36 |
In geen enkel van Bilderdijk's gedichten dan in het vermelde is ‘de mensch Bilderdijk’ in zijn hoogmoed en vernedering zóó oprecht en welsprekend weergegeven. | |
Frans de Cort. | Bldz. 37- 52 |
Een afgerond beeld van De Cort's leven, werk en streven. | |
Bijzonder belangrijke punten: invloed van 's dichters huwelijk met Emilie Dautzenberg op zijn poëzie; 's schrijvers aandeel in den liberalen strijd en diens houding in het Vlaamschgezinde kamp. | |
Een Achttiende-eeuwsch Plagiaat. | Bldz. 53- 57 |
‘Het Leven van den weergaloozen en onvermoeyelijken dichter Joost van den Vondel’ van den Brugschen rederijker Jan Quicke volgt stap voor stap het ‘Leven van Vondel’ van Geeraard Brandt, buiten enkele mededeelingen en opmerkingen die voor een geloovig Katholiek als Quicke minder aanneembaar waren. |
August Vermeylen's Verzamelde Opstellen. | Bldz. 58- 66 |
Hoe verschillend naar onderwerp en ontstaan deze opstellen ook zijn, toch vertoonen zij een echten en innigen band: zijn hooge opvatting van eenheid in leven en kunst en van streven naar zelfbewustheid. Uit deze stelselmatigheid vloeit de kracht maar ook de zwakheid voort van August Vermeylen's bespiegelend proza | |
Zuid-Afrikaansche Poëzie. | Bldz. 67- 79 |
Aan de hand van F.W. Reitz' verzameling ‘Sestig uitgesogte Afrikaansche gedigte’ worden de door de Zuidafrikaansche dichters behandelde thema's, hun levensopvatting en hun houding tegenover land, volk, staat en godsdienst onderzocht en ten slotte wordt de letterkundige beteekenis van dit werk ontleed. | |
Een Praatje over Spreekwoorden. | Bldz. 80- 86 |
Een brokje geschiedenis in hetwelk aangetoond wordt hoe in de vroegste beschavingen de spreekwoorden de dragers waren van de begrippen van zedeleer en wijsheid; een bondige ontleding van de toonaangevende werken op dit gebied; een keurige omschrijving van de door de spreekwoorden bevatte wijsheid, hunne diverse hoedanigheden en hun belang voor de nadere kennis, hoofdzakelijk de bijzondere geaardheid van een volk. Aanleiding tot deze beschouwingen waren de ‘Spreekwoorden en Zegswijzen afkomstig van oude gebruiken en volkszeden’ van Alfons de Cock. | |
Albrecht Rodenbach en onze nationale Romantiek. | Bldz. 87- 91 |
Algemeene kenmerken van de Europeesche en de Vlaamsche romantiek; omlijning van Albrecht Rodenbach's figuur; vergelijking tusschen Albrecht Rodenbach en Julius Vuylsteke | |
Over de Ontwikkeling van den Leeslust. | Bldz. 92- 97 |
Vergelijkingen tusschen den leeslust in Holland en in Vlaanderen; hoe kan er verholpen worden in het gemis aan lectuur bij ons Vlaamsche volk. | |
Fl. van Duyse's ‘Oude Nederlandsche Volksliederen.’ | Bldz. 98-102 |
De beteekenis van deze rijke verzameling voor het Nederlandsch cultuurleven. | |
Het Proza in de Vlaamsche Letterkunde. | Bldz. 103-124 |
Afzonderlijk verschenen Cfr. B I nr 2. | |
Hippoliet van Peene. | Bldz. 125-130 |
Het Vlaamsch tooneel vóór het verschijnen van Hippoliet van Peene; diens aandeel in het historisch genre, het burgerlijk drama en het blijspel, diens algemeene beteekenis |
Gerhard Hauptmann en de Verzonken Klok. | Bldz. 131-141 |
Het tweevoudige in Hauptmann's naturalistisch werk: realistisch in den vorm, idealistisch in de werking; opheldering van de aangewende symbolen in ‘De Verzonken Klok’; algemeene beteekenis van dit stuk. | |
Het Leven ende den Cours der Studenten. | Bldz. 142-155 |
Een waardevolle bijdrage tot de betere kennis van het op het einde der zeventiende eeuw heerschend schoolwezen in Vlaanderen en door den vloeienden verhaaltrant en den bijtenden humor in zekere mate een literair produkt. | |
Vlaanderens Muzikale Wedergeboorte. | Bldz. 156-164 |
Een vulgarisatie-stukje over de wedergeboorte van onze nationale muziek. | |
Twee Stroomingen in de Nederlandsche Poëzie. | Bldz. 165-184 |
Een overzicht van de ontwikkeling van de poëtische opvatting sedert den Nieuwen Gids; de oorzaken van de reactie tegen den Nieuwen Gids - met betrekking tot dit punt worden de ‘Grondslagen eener nieuwe Poëzie’ van C.S. Adama van Scheltema kritisch ontleed -; gelijkaardige strooming in Vlaanderen: opkomst van ‘Van Nu en Straks’ en reactie tegen ‘Van Nu en Straks.’ |
1917.
4. Dierkennis en Diersage bij Vondel. Antwerpen, Gust. Janssens, 1917. 219 bldz., 22 × 14 cm. [Met drie en twintig platen, van dewelke de lijst is aangegeven op bldz. 217-218.]
Door een nauwkeurige ontleding van het aandeel van de dieren in Vondel's werk beoogt schrijver een drievoudig doel:
ten eerste, diepere doordringing in de dichterlijke psyche van Vondel; ten tweede, een bepaling van de dierkundige kennis van een ontwikkeld zeventiendeeuwsch Nederlander; ten derde, een opheldering van menigen tot dan onopgehelderden of duisteren tekst uit Vondel's oeuvre.
1920.
5. Kiliaan. Een Schets van zijn Leven en Werk. Zegezang voor Kiliaan's Beeld (te Duffel hersteld 1920), Gedicht van Aloïs Walgrave, Muziek van Karel De Sutter. Antwerpen, S.V. ‘Lectura’, 1920. 15 bldz., 25,6 × 19 cm. [Sabbe's aandeel: tot blz. 12; Walgrave's gedicht van blz. 13 tot blz. 15.] [Met een afbeelding van Cornelis Kiliaan, naar een schilderij toegeschreven aan Pieter van der Borcht.]
Kiliaan's werk en beteekenis: een vulgarisatie-stukje.
1924.
6. Redevoeringen en studies. Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel, 1924. 95 bldz., 21 × 15,5 cm. [Nummer II van de reeks: ‘Taal en Kultuur uit Vlaanderen.’]
Bevat:
Vlaanderen's Muzikale Wedergeboorte. | Bldz. 5-14 | ||
Overgenomen uit ‘Mozaïek’. cfr. B, II, nr 3. | |||
Hendrik Conscience. | Bldz. 15-24 | ||
Als opwekker van het Vlaamsch verleden, als schilder der Vlaamsche natuur, als uitbeelder van Vlaamsche menschen wordt Hendrik Conscience hier beschouwd. | |||
Hulde aan de Gesneuvelden uit den Wereldoorlog 1914-1918. | Bldz. 25-27 | ||
Een gelegenheidstoespraak op de Schoonselhof-begraafplaats te Antwerpen gehouden. | |||
Brugge. | Bldz. 28-39 | ||
Een opwekking van Brugge's verleden; een vluchtige historische schets van Brugge's kunstschatten; een typeering van den Brugschen burger. | |||
Pol de Mont en de Ontwikkeling van de Vlaamsche Poëzie sedert 1830. | Bldz. 40-53 | ||
Waarom onze eerste poëzie na 1830 zoo klein-burgerlijk is; welk het aandeel van elk Vlaamsch dichter is van Guido Gezelle's verschijnen af tot het optreden van Pol de Mont in den ontwikkelingsgang van onze Vlaamsche letterkunde; welk de ware beteekenis is van Pol de Mont als dichter, in het opzicht van de evolutie onzer letteren beschouwd. | |||
Onze Letterkundige Taal in de 19e Eeuw. | Bldz. 54-70 | ||
Overzicht van de literaire theorieën van Van Alphen, J. Bellamy en W. Bilderdijk; hun invloed op onze Vlaamsche schrijvers; de theorieën der ‘vernieuwers’ uit de negentiende eeuw: de tachtigers in Holland, Gezelle in Vlaanderen; hun tegenwerking en overwinning. | |||
Twee Bevriende Schilders. | |||
I. | Alfred Van Neste, een Schilder van Oud-Brugge. | Bldz. 71-77 | |
De liefde van den Bruggeling voor zijn Brugge blijft in het hart onuitgewischt: dit toont het laatste werk van dezen schilder treffend aan. |
II. | Albert Geudens, een Schilder van Oud-Mechelen. | Bldz. 77-85 | |
Het schilderachtige Oud-Mechelen herleeft in het werk van Albert Geudens. | |||
Gedenkpenningen. | |||
I. | Max Rooses. | Bldz. 86-87 | |
Zijn werk heeft een algemeen erkende wetenschappelijke en voor Vlaanderen een heilzame ethische beteekenis. | |||
II. | Paul Fredericq. | Bldz. 87-89 | |
Een laatst vaarwel in naam van de oud-leerlingen van den afgestorven hoogleeraar. | |||
III. | Cyriel Buysse. | Bldz. 89-90 | |
In het werk van Buysse leeft de liefde voor het Vlaamsche volk en diens taal. | |||
IV. | Frans van Kuyck. | Bldz. 91-93 | |
Een huldewoord. | |||
V. | Jan Van Rijswijck. | Bldz. 93-95 | |
Verklaring van Jan van Rijswijck's ‘grenzelooze populariteit’. |
1928.
7. Letterkundige Verscheidenheden. Antwerpen, S.V. ‘Lectura’, 1928. 100 bldz., 19,1 × 13,5 cm.
Bevat:
Vondel's Herbarium. | Bldz. 5-34 | ||
Een onderzoek van Vondel's natuurinzicht. | |||
Fransch-Vlaamsche Rederijkerskunst. | Bldz. 35-53 | ||
I. | Een onuitgegeven Handschrift. | Bldz. 35-39 | |
Om den heerschenden geest onder de Fransch-Vlaandersche rederijkers uit de achttiende eeuw zijn deze gedichten interessant. | |||
II. | Tooneelspel en Voordracht. | Bldz. 39-47 | |
Een paar gedichten van J.J. Baey verstrekken waardevolle inlichtingen over het spel en de voordrachtkunst van onze rederijkers en beroepsspelers. | |||
III. | Metriek. | Bldz. 47-53 | |
Een uiteenzetting van Jonkheer Jacob Ymmeloot's werk ‘La France et la Flandre reformées ou traicté, enseignant la vraye methode d'une nouvelle poesie Françoise et Thioise harmonieuse et delectable.’ |
Dautzenbergiana.
Bldz. 55-92
Volgende punten worden opgehelderd aan de hand van een zeventigtal particuliere brieven van J.M. Dautzenberg, in de handschriftenverzameling van het Museum Plantin-Moretus gevonden:
1o | De aard van de vriendschap tusschen Dautzenberg en Johannes van Dam, Prudens van Duyse en J.J. Steyaert; |
2o | Dautzenberg's verschillende betrekkingen (met de juiste dateering aangegeven); zijn vreugde en wee in elk dezer; |
3o | Dautzenberg's bezigheden in die dagen en zijn finantieele toestand alsmede zijn toekomstplannen; |
4o | Dautzenberg's huwelijk en huwelijksleven; |
6o | Dautzenberg's houding tegenover de Belgische omwenteling en den Vlaamschen taalstrijd; |
7o | Dautzenberg's taalkennis, persoonlijke taal- en poëtische opvattingen; |
8o | Dautzenberg's eerste dichtbundel en het genoten onthaal. |
Trijntje Cornelisdochter te Antwerpen.
Bldz. 93-99
Beschouwingen over de verhouding tusschen Noord en Zuid.
1933.
8. Brabant in 't Verweer. Bijdragen tot de studie der Zuid-Nederlandsche Strijdliteratuur in de eerste helft der 17e eeuw. Antwerpen, V. Resseler, 1933. 467 bldz., 28 × 22 cm.
Colophon: Geëindigd met drukken op de persen van de Drukkerij en Boekbinderij V. Resseler, Prinsstr. 20, Antwerpen, in December 1932. Van dit werk, verlucht met oorspronkelijke Plantijnsche initialen, werden getrokken 500 exemplaren op houtvrij kunstdrukpapier; er werden tevens dertig exemplaren gedrukt op Japansch papier, genummerd op de pers en onderteekend door den schrijver.
Bevat:
I. Een verwaarloosd hoekje onzer literatuur. - De Oriënteering der gemoederen in Zuid-Nederland in de 17e eeuw.
Bldz. 5- 14
Omwerking van 's schrijvers mededeeling uit de Versl. en Meded. der Kon. Vlaamsche Academie, 1927, Bldz. 1017-1020, onder den titel: ‘Brabantsche en Vlaamsche strijdgedichten uit de 17e eeuw. Een verwaarloosd hoekje onzer literatuur’. Vooral het historisch gedeelte dat de afwijkende geestesrichtingen tusschen Noord en Zuid wil aantoonen is aanzienlijk bijgewerkt.
II. Antwerpsche Echo's van den Strijd tusschen Arminianen en Gommaristen (1618-1621).
Bldz. 15-65
Alvorens op de literaire belangstelling in onze Vlaamsche gewesten in den zoo fel bewogen strijd tusschen Arminianen en Gommaristen te wijzen, geeft schrijver een uitvoerige schets van het tweejarig verblijf der remonstrantsche leiders te Antwerpen, van hun omgang met katholieke geestelijken en politici alsmede van hun propagandistische bedrijvigheid. Volgt dan een nauwgezette ontleding van de volgende Zuidnederlandsche schriften, echo's van dezen beruchten twist:
1. | Jan Josepsens droom:
(1619) tweespraak die de voortreffelijkheid van het katholicisme wil aantoonen. |
2. | Droom van Johannes Utenbogaert ende den Bisschop van Antwerpen:
(1620) eenigszins als een antwoord op de voorgaande uitgave bedoeld. |
3. | Beclach-reden over die van Hollant ende Seelant...:
(1617): gewijd aan de oneenigheden die de Hollandsche gereformeerden tegen elkander in het harnas jagen. |
4. | Voorsegginge van het pretens Synode tot Dordrecht...:
(1619): spotschrift tegen de Nationale Synode van Dordrecht. |
5. | De Triomphe van den Duyvel...:
(1619): zelfde bemerking als voor 4. |
6. | Een cluchtich Verhaal van eenen gepredestineerden Cappuyen...:
een persiflage, niet zonder eenige literaire verdienste, van de calvinistische leer der voorbeschikking of praedestinatie. |
7. | Die calvinistische Predestinatie tusschen een Gommarist ende Arminiaen:
(1621): een klacht over de onaangenaamheden en tegenslagen van de gereformeerden. |
8. | Een cort verhael hoe ende in wat maniere die Gommaristen van Hollant Hemel en eerde willen innemen...:
(1619): nog een bespotting van de praedestinatieleer. |
9. | Een claech-reden over de verscheidenheit der Leeringhen:
(1618): over de verdeeldheid der protestanten. |
10. | Waerachtich verhael van eenen valschen propheet..:
(1618): zelfde onderwerp als 9. |
11. | Claer wederlegh van den versierden Ouderdom des Calvinisten gheloove door Willem Bolognino:
(1630): zelfde onderwerp als 9 en 10. |
12. | Monsterkens van de nieuwe Hollandsche Inquisitie door Jacob Seldenslach:
(1620): over de vervolging der Arminianen in Holland. |
III. Brabantsche Spotzangen tegen den Pfalsgraaf Frederik V, koning van Bohemen - Populariteit van De Longueval-Bucquoy en Tserclaes-Tilly.
Bldz. 67- 92
Van blz. 67 tot en met blz. 78 bevat een mededeeling uit de Versl. en Meded. der Kon. Vlaamsche Academie, 1928, bldz. 19-30, onder den titel: ‘Brabantsche en Vlaamsche Strijdgedichten. I Spotzangen tegen den Pfalsgraaf Frederik V. koning van Bohemen.’ Nieuwe gegevens worden van blz. 79 tot en met blz. 92 verstrekt. Deze zijn:
8. | ‘Loffdicht over de Heerlijcke overwinninghe vande stadt Praghe’:
(1620) en andere gedichten voorkomende in A. Verhoeven's ‘Tydinghen’: huldezangen op de macht van den keizer. |
9. | Een nieu Liedeken van de Wilde Vogelen strijt:
(1621): een allegorisch lied op de gebeurtenissen in Bohemen en de lotgevallen van den Pfalsgraaf. |
10. | Een cort verhael van eenen nieuwen draeck...:
(1621): een schrift dat de wandaden hekelt door de calvinisten begaan. |
11. | Nederlandsch blasoen oft Emblema van desen teghenwoordighen tiit.....:
(1621): nog een satire op Frederik van Bohemen, zijn nederlaag en de uitblijvende hulp der staten. |
12. | Aenslaghen van den Prince Hendrick Frederic van Orangien in den Unions Krijch:
(1621): klacht van Frederik Hendrik over zijn tocht van de Pfals naar Holland. |
In menig gedicht wordt Tilly die het leger der Katholieke Liga aanvoerde met Bucquoy en Frederik de bekende nederlaag toebracht verheerlijkt.
IV. Heldenzang van Olivier de Wree ter eere van den Graaf van Bucquoy. - Het ‘Kinder-coningh-spel’.
Bldz. 93- 99
Tweede gedeelte van de mededeeling uit de ‘Versl. en Meded. der Kon. Vlaamsche Academie’, 1928, bldz. 30-36, onder denzelfden titel verschenen.
V. De Roomsche en de Calvinistische Roffelpot. - ‘Den krancken Gier.’
Bldz. 101-111
Van blz. 101 tot blz. 108, tekst van een mededeeling uit de ‘Versl. en Meded. der Kon. Vl. Academie’, 1931, bldz. 759-767 onder den titel ‘De Roomsche en de Calvinistische Roffelpot’. Toegevoegd aan hoofdstuk V werd een ontleding van ‘Den Krancken Gier’, een spotprent met twee gedichten, in zekeren zin bedoeld als een antwoord op den ‘Roomsen Roffelpot’, van blz. 109 tot en met blz. 111.
VI. Kaapvaart en Overmoed. Jan Jacobsen († 1622).
Bldz. 113-118
Tekst van een bijdrage uit het Isidoor Teirlinck-Album, aldaar onder den titel ‘Een Lied op den Oostendschen Kaapvaarder Jan Jacobsen’ (bldz. 327-329 + Tekst Bldz. 330-332) verschenen. In zijn tweeden vorm bevat deze studie een aanvulling (bldz. 114-116): hier geeft schrijver een reeks voorbeelden die ons aantoonen, door aanhalingen uit de ‘Tydinghen’ van Abraham Verhoeven en door uittreksels uit de Hollandsche volkspoëzie, hoe de Oostendsche kaapvaarders zich onderscheidden in menig gevecht tegen de Hollandsche vloot.
VII. Brandschatting van Brabant door Frederik Hendrik in 1622.
Bldz. 119-132
Schr. onderzoekt de schriften ontstaan naar aanleiding van den brandschattingstocht door Frederik Hendrik in Brabant ondernomen. Zoo:
1. Waerachtige beschrijvinge van de tocht op den derthienden Mey nae Brabant gedaen...:
Bevat de algeheele beschrijving van den tocht en is door een berijmd, gefingeerd rekwest onder opschrift:
‘Remonstrantie van de gemeente in Braband aende Doorluchtighe Hartoginne Isabella...’ gevolgd.
2. Op de Hollandsche voorstelling der gebeurtenissen werd gauw door een Brabantsche geantwoord met
‘Den Tocht van de Brandstichters...’ (1622).
3. Bijzonderheden over de strooperij en de brandstichting van Frederik Hendrik's troepen vinden we nog in een vlugschrift van 1622: ‘Hier wat wonder wat nieuws van de Ghereiormeerde Brandtstichterye van de Geusen’...
VIII. De Inneming van Breda door Spinola in 1625. - Bréauté's en Grobbendonck's.
Bldz. 133-150
Na een historische inleiding waarin van de ‘Obsidio Bredana’ van Herman Hugo ruimschoots gebruik gemaakt wordt, ontleedt schr. de gedichten waarin de gemoedsgesteldheid van Prins Maurits en de benarde toestand, waarin Breda zich bevond, geschetst worden. Zoo:
1. | Den Palatin troost Mauritius Prince van Oragnen, stervende van droefheyt.... |
2. | Treur-feest der Calvinisten, midtsgaeders de wtvaert van Breda, T'Samen-sprekinghe tusschen eenen Brabander ende Hollander. |
Ten slotte wijdt schr. over den geest uit in denwelken de volksliteratuur over het geval Bréauté-Grobbendonck heeft gehandeld.
IX. Brabantsche Spotdichten op de Nederlaag van Christiaan IV van Denemarken te Lutter in 1626. - Richard Verstegen.
Bldz. 151-159
Mededeeling in de ‘Versl. en Meded. der Kon. Vl. Academie’, 1931, Bldz. 747-757 onder den titel: ‘Brabantsche Spotdichten op de nederlaag van Christiaan IV van Denemarken te Lutter in 1626.’
X. Brugsche Liederen over den Veldtocht van Frederik Hendrik in Vlaanderen (1631).
Bldz. 161-172
Mededeeling onder denzelfden titel, in de ‘Versl. en Meded. der Kon. Vl. Academie’, 1931, Bldz. 1007-1017.
XI. Krakeel rondom een problematisch Esbattement. - Het ‘Verkeerspel’ door Jan van der Veen. - L. Vossius' Hemelspraken van den H. Bloeddag.
Bldz. 173-197
Van blz. 173 tot en met blz. 183 is de weergave van een mededeeling uit de ‘Versl. en Meded. der Kon. Vl. Academie’, 1927, Bldz. 1020-1032, onder den titel ‘Krakeel rondom een Problematisch Esbattement.’ In den nieuwen vorm is er echter sprake van zes in plaats van vijf Antwerpsche rederijkers. Het geldt hier het gedicht ‘Schut-Waerheyt Teghens het valsch Verkeerspel tot schimp van Brabandt...’ met de kenspreuk ‘Godt myn Schut’ onderteekend. De betrokken pagineering is 175 en 177-178.
Van blz. 183 tot en met blz. 189 is de tekst de integrale weergave van Prof. M. Sabbe's mededeeling uit de ‘Versl. en Meded. der Kon. Vl. Academie’, 1927, Bldz. 1032-1038 onder den titel ‘Beleediging der Antwerpsche Vrouwen. De taal van den Spaanschen Brabander. Populariteit van Hollandsche schrijvers in Vlaanderen.’
Van blz. 189 tot en met blz. 197 is de tekst de integrale weergave van 's schrijvers' mededeeling uit de ‘Versl. en Meded. der Kon. Vl. Academie’, 1927, Bldz. 1038-1047, onder den titel ‘Brugsche dichters tegen J. van der Veen. - L. Vossius' Hemelspraken van den Brugschen H. Bloeddag.’
XII. De Blijde Inkomst van den Prins Kardinaal als Landvoogd (1635). Bldz. 199-229
Tekst van een mededeeling uit de ‘Versl. en Meded. der Kon. Vl. Academie’, 1931, Bldz. 35-57, onder den titel: ‘De aanstelling van den Prins
Kardinaal tot Landvoogd en onze Volkspoezie’. Aanvullingen in dezen nieuwen vorm zijn:
5. (in het boek V, bldz. 214-216)
Waerom? Daerom: ende Waerheydt tot de Hollandsche Vrede-Haters... door Chr. van Essen.
9. (in het boek IX, bldz. 225-229)
Antithesis, ofte tegenstellingen der Triumphante Inhalinge van den Doorluchtighsten Cardinaal Infant binnen der Stadt Antwerpen door Jacob van der Does.
XIII. De Veldtocht van 1635-1636. - De Plundering van Thienen.
Bldz. 231-265
Tekst van een mededeeling uit de ‘Versl. en Meded. der Kon. Vl. Academie’, 1928, Bldz. 638-670 onder den titel: ‘De Veldtocht van 1635-1636.’ Aanvullingen in dezen nieuwen vorm zijn (van blz. 258 (laatste alinea) tot en met blz. 265): een nieuwe bijdrage tot de wederantwoorden op P. Nootman's gedicht;
IX. a) Uniti Belgii Hieroglyphicum... door P. Nootman;
b) Waerachtig sinne-beeldt van den teghenwoordighen staet van Nederlant. (Een wederantwooid op a).
XIV. De Veldtocht van 1635-1636. - Het Beleg en Ontzet van Leuven.
Bldz. 267-303
Integrale tekst van een mededeeling uit de ‘Versl. en Meded. der Kon. Vl. Academie, 1929, Bldz. 333-378, onder den titel: ‘Brabantsche Strijdgedichten uit de 17e eeuw. De Veldtocht van 1635-36.’
XV. De Veldtocht van 1635-1636. - Inneming en Verlies van de Schencke-Schans. - Het ‘Raffelspel’ om de Schans.
Bldz. 305-342
Tekst van een bijdrage uit ‘Dietsche Warande en Belfort’, 1930, Bldz. 120-136, 207-217, onder den titel: ‘Volksliteratuur over de Inneming en het Verlies van de Schencke-Schans.’ Aanvullingen in dezen nieuwen vorm zijn (van blz. 330 tot en met blz. 342):
19. De Verlossinge des Cardinaels.
20. Het vorstlycke Ravelspel om Schenckenschants.
21. Misluckt Raphel Spel van den Prince van Oragnien. (antwoord op 20).
22. Het geluckich Eynd van het Vorstelyck Raffelspel om Schenckenschans.
XVI. Schimpdichten tegen Prins Frederik Hendrik.
Bldz. 343-382
Integrale tekst van een mededeeling uit de ‘Versl. en Meded. der Kon. Vl. Academie’, 1929, Bldz. 661-707, onder den titel ‘Zuid-Nederlandsche schimpdichten tegen Frederik Hendrik (1635-36).’
XVII. Bij de Overwinningen te Calloo en te St. Omaars (1638).
Bldz. 383-412
Van blz. 383 tot en met blz. 399 tot II (niet inbegrepen) bevat dit hoofdstuk den hier herzienen en aangevulden tekst van de mededeeling uit de ‘Versl. en Meded. der Kon. Vl. Academie’, 1929, Bldz. 275-287, onder den titel ‘Een Gedicht op den Slag te Calloo 1638.’ De aangebrachte toevoegingen in dezen nieuwen vorm zijn:
a) | een nieuw getuigenis van de geestdrift waarmede de overwinning bij Calloo te Antwerpen onthaald werd: namelijk een populair gelegenheidsgeschriftje: Den seghe-rücken Triomph-boghe oft beschrüvinge van de victorien vercregen tegen de Hollanders in 't Landt van Wacs... (blz. 385, derde alinea); |
b) | een aanhaling uit het vlugschrift ‘Den seghc-rücken Theomphe-boghe’ die het geval met Graaf Maurits belicht (blz. 386, tweede alinea); |
c) | een aanhaling uit de inleiding tot het ‘Heihgh Hof dan Theodosius’ door Papebrochius, waaruit andermaal blijkt dat het gedicht van Pater Poirters op den slag bij Calloo Nederlandsch was (blz. 389, tweede alinea); |
d) | de meening van sommige bibliographen als zou het gedicht over den slag bij Calloo aan Vernulaeus toe te schrijven zijn wordt thans door Prof. Maurits Sabbe definitief verworpen en aan Pater Poirters met zekerheid toegekend. Dit bijzonder belangrijke punt was in Prof. Sabbe's eerste versie uit de ‘Vensl. en Meded. der Kon. Vl. Academie’ nog niet opgehelderd,Ga naar voetnoot(1) zoodat het aldaar voor waarschijnlijk van Pater Poirters medegedeelde gedicht hier voor echt van Poirters aangegeven wordt (bldz. 390-391); |
e) | een nieuw uittreksel uit ‘Den Seghe-rucken Triomph-Boghe’ wordt hier aangehaald (blz. 392, eerste alinea) om het blind vertrouwen van het Hollandsche volk in den goeden uitslag van de onderneming tegen Antwerpen aan te wijzen. |
Van blz. 399 tot en met blz. 412 wordt de integrale tekst van Prof. Sabbe's mededeeling uit de ‘Versl. en Meded. der Kon. Vl. Academie’, 1930, bldz. 71-88, onder den titel ‘Nog eenige gedichten op den slag te Calloo (1638)’ weergegeven.
Bijlagen. | Bldz. 413-447 | |
1) | Postilloen witghesonden om te soecken den versaegden Coninck van Praghe, 1621. | Bldz. 413-417 |
2) | Postillon pour chercher le Roy déchassé de Prague. | Bldz. 417-420 |
3) | Dit is de antwoort van den Palatijn op het voor verhaelde Schimpdicht. | Bldz. 420-424 |
4) | Coninck-Feest van den Palatin, 1621. | Bldz. 424-426 |
5) | Lofdicht ter eeren van dat edele huys van Oosten-Rijck. | Bldz. 427-429 |
6) | Van de wilde vogelenstrijt. | Bldz. 430-433 |
7) | Kapiteyn Jacobus. | Bldz. 433-437 |
8) | Een niew liedeken van de historie ende den slagh van Lacker-Beetken. | Bldz. 437-439 |
9) | Die blauwe Scheen... | Bldz. 439-443 |
10) | Alder-hande soorten van Hollandsche ende Fransche Neusen van vrempte ghedaenten. | Bldz. 443-447 |
Besproken Strijdschriften. | Bldz. 449-454 | |
Lijst der Illustraties. | Bldz. 455-456 | |
Alphabetische Lijst der Persoonsnamen. | Bldz. 457-464 | |
Inhoudstafel. | Blz. 465 |
II. - Studiën op kultuur-historisch gebied.
1920.
1. Christophe Plantin. Turnhout, Etablissements Brepols S.A., 1920. 39 bldz., 18 × 13 cm. [Collection ‘Les Grands Belges’.]
Naar inhoud dezelfde van de in 1921 bij Lodewijk Opdebeek te Antwerpen verschenen studie over Christoffel Plantin.
2. Album Willem Geets. Tekst van Dr. Maurits Sabbe. Antwerpen, J.-E. Buschmann, 1920. 47 bldz., 30 × 2 1,5 cm. [Met zes en twintig photogravuren van het huis Walter van der Ven en Co, Antwerpen.]
Dit album werd door een Mechelsch comiteit van vrienden en vereerders uitgegeven als hulde aan de nagedachtenis van Willem Geets. Het werd op vijf honderd exemplaren getrokken.
Niet zoozeer een kunstkritische studie dan een liefdevolle karakterizeering van de kunst en den geest van den Mechelschen schilder. Een belangrijk hoofdstuk is datgene aan Willem Geets als historieschilder gewijd.
1921.
3. Christoffel Plantin. Antwerpen, L. Opdebeek, 1921. 51 bldz., 18,5 × 11,5 cm.
Een beeld van Plantin's jeugd, levensopvatting, levenswandel en werkzaamheid. Merkwaardige bijzonderheden, geput uit Plantin's briefwisseling, verleenen een grondig inzicht over de door Plantin aan zijn kinderen en kleinkinderen gegeven opvoeding.
4. Les Caractères de Civilité de Robert Granjon et les Imprimeurs Flamands. A Lyon de l'Imprimerie de M. Audin et Co., M.C.M. XXI. 24 bldz., 27,5 × 18,7 cm.
Een studie over het ontstaan van de nieuwe typographie, een onderzoek van de boeken met den nieuwen letter gedrukt, een schets van de betrekkingen tusschen Gianjon en Plantin, een bespreking van den letter van Tavernier en van dezen van Granjon, een bepaling van de beteekenis van Granjon's uitvinding.
1923.
5. Handschriften en Vroegdrukken. Brugge, S.V. De Centrale Boekhandel, z.j. [1923.] 94 bldz., 16 × 12 cm. [Nummer 4 van de reeks ‘Cultuur en Wetenschap’.] [Met talrijke illustraties.]
Een klare en eenvoudige uiteenzetting over oude boeken en oud boekwezen voor leeken in de bibliographische wetenschap bestemd.
1924.
6. Uit het Plantijnsche Huis. Verspreide Opstellen. Antwerpen, V. Resseler, 1924. 205 bldz., 29,5 × 22,5 cm. [Met talrijke illustraties.]
Bevat:
Christoffel Plantin. (Een Levensbeeld). | Bldz. 5- 23 |
Vooraf afzonderlijk verschenen. cfr. B II nr 3. | |
De Drukkunst te Antwerpen voor en naast Christoffel Plantin. | Bldz. 24- 31 |
Vóór de komst van Plantin bestond er te Antwerpen op het gebied van de boekdrukkunst een rijke traditie; hij kon op een voorbereid terrein bouwen, maar in zijn voortzetting laat hij zijn superioriteit voelen en geen van zijn voorgangers heeft als Plantin een dergelijke uitstraling naar buiten aan de Antwerpsche typographie verleend. | |
Het Sonnet ‘Le Bonheur de ce Monde’ toegeschreven aan Christoffel Plantin. | Bldz. 33- 40 |
Dit sonnet is noch van Des Vvetaux noch van de Sairt Evremond. Hoe de tegenstelling eenerzijds tusschen het epicurisme van het sonnet en andeizijds de strenge levensopvatting die uit Plantin's ‘Correspondance’ spreekt ook verrassen moge, toch zijn bij een grondige ontleding - daarbij steunend op 's drukkers levensverloop - tal van trekjes te vinden, die heel goed overeenstemmen met Plantin's gewoonten en zienswijzen. Het is |
de opsomming van de bezittingen die hij in het leven waardeerde en van hetgeen hij niet bezat maar als een waarborg van grooter geluk meende te kunnen verlangen. | |
Ludovico Guicciardini. | Bldz. 42- 49 |
Eerste gedeelte van deze studie: Ludovico Guicciardini's humanistische opvoeding, levenswandel en levensbeschouwing. Tweede gedeelte van deze studie: ontleding van Ludovico Guicciardini's Descrittione di tutti i Paesi Basse en bestudeering van de opvolgende uitgaven. | |
Uit den Humanistenkring rondom Plantin. | Bldz. 51- 56 |
Door brieven van Elstius en Theodoor Poelman (Pulmannus) wordt de taalkennis van Plantin's dochters bepaald; aan de hand van pas gevonden archiefstukken wordt aangetoond dat hun kennis van Latijn, Grieksch en wellicht ook Hebreeuwsch, Syrisch en nog andere talen zich tot het ‘lezen’ beperkte; een kijkje op het leven van de Engelsche uitwijkelingen te Antwerpen en hunne betrekkingen met Plantin; wetenswaardige bijzonderheden over de familie Clemens, o m. in hare verhouding tot Thomas Morus' familiekring. | |
Uit de Briefwisseling van Clusius met Chr. Plantin en J. Moretus. | Bldz. 57- 67 |
Uit de brievenverzameling van den botanist Clusius worden drie brieven van Christoffel Plantin en twee van Jan Moretus overgedrukt, gevolgd door uitvoerig commentaar. De brieven van Plantin bevatten merkwaardige bijzonderheden over de finantieele moeilijkheden en de wankelbare gezondheid van den drukker in 1588; de brieven van Moretus verleenen menige gegevens voor de geschiedenis van de uitgave van Clusius' volledig werk | |
Jan Moretus I als Nederlandsch letterkundige. | Bldz. 69- 85 |
Moretus' taalkennis en algemeene ontwikkeling; de aanleiding bij hem tot het schrijven; zijn vertalingen, waaronder deze van de ‘Première Semaine de la Création du Monde’ van Guillaume de Saluste Sr. du Bartas vooral scherp-kritisch ontleed wordt; de invloed van de Nederlandsche Renaissance en van het louterend streven van de humanisten Coornhert en Visscher op Moretus. | |
Vondel, Balthasar Moretus II, Leonardus Marius en Hendrik Barentsen. | Bldz. 87- 98 |
Een belangrijke aanvulling bij Vondel's biographie alsmede een aanwijzing voor de betrekkingen tusschen de Amsterdamsche katholieken en hun geloofsgenooten uit Antwerpen. De algemeen aangenomen voorstelling van Dr. Leendertz als zou Vondel onzen drukker niet hebben gekend wordt hier, dank zij een paar ontdekkingen uit het archief van het Museum Plantin-Moretus, verworpen: Vondel's kennismaking met Moretus geschiedde, |
naar alle waarschijnlijkheid, door tusschenkomst van Hendrik Barentsen, die Balthasar Moretus II op zijn twee reizen naar Amsterdam bezocht. Ook pastoor Leonardus Marius, die zooveel tot Vondel's bekeering heeft bijgedragen, was geen onbekende van de Antwerpsche drukkersfamilie. | |
In- en Uitvoerrechten op boeken en papier gedurende de 17e en 18e eeuw in Zuid-Nederland. | Bldz. 99-115 |
Een onderzoek van de gevolgen van het door het Spaansch bestuur aan de Zuidelijke Provincien opgelegd verbod handelsbetrekkingen met de opstandige provinciën te onderhouden; de aanleiding tot de toekenning van de ‘licenten’, de nadeelige gevolgen van dezen maatregel vooral met betrekking tot de boekdrukkunst en de misnoegdheid door dezen onrechtvaardigen tol alhier verwekt. | |
Op den Drempel van den Adelstand. | Bldz. 117-135 |
Een onderzoek over de door de afstammelingen van Christoffel Plantin aangewende pogingen om - volgens het in de zeventiende eeuw algemeen geldend regeeringsgebruik in de Spaansche Nederlanden - tot den adelstand verheven te worden; tevens worden tal van bescheiden aangebiacht die nader het Antwerpsch leven vooral in de patriciërskringen gedurende deze eeuw belichten. | |
De Moretussen op reis in 1668 door de Brabandsche Kempen, de Meierij van 's Hertogenbosch, Zeeland en Vlaanderen. | Bldz. 136-147 |
Een uitvoerige bespreking van het dagboek van Balthasar Moretus III dat ons diens reis verhaalt van 1668 die door de Brabandsche Kempen, de Meierij van 's Hertogenbosch, Zeeland en Vlaanderen liep. | |
Antwerpen's Boekenmarkt ten tijde van Keizer Karel. | Bldz. 148-175 |
Aan de hand van W. Nijhoff's ‘Nederlandsche Bibliographie van 1509 tot 1540’ wordt een onderzoek ingesteld over de te Antwerpen gedrukte boeken gedurende de eerste helft van de zestiende eeuw. Niet alleen cijfers worden aangegeven doch tevens de voornaamste drukkers met hun meest gewaardeerde uitgaven alsmede dezer inhoud en opvattingen. | |
De Chifflet's met den Prins-Cardinaal en Prins Thomas in de Plantijnsche Drukkerij 1635. | Bldz. 176-182 |
Steunend op een tot nog toe door de geschiedschrijvers niet gebruikt verslag over het bezoek van den Prins-Cardinaal aan Antwerpen, door Philippe Chifflet opgesteld, wordt het verloop dezer plechtigheid heropgemaakt. | |
De Antwerpsche Ommegang. | Bldz. 183-197 |
Het verhaal van de lotgevallen van den Antwerpschen stadsreus Druon Antigoon en zijn gevolg, op historisch en op folkloristisch gebied bestudeerd. |
1926.
7. Het Museum Plantin-Moretus. Plantin. De Moretussen en hun werk. Brussel, L.J. Kryn, 1926. 113 bldz., 15,5 × 12 cm. [Met 21 illustraties.]
Bevat:
I. | De Ziel van het Huis. | Bldz. 9-12 |
II. | Antwerpen vóór de Komst van Plantin. | Bldz. 13- 32 |
III. | Plantin en zijn Werk. | Bldz. 33- 91 |
IV. | Antwerpen in de XVIIe eeuw. | Bldz. 91- 99 |
V. | De Moretussen en hun Werk. | Bldz. 101-113 |
Een geschiedenis van het huis Plantin en diens voornaamste vertegenwoordigers met hun onderscheiden werkzaamheid en beteekenis, geschreven ten dienste van den bezoeker aan het museum.
8. Antwerpsche Druckerye. Brussel-Amsterdam, N.V. Standaard-Boekhandel - P.N. Van Kampen en zoon, z.j. [1926.] 152 bldz., 29 × 22,5 cm. [Met twintig platen opgeluisterd.]
Een breed - opgevat en streng - wetenschappelijk overzicht van de ontwikkeling van de boekdrukkunst te Antwerpen van de vijftiende eeuw af tot de zeventiende, zoowel op technisch als op geestelijk gebied.
De evolutie van het steeds mooier wordende boek met de opgave van het aandeel van elk der beijveraars; de voorbereiding in onze gewesten van den modernen geest door de verspreiding van deze nieuwe drukken, die den invloed van het Humanisme en de Renaissance aantoonen. Ten slotte een uitvoerige uiteenzetting over den groei, het toppunt en het veival van het huis Plantin
1928.
9. De Moretussen en hun Kring. Verspreide Opstellen. Antwerpen, V. Resseler, 1928. 259 bldz., 29,5 × 22 cm. [Met talrijke illustraties.]
Bevat:
De Humanistische Opleiding van Plantin's Kleinkinderen.
Bldz. 5- 26
Verschillende stukken, brieven en gedichten op één na alle in het Latijn en nagenoeg alle door Balthasar en Melchior, zoons van Jan Moretus, geschreven gunnen een kijk op den intiemen kring uit Plantin's laatste levensjaren en toonen daarenboven aan hoe de beoefening van de Latijnsche taal levendig was onder de studeerende jeugd uit die jaren.
Hoe stond Benedictus Arias Montanus tegenover de Leeringen van Hendrik Jansen Barrefelt (Hiël)?
Bldz. 27-51
De toetreding van Christoffel Plantin tot de groep van Niclaes of van Hiel belette hem niet een onberispelijk Roomsch-katholiek te zijn. Zelfs de katholieke theoloog Arias Montanus had een hooge waardeering voor Hiel. Plantin, Arias Montanus en Barrefelt-Hiël maakten een driemanschap uit dat zich door gemeenschap van denkbeelden vereenigd voelde, wat door aanhalingen uit Plantin's briefwisseling gestaafd wordt.
De Antwerpsche Vriendenkring van Anna Roemers Visscher.
Bldz. 53- 77
Er moet een verband gezocht worden tusschen de Zuidnederlandsche vrienden van Anna Roemers Visscher en haar overgang tot het katholicisme Vandaar een onderzoek van de geesteshouding dezer Vlaamsche vrienden en van de sporen dezer laatsten in haar werk.
Constantijn Huygens en Zuid-Nederland.
Bldz. 79-111
Constantijn Huygens' reizen naar Zuid-Nederland, vooral naar Antwerpen en Brussel, worden nauwkeurig nagegaan; de onderscheiden data, het beoogde doel, de opgezochte persoonlijkheden worden aangegeven en de in het oeuvre van den schrijver nagelaten sporen opgezocht. Dit vooral voor Huygens' klucht ‘Trijntje Cornelisdochter’. Een belangrijk gedeelte is datgene gewijd aan Huygens' verhouding tot Puteanus.
Hugo Grotius en de Antwerpsche Humanisten.
Bldz. 113-131
Tot Hugo Grotius' Zuidnederlandsche vrienden behoorden al de voornaamste vertegenwoordigers van het post-Lipsiaansch humanisme; een onderzoek van de oorzaken dezer gunstige verhoudingen, waardoor - aan de hand van enkele brieven - eenig licht op de godsdienstkwestie met betrekking tot Grotius en zijn Zuidnederlandsche vrienden geworpen wordt.
Balthasar Moretus III te Madrid in 1680.
Bldz. 133-177
I. Geschil tusschen R. Padres Hieronymieten van San Lorenzo in het Escuriaal en de Moretussen.
Bldz. 133-157
De oorzaken van het geschil, Balthasar Moretus' reis naar Spanje, de geleide besprekingen, de moeilijkheden en de definitieve regeling.
II. Reisaanteekeningen. Romantisch Spanje.
Bldz. 157-177
Een onderzoek van het journal van Balthasar Moretus III over zijn Spaansche reis. Het gunt ons vooral een blik op diens geestesleven
Ysbrand Vincent en zijn Antwerpsche Vrienden.
Bldz. 179-232
Aan de hand van onuitgegeven bescheiden, berustend in het Museum Plantin-Moretus, worden hier tal van bijzonderheden over de bedrijvigheid van Ysbrand Vincent als papierhandelaar verstrekt alsook over zijn levenswandel en zijn literaire werkzaamheid.
Over eenige valsche Moretusdrukken.
Bldz. 233-248
Over eenige eigenaardige gevallen van bedrog gepleegd onder den naam van de Antwerpsche firma.
Alphabetische Lijst der Persoonsnamen.
Bldz. 249-258
Inhoudstafel.
Blz. 259
1928.
10. Le Sonnet de Plantin. Anvers, L. Opdebeek, 1928. 23 bldz., 17,2 × 11,5 cm.
Vertaling in Fransche taal van Prof. Sabbe's studie ‘Het Sonnet “Le Bonheur de ce Monde” toegeschreven aan Christoffel Plantin’ getiteld en opgenomen in ‘Uit het Plantijnsche Huis. Verspreide Opstellen.’ (cfr. B II, nr 6.).
1929.
11. Peeter Heyns en de Nimfen... uit den Lauwerboom... Bijdrage tot de Geschiedenis van het Schoolwezen in de 16e eeuw. Antwerpen-Anvers, Helenalei, 26 - Avenue Hélène, 26 - s' Gravenhage-La Haye, M. Nyhoff, z.j. [1929.] 118 bldz., 25 × 16 cm. [Vereeniging der Antwerpsche Bibliophielen. Uitgave nummer 41.]
Bevat:
I. | Nieuwe Biographische Bijzonderheden over Peeter Heyns. | Bldz. 7- 16 |
Dank zij twee onuitgegeven. ‘Rekenboecken’ van P. Heyns worden hier naast enkele biographische aanvullingen waardevolle inlichtingen en documenten over de Antwerpsche Lauwerboom-school verleend. | ||
II. | De Nimfen uit den Lauwerboom. | Bldz. 17- 32 |
Steeds aan de hand dezer ‘Rekenboecken’ worden punten als de bevolking van Heyns' school, hare houding ten opzichte van den godsdienst, was hij zelf katholiek of gereformeerd, de economische en administratieve inrichting dezer school belicht. | ||
III. | Tooneelvertooningen in den Lauwerboom. | Bldz. 33- 47 |
Een ontleding van P. Heyns' schooldrama's. | ||
IV. | Een Dag op School. | Bldz. 48- 62 |
De beteekenis van ‘Het Cransken der jonghe dochters’ van Gabriel Meurier. | ||
V. | De Leerboeken uit de School van Peeter Heyns. | Bldz. 63-118 |
Een omschrijving van den geest en de richting van het in den ‘Lauwerboom’ gegeven onderwijs. |
1929.
12. Die Civilité-Schriften des Robert Granjon in Lyon und die flämischen Drucker des 16. Jahrhunderts von Maurits Sabbe und Marius Rudin. Wien, für die Bibliotheca Typographica, 1929. 29 + [VII bldz.], 28 × 18,5 cm.
Colophon van nummer III:
‘Als 3 Band der Bibliotheca Typographica für den Herausgeber Herbert Reichner in Wien, 1, Tiefer Graben 19, gedruckt von Joh. Enschedé en Zonen in Haarlem. Die Schrift des Textes ist die Fleischmann-Antiqua. Die einfache Ausgabe, No. 1bis 250, wurde auf Pannekoek-Bütten No. 266, die Vorzugs-Ausgabe, No. Ibis XX, auf Pannekoek-Bütten No. 263 gedruckt.
Dit werk is grootendeels een vertaling van ‘Les Caractères de Civilité de Robert Granjon et les Imprimeurs Flamands’ (cfr. nr 4). Van nieuwe gegevens werd hier ruimschoots gebruik gemaakt.
III. - Studiën op muzikaal gebied.
1920.
1. Wat Oud-Vlaanderen zong. Antwerpen, S.V. ‘Lectura’, 1920. 82 bldz., 20 × 13,9 cm. [Nummer II van de Lecturareeks.]
Over het volkslied in het algemeen en het Vlaamsche volkslied in het bijzonder.
1925.
2. Peter Benoit. Zijn Leven en zijn Werk. Antwerpen, L. Opdebeek, 1925. 35 bldz., 27,5 × 17,5 cm.
Bevat:
I. | Benoit's Leven en Werk. | Bldz. 3-15 |
II. | Benoit's Kunst. Geschreven in samenwerking met Dr. Karel Sobry. | Bldz. 16-25 |
III. | Herinneringen en Brieven. | Bldz. 26-35 |
Voor het groot publiek bestemd.
1928.
3. De Muziek in Vlaanderen. Antwerpen, L. Opdebeek, 1928. 115 bldz., 23 × 15,1 cm.
Bevat:
De Muziek in Vlaanderen.
Bldz. 5- 48
Algemeen overzicht van de muziekontwikkeling in Vlaanderen, waarin de negentiende eeuw het breedvoerigst behandeld wordt.
Wat Oud-Vlaanderen zong.
Bldz. 49-103
Vooraf afzonderlijk verschenen, cfr. B III, nr 1.
Een Vlaamsche Opera in de 18e eeuw.
Bldz. 105-115
Zeer belangrijke gegevens over ons Vlaamsch tooneelleven in de achttiende eeuw. Blik op het optreden, de samenstelling, het repertorium en de gevoerde propaganda door het voornaamste tooneelgezelschap dier dagen, het gezelschap van Jacob Neyts.
IV. - Tekstuitgaven.
1903.
1. Jan Luiken's Duitsche Lier. Opnieuw uitgegeven door Dr. Maurits Sabbe. Zutphen, W.J. Thieme en Cie., z.j. [1903.] [Klassiek Letterkundig Pantheon, Nummer 72.] XVI + 98 bldz., 14 × 9,5 cm.
Bevat:
Inhoudstafel. | Bldz. III-V | |
I. | Bibliographie over Luiken. | Bldz. VI-VII |
II. | Biographische Schets. | Bldz. VIII-XV |
Grondige studie over Jan Luiken's levenswandel (afkomst, huwelijk, godsdienstige houding) in overeenstemming met zijn werk gebracht. Onder dit laatste wordt vooral de ‘Duitsche Lier’ breedvoerig besproken.
III. | Verschillende Uitgaven van de Duitsche Lier. | Blz. XVI |
Volgt dan de tekst, | Bldz. 1-94 |
Letterlijke herdruk van de eerste uitgave van Joan Luykens Duytse Lier van 1671. In voetnota geeft Dr. Sabbe de voornaamste varianten aan bij vergelijking met de uitgaven na 1671 verschenen, aangeteekend.
Aanteekeningen.
Bldz. 95-98
Enkele woordverklaringen.
1920.
2. Description de la Cité d'Anvers par Messire Louis Guicciardini Gentilhomme Florentin. Traduction de François de Belleforest, Commingeois, suivant l'édition Plantinienne de 1582, avec une préface de Maurice Sabbe, Conservateur du Musée Plantin et une notice de Louis Strauss, Echevin de la ville d'Anvers. Anvers, G. Zazzarini et Co, 1920. 163 bldz., 29,5 × 23 cm. [‘Illustrée de Reproductions
des Bois et Cuivres originaux utilisés dans les Editions Plantiniennes de Guicciardini’.]
Bevat:
Préface. | Bldz. 9- 22 |
Is de studie over Ludovico Guicciardini in Prof. Sabbe's bundel ‘Uit het Plantijnsche Huis’ (1924 cfr. B II, nr 6) in het Nederlandsch overgenomen. | |
Description de la Cité d'Anvers. | Bldz. 23-152 |
Notice. | Bldz. 153-163 |
1922.
3. Les Rimes de Christophe Plantin. (Deuxième édition augmentée). Anvers, Publication du Musée Plantin-Moretus, Grande Librairie, S.A., 1922. 65 bldz., 25,5 × 17 cm. [Met vijf buitentekstplaten.]
Bevat:
Préface de la première édition par Max Rooses. | Bldz. 5- 9 |
Préface de la deuxième édition par Maurice Sabbe. | Bldz. 10-12 |
Bevat de volledige gedichten van Christoffel Plantin niet. In een brief aan zijn beschermer Çayas, secretaris van Philips II, wordt over een gedicht gesproken, dat zoek is geraakt. Dergelijke zijn er nog. | |
Les Rimes de Christophe Plantin. | Bldz. 13-45 |
Table et Notes explicatives. | Bldz. 46-63 |
Table des Planches hors texte. | Blz. 65 |
Verschil tusschen Max Rooses' en Maurits Sabbe's uitgave:
Bij de uitgave van Max Rooses (1890) werden in den door Dr. Sabbe bezorgden druk vier gedichten van Plantin gevoegd die aan Rooses onbekend waren. In de tweede editie nemen deze nummers V (blz. 21), XIII (bldz. 40-41), XIV (bldz. 42-43) en XVI (blz. 45 in). Over elk der zestien hier afgedrukte gedichten wordt een uitvoerig commentaar gegeven.
1923.
4. Briefwisseling van de Gebroeders Verdussen. 1669-1702. Antwerpen-'s Gravenhage, Vrijdagmarkt 22 - M. Nijhoff, 1923. XLVI + 143 bldz., 25 × 16 cm. [Nummer 37 van de ‘Uitgave van de Vereeniging der Antwerpsche Bibliophielen’.]Ga naar voetnoot(1)
Bevat:
Inleiding. | Bldz. V-XLVI |
Wie de gebroeders Verdussen zijn; welk belang de hier uitgegeven brieven opleveren. | |
De Uitgave. | Bldz. 1-143 |
Vijf en negentig brieven met talrijke door Dr. Sabbe opgestelde nota's. |
1924.
5. Reynaert de Vos. Herdruk van de Plantynsche Uitgave van 1566. Met een voorbericht van Dr. Maurits Sabbe en een inleiding van Mr. L. Willems Az. Uitgave van het Museum Plantin-Moretus, Groote Boekhandel N.V., 46, Huidevettersstraat, Antwerpen, 1924. 7,1 × 4,1 cm., XLI + zonder pagineering.Ga naar voetnoot(1)
Van deze uitgave werden gedrukt op de persen van J.E. Buschmann, te Antwerpen 25 exemplaren op Japansch papier der keizerlijke Manufacturen, genummerd van I tot XXV, en 250 exemplaren op geschept papier van Gelder Zonen, Amsterdam, genummerd van 1 tot 250.
Voorbericht.
Bldz. IV-VI-VIII
Gezien de groote zeldzaamheid van de Reinaert de Vos-uitgave van Plantin, haar onloochenbaar belang voor de Reinaert-studie, haar bijzonder mooie plaatjes en haar eigenaardig typographisch uitzicht heeft Dr. Sabbe in de uitgaven van het Museum Plantin-Moretus een fac-similédruk van dit boekje bezorgd
1926.
6. Stichtelyck ende Vermakelyck Proces tusschen dry Edellieden, den eersten eenen Dronckaert, den tweeden eenen Hoereerder, ende den derden eenen Speelder. (1658). Met een voorwoord en enkele woordverklaringen van Prof. Dr. Maurits Sabbe. Voor de Zeven Sinjoren [en 40 exemplaren genummerd van 361 tot 400 voor de Zeven Kaproenen] uitgegeven door de Sikkel, te Antwerpen, 1926. XXIV + 110 bldz., 19 × 13,5 cm.
Bevat:
Voorwoord.
Bldz. V-XXIV
De documentaire en de literaire beteekenis van dit ‘proces’; het ‘proces’ wel degelijk een oorspronkelijk werk van den Brusselschen drukker-dichter Jan Mommaert. Deze opvatting heeft Dr. Sabbe later gewijzigd in een bijdrage verschenen in de ‘Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie’ 1928, Bldz. 986-992; Jan Mommaert'sl evenswandel (vooral aan de hand van eene met de gebroeders Verdussen gevoerde briefwisseling) en literaire bedrijvigheid.
Tekst van het ‘Proces’.
Bldz. 1-101
Enkele Woordverklaringen.
Bldz. 103-110
Nota: De werken van Michiel de Swaen, werden uitgegeven door Dr. Vital Celen, met de medewerking van Dr. C. Huysmans en Prof. Dr Maurits Sabbe. (Antwerpen, ‘De Sikkel’, van 1929 tot 1931, vijf deelen).
V. - Schooluitgaven.
1912.
1. Wilhelm Heinrich von Riehl: Die vierzehn Nothelfer; Fritz Pistorius: Sa mère est morte. Seht ihr, das ist ein Geschäft. Erläutert von M. Sabbe. Deutsche Schülerbibliothek unter der Leitung von O. Vandoorsselaer. Vol. I, N. 6. 1. März 1912. Gent, Verlagsbuchhandlung I. Vanderpoorten, 1912. 51 bldz., 19 × 13 cm.
Bevat:
Wilhelm Heinrich von Riehl. | Blz. 3 |
Die Vierzehn Nothelfer. | Bldz. 5-31 |
Fritz Pistorius. - Sa mère est morte. | Bldz. 33-36 |
Seht ihr, das ist ein Geschäft. | Bldz. 37-48 |
Alphabetisches Verzeichnis der erläuterten Wörter und Redensarten. | Bldz. 49-51 |
1913.
2. Friedrich von Schiller: Das Lied von der Glocke. Erläutert von M. Sabbe. Deutsche Schülerbibliothek unter der Leitung von O. Vandoorsselaer. N. 18, Mai 1913. Gent, Verlagsbuchhandlung I. Vanderpoorten, 1913. 45 bldz., 19 × 13 cm. [Met talrijke platen].
Bevat:
Wie gieszt man eine Glocke?
Bldz. 3-5
Das Lied von der Glocke.
Über die Entstehung des Gedichtes.
Blz. 9
Volgt dan Schiller's tekst (van blz. 13 tot blz. 45).
volgens het procédé in de tekstuitgave van 1912 gevolgd.
1912-1913.
3. Poëzie en proza uit de werken van de beste Zuiden Noordnederlandsche Schrijvers ten gebruike van Lager-, Middelbaar- en Normaal Onderwijs door Pol de Mont en Maurits Sabbe. Gent, Ad. Hoste, 21 × 13,1 cm.
Eerste Deel: Eerste stuk: Poëzie. 1912, 252 bldz.
Eerste Deel: Tweede Stuk: Proza. 1913, 395 bldz.
1914.
4. Aus Schillers Balladen. Erläuterungen von M. Sabbe. Deutsche Schülerbibliothek unter der Leitung von O. Vandoorsselaer. N. 27. April 1914. Gent, Verlagsbuchhandlung I. Vanderpoorten, 1914. 54 bldz., 19 × 13 cm.
Bevat:
Über die Ballade und die Romanze. | Bldz. 3-6 | ||
Uiteenzetting volgens M. Nellen. | |||
I. | Der Gang nach dem Eisenhammer. | Bldz. 7-18 | |
a) | Die Quelle der Ballade. Van blz. 7 tot blz. 9. | ||
b) | Beschreibung eines Eisenhammers. Van blz. 9 tot blz. 10. | ||
Uiteenzetting volgens Friedrich Polack. | |||
II. | Der Kampf mit dem Drachen. | Bldz. 19-33 | |
a) | Die Quelle der Ballade. Van blz. 19 tot blz. 22. | ||
b) | Uber die Johanniter oder Hospitalbrüder zum Heiligen Johannes. Van blz. 22 tot blz. 23. | ||
III. | Der Ring des Polykrates. | Bldz. 33-39 | |
Die Quelle der Ballade. Van blz. 33 tot blz. 35. | |||
IV. | Der Taucher. | Bldz. 39-47 | |
Die Quelle der Ballade. Van blz. 39 tot blz. 41. | |||
V. | Die Bürgschaft. | Bldz. 48-54 | |
Die Quelle der Ballade. Van blz. 48 tot blz. 49. |
Van elk der vijf balladen geeft schrijver het ontstaan aan. De tekst volgens het procédé in de tekstuitgaven van 1912 en 1913.
1915.
5. Declamatorium. Stukken om voor te dragen verzameld door Maurits Sabbe en J.M. Lauwerijs. Eerste Reeks. Antwerpen, N.V. Boekhandel 't Kersouwken, z.j.
Eerste Stukje: 1915. - Tweede Stukje: 1916. - Derde Stukje: 1917. - Vierde Stukje: 1918. - Vijfde Stukje: 1918.
Tweede Reeks. Antwerpen, S.V. ‘Lectura’, z.j.
Eerste Stukje: 1919. - Tweede Stukje: 1920. - Derde Stukje: 1922. - Vierde Stukje: 1923. - Vijfde Stukje: 1924. - Zesde stukje: 1929. - Zevende Stukje: 1929.
Al deze deeltjes werden een tweede en sommige een derde maal gedrukt: deze uit de eerste reeks van 1921 af, deze uit de tweede reeks van 1924, behalve het zevende stukje.
VI. - Gelegenheidsuitgaven.
1918.
1. Vaderlandsche toespraak gehouden bij de sluiting der Mechelsche Volksvoordrachten, op 3 December 1918. Mechelen, H. Dierickx-Beke zonen, 1918. 21 bldz., 21,2 × 13,1 cm.
Gelegenheidstoespraak na den wapenstilstand gehouden met als thema: hooge vreugde, vrome herdenking en oprechte erkentelijkheid bezielen ons volk.
1919.
2. Koninklijk Vlaamsch Conservatorium te Antwerpen. Voorbereiding tot de Voordrachtkunst. Antwerpen, Drukkerij Wed. Brouwers Zoon, Prinsesstraat, 9, 1919. 38 + [II] bldz., 24,2 × 16 cm.
Deze ‘Voorbereiding tot de Voordrachtkunst’ is een soort van syllabus bij Dr. Sabbe's onderwijs aan het conservatorium gebruikt. Achtereenvolgens worden behandeld: adembeweging, stemvorming, geluiden der Nederlandsche taal, klem - woord - verstands- en gevoelstoon.
3. Feestmaal door de Bevolking van Antwerpen aangeboden aan de Antwerpsche Invalieden van den Oorlog
ter gelegenheid van de verjaring van den slag aan den Yzer op Zondag, 12 October 1919, om 17 uur in de Handelsbeurs. Hulde aam de Invalieden door Dr. Maurits Sabbe. Antwerpen, Drukkerij Aalders en Cie., 1919. [IV] bldz., 24 × 14 cm.
Een gelegenheidstoespraak.
1921.
4. Het Willems-fonds, zijn Werking en zijn Strekking. Rede uitgesproken door Dr. Maurits Sabbe op de viering van het vijftigjarig bestaan der afdeeling. Antwerpen, 22 October 1921. Antwerpen, E. Secelle, 1921. 15 bldz., 21,4 × 14,6 cm.
In grove tiekken worden het doel en de werkzaamheden van het Willemsfonds gedurende de verloopen halve eeuw herdacht en hoofdzakelijk de sociale beteekenis van het door deze instelling nagestreefde doel toegelicht.
1928.
5. Catalogue du Musée Plantin-Moretus par Max Rooses revu et augmenté par Maurice Sabbe. Neuvième Edition. Anvers, V. Van Dieren et Co., 1928. XXVI + 193 bldz., 17,5 × 11,8 cm.
Een catalogus op wetenschappelijken grondslag opgesteld.
VII. - Medewerking aan verzamelwerken en feestuitgaven.
1904.
Een Achttiende-eeuwsch Plagiaat.
Bldz. 119-123
Opgenomen in ‘Mozaïek’. cfr. B I, nr 3.
in
1. Mélanges Paul Fredericq. Hommage de la Société pour le Progrès des Etudes Philologiques et Historiques. 10 juillet 1904. Bruxelles, Henri Lamertin, Libraire-Editeur, 1904. XIII + 375 bldz., 27,5 × 18 cm.
1905.
De Vlaamsche Muziekbeweging.
Bldz. 69-75
Een vluchtig overzicht van onze Vlaamsche wetenschappelijke muziekbeweging van Jan-Frans Willems af tot 1905.
in
2. Liberale Vlaamsche Bond van Antwerpen. 75e Verjaring van België's Onafhankelijkheid. Handelingen van den Vlaamschen Landdag gehouden op Zondag 27 Augustus 1905. Antwerpen, Druk. Flor Burton, 1905. 127 bldz., 20,8 × 13,4 cm.
1907.
De Muziek in Vlaanderen.
Bldz. 120-132
Een overzichtelijk beeld van de ontwikkeling van de muziek in Vlaanderen, hernomen en aangevuld in Dr. Sabbe's essay ‘De Muziek in Vlaanderen’ van 1928 (cfr. B III, nr 3).
in
3. Vlaamsch België sedert 1830. Studiën en schetsen bijeengebracht door het Algemeen Bestuur van het Willems-fonds ter gelegenheid van het jubeltaar 1905. Vierde Deel. Gent, Ad. Hoste, 1907. 245 bldz., 22 × 14,8 cm. [Uitgave van het Victor de Hoon-fonds. Nummer 4.]
1911.
Toespraak.
Bldz. 60-63
Overgenomen in ‘Taal en Kultuur uit Vlaanderen. Redevoeringen en Studies.’ B I, nr 6.
in
4. Feestschrift van het Huldebetoon Cyriel Buysse. Antwerpen, Van Os-De Wolf, 1911. 63 bldz., 20,5 × 14 cm.
1913.
De Muziek in Vlaanderen.
Bldz. 1-46
Zie nota B VII nr 3.
in
5. Vlaanderen door de Eeuwen heen, door Frans Van Cauwelaert, A. De Cock, J. Denucé, L. Dosfel, Paul Fredericq, Niko Gunzburg, Pol de Mont, L. De Raet, Maurits Sabbe, Stijn Streuvels, Herman Teirlinck, J. Vercoullie, Prosper Verheyden en Aug. Vermeylen. Onder Leiding van Max Rooses. Tweede Deel. Amsterdam, Uitgevers-Maatschappij ‘Elsevier’, 1913. 374 bldz., 27 × 22 cm.
1913.
Hendrik Conscience. Redevoering uitgesproken te Antwerpen op 8 Augustus 1912.
Bldz. 5-13.
Opgenomen in ‘Taal en Kultuur uit Vlaanderen. Redevoeringen en Studies.’ cfr. B I, nr 6.
in
6. Hendrik Conscience. Studiën en Kritieken van Maurits Sabbe, René De Clercq, Pol de Mont, Dr. Eug. van Oye, Lodewijk Scheltjens, Anna Germonprez, G. Duflou, L. Krinkels, Cyriel Verschaeve, Frans Van Cuyck, Frans Van den Weghe, Dr. Isidoor Bauwens, A. de Cock, Lambrecht Lambrechts, Gustaaf Segers, Victor Fris. Uitgegeven ter gelegenheid van den Consciencedag van 11 Augustus 1912 te Antwerpen. Antwerpen, Drukkerij Jan Boucherij, 1913. 268 blz., 25,5 × 18,2 cm.
1913.
Heildronk van den heer Maurits Sabbe.
Bldz. 24-26
Opgenomen in ‘Taal en Kultuur uit Vlaanderen. Redevoeringen en Studies.’ Cfr. B I, nr 6.
in
7. Huldebetoon aan Frans van Kuyck. 20 October 1912. Gedenkschrift. Antwerpen, J.-E. Buschmann, 1913. 42 bldz., 26 × 19,5 cm.
Rede.
Bldz. 11-13
In naam van het leeraarskorps van het Koninklijk Vlaamsch Conservatorium brengt Dr. Sabbe den laatsten groet aan den betreurden bestuurder en huldigt naast diens gaven van geest en gemoed diens hooge kunst.
in
8. Koninklijk Vlaamsch Conservatorium Antwerpen. Officieele Lijkreden uitgesproken bij het stoffelijk overschot van Meester Jan Blockx, bestuurder van bovengemeld conservatorium. Zonder naam van uitgever, noch plaats noch datum. 20 + [1] bldz., 20,8 × 14,3 cm.
1913.
Les Prosateurs Modernes en Flandre.
Bldz. 78-98
Een overzicht van onze Vlaamsche letteren, van Conscience af tot 1910, voor een Franschsprekend publiek bestemd. De opeenvolgende stroomingen
met de voornaamste vertegenwoordigers worden bondig doch scherp getypeerd.
in
9. Histoire de la Littérature Flamande. Conférences organisées par la Ligue de l'Enseignement, sous les auspices de l'Administration Communale à l'Hôtel de Ville de Bruxelles. Gand, I. Vanderpoorten, 1913. 131 bldz., 23 × 15,5 cm.
1920.
Comment l'Hôtel Plantin-Moretus devint Musée Public.
Bldz. 7-14
Een trouw relaas van de onderhandelingen tusschen Ed. Moretus, het schepencollege van de stad Antwerpen en de regeering over het aankoopen van het Hotel Plantin-Moretus, onderhandelingen die uitliepen op de vervorming van het hotel in een museum.
Quelques Rimes de Plantin.
Bldz. 29-39
Tekst en bespreking van vier gedichten van Christoffel Plantin aan Max Rooses in zijne uitgave ‘Les Rimes de Plantin’ onbekend. Deze gedichten met het hier gegeven commentaar vinden we terug in de door Dr. Maurits Sabbe in 1922 bezorgde uitgave van ‘Les Rimes de Plantin’ (cfr.B IV, nr 3). Het commentaar werd aangevuld.
in
10. Sept études publiées à l'occasion du Quatrième Centenaire du célèbre imprimeur anversois Christophe Plantin. Bruxelles, Le Musée du Livre, 1920. 123 bldz., 30,5 × 22 cm. [Met talrijke verluchtingen en platen.]
1920.
De Drukkunst te Antwerpen voor en naast Christoffel Plantin.
Bldz. 3-14
Opgenomen in ‘Uit het Plantijnsche Huis’. Cfr. B II, nr 6.
Redevoering bij de herdenkingsplechtigheden uit naam van het inrichtingscomiteit.
Bldz. 65-68
Een relaas van de lange en pijnlijke onderhandelingen die eindigden met van het oude huis Plantin-Moretus een der mooiste openbare musea te maken die op de wereld bestaan.
in
11. Gedenkboek der Feesten gegeven in 1920 te Antwerpen en te Tours ter gelegenheid van de vierhonderd-
ste verjaring van Chr. Plantin's geboorte. Uitgave van het Museum Plantin-Moretus, Groote Boekhandel Naaml. Maatsch. Meir, 75, Antwerpen. 98 bldz., 28 × 21,5 cm.
1920.
Discours de M. Maurice Sabbe, au nom des anciens élèves.
Bldz. 26-28
Opgenomen in ‘Taal en Kultuur uit Vlaanderen. Redevoeringen en Studies.’ Cfr. B I, nr 6.
in
12. Université de Gand. Paul Fredericq. Ancien Recteur. Professeur Ordinaire a la faculté de Philosophie et Lettres. 12 août 1850-31 Mars 1920. Gand, Maison d'Editions et d'Impressions, Anciennement Ad. Hoste, S.A., 1920. 39 bldz., 22,4 × 14,5 cm.
1920.
Bruges.
Bldz. 11-32
Brugge's historische beteekenis naast Brugge's poëtische schoonheid: kennismaking voor den toerist.
in
13. Ligue Patriotique du Tourisme. Henri Davignon. Gand. - Maurice Sabbe. Bruges. Bruxelles, Touring-Club de Belgique, z.j. [1920.] 32 bldz., 21,5 × 13,6 cm.
1922.
14. Vlaamsche Oorlogsliteratuur.
Bldz. 282-285
De Vlaamsche oorlogsliteratuur bevat eenerzijds een opbloei van de volkspoëzie, cfr. de bloemlezing ‘Oorlogspoëzie’ (1916) van Jan Bernaerts en Hendrik Heyman; anderzijds het werk van de bewuste kunstenaars onder wie Caesar Gezelle, Ernest Claes en Aug. Van Cauwelaert vooral 's schrijvers waardeering hebben.
in
Onze Helden gestorven voor het Vaderland. België's Epische Strijd van 1914 tot 1918. (Geschiedenis en Bewijsstukken). Eerelijst der officieren, onderofficieren, soldaten, zeelieden en burgers die vielen voor de verdediging der Belgische haardsteden. Uitgegeven onder de algemeene leiding van René Lyr. Brussel, Société Anonyme Belge d'Imprimerie, 1922. Eerste Deel. 367 bldz., 12,1 × 9,2 cm.
1924-1925.
15. La Typographie au XVIe Siècle de 1500 a 1540.
Bldz. 7-63
Een beeld van de Antwerpsche boekdrukkunst gedurende de eerste helft van de zestiende eeuw.
Christophe Plantin et ses Contemporains.
Bldz. 105-132
Een overzicht van de werkzaamheid van Christoffel Plantin en van zijn betrekkingen met de geleerden die hem hun werken ter uitgave aanboden.
in
Histoire du Livre et de l'Imprimerie en Belgique des Origines a nos jours. Troisième Partie. Bruxelles. Le Musée du Livre, 1924-1925. 132 bldz., 29,5 × 22 cm. [Collection des Publications du Musée du Livre, Bruxelles.]
1925-1926.
16. La Typographie Anversoise au XVIIe et au XVIIIe Siècle.
Bldz. 43-86
Een beeld van den geleidelijken ondergang van de Antwerpsche drukkerij van het afsterven van den meester af. Breeder uitgewerkt zijn deze drie studies in Dr. Sabbe's werken: ‘Uit het Plantijnsche Huis’, ‘Antwerpsche Druckerye’ en ‘De Moretussen en hun kring.’
in
Histoire du Livre et de l'Imprimerie en Belgique des Origines a nos Jours. Quatrième Partie. Bruxelles, Le Musée du Livre, 1925-1926. 86 bldz., 29,5 × 22 cm. [Collection des Publications du Musée du Livre, Bruxelles.]
1927.
17. Rubens en zijne Eeuw. Het Geestesleven te Antwerpen in Rubens' tijd. Brussel, L.J. Kryn, 1927. 110 bldz., 28,5 × 22,5 cm. [Met talrijke illustraties.]
Bevat:
I. | De triomfeerende Kerk. | Bldz. 1- 44 |
Een breed geborsteld beeld van de katholieke wedergeboorte te Antwerpen. Als bijzonder belangrijke punten stippen wij in dit hoofdstuk aan: |
de opleiding, het wetenschappelijk werk en de katholieke actie van de bisschoppen Miraeus en Balderus; het aandeel van de Jesuïeten in het geestesleven van Antwerpen, hun onderwijs en hun ‘Missio Hollandica’; de verhouding van Rubens tot deze heropleving, zijn persoonlijk aandeel erin, zijn betrekkingen, zijn verhouding tot de Brabantsche volkstaal, zijn moedertaal alsmede zijn verhouding tegenover de toen in Antwerpen sterk heerschende Maria-vereering. | ||
II. | Antwerpen-Andromeda. | Bldz. 47- 75 |
Na het geestelijk leven thans een beeld van het politiek leven te Antwerpen gedurende de eerste helft van de zeventiende eeuw. Rubens' aandeel erin; zijn diplomatische loopbaan, geheel in het licht van den vrede verloopen; waardevolle bijzonderheden worden verstrekt over den geestestoestand van het Antwerpsche volk tegenover Albrecht en Isabella, Spanje's buitenlandsche politiek en Holland met Frederik-Hendrik; ten slotte wordt de verhouding geschetst tusschen de aartshertogin Isabella en Rubens. | ||
III. | Verchristelijkt Humanisme. | Bldz. 77-110 |
Een studie over Rubens' vriendenkring die de meest aanzienlijke humanistische geesten uit zijn tijd omvatte; over diens gulle verhouding tot zijn broeder Philips; over de opleiding van Rubens' zoon Albert en over den inhoud van Rubens' persoonlijke bibliotheek. |
1927.
18. Het Vlaamsch Tooneei, vóór de XIXe eeuw.
Bldz. 9-46
Een overzicht in grove lijnen, het opzet van het werk getrouw.
in
Het Vlaamsch Tooneel inzonderheid in de XIXe eeuw, geschreven in opdracht van den Koninklijken Tooneelkring De Morgenstar van Brussel door Dr. Maurits Sabbe, Lode Monteyne en Hendrik Coopman Thzn. Brussel, J. Colassin en Co., 1927. 650 + [XXIV] bldz., 29 × 21,2 cm.
1927.
19. Holland and Belgium. Van blz. 113 tot blz. 143.
Een vluchtig overzicht van de boekdrukkunst in de Nederlanden
in
Printing. A short History of the Art. By E. Crous, G. Fumagalli, Charles Mortet, Maurits Sabbe, James P.R. Lyell, Henry R. Plomer, Lauritz Nielsen, L.C. Wharton, G.P. Winship,
Lawrence C. Wroth edited by R.A. Peddie. London, Coptic House, W.C. 1, Grafton and Co, 1927. 389 bldz., 18,5 × 12,5 cm.
1927.
20. De Andromeda - Sage als politieke Allegorie.
Bldz. 235-239
Verschenen in de ‘Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie’, 1925, Bldz. 361-363
in
Album opgedragen aan Prof. Dr. J. Vercoullie door ambtgenooten, oud-leerlingen en vereerders, ter gelegenheid van zijn zeventigsten verjaardag en van zijn emeritaat. Tweede Deel. Brussel, Paginae, 11, Ernest Discaillestraat, 1927. Bldz. 169-364, 31,5 × 22,9 cm.
1927.
21. Feestrede.
Bldz. 1-8
(Cfr. De Vlaamsche Gids. 1926-1927).
in
Huldebetoon Jef Mennekens. Zonder plaats, noch uitgever, noch datum. 14 bldz., 20,2 × 13,2 cm.
1928.
22. Het Antwerpsch Geestesleven in Rubens' Tijd. [Openingsrede van Dr. Maurits Sabbe in de Tentoonstelling over het Antwerpsch Geestesleven in Rubens' Tijd.]
Bldz. 65-70
Het uitzicht van het geestesleven der stad Antwerpen in de eerste helft van de zeventiende eeuw was tweevoudig: naast het Contra-Reformatie-catholicisme het gekerstend humanisme, volgens de neo-stoïcijnsche opvatting van Justus Lipsius.
Rubens en Antwerpen. [Rede van den heer Maurits Sabbe op de ‘Academische Zitting’ gehouden.]
Bldz. 134-142
‘Laat mij toe hier alleen te wijzen op dien echt tusschen den schilder en de stad, op de liefde, die Antwerpen met Rubens vereenigt zooals Brugge met Memlinc of Venetie met Tiziano Vecelli vereenigd zijn.’ (Blz. 135).
in
Gedenkboek der Rubensfeesten. Antwerpen, 1927. Uitgegeven door het Stedelijk Bestuur. [Gedenkboek der feesten,
ingericht door de stad Antwerpen, ter gelegenheid van de 350e verjaring van P.P. Rubens' geboorte 1577-1927.] 144 bldz., 32,6 × 25,5 cm. [Met talrijke platen.]
23. Rede van Dr. Maurits Sabbe.
Bldz. 39-41
Een geestdriftige hulde Dr. Persijn aangeboden in naam van de letterkundigen ‘der andere parochie.’
in
Prof. Dr. Julius Persyn. 1878-1928. Gedenkboek der feestelijkheden ter gelegenheid zijner 50e verjaring te Antwerpen gehouden op 9 September 1928. Uitgegeven door het Uitvoerend Comiteit. (Drukkerij N.V. Erasmus). 125 bldz.
24. Die Buchdruckerkunst in Belgien.
Bldz. 15-43
Een algemeen overzicht van de geschiedenis van de boekdrukkunst in België, geschreven ter gelegenheid van de internationale tentoonstelling van het dagbladwezen te Keulen.
in
Die Buchdruckerkunst in Belgien. Eine Einleitung in die BelgischeAbteilung der Kölner Presse-Ausstellung. Antwerpen, J.-E. Buschmann, 1928. 43 bldz. + [IV], 18,6 × 13,2 cm.
1929.
25. Het Portret van Kiliaan.
Bldz. 21-27
Aangetoond wordt de wetenschappelijke vergissing van H. Sermon en P. Génard, die het schilderij, dat zich heden in de Proeflezerskamer van het Museum Plantin-Moretus (H.O. 64, B.O. 486) bevindt, voor het portret van Kiliaan houden.
Ei bestaat echter een ander document waarop ons het portret van Kiliaan voorgesteld wordt, namenlijk het titelblad van ‘Den nieuwen Dictionaris oft Schadt der Duytse en Spaensche Talen’ door Arnold de la Porte, kapelaan-major van het kasteel te Antwerpen en uitgegeven door Hieronymus en Jan Baptist Verdussen in 1659.
in
Gemeente Duffel 1528-1529-1929.
Kiliaanhulde op Zondag, 23 Juni 1929 ter gelegenheid van de 400e verjaring der geboorte van Cornelius van Kiel, Kilianus van Duffel. Borgerhout, Drukkerij ‘Hooger Op’, 1929. 50 bldz., 23,5 × 15,1.cm.
1929.
26. Falsche Moretusdrucke.
Bldz. 193-214
Vertaling in het Duitsch van de onder denzelfden titel verschenen studie uit ‘De Moretussen en hun kring.’ B II, nr 9.
1930.
Balthasar Moretus III. Auf der Schwelle des Adels.
Bldz. 246-268
Vertaling in het Duitsch van het essay ‘Op den drempel van den adelstand’ opgenomen in ‘Uit het Plantijnsche Huis.’ B II, nr 6.
in
Gutenberg-Jahrbuch.
1930.
27. De Tentoonstelling van Oud-Vlaamsche Kunst.
Bldz. 5-6 | |
L'Exposition d'Art Flamand Ancien. | Bldz. 7-8 |
Exhibition of Ancient Flemish Art. | Bldz. 9-10 |
Ausstellung altvlämischer Kunst. | Bldz. 11-13 |
Een algemeen beeld van de tentoonstelling van Oud-Vlaamsche kunst.
in
Eeuwfeest der Belgische Onafhankelijkheid. Tentoonstelling van Oud-Vlaamsche Kunst. - Centenaire de l'Indépendance Belge. Exposition d'Art Flamand Ancien. Antwerpen-Anvers, J.-E. Buschmann, 1930. 32 bldz., 29,4 × 23,8 cm.
28. Een Eeuw Vlaamsche Letterkunde 1830-1930.
Bldz. 32-41
Een beeld van de ontwikkeling van en een pleidooi voor de Vlaamsche letteren.
in
La Belgique en 1930. België in 1930. Numéro spécial. Prime offerte par l'Echo des Finances à ses abonnés. Premie door de Beursgalm aangeboden aan zijne abonnenten. Bruxelles, ‘Editions de la Belgique en 1930’, Rue de la Loi, 30, 1930. 69 bldz., 30 × 22,5 cm.
29. Le Théâtre.
Bldz. 695-699
Een overzicht van ons Vlaamsch tooneel: een gelegenheidsstuk.
in
1830-1930. Livre d'Or du Centenaire de l'Indépendance Belge sous le Haut Patronage de S.M. le Roi Albert. Bruxelles-Anvers, Leclercq, De Ridder et De Haas, 1930. 722 bldz., 16 × 12 cm.
1931.
30. Een Lied op den Oostendschen Kaapvaarder Jan Jacobsen.
Bldz. 327-332.
Schr. geeft hier den tekst van een volksgedicht dat plaats inneemt in de reeks politieke strijdliederen uit de eerste helft van de zeventiende eeuw. Het handelt over de helfdhaftigheid van Jan Jacobsen die, door zijn buitengewone behendigheid in de kaapvaart door de Hollanders alsdan zeer werd gevreesd.
in
Isidoor Teirlinck-Album. Verzamelde Opstellen opgedragen aan Isidoor Teirlinck ter gelegenheid van zijn tachtigsten verjaardag 2 Januari 1931. Leuven, De Vlaamsche Drukkerij, N.V., 1931. 386 + [II] bldz., 25,5 × 18,5 cm.
1931.
31. Toespraak.
Bldz. 4-9
Als voorzitter van de Kon. Vlaamsche Academie en voorzitter van het Uitvoerend Comité van het Huldebetoon Isidoor Teirlinck, huldigt spreker den jubilaris door een ontleding van die zijner werken, ‘die wij zonder overdrijving standaardboeken mogen heeten’ op het gebied van de Vlaamsche taal- en volkskunde en plantlore.
in
Huldebetoon ter eere van Isidoor Teirlinck. Brussel, den 22en Februari 1931. Uitvoerig verslag met volledige lijst der inschrijvers op het Isidoor Teirlinck-Album. Zoutleeuw, Drukkerij Ch. Peeters, 1931. 31 bldz., 23 × 15,6 cm.
1931.
32. Openingsrede van Prof. Dr. Maurits Sabbe, Voorzitter,
Bldz. 10-12
‘Nu het wetenschappelijk leven zich in Vlaanderen met den dag op sterker grond gaat vesten en wint in diepte en omvang, komt het algemeen cultureel belang van bibliographie en bibliotheekwezen meer tot het besef van velen en de behoefte aan samenwerking, het begrip van een gemeenschappelijke taak doet zich ook meer gevoelen.’ (Bldz. 10-11).
1931.
33. De Symboliek der Oude Vlaamsche Drukkersmerken.
Bldz. 171-219
In een zeer gedocumenteerde studie worden de symbolen en allegoriën van de oude drukkersmerken opgehelderd in hun geleidelijke ontwikkeling en met hun weerslag in de Nederlandsche Provinciën.
in
Handelingen van het Eerste Wetenschappelijk Vlaamsch Congres voor Boek- en Bibliotheekwezen. Antwerpen, 25-28 April 1930. Antwerpen, ‘De Sikkel’, 1931. 234 bldz., 25,5 × 16,5 cm.
1931.
34. Zuid-Nederlandsche Strijdliteratuur van het Bestand tot aan het Tractaat van Munster.
Bldz. 329-337
De synthetische lijnen van een studie (‘Brabant in 't Verweer’) over de hier in Vlaanderen geduiende de eerste helft van de zeventiende eeuw rijke anti-protestantsche en anti-Hollandsche strijdliteratuur, waaruit blijkt dat in die tijden een speciaal zuidnederlandsch gemeenschappelijk nationaal gevoel geleidelijk aan het groeien was.
in
Annales du Congrès d'Anvers 1930 de la Fédération Archéologique et Historique de Belgique. Anvers, V. Resseler, 1931.
1932.
35. Een Stem uit het huldekoor ter eere van Scheltjens.
Blz. 75
De aanwijzing van Lodewijk Scheltjens' plaats in de Vlaamsche tooneelliteratuur.
in
Scheltjens Album. Antwerpen, Drukkerij Delplace, Koch en Co., 1932. 135 bldz., 21 × 13,8 cm.
1932.
36. La Typographie d'Art.
Bldz. 113-119
Een opsomming van de voornaamste drukken die voorhanden waren op de tentoonstelling te Antwerpen met een bondige karakteristiek.
in
Trésor de l'Art Flamand du Moyen Age au XVIIIe
Siècle. Mémorial de l'Exposition d'Art flamand ancien a Anvers 1930 par un groupe de spécialistes. Tome II. Bruxelles, Librairie Nationale d'Art et d'Histoire, 1932. 195 + [V bldz.], + CXX platen, 32,5 × 27 cm.
1932.
37. De eenheid in A. Vermeylen's werk.
Bldz. 83-86
De kern van Aug. Vermeylen's levenssynthesis vindt men in zijn geheele werkzaamheid, van zijn vroegste tot zijn nieuwste essays, weerspiegeld. Zij beheerscht zijn kunsttheorie, zij vormt het levensbeginsel van ‘Van Nu en Straks’ en ‘Vlaanderen’, zij straalt ‘triomfantelijkst’ op uit zijn eigen kunstwerk, den Wandelenden Jood. Die levenssynthesis verklaart ‘den leidenden en opwekkenden invloed, die sedert zoolang reeds en nog steeds onverzwakt van Vermeylen op de Vlaamsche kunstenaars, geleerden en intellectuëelen in het algemeen uitgaat.’
in
Gedenkboek A. Vermeylen. Gedrukt door de Sinte Katharina Drukkerij te Brugge, 1932. 559 + [V] bldz., 25,5 × 19 cm.
VIII. - Inleidend woord van Dr. Maurits Sabbe tot werk van andere schrijvers.
1912.
1. Frans de Cort. Liederen en Gedichten. Volledige Uitgave. Een Woord vooraf van Paul Fredericq. Levensschets door Dr. Maurits Sabbe. Brussel, Drukkerij Weduwe Monnom, 1912. XX + 704 bldz., 24 × 17 cm.
Bevat:
Een Woord vooraf door Paul Fredericq. | Bldz. I-II | |
Frans de Cort door Maurits Sabbe. | Bldz. III-XX | |
Opgenomen in ‘Mozaïek.’ Cfr. B I, nr 3. | ||
Uitgave van Frans de Cort's werk. | Bldz. 1-704 |
2. F.V. Toussaint van Boelaere. Petrusken's Einde. Een Spel van luttel gebeuren. Brussel, ‘De Nieuwe Boekhandel’, 1917. 64 bldz., 16,3 × 11,5 cm.
Van blz. 61 tot blz. 64 omschrijft schr. de literaire persoonlijkheid van Fernand V. Toussaint van Boelaere en looft vooral diens smaakloutering en techniekvolmaking.
1920.
3. Max Rooses. Het Fransch in de Lagere Scholen van Vlaamsch België. Antwerpen, S.V. ‘Lectura’ en Bussum, C.A.J. Van Dishoeck, 1920. 66 bldz., 22 × 13,5 cm.
Van blz. 5 tot blz. 7 een ‘Woord Vooraf’ van M. Sabbe.
Over de veelzijdigheid van Max Rooses' geestelijke belangstelling; over zijn grenzenloos arbeidsvermogen; over diens opvattingen en gedachten over den Vlaamschen strijd.
1921.
4. Jan van Beers. Gedichten. [Jongelingsdroomen (10e druk), Levensbeelden (6e druk), Gevoel en Leven (5e druk), Rijzende Blaren (3e druk), De Idylle van Vriend Mathijs.] Eeuwfeest-Uitgave. Met den steun der stad Antwerpen bezorgd door de familie van den dichter. Inleiding door Dr. Maurits SabbeGa naar voetnoot(1). Antwerpen, L. Opdebeek, 1921. XVI + 443 bldz., 22 × 14 cm.
Bevat:
De Dichter en zijn Werk.
Bldz. I-XII
Een levensbeschrijving van Jan van Beers (met bijzonderen nadruk op zijn afkomst en zijn milieu); een ontleding van Jan van Beers' dichtwerk (zijn eigen aandeel in onze letteren, de nieuwe thema's door hem in onze Vlaamsche poëzie aangebracht); Jan van Beers als leeraar, als Vlaamschgezinde en als politieker.
Bibliographie van en over Jan Van Beers.
Bldz. XIII-XVI
Van Beers' Gedichten [in hooger aangegeven volgorde.]
Bldz. 1-433
Aanteekeningen op het gedicht ‘Maerlant’
Bldz. 435-439
Inhoudstafel.
Bldz. 441-443
1922.
5. Van Dijck, Walter. Verzen. Antwerpen, Druk en Uitgave van V. Resseler, 1922. 79 bldz., 13,5 × 14 cm. Inleidend Woord van Maurits Sabbe (onder vorm van een brief aan den schrijver, gedagteekend 28en September 1921) van blz. 5 tot blz. 6.
De onbevangen uiting van een ontluikende ziel in klankgevoelige woorden en vaak treffende rhytmen.
1933.
6. Het Kinderuur. Zijn Ontstaan, zijn Ontwikkeling en werking, zijn mogelijke toekomst door Hendrik van Tichelen. Met Inleiding van Dr. Maurits Sabbe. Antwerpen. V. Resseler, 1923. VIII + 119 bldz., 20 × 13,8 cm.
De arbeidersklasse op te wekken voor de fijnere gevoelens van kunstzin en goeden smaak is een maatschappelijke behoefte. Om dit doel te bereiken is het noodzakelijk op het kind, van zijn prilste jeugd af, in te werken. Daartoe is er geen gelukkiger inrichting dan deze van het kinderuur, waarvan de uitvinder de heer Hendrik van Tichelen is en wiens hoogste verdienste dit blijft.
1923.
7. Horatius' Oden. Metrisch vertaald door J.M. Dautzenberg (1808-1869) met een inleiding van Dr. Maurits Sabbe. Brussel, Drukkerij Weduwe Monnom, 1923. V + 85 bldz., 25,1 × 16,2 cm.
Bevat:
Inleiding.
Bldz. I-V
‘Die Horatius-vertaling moest een bewijs leveren van de degelijkheid van Dautzenberg's theorieën over het invoeren van het metrische vers der Oudheid in onze taal, en daardoor kreeg zij naast haar innerlijke waarde ook in zekere maat een polemisch karakter, dat zij nu verloren heeft. Dit werk was destijds een pleidooi met de daad voor nieuwe metrische opvattingen’ (blz. II); over de aanleiding tot deze vertaling, over het heilzame van 's dichters streven.
Volgt dan de integrale vertaling van Dautzenberg.
Bldz. 1-84
1924.
8. Ernest W. Schmidt. Een schoone Historie van Valentijn en Oursson. Naverteld uit het Oud-Nederlandsch, met een inleiding van Dr. Maurits Sabbe. Antwerpen, L.J. Janssens en Zonen, z.j. [1924.] 180 bldz., 18 × 12 cm. [Nummer 9 der Keurserie.]
Ter Inleiding [van Maurits Sabbe].
Bldz. 5-7
Door het ophalen van een onzer aloude romantische volksverhalen, wier jeugd onverwoestbaar blijkt, is Ernest W. Schmidt de Vlaamsche overlevering getrouw en neemt hij plaats in de rangen van Bédier, Tuffrau, Couperus e.a. hedendaagsche renovators der middeleeuwsche romantiek.
1925.
9. Verlat, Victoire et Charles. Charles Verlat. Introduction par Maurice Sabbe, Conservateur du Musée Plantin-Moretus. Anvers, L. Opdebeek, 1925. 113 bldz., 29,5 × 23 cm.
Introduction par Maurice Sabbe.
Bldz. 7-14
De kinderen van den kunstenaar over wien dit boek handelt hebben zich van elke beoordeeling van hun vaders' werk onthouden: dit is Sabbe's taak die in deze enkele bladzijden de plaats van Charles Verlat in de kunstgeschiedenis tracht te bepalen
1925.
10. Het Museum Plantin-Moretus. Tien oorspronkelijke etsen van Albert Geudens met een inleidend woord van Dr. Maurits Sabbe, conservator van het Museum. Antwerpen, 1925. 51,8 × 33 cm.
Schr. wekt de atmosfeer van het huis Plantin-Moietus op (III bldz.) ‘waarin de ziel van het verleden bestendig voortleeft.’ Hij looft Albert Geudens' etsen èn om hunne documentaire waarde èn om de zuiver typische weergave van den aldaar heerschenden geest.
1926.
11. Lode Monteyne. Kritische bijdragen over Tooneel met een inleidend woord van Dr. Maurits Sabbe. Antwerpen, Ruquoy, Delagarde en Van Uffelen, 1926. 258 bldz., 21,5 × 14 cm.
Inleiding (van Maurits Sabbe).
Bldz. 3-4
Een kenschetsing van Lode Monteyne's kritische tooneelstudies.
1928.
12. Oud-Vlaamsche Kerstliederen. Inleiding van Maurits Sabbe, Klavierbewerking van Edward Verheyden, Penteekeningen en Kleuromslag van Edmond van Offel. Antwerpen, ‘Het Muziekfonds’, Uitgeversmaatschappij, 1928.31 bldz., 29 × 22 cm.
Inleiding van Maurits Sabbe.
Bldz. 3-5
De inleider gaat de vertolking van het feest der geboorte na in onze schilderkunst en onzen liederenschat en vindt op beide één zelfden Vlaamschen stempel gedrukt: het vertrouwelijke van dit goddelijk gebeuren voor ons volk dat spontaan het gewijde verhaal in eigen Vlaamsch milieu en atmosfeer plaatst
1930.
13. Claes, Tobie. Frans Notelaars, Staatsingenieur. (Beuzelarijen van Vroeger en Nu). Antwerpen, S.V. Lectura, 1930. 265 bldz., 20 × 16 cm.
Inleiding van Maurits Sabbe.
Bldz. 7-8
De onbevangen eerlijkheid en de gemoedsrijkheid van Tobie Claes zijn de meest treffende kenmerken van dit werk.
1930
Oud-België. Album Vieille Belgique. MCMXXX, Bruxelles, Librairie Nationale d'Art et d'Histoire S.A., 44,3 × 31,5 cm.
Een psychologisch beeld van den Antwerpenaar: een man van zijn tijd die echter zeer oprecht van het verleden houdt. Dezen trek vindt men weerspiegeld in ‘Oud België’ dat op verbluffende wijze het oude stadsbeeld opwekt in zijn grillige verscheidenheid en in zijn diverse uitzichten.
1930.
15. Joris Minne. Atmosfeer van Antwerpen. Zes en dertig houtgravures. Voorwoord van Dr. Maurits Sabbe. Uitgegeven door het gemeentebestuur van Antwerpen 1930. 77 + [III] bldz., 25,4 × 19 cm.
Als inleidend woord (bldz. 5-7) een bondige karakteristiek van de voornaamste houtsneden aan Antwerpen gewijd; gevolgd door een breedere schets van het werk van Joris Minne die, als kunstenaar van het jongste geslacht, het Antwerpen van zijn tijd graphisch synthetizeeren wil.
16. Emile H. van Heurck. Les Livres Populaires Flamands. 65 Illustrations dans le texte. Préface de Maurice Sabbe. Anvers, J.-E. Buschmann, s.d. [1931].V-VII + 160 bldz., 30 × 22,3 cm.
Een voorwoord dat een ‘In Memoriam’ werd... verder een schets van de onverpoosde werkzaamheid van den overledene en den aard van zijn wetenschappelijk werk.
Kritisch werk in chronologische volgorde aangegeven.
1903.
Jan Luiken's Duitsche Lier. (B IV nr 1).
1904.
Een achttiende-eeuwsch plagiaat. (Mélanges Paul Fredericq B VII, nr 1).
1905.
Het Leven en de Werken van Michiel de Swaen (B I, nr 1).
De Vlaamsche Muziekbeweging. (Liberale Vlaamsche Bond
van Antwerpen. 75e verjaring van België's Onafhankelijkheid. B VII, nr 2).
1907.
De Muziek in Vlaanderen. (Vlaamsch België sedert 1830. B VII, nr 3).
1909.
Het Proza in de Vlaamsche Letterkunde. (B I, nr 2).
1911.
Cyriel Buysse. (Feestschrift van het Huldebetoon Cyriel Buysse. B VII, nr 4).
1912.
Mozaïek. (B I, nr 3).
Wilhelm Heinrich von Riehl: Die vierzehn Nothelfer. (B V, nr 1).
Frans de Cort. (B VIII, nr 1).
1913.
Friedrich von Schiller: Das Lied von der Glocke. (B V, nr 2).
Poëzie en Proza uit de werken van de beste Zuid-en Noordnederlandsche schrijvers. (B V, nr 3).
De Muziek in Vlaanderen. (Vlaanderen door de eeuwen heen. B VII, nr 5).
Hendrik Conscience. (Hendrik Conscience. Studiën en Kritieken. B VII, nr 6).
Frans van Kuyck. (Huldebetoon aan Frans van Kuyck. B VII, nr 7).
Lijkrede Jan Blockx. (Officieele Lijkreden. B VII, nr 8).
Les Prosateurs Modernes en Flandre. (Histoire de la Littérature Flamande. B VII, nr 9).
1914.
Aus Schillers Balladen. (B V, nr 4).
1915.
Declamatorium. Eerste Reeks. Eerste Stukje. (B V, nr 5).
1916.
Declamatorium. Eerste Reeks. Tweede Stukje. (B V, nr 5).
1917.
Dierkennis en Diersage bij Vondel. (B I, nr 4).
Declamatorium. Eerste Reeks. Derde Stukje. (B V, nr 5).
Fernand-V. Toussaint van Boelaere. (B VIII, nr 2).
1918.
Declamatorium. Eerste Reeks. Vierde en Vijfde Stukje (B V, nr 5).
Vaderlandsche Toespraak. (B VI, nr 1).
1919.
Declamatorium. Tweede Reeks. Eerste Stukje. (B V, nr 5).
Voorbereiding tot de Voordrachtkunst. (B VI, nr 2).
1920.
Kiliaan. Een schets van zijn leven en werk. (B I, nr 5).
Christophe Plantin. (B II, nr 1).
Album Willem Geets. (B II, nr 2).
Wat Oud-Vlaanderen zong. (BIII, nr 1).
Description de la cité d'Anvers par Messire Louis Guicciardini. (B IV, nr 2).
Declamatorium. Tweede Reeks. Tweede Stukje. (B V, nr 5).
Comment l'Hôtel Plantin-Moretus devint Musée public? (Sept Etudes... B VII, nr 10).
Quelques rimes de Plantin. (id. id.).
De drukkunst te Antwerpen voor en naast Christoffel Plantin. (Gedenkboek der feesten gegeven in 1920 te Antwerpen en te Tours.... B VII, nr 11).
Redevoering bij de herdenkingsplechtigheden. (id. id.).
Lijkrede Paul Fredericq. (Lijkreden.... B VII, nr 12).
Bruges. (Ligue patriotique du Tourisme. B VII, nr 13).
Inleidend woord tot Max Rooses' ‘Het Fransch in de Lagere Scholen van Vlaamsch België’. (B VIII, nr 3).
1921.
Christoffel Plantin. (B II, nr 3).
Les Caractères de civilité de Robert Granjon et les imprimeurs flamands. (B II, nr 4).
Het Willemsfonds, zfjn werking en zijn strekking. (B VI, nr 3).
Jan van Beers. (B. VIII, nr 4).
1922.
Les rimes de Christophe Plantin. (B IV, nr 3).
Declamatorium. Tweede Reeks. Derde Stukje. (B V, nr 5).
Vlaamsche oorlogsliteratuur. (Onze Helden... B VII, nr 14).
Inleidend woord tot Walter van Dyck's verzen. (B VIII, nr 5).
Inleidend woord tot ‘Het Kinderuur’ van Hendrik van Tichelen. (B VIII, nr 6).
1923.
Handschriften en vroegdrukken. (B II, nr 5).
Briefwisseling van de gebroeders Verdussen. (B IV, nr 4).
Declamatorium. Tweede Reeks. Vierde Stukje. (B V, nr 5).
Inleiding tot Horatius' Oden, metrisch vertaald door J.M. Dautzenberg. (B VIII, nr 7).
1924.
Redevoeringen en studies. (B I, nr 6).
Uit het Plantijnsche Huis. (B II, nr 6).
Reynaert de Vos. (B IV, nr 5).
Declamatorium. Tweede Reeks. Vijfde Stukje. (B V, nr 5).
Inleidend woord tot Ernest W. Schmidt's ‘Een schoone historie van Valentijn en Oursson.’ (B VIII, nr 8).
1925.
Peter Benoit. Zijn leven en zijn werk. (B III, nr 2).
La Typographie anversoise au XVIe siècle. (Histoire du livre de l'imprimerie en Belgique. B VII, nr 15).
Christophe Plantin et ses contemporains. (id. id.).
Inleidend woord tot Victoire et Charles Verlat's boek over Charles Verlat. (B VIII, nr 9).
Inleidend woord tot ‘Het Museum Plantin-Moretus’. Tien oorspronkelijke etsen van Albert Geudens (B VIII, nr 10).
1926.
Het Museum Plantin-Moretus. (B II, nr 7).
Stichtelyck ende vermakelyck proces... (B IV, nr 6).
La Typographie anversoise au XVIIe et au XVIIIe siècle. (Histoire du livre et de l'imprimerie en Belgique. B VII, nr 16).
Inleidend woord tot Lode Monteyne's Kritische Bijdragen over tooneel. (B VIII, nr 11).
1927.
Antwerpsche Druckerye. (B II, nr 8).
Het Geestesleven te Antwerpen in Rubens' tijd. (Rubens en zijne eeuw. B VII, nr 17).
Het Vlaamsch Tooneel vóór de XIXe eeuw. (Het Vlaamsch tooneel inzonderheid in de 19e eeuw. B VII, nr 18).
Holland and Belgium. (Printing. A short history of the art. B VII, nr 19).
De Andromeda-sage als politieke allegorie. (Album Vercoullie. B VII, nr 20).
Feestrede Jef Mennekens. (Huldebetoon Jef Mennekens. B VII, nr 21).
1928.
Letterkundige Verscheidenheden. (B I, nr 7).
De Moretussen en hun kring. (B II nr 9).
Le Sonnet de Plantin. (B II, nr 10).
De muziek in Vlaanderen. (B III, nr 3).
Catalogue du Musée Plantin-Moretus. (B VI, nr 4).
Het Antwerpsch Geestesleven in Rubens' tijd. (Gedenkboek der Rubensfeesten. B VII, nr 22).
Rubens en Antwerpen. (id. id.).
Redevoering. (Prof. Dr. Julius Persijn's Gedenkboek. B VII, nr 23).
Die Buchdruckerkunst in Belgien. (Die Buchdruckerkunst in Belgien. B VII, nr 24).
Inleidend woord tot de Oud-Vlaamsche Kerstliederen. (B VIII, nr 12).
1929.
Peeter Heyns en de Nimfen... uit den Lauwerboom... (B II, nr 11).
Die Civilité-Schriften des Robert Granjon in Lyon und die flämischen Drucker des 16. Jahrhunderts. (B II, nr 12).
Declamatorium. Tweede Reeks. Zesde en zevende stukje. B V, nr 5).
Het Portret van Kiliaan. (Kiliaanhulde. B VII, nr 25).
Falsche Moretusdrucke. (Gutenberg-Jahrbuch. B VII, nr 26).
1930.
Balthasar Moretus III. (Gutenberg-Jahrbuch. B VII, nr 26).
De Tentoonstelling van Oud-Vlaamsche Kunst. (Eeuwfeest der Belgische Onafhankelijkheid. Tentoonstelling van Oud-Vlaamsche kunst . B VII, nr 27).
Een eeuw Vlaamsche letterkunde. (La Belgique en 1930. B VII, nr 28).
Le Théâtre. (Livre d'Or du Centenaire. B VII, nr 29).
Een lied op den Oostendschen kaapvaarder Jan Jacobsen. (Isidoor Teirlinck-album. B VII, nr 30).
Inleidend woord tot Tobie Claes' Frans Notelaars... (B VIII, nr 13).
Inleidend woord tot Joris Minne's Atmosfeer van Antwerpen. (B. VIII, nr 15).
1931.
Toespraak. (Huldebetoon Is. Teirlinck. B VII, nr 31).
Openingsrede. (Handelingen van het eerste wet. Vl. Congres voor Boek- en Bibliotheekwezen. B VII, nr 32).
De symboliek der oude drukkersmerken. (id. id.).
Zuid-Nederlandsche Strijdliteratuur van het Bestand tot aan het Tractaat van Munster. (Annales du Congres d'Anvers... B VII, nr 33).
Inleidend woord tot Emile H. van Heurck's Les Livres populaires flamands. (B VIII, nr 16).
1932.
Lodewijk Scheltjens. (Scheltjens-Album. B VII, nr 34).
La Typographie d'Art. (Trésor de l'Art Flamand du Moyen-Age au XVIIIe siècle. (B VII, nr 35).
De eenheid in Aug. Vermeylen's werk. (Gedenkboek August Vermeylen).
Tweede hoofdstuk
Medewerking aan Tijdschriften
Indeeling in genres.
I. - Proza.
1. Vlaamsche Tijdschriften.
De Boomgaard.
Dietsche Warande en Belfort.
Gentsche Studentenalmanak uitgegeven door het Taalminnend Studentengenootschap ‘'t Zal wel gaan’.
De kleine Vlaming.
Nederlandsche Dicht en Kunsthalle.
Nieuw Leven.
Het Tooneel.
Tijdschrift van het Willemsfonds.
De Violier.
Vlaamsche Arbeid.
De Vlaamsche Gids.
Vlaanderen.
Zondagblad van Vooruit.
De Witte Kaproen.
De Boomgaard.
1911.
Het Danseresje. (Fragment). 1911, II Jrg.,
Bldz. 77-90
(Fragment uit ‘De Nood der Bariseele's’, cfr. A I, nr 8).
Dietsche Warande en Belfort.
1911.
Hoe Monne en Jean Baptiste hun Eerste Communie deden. (Fragment). 1911, XII Jrg., Tweede Halfj.,
Bldz. 151-166
(Fragment uit ‘De Nood der Bariseele's’, cfr A I, nr 8)
De Brugsche Beiaard.
1903.
Hoe Grootvaders Broer uit den Oost weerkeerde. Nummer van den 20sten December 1903. (Met woordje vooraf).Ga naar voetnoot(1)
Opgenomen in ‘Vlaamsche Menschen’. Cfr. A I, nr 5: tevens afzonderlijk. Cfr. A I, nr 6).
Gentsche Studentenalmanak uitgegeven door het Taalminnend Studentengenootschap ‘'t Zal wel gaan.’
1894.
Cieltjie, Frans en de Duuve. Brugsche Vertelling. 1894, XXXIV Jrg.,
Bldz. 76-99Ga naar voetnoot(2)
(Opgenomen onder den titel ‘Cieltjie’ in ‘Aan 't Minnewater’. Cfr. A I, nr 1).
1896.
Twee Kalverliefden. Nog een Brugsche Vertelling. 1896, XXXVI Jrg.,
Bldz. 11-63
(Opgenomen onder den titel ‘Twee Kalverliefden’ in ‘Aan 't Minnewater’. Cfr. A I, nr 1).
De Kleine Vlaming.
1922.
Monne's Wedervaren. 1922, IV Jrg.,
Bldz. 26-27
[Uittreksel uit ‘De Nood der Bariseele's’. fr. Cfr. A I, nr 8.]
1927.
De Menuet. 1927, IX Jrg.,
Bldz. 66-67
[Uittreksel uit ‘De Nood der Bariseele's’. Cfr. A I, nr 8.]
Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle.
1894-1895.
Cieltjie, Frans en de Duuve. Brugsche Vertelling. 1894-1895, XVII Jrg.,
Bldz. 131-149Ga naar voetnoot(1)
(Opgenomen onder den titel ‘Cieltjie’ in ‘Aan 't Minnewater’. Cfr. A I, nr 1).
Nieuw Leven.
1910.
Quickelborneetje en zijn Lieveling. 1910, III Jrg., Nieuwe Reeks,
Bldz. 1-6
(Fragment uit ‘De Nood der Bariseele's’. Cfr. A I, nr 8).
Het Tooneel.
1916-1917.
Het Minnedicht van Jan Mijs. II Jrg., Nummers 1, 2 en 3; 16, 23 en 30 September 1916.
(Opgenomen in ‘Vlaamsche Menschen’. Tweede uitgave, cfr. A I, 1923).
1917-1918.
't Kwartet der Jacobijnen. III Jrg., Nummers 48, 49, 50 en 52; 10, 17, 24 Oogst en 27 September 1918.
(Fragmenten uit ‘'t Kwartet der Jacobijnen’. Cfr. A I, nr 12).
Tijdschrift van het Willemsfonds.
1901.
Een Mei van Vroomheid. 1901, VI Jrg., Tweede Deel,
Bldz. 35-51, 86-97, 129-146Ga naar voetnoot(2)
(Afzonderlijk verschenen. Cfr. A I, nr 3).
De Violier.
1900.
't Gruuthuuzerijtje in den Meiavond. Fragment van een onuitgegeven Brugsche novelle. 1900, VI Jrg., Nrs. 1 en 2, 25 Januari,
Bldz. 30-31
(Fragment uit ‘Een Mei van Vroomheid’. Cfr. A I, nr 3).
Vlaamsche Arbeid.
1912.
Wat Monne op 't Pandreitje wedervoer. 1912, VII Jrg.,
Bldz. 41-45
(Fragment uit ‘De Nood der Bariseele's’. Cfr. A I, nr 8).
De Vlaamsche Gids.
1905.
Een Schutsgeest. 1905, I Jrg.,
Bldz. 22-44
(Afzonderlijk verschenen. Cfr. A I, nr 7).
1906.
De Filosoof van 't Sashuis. 1906, II Jrg.,
Bldz. 197-223, 320-357
(Afzonderlijk verschenen. Cfr. A 1, nr 4).
1908.
Philemon's Dans om de Bruid. 1908, IV Jrg.,
Bldz. 42-68
(Opgenomen in ‘Vlaamsche Menschen’. Cfr. A I, nr 5; tevens in ‘Philemons Dans om de Bruid en Tooneelervaringen’. Cfr. A I, nr 9).
1910.
Jean Baptiste en het Venusboefken. 1910, VI Jrg.,
Bldz. 407-433
(Fragment uit ‘De Nood der Bariseele's’. Cfr. A I, nr 8)
Vlaanderen.
1906.
Vurige Tongen. 1906, IV Jrg.,
Bldz. 505-516
(Opgenomen in ‘Vlaamsche Menschen’. Cfr. A 1, nr 5).
1907.
De vrome Rit. 1907, V Jrg.,
Bldz. 249-260
(Opgenomen in ‘Vlaamsche Menschen’. Cfr. A I, nr 5).
Het Volksbelang.
1899.
Sublime Harmonie Automatique. Nummers van den 10den, 17den en 24sten Juni 1899.
(Vooraf afzonderlijk verschenen. Cfr. A I, nr 2; tevens in’ Vlaamsche Menschen’. Cfr. A I, nr 5).
Zondagblad van Vooruit.
1915-1916.
Sublime Harmonie Automatique. 1915-1916, I Jrg., Nummers 38 en 39, 5 en 12 December 1915, bldz. 299-300, 307-310.
(Vooraf afzonderlijk verschenen. Cfr. A I, nr 2; tevens in ‘Vlaamsche Menschen’. Cfr. A I, nr 5).
Een Driekoningenavond. id. id., Nummer 49, 20 Februari 1916,
Bldz. 387-388
(Vooraf met ‘Sublime Harmonie Automatique’ verschenen. Cfr. A I, nr 2; tevens in ‘Vlaamsche Menschen’. Cfr. A I, nr 5).
1916-1917.
Het Minnedicht van Jan Mijs. 1916-1917, II Jrg., Nummer 2, 7 Mei 1916,
Bldz. 13-16
(Opgenomen in ‘Vlaamsche Menschen’ Tweede uitgave. Cfr. A I, 1923).
Vurige Tongen. id. id., Nummers 20 en 21, 10 en 17 September 1910,
Bldz. 157-158, 166-170
(Vooraf gebundeld in ‘Vlaamsche Menschen’. Cfr. A I, nr 5)
1917-1918.
Tooneelervaringen. 1917-1918, III Jrg.,
I. Schouwburgbrand. Nummer 7, 10 Juni 1917,
Bldz. 57-60
II. Comedia dell' Arte. Nummers 8 en 9, 17 en 24 Juni 1917,
Bldz. 65-66, 73-74
(Vooraf gebundeld in ‘Vlaamsche Menschen’. Cfr. A I, nr 5 en in ‘Philemons Dans om de Bruid en Tooneelervaringen’. Cfr. A I, nr 9).
Philemons Dans om de Bruid. id. id., Nummers 40, 41, 42, 43; 27 Januari, 3, 10 en 17 Februari 1918,
Bldz. 313-314, 322-324, 329-330, 337-339
(Vooraf gebundeld in ‘Vlaamsche Menschen’. Cfr. A I, nr 5 en in ‘Philemons Dans om de Bruid en Tooneelervaringen’. Cfr A I, nr 9)
De Witte Kaproen.
1910-1911.
Twee Kalverliefden. I Jrg., Nummers 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11,
1912.
13, 14; II Jrg., Nummers 1, 2, 3, 4 en 5; Februari, Maart, April, Mei, Juni, Augustus, September, November, December 1911; Januari, Februari, Maart, April, Mei 1912.
(Vooraf gebundeld in ‘Aan 't Minnewater’. Cfr. A I, nr 1).
Nota: In ‘Onze Leestafel’ werden volgende novellen opgenomen:
Philemons Dans om de Bruid
Het Minnedicht van Jan Mijs
Een Driekoningenavond.
Ze verschenen in nummer 57, zonder jaartal. Stellig onder de oorlogsjaren.
2. Hollandsche Tijdschriften en Bladen.
Boon's Geïllustreerd Magazijn.
Buiten.
Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift.
Op de Hoogte.
Onze Eeuw.
Het Vaderland.
Boon's Geïllustreerd Magazijn.
1908.
Driekoningenavond te Mechelen. 1908, X Jrg., Februarinummer.
(Opgenomen onder den titel ‘Een Driekoningenavond’ in ‘Vlaamsche Menschen’. Cfr. A I, nr 5; tevens in ‘Sublime Harmonie Automatique’. Cfr. A I, nr 2).
Buiten.
1914.
Melsen's Kruis. Vertelling uit den oorlog in Vlaanderen. Nummer van den 28en November 1914,
Bldz. 570, 571, 580
(Opgenomen onder den titel ‘Melsen's Kruis’ in ‘In 't Gedrang’. Cfr. A I, nr 10).
1915.
Dies Natalis Invicti. Nummer van den 9en Januari 1915.
Bldz. 22-24
(Opgenomen in ‘In 't Gedrang. Cfr. A I, nr 10).
Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift.
1915.
De Oorlogstribulatiën van Meneer Van Poppel. 1915, Eerste Halfj., 25 Jrg., Deel 49, Bldz., 75-83.
(Opgenomen in ‘In 't Gedrang’. Cfr. A I, nr 10).
Op de Hoogte.
1908.
Tooneel-Ervaringen. 1908, V Jrg.,
I. | Schouwburgbrand. | Bldz. 161-165 |
II. | Comedia dell' Arte. | Bldz. 165-169 |
(Opgenomen in ‘Vlaamsche Menschen’. Cfr. A I, nr 5; tevens in ‘Philemons Dans om de Bruid en Tooneelervaringen’. Cfr. A I, nr 9).
Onze Eeuw.
1914.
Hoe Fräulein Dämchen begraven werd. 1914, IV,
Bldz. 273-286
(Opgenomen in ‘In 't Gedrang’. Cfr. A I, nr 10).
Het Vaderland.
1914.
Het Linzenoproer. Nummer van den 25 Juli 1914, Avondblad.
(Opgenomen in ‘Vlaamsche Menschen’. Tweede Uitgave, cfr. A I, 1923).
Het Minnedicht van Jan Mijs. Nummer van-den 8 November 1914, Avondblad.
(Opgenomen in ‘Vlaamsche Menschen’. Tweede uitgave, cfr. A I, 1923).
II. - Poëzie.
1. Vlaamsche Tijdschriften.
Gentsche Studentenalmanak uitgegeven door het Taalminnend Studentengenootschap ‘'t Zal wel gaan’.
Jong Vlaanderen.
De Lelie.
Nederlandsch Museum.
Nieuw Leven (Mechelen).
De Violier.
De Vlaamsche Gids.
Voor Iedereen.
2. Hollandsch Blad.
Zondagsblad van het Nieuws van den Dag.
Vlaamsche Tijdschriften.
Gentsche Studentenalmanak uitgegeven door het Taalminnend Studentengenootschap ‘'t Zal wel Gaan’.
1892.
Kom hier op mijn vinger!.. 1892, XXXII Jrg., blz. 30, 4 v. × 4 str.Ga naar voetnoot(1)Ga naar voetnoot(2).
‘Gij vinke, die zingt in het bloeiende loof’.
Heiniaantjes. id. id.,Ga naar voetnoot(3).
I. Bezoek. Bldz. 49-50, 4 v. × 7 str.
‘Haar oogen straalden levensvol.’
II. 'k Zie. Blz. 50, 4 v. × 2 str.
‘'k Zie haar lachend tot mij komen.’
't Was Hoogdag. id. id., bldz. 62-63, 4 v. × 8 str.Ga naar voetnoot(3)
‘'t Was hoogdag! En de klokken luidden!’
1893.
In 't Bosch. 1893, XXXIII Jrg., bldz. 42-43, 4 v. × 6 str.Ga naar voetnoot(4)
‘In 't Bosch, vol schemerkoelte en kruidengeur’.
Een Soirée in het Gasthof. id. id., bldz. 44-45, 43 verzen.Ga naar voetnoot(5)
‘De grijze dag was tot den avond voortgekropen’.
Ik heb u gezien... id. id., blz. 64, 4 v. × 3 str.
‘Ik heb u gezien en ik heb u gekust.’
1894.
Studentendronk. 1894, XXXIV Jrg., bldz. 5-6, 9 v. × 3 str.Ga naar voetnoot(1)
‘Studenten! Hoog de beker in de hand.’
Ode aan mijne Pet. id. id., bldz. 39-40, 7 v. × 6 str.Ga naar voetnoot(2)
‘'k Heb je lief, o vuile pet.’
Mei. id. id., blz. 100, 8 v. × 2 str.
‘Blanke bloesems aan de hagen.’
Blijde Inkomst. id. id., bldz. 116, 2 v. × 8 str.
‘Een edele prinse met haren als goud.’
1895.
Geertje's Biecht. 1895, XXXV Jrg., blz. 16, 6 v. × 5 str.Ga naar voetnoot(3)
‘Bij de eenzaam neurende bronne.’
In 't Gras. id. id., blz. 80, 4v. × 3 str.
‘Ik keuvelde stil met de wiegende bloemen.’Ga naar voetnoot(4)
1896.
Dauwdwergjes. 1896, XXXVI Jrg., blz. 83, 8 v. × 2 str.Ga naar voetnoot(5)
‘Al op de toppen van hun teentjes....’
1897.
Roei langzaam. 1897, XXXVIIJrg., bldz. 58-59, 8 v. × 3 str.
‘Roei langzaam naar den overkant.’
Jong Vlaanderen.
1889-1890.
Liedekens uit de Lente. Naar Liederland. 1889-1890, I Jrg., Nummer 4, 10 November 1889, blz. 20, 4 v. × 3 str.
‘We trokken te zamen naar Liederland.’
Id. Een edele Prinse... id. id., Nummer 5, 24 November 1889, blz. 27, 8 v. × 4 str.
‘Een edele prinse.’
Id. Gij Vinke die zingt... id. id. id. id. id., 4 v. × 4 str.
‘Gij vinke die zingt in het bloeiende groen.’
Id. Mei! id. id. id. id. id., 8 v. × 2 str.
‘Blanke bloesems aan de hagen.’
Amoris Pactum. id. id., Nummer 7,22 December 1889, blz. 32, 4 v. × 6 str.
‘Het was in een wegelken, o toch zoo smal.’
De Vedelaar. id. id., Nummer 10, 9 Februari 1890, bldz. 45-46, 80 verzen.
‘Paarschwit trilde er een schemer over den killigen bodem.’
Van den Menestrele. id. id., Nummer 13, 23 Maart 1890, blz. 58, 4 v. × 8 str.
‘De prinse der dartele lente.’
De Lelie.
1912.
Avondwensch. 1912, IV Jrg., blz. 133, 6 v. × 4 str.
‘Langzaam lokken.’
Het Lied van onze klokken. Voor Jozef Denijn. id. id., blz. 169, 8 v. + 2 v. + 8 v. + 2 v. + 8 v. + 2 v.
‘Uw klokken luiden in mijn hart.’
Nederlandsch Museum.
1891.
Het Uitgaan der school. Oud Vlaamsch Stadsgezicht. 1891, Vierde Reeks, I Jrg., blz. 122, 30 verzen.
‘De winteravond zweeft met schemerlicht.’
Nieuw Leven.
1905-1906.
Het Dijleliedje. 1905-1906, II Jrg., Nummer 10, 25 Maart 1906, 6 v. × 6 str.
‘De Dijle vliet langs lisch en riet.’
De Violier.
1898.
't Was Hoogdag. 1898, IV Jrg., Nummer 10, 5 Juni 1898, blz. 49, 4 v. × 8 str.
‘'t Was hoogdag! En de klokken luidden!’
Geertje's Biecht. id. id., Nummer 12, 5 Juli, blz. 57,6v. × 5 str.
‘Bij de eenzaam neurende bronne.’
Een heel oud liedje zingt ons... id. id., Nummer 20,5 November, blz. 96, 4 v. × 5 str.
‘Een heel oud liedje zingt ons.’
1899.
Troost. 1899, V Jrg., Nummer 1, 5 Januari, blz. 10, 18 verzen.
De Vlaamsche Gids.
1929-1930.
Eeuwzang. Volkscantate, gedicht ter gelegenheid van de honderdste Verjaring van België's Onafhankelijkheid. 1830-1930. [Muziek van Aug. De Boeck.] 1929-1930, XVIII Jrg., Nieuwe Reeks, bldz. 511-513, 8 v. + 2 v. +8 v. + 4 v. + 2 v. +22 v. + 12 v. + 17 v. + 21 v.
‘Zingt in 't gouden morgengloren.’
Voor Iedereen.
1922-1923.
De Beiaardier. 1922-1923, I Jrg., bldz. 27-29, 13 v. + 4 v. + 9 v. + 10 v. + 6 v. + 11 v. + 17 v. + 10 v. + 8 v.
‘De gouden dag zinkt langzaam in den nacht.’
2. Hollandsch Blad.
Zondagsblad van het Nieuws van den dag.
1891.
Oud-Vlaamsch Stadsgezicht. (Het Uitgaan der School). Nummer van den 19en Juli 1891, 28 verzen.
‘De winteravond zweeft met schemerlicht.’
III. - Tooneel.
De Tijd.
De Vlaamsche Gids.
Zondagblad van Vooruit.
De Tijd.
1913.
Bietje. Tooneelspel in één bedrijf. 1913, I Jrg., bldz. 5-28.
(Afzonderlijk verschenen. Cfr. A IIb, nr 2).
De Vlaamsche Gids.
1926-1927.
Pluk den Dag... Spel van Scherts en Weemoed in één bedrijf. 1926-1927, XV Jrg., bldz. 241-267.
(Afzonderlijk verschenen. Cfr. A IIb, nr 7).
Zondagblad van Vooruit.
1916-1917.
De Tooneelles. Minnespel in één bedrijf. 1916-1917, II Jrg., Nummers 31 en 32, 26 November en 3 December 1916, bldz. 251-252, 259-260.
(Afzonderlijk verschenen. Cfr. A IIb, nr 5).
1917-1918.
't Kleintje. Tooneelspel in één bedrijf. 1917-1918, III Jrg., Nummers 32, 33 en 34, 2, 9 en 16 December 1917, bldz. 255-256, 263-264, 271.
(Afzonderlijk verschenen. Cfr. A IIb, nr 4).
IV. - Kritische bijdragen.
A. - Algemeene Studies.
1. Vlaamsche Tijdschriften en Bladen.
Antwerpen's Oudheidkundige Kring. Ve Jaarboek.
De Blauwvoet.
De Boekenkast.
De Boomgaard.
Dietsche Warande en Belfort.
De Brugsche Beiaard
Germania.
De Gulden Passer.
De Kunst.
Mededeelingen der Openbare Boekerij van Duffel.
Muziekwarande.
Nederlandsch Museum.
Nieuw Leven (Mechelen).
Noord en Zuid.
Ontwaking.
Onze Kunst.
Oudheid en Kunst.
Paginae Bibliographicae.
Rodenbachsblad.
Sociale Verhandelingen.
De Standaard.
Studentenalmanak van ‘'t Zal wel Gaan’.
De Toekomst.
Toerisme.
Het Tooneel.
Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen.
Tijdschrift voor Opvoeding en Onderwijs.
Tijdschrift van het Willemsfonds.
Het Vaderland.
Vandaag.
Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie.
De Violier.
Vlaamsche Arbeid.
De Vlaamsche Gids.
Vlaamsch Leven.
De Vlaamsche School.
Het Volksbelang.
Volkskunde.
Voor Iedereen.
De Witte Kaproen.
De Week.
Zuid en Noord.
1923.
Antwerpen's Oudheidkundige Kring. Vijfde Jaarboek bevattende een kort overzicht der voordrachten, lees- en spreekbeurten, uitstappen en andere werkzaamheden gedurende de jaren 1921 en 1922. Met bijdragen van Maurits Sabbe, Frans Claes, Van Werveke, Ben Linnig, Ferdinand Van Goethem. Antwerpen,
Drukkerij Buerbaum-Van der Goten, z.j. [1923.] 116 bldz., 26,2 × 21,5 cm.
Van Maurits Sabbe verscheen aldaar:
Over een paar kleine Schilderijen. Bldz. 39-41.
Over de cultuur-historische beteekenis van twee tafereeltjes van Frans Prancken II en diens broeder Hieronymus.
‘Itinerarium Parisiense’ van Balthasar Moretus II. Bldz. 43-52
De oorspronkelijke en volledige tekst van het verslag dat Balthasar Moretus II schreef over een reis door hem in 1660 naar Parijs ondernomen om er zijn zoon toe te vertrouwen aan M. Le Gay, Seigneur de Morfontaine, die moest zorgen voor de voltooiing van de opvoeding van den jongen man.
De Blauwvoet.
1910-1911.
Kunst voor de Gemeenschap. Ie Jrg., Nummer 1, April 1910.
Een algemeene uiteenzetting en een pleidooi).
De Boomgaard.
1911.
Cyriel Buysse. 1911, IIe Jrg.,
Blz. 192.
Een huldewoord.
Referendum over den vijfjaarlijkschen prijs van Nederlandsche Letterkunde. id. id.,
Bldz. 653-655
‘De grondtoon van het officieel verslag behoorde in alle eerlijkheid opgewekte vreugde te zijn over den weelderigen literairen bloei, waarin zich alle voor schoonheid vatbare gemoederen zoowel in Holland als in Vlaanderen verheugen. Het tegendeel is echter het geval. Daardoor heeft nooit als thans een jury schitterender haar onbevoegdheid bewezen.’ ‘Uit deze overmaat van kwaad moet de redding komen!’
De Boekenkast.
1931.
C.A.J. Van Dishoeck. 1931, IIIe Jrg., nummer 3, 15 December 1931.
Bldz. 32-34
Een In Memoriam-opstel waarin op de beteekenis van C.A.J. Van Dishoeck voor Vlaanderen gewezen wordt.
De Brugsche Beiaard.
1907.
Willem Geets. Nummers van den 20sten, 27sten Januari, 3den, 10den, 17den, 24sten Februari, 3den, 10den en 17den Maart 1907.
Uit Mechelen. Beiaardconcert gewijd aan de liederen van Karel Mestdagh. Nummer van den 1sten September 1907.
Flor. Van Duyse's ‘Oude Nederlandsche Lied’. Nummer van den 15den December 1907.
1909.
Oud Brugge verjongd. Nummers van den 20sten, 27sten Maart, 3den en 10den April 1909.
1910.
In Fransch-Vlaanderen. Nummer van den 2den October 1910.
1911.
Pour la Défense de la culture française. Nummer van den 4den Maart 1911.
Dietsche Warande en Belfort.
1924.
Antwerpen's Boekenmarkt ten tijde van Keizer Karel. 1924, XXIVe Jrg.,
Bldz. 80-93, 131-158
Opgenomen in ‘Uit het Plantijnsche Huis’. cfr. B II, nr 6.
1925.
De Antwerpsche Vriendenkring van Anna Roemers Visscher. 1925, XXVe Jrg.,
Bldz. 784-799
Opgenomen in ‘De Moretussen en hun werk’. Cfr. B II, nr 9.
1926.
Het Geestelijk Mandeken. 1926, XXVIe Jrg.,
Bldz. 124-125
Een omzetting in modern Nederlandsch van een fragment uit ‘Vander dochteien van Syen ..’ (1492).
1927.
Verchristelijkt Humanisme te Antwerpen in Rubens' tijd. 1927, XXVII Jrg.,
Bldz. 608-628
Fragment uit ‘Het Antwerpsch Geestesleven in Rubeus' tijd’. efr. B VII, nr 17.
1930.
Volksliteratuur over de Inneming en het Verlies van de Schencke-Schans. 1930, XXX Jrg.,
Bldz. 120-136, 207-217
Na de vernieling van Tienen en het beleg en ontzet van Leuven is de derde belangrijke episode uit den veldtocht van 1635-36, ondernomen door de verbonden Staatschen en Franschen ter verovering van de Spaansche Nederlanden, de inneming van de Schenckeschans. Zooals voor Tienen en Leuven onderzoekt Prof. Sabbe de volksliteratuur rond de Schenckeschans ontstaan.
Zoo:
1. | Corte ende waerachtige beschrijvinghe van het Fort van Schencken-Schans... |
2. | La plus particulière Relation de la Prise du Fort de Schencke sur les Hollandais... |
3. | De Vette Schencken.... |
4. | Tsaemen-spraeck tusschen die Maert ende die Vrauw... |
5. | T'saemenspraeckinghe tusschen den Borger van Amsterdam ende den Boer... |
6. | Den rollewagen van den Prince van Orangien. |
7. | Den ghefalierden Wisselbrief van de Philipynen... |
8. | Het krijten en lachen van Brabant over het lachen ende krijten van Hollant. |
9. | Den Bril op den Neus vereert aenden Prince Cardinael dienende voor alle gesicht. |
10. | De Nederlandsche Boeren-Twist. |
11. | Rasebols Chaos door Jan van der Veen. |
12. | Slaepbol voor Jan van der Veen Rasebol. |
13. | Waerachtich Verhael van de Veroveringhe Vant vaste ende stercke Fort Schencken-Schans... |
14. | Caille la Boco ofte Muyl-bandt over de zege van Schenckeschans... door Van der Veen. |
15. | Gedicht van Schencken-Schans.. door Adr. Iekerman. |
16. | Dronckenmans Droom... |
17. | Arnhems Brand-offer... door W. Grootman. |
18. | De Geest van d'Oude Prins Wilhelmus... door H. Houfijser. |
Opgenomen in ‘Brabant in 't Verweer’. Cfr. B I, nr 8, Hoofdstuk XV.
Germania.
1899-1900.
Jan Luiken als Lyrisch Dichter. 1899-1900, IIe Jrg.,
Bldz. 58-64, 101-112.
Opgenomen in ‘Mozaïek’. Cfr. B I, nr 3.
De Gulden Passer.
1923.
Theodorus Crajenschot en de Antwerpsche Boekverkoopers. 1923, Nieuwe Reeks, Ie Jrg.,
Bldz. 54-63
Steunend op de uitvoerige briefwisseling van Theodorus Crajenschot, thans in het archief van het Museum Plantin-Moretus berustend, deelt schr. tal van biographische bijzonderheden over deze familie mede, bepaalt hunne bedrijvigheid - de Crajenschot's waren vooral importeurs van Roomsche literatuur - en geeft daarvan merkwaardige voorbeelden aan; haalt uit één dezer brieven een passage aan die hem op het spoor van een valschen Moretusdruk heeft gebracht en ten slotte verzamelt hij enkele inlichtingen over andere Amsterdamsche boekverkoopers, steeds uit de brieven van Th. Crajenschot geput.
Bibliographische Snipperingen. id. id. id.,
Bldz. 90-92
1o | Een eigenaardigheid voorkomende in de twee drukken (1631 en 1652) door Jan Cnobbaert en diens weduwe bezorgd van het prentenboekje Linguae Vitia et Remedia. |
2o | Nog Th. Crajenschot en de Antwerpsche Boekverkoopers. |
3o | Over den ‘Zendbrief’ te Antwerpen gedrukt. |
Een Liedeken van de ‘Violieren’ op den Vrede te Cateau-Cambrésis. id. id. id.,
Bldz. 124-125
Dit uiterst zeldzame drukje werd door zijn vroegeren eigenaar, den oud-bibliothecaris te Ieperen, aan het Museum Plantin-Moretus geschonken. Hiervan wordt een omstandige beschrijving en een historische belichting gegeven
Valsche Plantin en Moretusdrukken. id. id. id.,
Bldz. 182-192
Opgenomen in ‘Uit het Plantijnsche Huis’. cfr. B II, nr 6.
1924.
De Chifflet's met den Prins-Cardinaal en Prins Thomas in de Plantijnsche Drukkerij, 1635. 1924, Nieuwe Reeks, IIe Jrg.,
Bldz. 34-44
Opgenomen in ‘Uit het Plantijnsche Huis’. cfr. B II, nr 6.
Plantin et les ‘Amours’ de Ronsard. id. id. id.,
Bldz. 110-115
Een bewijs dat de Rouaansche uitgave van 1557 van ‘Les Amours de P. de Ronsard’ een plantijnsche druk is.
Nog over valsche Plantin- en Moretusdrukken. Filippo Finella. id. id. id.,
Blz. 154
Opgenomen in ‘Uit het Plantijnsche Huis.’ Cfr. B II, nr 6
1925.
Duitsche Uitgave van Ortelius' Theatrum 1602. 1925, Nieuwe Reeks, IIIe Jrg.,
Bldz. 55-56
Ter aanvulling van de Ortelius-bibliographieën van P.A. Tiele en Jan Denucé deelt schr. een volledige beschrijving van deze uitgave van het ‘Theatrum’ mede.
Bibliographische Snipperingen. Variêtés Bibliographiques. Marque Typographique mutilée. id. id. id.,
Bldz. 107-109
Aanhaling van een Plantijnsch drukkersmerk, beschadigd en gebruikt door d'Arkstee, Amsterdamsch uitgever.
Variétés Bibliographiques. L'Amadis de Plantin. id. id. id.,
Bldz. 228-230
Afdruk van de inleiding van de eerste uitgave van l'Amadis de Gaule (1561).
1926.
Les Rapports entre B. Arias Montanus et H. Jansen Barrefelt (Hiël). 1926, Nieuwe Reeks, IVe Jrg.,
Bldz. 19-43
Opgenomen, in het Nederlandsch, in: ‘De Moretussen en hun kring’. cfr. B II. nr 9.
Joseph II à Anvers en 1781. Un manuscrit de Jacques van der Sanden. id. id. id.,
Bldz. 83-88
Afdruk van het handschrift van Jacques van der Sanden, dat als geschenk aan Jozef II bij diens bezoek aan Antwerpen in 1781 bestemd was.
Wat voor een landsman is Victor Nicolaes Braau? id. id. id.,
Blz. 153
Enkele bijzonderheden over diens leven en werk.
1927.
J. Lipsius en Chr. Plantin te Utrecht in 1581. 1927, Nieuwe Reeks, Ve Jrg.,
Bldz. 10-12
Tal van bijzonderheden over het hartelijk onthaal van J. Lipsius en Chr Plantin door het Utrechtsch magistraat.
Museum Plantin-Moretus. Tentoonstelling over het Antwerpsche Geestesleven in Rubens' Tijd. Catalogus. id. id. id.,
Bldz. 189-234
1928.
Verrijking van de Verzameling Plantin-Moretus. 1928, Nieuwe Reeks, VIe Jrg.,
Bldz. 168-170
Een beschrijving van drie Nederlandsche incunabelen (Dat Vaderboeck (1490), het tweede deel van het Passionael (1480) en Dat Vaderboeck (1498) en drie post-incunabelen (Zielentroost van Willem Vorsterman (1530), Der Vader Collacien (1506 en 1535(?)) waarmee de bibliotheek van het Museum Plantin-Moretus werd verrijkt.
Un Imprimeur au Seuil de la Noblesse. Balthasar Moretus III. id. id. id.,
Bldz. 173-203
Opgenomen, in het Nederlandsch, in ‘Uit het Plantijnsche Huis’. Cfr. B II, nr 6.
Antwerpsche Drukkers. Joannes Judocus Gerardus de Marcour. id. id. id.,
Bldz. 216-218
Bijzonderheden uit het archief van de Academie voor Schoone Kunsten, te Antwerpen, die voor de biographie van J.J.G. de Marcour van belang zijn.
Guy Le Fèvre de la Boderie et la Polyglotte Anversoise. id. id. id.,
Bldz. 250-253
Overdruk van een gedicht van Guy le Fèvre waarin over de voornaamste gebeurtenissen van zijn leven gehandeld wordt.
1929.
Willem Ogier, Schoolmeester van Balthasar Moretus IV. 1929, Nieuwe Reeks, VII Jrg.,
Blz. 100
Een overdruk van de gecalligraphieerde ontvangstbewijzen voor schoolgeld en enkele beschouwingen daaraan vastgeknoopt.
Démêlés des Moretus avec les R.P. Jéromites de l'Escurial au XVIIe siècle. id. id. id.,
Bldz. 119-145
Opgenomen in het Nederlandsch in ‘De Moretussen en hun kring’. Cfr. B II, nr 9 als nr I van ‘Balthasar Moretus III te Madrid in 1680.’
Bijdrage tot de Bibliographie van Ameet Tavernier. id. id. id.,
Bldz. 168-201
Een beschrijving van de door schr. verzamelde Tavernier-drukken.
1930.
Aanvulling van de Bibliographie van Ameet Tavernier. 1930, Nieuwe Reeks, VIIIe Jrg.,
Bldz. 181-182
Een Latijnsche Bijbel waarvan Prof. Sabbe de beschrijving geeft.
1931.
Het Legaat van Kan. Nic. Oudaert aan Jan Moretus. 1931, Nieuwe Reeks, IXe Jrg.,
Bldz. 45-47
Een afdruk van een paar brieven van Jan Moretus alsook van een fragment uit het testament van N. Oudaert, waaruit schr. merkwaardige gevolgtrekkingen haalt.
1932.
Le Symbolisme des Marques Typographiques. 1932, Nieuwe Reeks, Xe Jrg.,
Bldz. 72-119
Is de in het Nederlandsch gestelde studie ‘De symboliek der oude drukkersmerken’, verschenen in de ‘Handelingen van het eerste wetenschappelijk Vlaamsch Congres voor Boek- en Bibliotheekwezen’. cfr. B VII, nr 32.
De Kunst.
1919.
Brugge. 1919, Ie Jrg.,
Bldz. 69-73
Opgenomen in ‘Taal en Kultuur uit Vlaanderen. Redevoeringen en Studies’. cfr. B I, nr 6.
Mededeelingen der Openbare Boekerij van Duffel.
1920.
Redevoering [op de Kiliaan-hulde gehouden.] 1920,
Bldz. 265-272
Een algemeen beeld van het leven en het werk van den gehuldigde.
Muziekwarande.
1922.
Peter Benoit, Richard Wagner en Franz Liszt. In samenwerking met Edward Verheyden. 1922, Ie Jrg.,
Bldz. 27-30
Uit twee hier besproken en afgedrukte brieven uit 1882 van Peter Benoit aan zijn ouders, broeder en zuster blijkt dat hij te Bayreuth Wagner en Liszt heeft ontmoet.
Bernard Tokkie. id. id.,
Bldz. 54-55
Een geestdriftig huldewoord
Nederlandsch Museum.
1892.
Peter Benoit. 1892, Vierde Reeks, II Jrg., Bldz. 193-215Ga naar voetnoot(1)
Een overzichtelijke studie over Peter Benoit: opleiding, vroegtijdige aanleg (met een paar anecdoten daarover), genoten onderwijs, streven, werk en beteekenis.
Nieuw Leven.
1904-1905.
Tot Inleiding. 1904-1905, Ie Jrg., Nummer 1, 13 November 1904.
‘Nieuw Leven’ werd gesticht om alle verstandelijke en artistieke bedrijvigheid te Mechelen te helpen onderhouden en bevorderen.’
De ‘Pioene’ op den Rederijkersprijskamp te Brugge in 1700. id. id., Nummer 2, 27 November 1904.
Eigenaardige bijzonderheden over den factor van de Mechelsche rederijkerskamer ‘De Pioene’ Pieter Gyseleer Thys en diens deelneming aan den Brugschen prijskamp van 1700, alwaar hij den prijs voor het zanggedicht op de Muzen behaalde, en niet, zooals G.J.J. van Melckebeke in zijn ‘Geschiedkundige Aanteekeningen raekende de Sint Jans Gilde’ op blz. 125 meedeelt den prijs voor tooneel met een spel ‘Lauwerkrans met eergesang der negen Musen’ getiteld.
De Cantate der aanst. Jubelfeesten te Mechelen. id. id., Nummer 5, 7 Januari 1905.
Voordeelen van een uitvoering van Peter Benoit's Rubenscantate op de Groote Markt te Mechelen, ter gelegenheid van de 75e verjaring van 's lands onafhankelijkheid.
Aaszak of Haarzak. id. id., Nummer 8, 19 Februari 1905.
Een woordverklaring.
Max Waller's Graf te Hofstade. id. id., Nummer 10, 19 Maart 1905.
Een beeld van Max Waller's leven, werk en beteekenis.
Twee Uithangborden. id. id. id. id.Ga naar voetnoot(2)
I. In St. Jan Kopaf.
Dit uithangbord wijst op de nog levendige populariteit van St. Jan-Baptist onder de Mechelsche bevolking.
II. In den Boer à la Mode.
De uitdrukking ‘à la mode’ werd met voorliefde in de zeventiende en achttiende eeuw gebruikt om alles te bestempelen wat voornaam en deftig was of zulks door kleeding en manieren trachtte te schijnen.
Hendrik Waelput. id. id., Nummer 11, 2 April 1905.Ga naar voetnoot(1)
Een beeld van diens leven en bedrijvigheid.
Het Klooster van St. Ariaan. id. id., Nummers 13 en 14, 30 April en 14 Mei 1905.
Steunt op de ‘Acta Sanctorum’, haalt de meest treffende levensbijzonderheden van Adriaan en diens vrouw Nathalia aan om geleidelijk tot de folkloristische verklaring van deze alsmede haar verwante uitdrukking over te gaan.
Brugge en Mechelen. id. id., Nummers 16, 17 en 18, 11 en 25 Juni en 9 Juli 1905.
Rijk gedocumenteerd betoog dat de wedergeboorte van den ouden bouwstijl te Brugge nagaat. Aangetoond wordt hoe onze bouwmeesters ‘de aangewezen bewakers zijn, niet alleen van onze oude kunstgebouwen maar ook van het schilderachtige karakter onzer stadsgezichten.’
Vondel en de Mechelsche Aartsbisschop J. Boonen. id. id., Nummer 18, 9 Juli 1905.Ga naar voetnoot(1)
Commentaar van de door Brandt's gedane mededeeling over Vondel's indrukken bij de ontvangst van het hem door den Mechelschen aartsbisschop J. Boonen geschonken schilderij.
De Kermisfeesten voor 1906. id. id., Nummer 18, 9 Juli 1905Ga naar voetnoot(1).
Feestplan voor Mechelen-kermis 1906, dat in een herleving van eenige oude volksfeesten onder den vorm van eene groote Vlaamsche kermis zou bestaan.
Een oud Volkslied. id. id., Nummer 22, 3 September 1905.Ga naar voetnoot(2)
Uit een liederenhandschrift (1742), samengesteld door een Antwerpsch begijntje, met name Johanna Catharina Verachter, haalt schr. een in Mechelen thans nog bekend liedje aan ‘De Mode van 't Land’ getiteld. Hij vergelijkt het met een gelijkaardig liedje uit J.F. Willems' Oude Vlaamsche Liederen, alhier ‘'s Werelds Handel’ geheeten. De varianten leiden tot interessante beschouwingen.
1905-1906.
Herstelling en Bewaring onzer oude private gebouwen. 1905-1906, IIe Jrg., Nummer 2, 3 December 1905.Ga naar voetnoot(1)
Meer en meer neemt de beweging voor een herstelling van den nationalen bouwtrant uitbreiding. Over de wenschelijke maatregelen waartoe de Doorniksche archaeoloog Soil de Marialmé besluit opdat deze in overweging zouden genomen worden door de Mechelsche bevolking en het stedelijk bestuur.
Een uitstekend geschenk voor onze jeugd. id. id. id. id.,
Bespreking van Dina Demers' Eenig Dochtertje.
Over Boeken en Boekerijen. id. id., nummers 3, 4 en 5, 17 en 31 December 1905 en 14 Januari 1906.Ga naar voetnoot(1)
Wie een bibliotheek openzet voor het volk, ‘ruim toegankelijk, rijk voorzien, kosteloos’, doet een groote weldaad, want de volksboekerij moet de voortzetting zijn van de volksschool. In dat opzicht valt nog veel goeds te maken in ons land.
Jan Blockx-Concert. id. id., nummer 6, 28 Januari 1906.
Bespreking van diens kunst.
Eene Schieting naar den Papegaai te Mechelen. id. id., nummer 7, 11 Februari 1906.Ga naar voetnoot(1)
Typisch gevalletje dat ons een denkbeeld geeft van het aanzien en het gezag waarin de oude schuttersgilden zich konden verheugen.
Albert Geudens. id. id., nummer 9, 11 Maart 1906.
‘De persoonlijke stil-weemoedige en geheimzinnige poëzie van Geuden's stadshoekjes, het weelderige en fijn-teere spel zijner kleurenharmonie’ zijn 's schilders persoonlijke bezieling en persoonlijke vaardigheid en hooren alleen Geudens toe, de namakers ten spijte. Verder licht schr. Geudens als aquafortist toe.
Mechelsche Straatvarkens. id. id., nummer 13, 6 Mei 1906.Ga naar voetnoot(2)
Enkele ‘ordonnantien’ welke te Mechelen uitgevaardigd werden tegen de overvloedige straatvarkens, die in tijden van besmettelijke ziekten een wezenlijk gevaar uitmaakten, wat in deze stad dikwijls het geval was.
Besmettelijke Ziekten te Mechelen in vroeger eeuwen. De Pestziekte. id. id., nummer 14, 20 Mei 1906.Ga naar voetnoot(3)
Voorschriften bij het uitbreken eener pestepidemie te Mechelen (XIV, XV en XVI eeuwen).
Een oud DrinkliedjeGa naar voetnoot(1). id. id., nummer 15, 3 Juni 1906.
Enkele drinkliederen uit het liederenhandschrift van J.C. Verachter (cfr. Nummer 22 van den eersten jrg., 3 September 1905).
Iets over spreekwoorden. id. id., nummers 16 en 17, 24 Juni en 7 Juli 1906.
Naar aanleiding van A. De Cock's ‘Spreekwoorden en Zegswijzen, afkomstig van de oude gebruiken en volkszeden’ over de vroegere rol der spreekwoorden en het belang van hunne studie voor de hedendaagsche folklore.
Mechelsche ZottenGa naar voetnoot(2). id. id., nummer 18, 21 Juli 1906.
Over den oorsprong van éénzelfden spotnaam voor Bruggelingen en Mechelaars.
Iets over Oerteelt. id. id., nummer 21, 2 September 1906.
Over het taal voortleven van de leer der oerteelt onder den vorm van volksgeloof.
Noord en Zuid.
1895.
Bilderdijk en zijn gedicht ‘De Mensch’. 1895, XVIIIe Jrg.,
Bldz. 160-166
Opgenomen in ‘Mozaïek’. Cfr. B I, nr 3.
Ontwaking.
1909.
Francesco Ferrer. 1909, IXe Jrg.,
Blz. 512
Een huldewoord.
Onze kunst.
1914.
Albert Geudens. Een Schilder van Oud-Mechelen. 1914, Deel XXV, XIIIe Jrg., Eerste Halfjaar,
Bldz. 8-20Ga naar voetnoot(3)
Opgenomen in ‘Taal en Kultuur uit Vlaanderen. Redevoeringen en Studies’. Cfr. B I, nr 6.
Oudheid en Kunst.
1924.
Uit het Reisdagboek van Balthasar Moretus III (1668). 1924, XVe Jrg.,
Bldz. 25-39
Gedeelte van het reisdagboek van Balthasar Moretus III dat over Belgisch-Brabant en onze Kempen handelt. Zijn verdere reis liep over Noord-Brabant, Zeeland en Vlaanderen. (Cfr. Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie, 1923).
Paginae Bibliographicae.
1928.
Wie is de auteur van het stichtelijck ende vermakelyck proces? 1928, IIIe Jrg.,
Bldz. 1155-1156
Cfr. Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie, 1928.
Rodenbachsblad.
1909.
Albrecht Rodenbach en onze nationale Romantiek. 1909, nummer 2, 18 April 1909.
Opgenomen in ‘Mozaïek’. Cfr. B I. nr 3.
Sociale Verhandelingen.
1930.
Inleiding tot een bezoek aan de afdeeling van het kunstboek op de tentoonstelling van Oud-Vlaamsche Kunst te Antwerpen. 1930, IVe Jrg.,
Bldz. 441-452.
Inleiding tot een vruchtdragend bezoek: derhalve een beeld van de geleidelijke ontwikkeling van het boek, van het handschrift af tot den boekband. De meest typische handschriften, wiegedrukken en boeken uit de XVIe en XVIIe eeuwen worden beschreven.
De Standaard.
1920.
Kiliaan. Nummer van den 6 Augustus 1920.
Een algemeen beeld: een gelegenheidsartikel.
Kiliaan-Rede. Nummer van den 30 Augustus 1920.
Tevens opgenomen in de ‘Mededeelingen der Openbare boekerij van Duffel.’
Gentsche Studentenalmanak van ‘'t Zal wel Gaan.’
1902.
Redevoering over M. Sabbe's eigen studentenjaren in ‘'t Zal wel Gaan.’ 1902, 42e Jrg.,
Bldz. 114-122
Verhaal over zijn eerste bezoek aan ‘'t Zal wel Gaan’ en over het leven van dien kring van 1891 tot 1895. Onder de ernstige werkzaamheden, waaraan schr. zelf een groot deel nam, behooren het invoeren van de University Extension in het Nederlandsch te Gent en elders, alsook het inrichten van een eerste referendum over een mogelijke vervlaamsching van de Gentsche Hoogeschool.
De Toekomst.
1894.
Bilderdijk en zijn gedicht ‘De Mensch’. 1894. 38e Jrg.,
Bldz. 385-391
Opgenomen in ‘Mozaïek’. Cfr. B I, nr 3.
Toerisme.
1924.
Brugge. 1924, IIIe Jrg.,
Blz. 126
Inleiding tot een door den ‘Toerist’ ontworpen Brugge-nummer.
1926.
Het Plantin-Moretus Museum te Antwerpen. 1926, Ve Jrg.,
Bldz. 45-48
Een algemeene bijdrage waarin vooral over Christoffel Plantin gehandeld wordt.
De Moretussen op reis in 1668 door de Brabandsche Kempen, de. Meierij van 's Hertogenbosch, Zeeland en Vlaanderen. id. id.,
Bldz. 386-396
We verwijzen naar onze bespreking bij deze bijdrage in 1923 verschenen in de Versl. en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie.
1927.
James Weale. 1927, VIe Jrg.,
Bldz. 213-215
Levensschets waarin vooral nadruk gelegd wordt op het werk van den kunsthistoricus. Geschreven ter gelegenheid van de James Weale-hulde ingericht door den Vlaamschen Toeristenbond, afdeeling Brugge.
Het Tooneel.
1915-1916.
Kinema en Tooneel. Ie Jrg., Kerstnummer 1915.
Enkele beschouwingen over de verhouding tusschen kinema en tooneel.
Een Vlaamsche Opera in de 18e eeuw. id., nummers 23 en 24, 22 en 29 April 1916.
Opgenomen in ‘De Muziek in Vlaanderen’. Cfr. B III, nr 3.
1917-1918.
Het Tooneelonderwijs op de Belgische Konservatoriums. IIIe Jrg., nummers 3 en 4, 29 September en 6 October 1917.
Voorstelling van een programma dat de volledige vorming van den tooneelspeler beoogt: vooraf een ernstige en volledige leergang van uitspraakleer met de onmisbare beginselen in de phonetiek en de physiologie der stem; een leergang van voordrachtkunst, mimiek en gebarenspel, waartoe het teekenen en het grimeeren behooren. Daarbij dient tevens een esthetische ontwikkeling van het menschelijk lichaam verkregen door rationeele gymnastische oefeningen, dans- en schermkunst. Als afronding van dezen cyclus worde een uiteenzetting van de beginselen der regie en tooneelschikkingen gegeven.
Het Nieuwe Boek van Alfons de Cock. id., nummer 40, 15 Juni 1918.
Bespreking van Alfons de Cock's ‘Volkssage, Volksgeloof en Volksgebruik.’
1924.
Oud-Vlaamsch Tooneel. Michiel de Swaen. 1924, × Jrg., nummer 13, 22 November 1924.
Naar aanleiding van de opvoering van ‘De Gecroonde Leersse’ door de ‘Gezellen van het Tooneel’ in den Kon. Kunstkring van Antwerpen wordt Michiel de Swaen's beteekenis in onze letterkunde omlijnd.
1925.
Lode Monteyne. 1925, XIe Jrg., nummer van den 29 Augustus 1925.
Een overzichtelijk beeld van Monteyne's literaire werkzaamheid.
1926.
Michiel de Swaen. Onze beste dichter uit de 17e eeuw. 1926, XIIe Jrg., nummer 9, 26 Februari 1926.
Over de beteekenis van ‘De Menschwordingh’, het door Dr C. Huysmans aan Michiel de Swaen toegeschreven stuk.
1928.
In Memoriam Marie Verstraete. Nummer van den 4 Februari 1928.
1931.
Antwoord op ‘Een referendum over het taalgebruik in den schouwburg.’ 1931, XVIe Jrg., nummer van den 23 Mei 1931.
Het is een verkeerde opvatting de eenheid tusschen Noord en Zuid te willen bevestigen door de Hollandsche spreekwijze alhier slaafs over te nemen. ‘De eenig logische en practische weg ligt in het louteren van onze eigen spreekwijze op grondslag van de algemeene regelen der wetenschappelijk vastgestelde Nederlandsche uitspraakleer.’
1932.
Goethe en Faust. 1932, XVIIe Jrg., nummer van den 16 April 1932.
Over de beteekenis van ‘Faust’ in Goethe's leven en in Goethe's oeuvre.
Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen.
1906.
Het Leven ende den Cours der Studenten. 1906, IVe Jrg.,
Bldz. 75-87
Opgenomen in ‘Mozaïek’. Cfr. B I, nr 3.
1908.
De Kluchtspelen van Pater Justinus. 1908, VIe Jrg.,
Bldz. 77-84, 291-293
Karakteristiek en overzicht van Pater Justinus' kluchtspelen met talrijke fragmenten. Gewezen wordt vooral op de hooge beteekenis van dit werk voor de beschavingsgeschiedenis.
Tijdschrift van het Willemsfonds.
1897.
Christo Botew. De Tyrteus van den Boelgaarschen Vrijheidsoorlog. 1897, IIe Jrg., Eerste Deel,
Bldz. 5-23
Schets van het fel bewogen politiek en literair streven van Christo Botew, een der meest populaire leiders der Boelgaarsche ontwaking, geïllustreerd door enkele zijner meest typische gedichten in Nederlandsche taal omgezet.
K.L. Ledeganck (1805-1847). id. id., Tweede deel,
Bldz. 129-137
Een belichting van Ledeganck's persoonlijkheid: zijn aanhankelijkheid van buitenlandsche invloeden, zijn gemeenschappelijke trekken met al onze Vlaamsche dichters sedert 1830, zijn persoonlijke eigenschappen, zijn plaats in onze letteren.
1899.
Het Goethe-Feest te Frankfurt. Goethe en zijne Illustrators. 1899, IVe Jrg., Tweede Deel,
Bldz. 321-329
Een omstandig relaas van de Frankfurter Goethe - herdenkingsfeesten: een fijnzinnige ontleding van de Goethe-illustrators W. von Kaulbach, P. Simm, B. von Neher, Dr. F. Fellner, L. Richter, M. Oppenheim en enkele anderen. De ware Goethe-illustrator is er nog niet: de afstand tusschen de poëzie van Goethe en hare vertolking in beeld en kleur, zelfs door de besten, is nog te groot.
1900.
Zuid-Afrikaansche Poëzie. 1900, Ve Jrg., Eerste Deel,
Bldz. 193-210
Opgenomen in ‘Mozaïek’. Cfr. B I, nr 3.
1903.
Een Lied van Peter Benoit op Waalschen Tekst. 1903, VIIIe Jrg., Eerste Deel,
Bldz. 209-211
In Januari 1896 schreef Peter Benoit bedoelde muziek op Léon Pirsoul's ‘Nosse chère Belgique.’
Gustaaf van Hoey. id. id. id.,
Bldz. 212-221
Over de beteekenis van Gustaaf van Hoey in onze nationale toonkunde.
Florimond Van Duyse en het oude Nederlandsche Volkslied. id. id., Tweede Deel,
Bldz. 204-223
Opgenomen in ‘Mozaïek’. Cfr. B I, nr 3.
Het Vaderland.
1919.
Een Soldaat-Dichter. Nummer van den 27en Februari 1919.
Ontleding van Aug. Van Cauwelaert's dichtbundel ‘Liederen van Droom en Daad’
Vandaag.
1929.
Hoe Vondel destijds werd opgevoerd. 1929, Ie Jrg., nummer 2, 1 Maart.
Blz. 33
De rhythmus van het welluidende woord was het grootste genot voor den toeschouwer - het woord was hoofdfactor in de tragedie - naast de voordracht der verzen, waarbij het gebarenspel ook in aanmerking kwam, waren de hulpmiddelen de muziek - de reien werden in Vondels tijd gezongen -, de dans - aan denwelken Vondel graag een plaats verleenen zag - en in de latere periode van zijn kunstenaarschap de kunst der ‘vertooningen’ of ‘levende tafereelen.’
Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde.
A. Studies en Lezingen.
1919.
België na den Oorlog. 1919,
Bldz. 359-371
[Redevoering uitgesproken op de Openbare Plechtige Vergadering, gehouden te Gent in de groote feestzaal der Academie, op 19 October 1919.]
Een verheerlijking van de volksdeugden die zich in België onder den oorlog hebben geopenbaard en een waarborg voor de toekomst zijn; een omschrijving van het ware wezen van de Vlaamsche Beweging.
1920.
Vondel's Herbarium. 1920,
Bldz. 341-365
Opgenomen in ‘Letterkundige Verscheidenheden’. Cfr. B I, nr 7.
1921.
Vondel, Balthasar Moretus II, Leonardus Marius en Hendrik Barentsen. 1921,
Bldz. 605-624
Opgenomen in ‘Uit het Plantijnsche Huis’. Cfr. B II, nr 6.
Bij de 400e Verjaring van L. Guicciardini's Geboortedag. id.,
Bldz. 625-640
Opgenomen in ‘Uit het Plantijnsche Huis’. Cfr. B II, nr 6.
1922.
Uit den Humanistenkring rondom Plantin. 1922,
Bldz. 253-264
Opgenomen in ‘Uit het Plantijnsche Huis’. Cfr. B II, nr 6.
Heeft Vondel Zuid-Nederland bezocht? id.,
Bldz. 265-268
Verzameling van feiten en gegevens met betrekking tot deze vraag, zonder definitieve oplossing.
Jan Moretus I als Nederlandsch Letterkundige. id.,
Bldz. 691-740
Opgenomen in ‘Uit het Plantijnsche Huis’. Cfr. B II, nr 6.
Dautzenbergiana. id.,
Bldz. 1141-1172
Opgenomen in ‘Letterkundige Verscheidenheden’. Cfr. B I, nr 7.
1923.
Fransch-Vlaandersche Rederijkerskunst in de 18e eeuw. 1923,
Bldz. 190-207 | ||
I. | Een onuitgegeven Handschrift. | Bldz. 190-193 |
II. | Tooneelspel en Voordracht. | Bldz. 193-199 |
III. | Metriek. | Bldz. 199-204 |
Teksten | Bldz. 204-217 |
Opgenomen zonder de teksten in ‘Letterkundige Verscheidenheden’. Cfr. B I, nr 7.
De Moretussen op Reis in 1668 door de Brabandsche Kempen, de Meierij van 's Hertogenbosch, Zeeland en Vlaanderen. id.,
Bldz. 491-515
Opgenomen in ‘Uit het Plantijnsche Huis’. Cfr. B II, nr 6.
1924.
Ysbrand Vincent en zijn Antwerpsche Vrienden. 1924,
Bldz. 499-551
Opgenomen in ‘De Moretussen en hun kring’. Cfr. B II, nr 9.
De humanistische opleiding van Plantin's kleinkinderen. id.,
Bldz. 732-748
Opgenomen in ‘De Moretussen en hun Kring’. Cfr. B II, nr 9.
1925.
Kleinigheden op het gebied van de Geschiedenis der Letterkunde. 1925,
Bldz. 353-363
I. Een Bladzijde Critiek uit de 17e Eeuw.
Bldz. 353-361
De aandacht wordt hier gevestigd op enkele bladzijden letterkundige kritiek, dagteekenend uit het jaar 1682 en verschenen in ‘De Sotte Wereldt’ uitgegeven door Jan de Grieck. Ontleding van den eigenaardigen inhoud, die ons met eenige kritische beschouwingen over letterkundige praktijken uit dien tijd vertrouwt; onderzoek van het auteurschap van dit interessante hoofdstuk en een vergelijking van het fragment uit ‘de Sotte Wereldt’ handelend over de ‘sotheydt der poëten’ bij het stukje van den Italiaanschen satirist Trajano Boccalini, dat eenzelfde onderwerp tot gronslag heeft.
II. De Andromeda-Sage als Politieke Allegorie.
Bldz. 361-363
Ter gelegenheid van de blijde inkomst van den Prins-Cardinaal Ferdinand van Oostenrijk als Spaansch landvoogd te Antwerpen in 1635 werd aldaar een ‘Tragedie van Perseus en Andromeda’ door de ‘Violieren’ opgevoerd. Dr J. te Winkel onderstelt dat deze tragedie ‘misschien een vertaling was van Lope de Vega's Fabula de Perseo’ (blz. 362). Dat zulks niet het geval was bewees eene door schr. in de Stedelijke Bibliotheek te Besançon ontdekte mededeeling van Ph. Chifflet, waarin bedoeld spel als een politieke allegorie voorgesteld wordt. Nopens het gemakkelijk leenen van de Andromeda-sage tot politieke allegorie geeft Prof. Sabbe enkele typische voorbeelden aan.
Hoe stond Benedictus Arias Montanus tegenover de leeringen van Hendrik Jansen Barrefelt (Hiël)? id.,
Bldz. 622-644
Opgenomen in ‘De Moretussen en hun kring’. Cfr. B II, nr 9.
De Antwerpsche Vriendenkring van Anna Roemers Visscher. id.,
Bldz. 754-769
Opgenomen in ‘De Moretussen en hun kring’ Cfr. B II, nr 9.
Constantijn Huygens en Zuid-Nederland. id.,
Bldz. 775-799
Opgenomen in ‘De Moretussen en hun kring’. Cfr. B II, nr 9.
Hugo Grotius en de Antwerpsche Humanisten. id.,
Bldz. 873-887
Opgenomen in ‘De Moretussen en hun kring’. Cfr. B II, nr 9.
1926.
Twee Onuitgegeven Gedichten van Jan van Beers. 1926,
Bldz. 299-305
Na eenige woorden over de niet uitgegeven gedichten van Jan van Beers, destijds medegedeeld aan de Academie door Désiré Claes, een toelichting van twee gedichten die in 1925 werden ingezonden voor eene tentoonstelling, door familieleden van een studiemakker van Jan Van Beers in het Klein Seminarie te Mechelen (bldz. 299-301).
Volgen dan de twee gedichten: ‘Op de Schelde’ (Bldz. 302-304) en ‘Vergeefs’ (blz. 305).
Een onuitgegeven Brief van L. Guicciardini. id.,
Bldz. 429-433
Bespreking van een onuitgegeven brief van Ludovico Guicciardini, bewaard op het Staatsarchief te Florence en gedagteekend van April 1588. Uit dit stuk blijkt, dat Guicciardini dit jaar aan zijn vorst, den groothertog van Toskanen, ‘Commentarii’ opstuurde over de gebeurtenissen in de Nederlanden. Schr. meent dat die ‘Commentarii’ een soort van voortzetting zijn van den bundel door Guicciardini onder denzelfden titel uitgegeven in 1565. Uit inlichtingen verstrekt door het Staatsarchief te Florence blijkt dat er aldaar talrijke naamlooze berichten uit Vlaanderen aanwezig zijn, loopende over de jaren 1560-1589.
James Weale herdacht. Redevoering uitgesproken op de feestvergadering te Brugge, op 14 November 1926. id.,
Bldz. 814-818
Na een korte levensbeschrijving wordt door een kenschetsende ontleding van Weale's voornaamste werken aangetoond hoe hij ‘in de ontwikkeling onzer kunstgeschiedenis een plaats (heeft) ingenomen, die hem recht geeft op een zeer bijzondere waardeering van ons allen.’ (blz. 817).
Zijn verhouding tot Vlaanderen en hier vooral tot Brugge, van dewelke hij is geworden ‘een van de grondigste kenners van haar verleden, een van de ernstige bewakers van haar eigenaardig kunstwezen, en een van de trouwste en hartstochtelijkste minnaars van haar schoonheid’ (blz. 814) en zijn verhouding tot Guido Gezelle worden bijzonder door Prof. Sabbe belicht.
1927.
Balthasar Moretus III te Madrid in 1680. 1927,
Bldz. 150-194
Opgenomen in ‘De Moretussen en hun Kring’. Cfr. B II, nr 9.
Brabantsche en Vlaamsche Strijdgedichten uit de 17e eeuw.
I. Een verwaarloosd hoekje onzer literatuur.
Bldz. 1017-1020
Schr. wijst op het bestaan van een belangrijke Zuidnederlandsche
politieke strijdliteratuur in de eerste helft van de zeventiende eeuw. Hij bepleit de wenschelijkheid van het verzamelen en bestudeeren dezer literatuur niet zoozeer om hare kunst- dan wel om hare documentaire waarde.
Opgenomen in ‘Brabant in 't Verweer’. Cfr. B I, nr 8, hoofdstuk I.
II. Krakeel rondom een Problematisch Esbattement.
Bldz. 1020-1032
Studie van den rederijkerstwist naar aanleiding van Frederik Hendrik's aftocht uit Vlaanderen ontstaan: het ‘Verkeerspel’ van den Deventer dichter Jan van der Veen, de verontwaardigde ‘tegendichten’ van vij! Antwerpsche rederijkers respectievelijk met de kenspreuken ‘Steunt op Godt’, ‘Ick can noch leeren’ (Frans Bruyninckx), ‘Ick leef door de doot’, ‘Brandt in Liefde’ (Geeraard van den Brande) en ‘E vero Salus’ en Jan van der Veen's verweer tegen deze Antwerpenaars, namelijk zijn ‘Kaartsspel’ en de reeks gedichten waarmede deze laatsten hem opnieuw van antwoord dienden met Jan van der Veen's eindwoord.
Opgenomen in ‘Brabant in 't Verweer’. Cfr. B I, nr 8, hoofdstuk XI van blz. 173 tot en met blz. 183.
III. Beleediging der Antwerpsche Vrouwen. De Taal van den Spaanschen Brabander. Populariteit van Hollandsche schrijvers in Vlaanderen.
Bldz. 1032-1038
Dit rederijkerskrakeel werpt licht op zekere uitzichten van de taal- en letterkundige verhoudingen tusschen Noord en Zuid in de eerste helft der zeventiende eeuw. Zoo de caricaturizeering van hun met dialektvormen en bastaardwoorden doorspekte rhetorische taal door Van der Veen ten opzichte van de Brabanders aangevoerd, het verweer dezer laatsten, in een zuivere taal gesteld en waaruit hun ernstige bekendheid met de Noordelijke literatuur blijkt, vooral hun opgetogenheid voor Cats.
Opgenomen in ‘Brabant in 't Verweer’. Cfr. B I, nr 8, hoofdstuk XI, van blz. 183 tot en met blz. 189.
IV. Brugsche Dichters tegen J. Van der Veen. - L. Vossius' Hemelspraken van den Brugschen H. Bloeddag.
Bldz. 1038-1047
Uit het gedicht van L.V. Brandenburgh in de liminaria van Joost Lambrecht's ‘Schoonheydts Ramp-Lot’ spreekt het verzet tegen J Van der Veen's spot tegen de Vlaamsche dichters die dit heusch niet verdienen, zooals de ‘Hemel-spraken voor den Brugschen H. Bloedtdagh’ van Lambrecht de Vos het treffend aantoonen. Een ontleding van dit gedicht volgt daarop, waarin schr. vooral aantoont hoe de twee laatste ‘Hemel-spraken’ geschreven zijn onder den indruk van de politieke en militaire gebeurtenissen.
Bij Lambrecht de Vos leeft nog heelemaal het besef der Nederlandsche eenheid.
Opgenomen in ‘Brabant in 't Verweer’. Cfr. B I, nr 8, hoofdstuk XI, van blz. 189 tot en met blz. 197.
1928.
Brabantsche en Vlaamsche Strijdgedichten. 1928,
Bldz. 19-65, 638-670
I. Spotzangen tegen den Pfalsgraaf Frederik V, Koning van Bohemen.
Bldz. 19-30
Gedurende de eerste helft der zeventiende eeuw werden ten onzent talrijke gedichten uitgegeven, die de belangstelling van onze voorvaderen voor de politieke gebeurtenissen van den tijd doen uitschijnen.
In deze bijdrage een onderzoek en ontleding van de spotdichten en berijmde bespiegelingen betreffende de avontuurlijke wederwaardigheden van den Pfalsgraaf Frederik V. Deze zijn:
1. | Postillioen wtghesonden om te soecken den veriaegden Coninck van Praghe (1621):
een postiljon rijdt uit met de opdracht Frederik van de Pfals na zijn vlucht uit Praag op te zoeken, ..doch zonder gevolg! |
2. | Fransche versie van den ‘Postillioen...’:
waarschijnlijk de oorspronkelijke (zonder dateering). |
3. | Antwoord van een Hollandsch dichter
van protestantsche zijde op ons postiljon-lied tegen den Pfalsgraaf. |
4. | Den Spiegel voor den Palsgraef gheschreven wt Bohemen in de Stadt Praghe 1621:
met zijn afkeuring over het gedrag van Frederik V mengt de auteur allerlei zedelijke en godsdienstige beschouwingen. |
5. | Dat's palgraven dwaesheyt niet en is te verschoonen...
zelfde onderwerp als 4. |
6. | Coninck-feest van den Palatin (1621):
thema van den gewaanden koning op het Driekoningenfeest, vol ironische zinspelingen op den Pfalsgraaf en zijn vrienden. |
7. | Lofdicht ter eeren van dat edele huys van Oostenryck:
de strijd van Ferdinand V in Roomschen zin besproken. |
Opgenomen in ‘Brabant in 't Verweer’. Cfr. B I, nr 8, eerste gedeelte van Hoofdstuk III.
II. Heldenzang van Olivier de Wree ter eere van den Graaf van Bucquoy. - Het ‘Kinderconingh-spel.’ Bldz. 30-36 + Bijlagen
Bldz. 37-65
Een ontleding van Olivier de Wree's gedicht ‘De vermaerde Oorloghstucken van den Wonderdadighen Velt-heer Carel de Longueval, ridder van 't Gulde Vlies, Grave van Bucquoy, enz. hoofdzakelijk op het werk van Vernulaeus, ‘Laus Posthuma’ geheeten, gesteund.
Opgenomen in ‘Brabant in 't Verweer’. Cfr. B I, nr 8, Hoofdstuk IV.
III. De Veldtocht van 1635-36. id.,
Bldz. 638-670
Ontleding van de gedichten in de volkstaal geschreven, ontstaan naar aanleiding van de verwoesting van Tienen in 1635. Zoo:
1. | Den Hollandschen Jaw en de Fransche Krauwey. |
2. | De Blauwe Scheen. |
3. | De Hane-vlucht ende haere gherechtighe straffe... |
4. | Een droevigh beklagh van een Thiensche Maeght... |
5. | Het Sorghvuldig wieghen... en andere gedichten. |
6. | Afbeeldinghe van den courtoisen Franschen ende ghenadighen Broeders-aert... |
7. | Geus-Franschen Haes-op voor Loven. |
8. | Verthoningen over de heerlijcke... victorie van 's Hertogenbosch... door Pieter Nootman met de berijmde weder-antwoorden. |
Opgenomen in ‘Brabant in 't Verweer’. Cfr. B I, nr 8, Hoofdstuk XIII.
Nota's over de eerste uitgave van J. Cats' ‘Ghedachten op Slapeloose Nachten’. id.
Bldz. 681-690
Schr toont niet alleen aan dat Cats' ‘Ghedachten op Slapeloose Nachten’ in hun eerste uitgave te Brugge bij Pieter van Pee in 1689 verschenen, doch tevens doet hij het belang uitschijnen van dit zeldzame feit: een eerste uitgave van een boek van een Hollander te Brugge in ‘een tijd van stelselmatige “cultureele gemeenschapsondermijning” tusschen Noord en Zuid’. Ten slotte vergelijkt hij de eerste Vlaamsche bij de eerste Hollandsche uitgave.
Stichtelyck ende Vermakelyck Proces tusschen drij Edeltieden, zijnde Gebroeders. (Brussel, J. Mommaert, 1658). Terechtwijzing en Nalezing. id.
Bldz. 986-992
In de voorrede bij de heruitgave van het ‘Stichtelyck ende Vermakelyck Proces’, door de Zeven Sinjoren bezorgd (1926) nam schr aan dat de bewerker van den Nederlandschen tekst de Brusselsche drukker-dichter J. Mommaert was. Schr. toont thans aan dat Jan Mommaert eenvoudigweg een Noordnederlandsch werk, zijnde van den drukker-dichter Isaac Burchoorn uit 's Gravenhage, herdrukt heeft, mits lichte wijzigingen die alleen voor den linguist waarde hebben. Als aanvulling van de bibliographie over
‘het Proces der drie gebroeders’, verschijnt hier een lied dat hetzelfde onderwerp behandelt: ‘Zang tusschen een Dronkaard, Minnaar en Dobbelaar’ (van blz. 990 tot blz. 992).
1929.
Een Gedicht op den Slag te Calloo 1638. 1929,
Bldz. 275-287
Een verhaal der feestelijkheden die bij gelegenheid van de overwinning bij Calloo te Antwerpen plaats vonden en een aanhaling der getuigenissen van tijdgenooten, o.m. een brief van Balthasar Moretus I aan zijn neef Theodoor. Een van de eersten die zijn geestdrift uitte was Pater Adriaan Poirters. Hij deed het - aldus Papebrochius in zijn ‘Annales Antverpiensis’ - in twee Nederlandsche gedichten, één op Calloo en één op St-Omaars. Zij werden verspreid zonder den naam van den dichter en tot hiertoe slaagde men er niet in den tekst terug te vinden. Schr. onderzoekt kritisch het getuigenis van Papebrochius en ontleedt het belangrijkste stuk op Calloo, het naamlooze gedicht: Den Hollantschen Cael- af van Calloo...
Opgenomen in ‘Brabant in 't Verweer’. Cfr. B I, nr 8, Hoofdstuk XVII, van blz. 383 tot en met blz. 399 tot II (niet inbegrepen) (mits aanvullingen en wijzigingen).
Brabantsche Strijdgedichten uit de 17e Eeuw. De Veldtocht van 1635-36. id.,
Bldz. 333-378
Ontleding van de gedichten in de volkstaal geschreven, ontstaan naar aanleiding van het beleg en ontzet van Leuven in 1636. Zoo:
I. | Den ombyt van Loven. - Studentikoze Noot. - De Fransche Katholieke Koning helpt de Calvinisten. - Pere Joseph en Richelieu. - Het Thema van het ‘Ontbyt.’ Bldz. 338-347. |
II. | Twee Fransche studentenliederen op het beleg voor Leuven. Bldz. 347-351. |
III. | Frederik Hendrik door de Leuvensche professoren afgewezen. - Den Hollandschen Willecom. - La Leçon de Louvain aux Français. - Uitvallen tegen Richelieu. Bldz. 351-360. |
IV. | Rymdicht ter eeren die Maeght Loven. - De Rederijkers uit de ‘Roose’ en hun aandeel in de literatuur over het Leuvensch beleg. - Die Triumph van den Lovenschen Willecom. - Een dichterlijk repertorium van de gedichten over den veldtocht van 1535-36. Bldz. 360-367. |
V. | Klachten van den Prins van Oranje. Bldz. 367-368. |
VII. | Het ontzet van Leuven aan God en de H. Maagd toegeschreven. Bldz. 368-370. |
VIII. | De dans der Franschen vóór Leuven. - De Croatendans. Bldz. 370-373. |
IX. | Afgehouwen ooren. - Galimatias des oreilles coupées. - Een repertorium van Fransche strijdgeschriften over den veldtocht van 1635-36. - Allegorie op de Passie. Bldz. 373-378. |
Opgenomen in ‘Brabant in 't Verweer’. Cfr. B I, nr 8, Hoofdstuk XIV.
Zuid-Nederlandsche Schimpdichten tegen Frederik Hendrik (1635-36). id.,
Bldz. 661-707
Een bespreking van een aantal Brabantsche gedichten, geschreven naar verschillende aanleidingen, doch in hoofdzaak bedoeld als schimpzangen tegen Frederik Hendrik. Zoo:
1. | Den Hollantschen en de Franschen Bitebau. |
2. | Nieuws, T'Geusen Rou-Mael en Fransche-Courante. |
3. | Die Lustighe Kaus opt Hooft. |
4. | Het Geusen-Gheschreeuw... |
5. | Geusen Requiem. (Twee uitgaven). |
6. | De Schat-kist der langh verborghen Renten... |
7. | Alder-hande soorten van Hollandsche ende Fransche Neusen van vrempde Ghedaenten. |
8. | Het Droevich, en Mistroostich Beclach van de seer verblijde Brabanders... |
9. | Het Frans ende Hollants Verkeerspel... |
10. | Het Vluchten van der Prince van Oraignien met de Hollantsche Ondersaten..... |
11. | Den Nederlantschen Phaëton Duc d'Alençon, Lowys de Bourbon met den Prince van Oraignen... |
Opgenomen in ‘Brabant in 't Verweer’. Cfr. B I, nr 8, Hoofdstuk XVI.
1930.
Nog eenige Gedichten op den Slag te Calloo. (1638). 1930,
Bldz. 71-88
De meening van sommige bibliographen als zou het gedicht over den slag bij Calloo, - zie 1929, bldz. 275-287, - aan Vernulaeus toe te schrijven zijn wordt thans door schr. definitief verworpen en aan Pater Poirters met zekerheid toegekend. Dan een ontleding van de verder aan den zeventiendeeuwschen Jesuiet toe te schrijven gedichten:
1. | Den Franschen Kraem-op van S. Omer... |
2. | Drie liederen: Een nieuw Liedeken van de Verloren Sone;
Een nieuw Liedeken van Calloo..... Nieu kluchtigh Liedeken van den Geusen Hoes- op uyt Calloo. |
3. | Triomphe ende Victorie over vier verscheyden Overwinningen... door Christophorus van Essen. |
4. | Calloo prins des rebelles... door Christoffel Beys. |
Opgenomen in ‘Brabant in 't Verweer’. Cfr. B I, nr 8, Hoofdstuk XVII.
Viering van 's Lands Eeuwfeest. Redevoering.
Bldz. 580-588
Een beknopt doch zaakrijk, vaak synthetisch beeld van den ontwik-
kelingsgang van onze taal- en letterkunde en van onze hoogere cultuur van 1830 af tot op onze dagen. Door vergelijking toont de redenaar aan dat de ontwikkeling van onze cultuur en van onzen strijd voor de Vlaamsche herwording sedert 1830 tot nu een heusch opbeurend karakter vertoont.
Twee onuitgegeven brieven van H. Conscience en J.B. van Hemel. id.,
Bldz. 619-623
Een bespreking van een brief van Hendrik Conscience en van een brief van den E.H.J.B. van Hemel betreffende de wijzigingen door Conscience aan de eerste uitgave van ‘Het Wonderjaer’ toegebracht. Beide brieven worden hier overgedrukt. (Bldz. 621-623).
1931.
De aanstelling van den Prins-Kardinaal tot Landvoogd en onze Volkspoëzie. 1931,
Bldz. 35-57
Nieuwe bijdrage tot 's schrijvers studie over de volkspoëzie van het Bestand af tot den Vrede van Münster als weerspiegeling van de politiek van dien tijd. Worden besproken de geschriften in onze volkstaal opgesteld en verschenen bij de komst van den Prins Infant in onze gewesten.
Deze zijn:
1. | ‘Onlangs synde vol onrusten.’ (een lied). |
2. | Corte Wtlegginghen van alle de Triumph-wercken ghemaeckt ende ghestelt ter eeren den Doorluchtichsten Prince Cardinael Fernandus... door Hubertus Neefs. |
3. | Een ander werkje met hetzelfde onderwerp door Hubertus Neefs. |
4. | Roepende Faem over de Blijde, Langh-ghewenschde ende aenghenaemste Incomste... door Christophorus van Essen. |
5. | Triumphael Incomst van den Doorluchtichsten Prince Cardinael Ferdinandus... |
6. | Goeden Yver tot het Vader-land ter blijder Inkomste van den Conincklycken Prince Ferdinand... |
7. | Beter bloo Jan, Als een doo Man (een kort gedicht). |
Opgenomen in ‘Brabant in 't Verweer’. Cfr. B I, nr 8, Hoofdstuk XII.
Isidoor Teirlinck-Hulde. Redevoering door den heer Prof. Dr. Maurits Sabbe uitgesproken als voorzitter van het uitvoerend comité op de huldezitting te Brussel. id.,
Bldz. 101-106
Opgenomen in ‘Huldebetoon ter eere van Isidoor Teirlinck’. Cfr. B VII, nr 31.
Afsterven van Johan de Meester. id.,
Bldz. 441-442
Een bondig huldewoord van den voorzitter der Academie bij het afsterven van haar buitenlandsch eerelid Johan de Meester.
Potgieter, Bakhuizen van den Brink en de Wedergeboorte der Vlaamsche Letterkunde na 1830. id.,
Bldz. 693-711
Een bespreking van de houding van Potgieter en Bakhuizen van den Brink tegenover onze Vlaamsche taal en onze Vlaamsche literaire wedergeboorte. Talrijke uittreksels uit het verzameld werk van beide Hollandsche geesten alsmede en vooral uit beider briefwisseling belichten treffend hun tegenover elkander staande opvattingen: ‘Potgieter geloofde in het opstandingsvermogen van Vlaanderen, Bakhuizen was van oordeel, dat het Fransch als cultuurtaal daar maar moest gehandhaafd worden.’ Typisch voor hun beider geesteshouding was de keuze van hun lievelingsstad en vriendenkring: voor Potgieter: Antwerpen en Jan-Frans Willems, voor Bakhuizen van den Brink, Luik en Gachard e.a. meer, die zijn opvattingen over het Vlaamsche vraagstuk in niet Vlaamschen zin beïnvloed hebben.
Afsterven van den dichter Pol de Mont. id.,
Bldz. 739-740
Een kort huldewoord aan de nagedachtenis van dichter Pol de Mont in naam van de Kon. Vl. Academie.
Brabantsche Spotdichten op de Nederlaag van Christiaan IV van Denemarken te Lutter in 1626. id.,
Bldz. 747-757
Ontleding van de satirische uitvallen van Antwerpsche dichters en uitgevers tegen Christiaan IV van Denemarken op wiens tusschenkomst de gereformeerden zooveel verwachtingen hadden gebouwd en wiens leger volledig verslagen werd te Lutter bij Brunswijk. Deze schriften zijn:
1. | De droevige tranen, van eene Hollandsche Bibelsuster,... |
2. | Clachten van eenighe Dienaeren des woorts, en andere yverige bedroefde Broeders ende Susters van de Geusche Gereformeertheyt. |
Opgenomen in ‘Brabant in 't Verweer’. Cfr. B I, nr 8, hoofdstuk IX.
De Roomsche en de Calvinistische Roffelpot. id.,
Bldz. 759-767
Deze ‘roffelpotstukken’ behooren in feite tot den cyclus waarin de lotgevallen van den Pfalsgraaf, Koning van Bohemen, worden besproken. Deze zijn:
1. | ‘De Roomsche Roffel-Podt’,
kort na de kroning van Frederik V verschenen met als titel ‘T'Samen-sprekinge tusschen twee Boeren en de Boeckverkoper’ gericht tegen den Paus, den Keizer en den Koning van Spanje. |
2. | Na den slag bij Praag antwoordde Brabant aan Holland met ‘Den calvinistischen Roffel-Pot, T'Samen-sprekinghe tusschen twee Schippers ende eenen Kraemer.’ (1621). |
Opgenomen in ‘Brabant in 't Verweer’. Cfr. B I, nr 8, I en II van hoofdstuk V.
Brugsche Liederen over den Veldtocht van Frederik Hendrik in Vlaanderen (1631). id., bldz. 1007-1017.
Deze bijdrage sluit bij de studie uit 1928, bldz. 19-65, 638-670 aan. Hier ontleedt de geleerde vijf gedichten, drie van Vlaamsche en twee van Hollandsche zijde:
1. | Een niev Liedeken inhoudende Den Tocht die den Prince van Orangien ghedaen heeft... door Jacob Labus. |
2. | Eenen Jauw op den Tocht des Prins van Orangien naer Brugghe... |
3. | Een Wederklanck Teghen den Jauw van M.I. Schilder... |
4. | Foey-Iauw op het Advijs Vernieuwt in Deucht... |
5. | Cette lettre de Vendosme... |
Opgenomen in ‘Brabant in 't Verweer’. Cfr. B I, nr 8, hoofdstuk X.Ga naar voetnoot(1)
1932.
Eenige kleinigheden op het gebied van Taal- en Letterkunde. 1932,
Bldz. 585-594.
A. Een onopgemerkt Nederlandsch gedicht van Erycius Puteanus?
Bldz. 585-589.
Schr. is van oordeel dat het oorspronkelijk Nederlandsch gedicht ‘Lof mijns Liefs Haer-Tros’, dat hij hier afdrukt (bldz. 587-589), voorkomende in ‘Comus, dat is Bras-Godt ofte Slemp-Feeste der Cimmerianen, in ghedaente van eenen Droom’ (1608, Leuven, Ph. van Dormael), verdietsching van Puteanus' ‘Comus, sive Phagesiposia cimmeria Somnium’ (1608, Leuven, G. Rivius), aan Erycius Puteanus mag toegeschreven worden.
B. Een Nederlandsch Rondeel van G.G. Alione.
Bldz. 589-592.
Opgave van eenige feiten die ons uit Giovan Giorgio Alione's leven bekend zijn; enkele aanwijzingen over diens werk; bespreking van zijn in het Nederlandsch geschreven rondeel ‘Rondeau en flameng’, dat in de ‘opera Jocunda’ (1521) voorkomt en hier afgedrukt wordt op blz. 591.
C. ‘De Hennetaster.’
Bldz. 592-594.
Uit een onbekend zestiende-eeuwsch gedicht over den ‘Hennetaster’, dat hier medegedeeld wordt (bldz. 593-594), blijkt duidelijk de oorspronkelijke beteekenis van dit woord.
B. Verslagen en Mededeelingen.
1923.
Jos. A.U. Ernalsteen. Lessius' Momboirsrekening 1560-1566. 1923,
Bldz. 6-7
‘Het stuk werpt een helder licht op het dagelijksche leven der familie Leys en brengt ons een menigte tot nog toe gansch onbekende bijzonderheden over Lessius' eerste opvoeding’ (blz. 7).
A.H. Cornette. Liszt en zijne ‘Années de Pélerinage’. id.,
Blz. 169
Alhoewel deze compositiën van Liszt verouderd zijn en voor ons over het algemeen van belang ontbloot, ‘vormen ze een geheel, dat voor de geschiedenis der romantiek van het hoogste belang is. De heele schaal der romantische aandoeningen wordt er in doorloopen. Van dit standpunt uit bespreekt de heer A.H. Cornette het werk van Liszt met een merkwaardige fijnzinnigheid en heel veel muzikale en literaire geleerdheid, die evenwel bescheiden op het achterplan blijft en het echt artistieke karakter van zijn geschrift volstrekt niet in den weg staat. De gevoelige verbeelding van den schrijver beweegt zich met voorname elegantie over een veld van kennis, waarvan wij den gezichteinder moeilijk vermoeden kunnen Zijn nerveuse, frissche stijl is een genot’ (blz. 169).
Verslag van Dr. M. Sabbe over de prijsvraag: De Geschiedenis van de Kinderliteratuur in de Nederlanden tot en met 1900. id.,
Bldz. 325-330
[Eerste verslaggever:: Prof. Dr. M. Sabbe; tweede, Kan. Am. Joos en derde, Mej. M.E. Belpaire.]
1o De oude Vlaamsche schoolboeken dienden opgesomd; 2o de bibliographische bijzonderheden zijn onvoldoende; 3o de illustratie der kinderboeken moest grondiger behandeld.
1925.
Verslag van Dr. Maurits Sabbe over de prijsvraag: Een onderzoek naar de bronnen van ‘Biëncorf der H. Roomsche kercken van Isaac Rabbotenu.’ 1925,
Bldz. 286-287
[Eerste verslaggever: Mr. Leonard Willems; tweede, Prof. Dr. Maurits Sabbe; derde, Prof. Dr. J. Mansion.]
1o Het bibliographisch gedeelte laat heel wat te wenschen over; 2o het onderzoek van de aangewende bronnen is niet wetenschappelijk genoeg opgevat; 3o de verwerking van het materiaal is onvoldoende.
Jos. A.U. Ernalsteen. De Humanist Joannes Custos Brechtanus. id.,
Blz. 617
Niet alleen heeft Ernalsteen ons belangwekkende aanvullingen bij Custos' biographie geschonken, doch tevens biedt hij ons een overvloedige documentatie over de inrichting van diens school te Brecht aan, zoodat 's schrijvers werk het plan van een eenvoudige levensbeschrijving verre heeft overschreden, en ‘een bijdrage van beteekenis voor de geschiedenis van het onderwijs in ons land’ is geworden.
1926.
Joan de Grieck, drie Brusselsche kluchten uit de zeventiende eeuw, ingeleid, van aanteekeningen en woordenlijst voorzien door Dr. Paul De Keyser. 1926,
Blz. 294
‘Dit werk verdient de aandacht van al wie belang stelt in een grondiger kennis van het Zuid-Nederlandsch letterkundige leven in de 17e eeuw. Wij wenschen Dr P. De Keyser geluk met zijn arbeid.’
Jos. Ernalsteen. Het Altaar der St. Jorisgilde te Brecht. id.,
Blz. 381
‘Het is een zeer verdienstelijke bijdrage tot de geschiedenis onzer schilderkunst, waarvoor wij den schrijver erkentelijk moeten zijn.’
Verslag van Prof. Dr. M. Sabbe over de prijsvraag: De Opvatting van Vondel over de beeldende Kunsten en zijn verhouding tot de kunstenaars van zijn tijd. Id., blz. 18 (Mei-aflevering).
[Eerste verslaggever: Prof. Dr. Leo Van Puyvelde; tweede, P.J. Salsmans S.J.; derde, Prof. Dr. Maurits Sabbe.]
Na gewezen te hebben op ‘de wenschelijkheid om door den auteur meer rekening te zien houden met die gedichten van Vondel, waarin hij niet rechtstreeks over schilders en schilderkunst handelt, maar eenvoudig uiting geeft aan zijn natuurgevoel’, sluit schr. zich bij het gunstig advies van de eerste twee verslaggevers aan.
Verslag van Prof. Dr. M. Sabbe over ‘Vondel en Gillis van Vinckenroy’ door Dr. Jan Gessler, ter opneming in de ‘Verslagen en Mededeelingen’ aangeboden. Id.,
Blz. 491
‘Dr. J. Gessler heeft de vraag, of Vondel ooit te Hasselt was, en al de bijkomstige punten met veel methode en zorg onderzocht.’
1927.
Lode Monteyne. Kritische Bijdragen over Tooneel. 1927,
Bldz. 45-46
Lode Monteyne ‘heeft de tooneelcritiek, die vroeger maar te veel op
louter gevoelsgronden, op persoonlijke antipathiën of sympathiën steunde, op een hooger plan gebracht. Bij een groote beslagenheid op het gebied van de binnen- en buitenlandsche tooneelliteratuur, voegt hij goeden smaak en een juist oordeelenden critischen zin, die aan verscheidene van zijn journalistieke opstellen een duurzame waarde geven’ (blz. 45).
Em. van Heurck.Voyage autour de ma Bibliothèque. id.,
Blz. 9
Dit werk bevat een studie over 41 oude Vlaamsche school- en volksboeken in 4o formaat. ‘De arbeid van den heer E. van Heurck draagt den stempel van een voortreffelijk wetenschappelijken, volstrekt betrouwbaren geest, tevens geholpen door een onberispelijk goeden smaak, die zich in den gemakkelijken, vloeienden stijl van het boek openbaart.’
Katherina Boudewijns. Het Prieelken der Gheestelijker Wellusten, bezorgd door Dr. Hermance van Belle. id.,
Bldz. 1052-1053
In 't kort wordt gewezen op het belang van dit werkje en het besluit is: ‘De herdruk van dit boekje zal zeker voor gevolg hebben, dat Katherina Boudewijns voortaan minder stiefmoederlijk zal behandeld worden door de geschiedschrijvers onzer letterkunde.’
Jos. A.U. Ernalsteen. Joannes Stadius Leonnouthesius. id.,
Blz. 1053
‘Een levensbeschrijving van Stadius, vol belangrijke, nieuwe bijzonderheden’ gevolgd door een uitvoerige bibliographie van Stadius'werk en onuitgegeven handschriften en brieven.
‘Dat alles geeft weer blijk van de stiptheid en methode, die wij reeds in vorig werk van den heer Ernalsteen mochten waardeeren.’
Hendrik van Tichelen. De waarachtige Geschiedenis van Op-Sinjorken op rijm verteld en van aanteekeningen voorzien. id.,
Bldz. 1053-1054
‘Na zich voortreffelijk op de hoogte gesteld te hebben van al de noodige bescheiden, wat afdoende blijkt uit de belangwekkende nota's, die de schrijver ons mededeelt, heeft hij het populaire gegeven in vlotte, gemakkelijke en welluidende verzen, met humor en levendigheid opnieuw verteld’ (blz. 1054).
1928.
Flor. Prims. De Oorlog van Mijnheer Cobbé. 1928,
Bldz. 14-15
Schr. wijst op het nieuwe van het behandelde onderwerp. Naast de stevige documentatie, die de historisch-wetenschappelijke waarde van dit werk uitmaakt, treft ons een levendigheid en een boeiende kracht die ‘zeker de grootste bekoorlijkheid ervan uitmaakt’ (blz. 15).
H. Van Tichelen. Over Boeken voor Kinderen, studie ten gerieve van leerkrachten, ouders en bibliothecarissen. id.,
Blz. 261
Schr. wijst op den rijken inhoud van dit werk en besluit: ‘Velen zullen hier nuttig gebruik kunnen maken van de paedagogische en literaire kennis van den heer H. van Tichelen.’
Dr. Francina Van Eck. Mededeelingen omtrent de Bronnen van den Dichter Jan-David Heemssen. id.,
Blz. 785
‘Mej. F. van Eck geeft hier verdienstelijk ontginningswerk, waarvan door haar of door anderen bij het schrijven van een volledige studie over Heemssen een nuttig gebruik kan gemaakt worden.’
1929.
Lode Monteyne. Koorn en Kaf. 1929,
Blz. 49
De hier verzamelde tooneelstudies hebben ‘alle het karakter van een definitief, voor altijd vaststaande oordeel. Dit is het gevolg van de werkmethode, de groote belezenheid, den goeden smaak en de flinke tooneelkennis van den auteur.’
Dr. A. Van Schevensteen. Een reeks brochures. id.,
Bldz. 49-50
Een reeks merkwaardige studies over de geschiedenis van de leprozenverzorging in het oude Antwerpen.
Verslag over de prijsvraag: Leven en Werken van R. Versteganus. id.,
Blz. 314
[Eerste verslaggever: Prof. Dr. M. Sabbe; tweede, J. Jacobs; derde, Dr. L. Goemans.]
Schrijver heeft van Versteganus een betrouwbaar levensverhaal gegeven - enkele punten moeten nog opgelost worden - en van zijn beteekenis schetst hij tevens een gelukkig beeld. Een gunstig advies wordt uitgesproken.
1930.
Verslag over de prijsvraag: Men vraagt een studie over de letterkunde in de Antwerpsche Kempen van 1830 tot 1900.1930,
Bldz. 230-231
[Eerste verslaggever: J. Jacobs; tweede, Prof. Dr. M. Sabbe; derde, O. Wattez.]
‘Wij missen in deze studie een ruimeren horizont (blz. 230). Het boek is een mengsel van zeer uiteenloopenden aard geworden, zonder werkelijke synthesis. Toch ontkent schr, de vele verdiensten niet en sluit hij zich bij het voorstel tot bekroning aan, mits ‘grondige omwerking bij eventueele uitgave’ (blz 231).
Floris Prims. De Kapel van Burgondië. id.,
Bldz, 256-257
‘Dit werk is een zeer onderhoudende en zaakrijke studie over een van de interressantste en minst gekende oude gebouwen te Antwerpen.’ Al wat over deze kapel tot hiertoe geschreven is geworden onderwerpt schrijver aan een nieuw onderzoek, waarbij hij o.m. ‘blijk geeft van zeer grondige kennis der middeleeuwsche symboliek.’ (blz 257).
De Violier.
1898.
Hauptmann's ‘Versunkene Glocke’. 1898, IV Jrg., Nummer 7, 15 April 1898,
Bldz. 33-35
De eerste geut van de latere breedvoeriger studie uit ‘Mozaïek’. Cfr. B I, nr 3.
Vlaamsche Arbeid.
1922.
Streuvels-Bijdrage. 1922, XVII Jrg.,
Bldz. 34-35
Een huldewoord vol bewondering en geestdrift voor Stijn Streuvels bij zijn vijftigsten jaardag
De Vlaamsche Gids.
1905.
Aug. Vermeylen. Verzamelde Opstellen. Twee Deelen. 1905, I Jrg.,
Bldz. 518-525
Opgenomen in ‘Mozaïek’. Cfr B I, nr 3.
1907.
Gerhard Hauptmann en de Verzonken Klok. 1907, III Jrg.,
Bldz. 557-567
Opgenomen in ‘Mozaïek’ Cfr. B I, nr 3.
1909.
Pater Justinus' Klooster gedichten. 1909, V Jrg.,
Bldz. 74-96
Een uitvoerige ontleding van den inhoud der behandelde gedichten geïllustreerd door talrijke en treffende citaten toont aan dat ‘Pater Justinus' kloostergedichten een bescheiden, maar werkelijk niet te versmaden bijdrage zijn tot de betere kennis van het intiemere kloosterleven gedurende de laatste jaren van het Spaansch en de eerste helft van het Oostenrijksch bewind in de Zuidelijke Nederlanden.’
Het Proza in de Vlaamsche Letterkunde. id. id.,
Bldz. 193-216
Afzonderlijk verschenen. Cfr. B I, nr 2 en tevens opgenomen in ‘Mozaiek’. Cfr. B I, nr 3.
1911.
Twee Stroomingen in de Nederlandsche Poëzie. 1911, VII Jrg.,
Bldz. 237-260
Opgenomen in ‘Mozaïek’. Cfr. B I, nr 3.
1912.
Bij het vereeuwen van Conscience's geboortejaar. 1912, VIII Jrg.,
Bldz. 385-395
Opgenomen in ‘Taal en Kultuur uit Vlaanderen. Redevoeringen en Studies’. Cfr. B I, nr 6.
1914.
De Finnen en hun Cultuurstrijd. 1914, X Jrg.,
Bldz. 1-17
Om de waarde hunner nationale beschaving in Europa beter bekend te maken hebben enkele Finnen, onder leiding van Werner Söderhjelm, een boek uitgegeven: ‘Finlande et Finlandais’ - een werk in den aard van ‘Vlaanderen door de Eeuwen heen’.
‘Het boek wil een leidraad zijn voor degenen, wier blikken thans op Finland gericht zijn, om de politieke crisis te volgen, welke dit land op dit oogenblik doorworstelt. De uiteenzetting der toestanden is niet volledig, maar zij is afwisselend en veelzijdig genoeg om ons voldoende op de hoogte te brengen van Finland's leven en recht op leven.’ (blz. 2). Aan de hand van dit rijke werk werpt Dr. Maurits Sabbe een blik op land en volk, op Finland's geschiedenis, Finland's parlement en vooral op de aldaar heerschende taaltoestanden, bij wier uiteenzetting schr. vaak treffende vergelijkingen ophangt met Vlaamsche taaltoestanden. Deze zeer interessante studie wekt een levendige belangstelling op voor de merkwaardige cultuurontwikkeling die zich in Finland gedurende de 19e eeuw heeft voorgedaan.
Pol de Mont en de Ontwikkeling van de Vlaamsche Poëzie sedert 1830. id. id.,
Bldz. 193-209
Opgenomen in ‘Taal en Kultuur in Vlaanderen. Redevoeringen en Studies.’ Cfr B I, nr 6.
1922-1923.
Op den Drempel van den adelstand. 1922-1923, XI Jrg., Nieuwe Reeks,
Bldz. 152-188
Opgenomen in ‘Uit het Plantijnsche Huis’. Cfr. B II, nr 6.
1923-1924.
Onze Letterkundige Taal in de 19e eeuw. 1923-1924, XII Jrg., Nieuwe Reeks,
Bldz. 311-329
Opgenomen in ‘Taal en Kultuur uit Vlaanderen. Redevoeringen en Studies’. Cfr. B 1, nr 6.
1925-1926.
Het Nederlandsche mooie boek. 1925-1926, XIV Jrg., Nieuwe Reeks,
Bldz. 30-34
Algemeene beschouwingen.
De Schilder van ‘Zonneschijn’. id. id. id.,
Bldz. 537-544
‘E. Claus vormt met Guido Gezelle en Peter Benoit het glorieuze drietal’ bij wien de kunst van deze gewesten op het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw sommige van haar hoogste mogelijkheden heeft geopenbaard. Volgt dan een beeld van 's schilders leven en werk.
1926-1927.
Louis Franck als Voorstander der Vlaamsche Beweging. 1926-1927, XV Jrg., Nieuwe Reeks,
Bldz. 398-403
Is de rede op het Huldebetoon Louis Franck den 5 Mei 1927 uitgesproken. De grondgedachte mag men als volgt samenvatten: ‘Louis Franck bracht ons het krachtig, gezond idealisme van het plichtsbesef en de daad, - een vaste Vlaamsche overtuiging en - een ongemeen strategisch beleid.’ (blz. 398). Van deze verschillende kenmerken haalt spreker menig voorbeeld aan in de ontwikkeling van zijn merkwaardige redevoering.
Huldebetoon Jef Mennekens. id. id. id.,
Bldz. 482-486
De feestredenaar schetst Mennekens' veelzijdige bedrijvigheid en wijst vooral op dat innig samengaan van droom en daad bij den gehuldigde.
Tevens verschenen in ‘Huldebetoon Jef Mennekens’. Cfr. B VII, nr 21.
Rubens als Vredestichter, id. id. id.,
Bldz. 505-526
Deze studie is een fragment uit Prof. Sabbe's werk ‘Het Antwerpsch Geestesleven in Rubens' Tijd’. cfr. B VII, nr 17.
1928-1929.
Prof. Richard Kreglinger. In Memoriam. 1928-1929, XVIIe Jrg., Nieuwe Reeks,
Bldz. 97-102
Een beeld van den afgestorvene als geleerde, als liberaal en als Vlaamschgezinde.
Vondel, Rubens en Antwerpen. id. id. id.,
Bldz. 289-304
‘Vondel is een tweelingbroeder van Rubens. en Antwerpen is hun moeder Vondel beteekent wel is waar Amsterdams opgang en hoogbloei in de 17e-eeuw, Rubens daarentegen Antwerpens grootheid en weelde op kunstgebied in hetzelfde tijdvak, - maar beiden zijn met dezelfde hartvezels aan de stad van hun oorsprong verbonden, en beiden dragen in zich het merg van hetzelfde Brabantsche wezen. Beiden zijn Nederlanders, die uitgroeiden tot wereldburgers en, hetzij wij hen plaatsen tegenover hun stam of tegenover de menschheid, zij blijven met elkander vereenigd naar geest en ziel Zooals Rubens schilderde, zoo dichtte Vondel. In beider werk bereikt de Nederlandsche Hoog-Renaissance haar heerlijksten bloei, gedrenkt met de beginselen van het verchristelijkt stoïcisme en getooid met de weidsche pracht van de Barok. En van die geestelijke en artistieke stroomingen was Antwerpen een van de rijkst vloeiende bronnen.’ (blz. 289). Deze toespraak wil ‘in het Groot-Nederlandsche lofkoor ter eere van Vondel den Antwerpschen klank laten hooren’ (blz. 290). Daarom ontleedt schr. Vordel's betrekkingen met Zuid-Nederland, wijst de plaatsen uit zijn werk aan die zijne verhoudingen tot Vlaanderen belichten en legt nadruk op Vondel's wensch den vrede te zien heerschen tusschen Noord en Zuid. Het verder verloop der toespraak toont door talrijke keurig gekozen voorbeelden aan hoe de eigenschappen van Rubens' schilderijen diegene zijn van Vondel's gedichten, hoe beide door éénzelfde liefde voor Antwerpen en de Vlaamsche gewesten bezield waren en schr. besluit: ‘zooals zijn tijdgenooten over hem dachten, zoo doen wij het nog. Wat Dante voor de Italianen is, Shakespeare voor de Engelschen, Goethe voor de Duitschers, dat is Vondel voor ons: de drager van een onzer hoogste en zuiverste geestelijke waarden. Zijn naam is een van de hechtste adelbrieven van het Nederlandsche volk.’ (blz. 304).
1931-1932.
Een Pleidooi ten Voordeele van de Folklore. 1931-1932, XX Jrg.,
Bldz. 49-61
Redevoering uitgesproken op de eerste openbare vergadering van de Provinciale Commissie voor Folklore en Geschiedenis te Antwerpen Spreker wijdt eerst over het ontstaan van de pas ingerichte commissie uit, toont het wezen en de beteekenis van de folklore aan en bepaalt de werkzaamheden van de nieuwe inrichting.
Het Brugsche ‘Bouc der Ambachten’. id. id.,
Bldz. 330-332
Bespreking van ‘Het Brugsche Livre des Mestiers en zijn navolgingen’ door Dr Jan Gessler, waarin zoowel de streng wetenschappelijke methode als de voorbeeldig typographische verzorging geloofd worden. Enkele treffende uittreksels toonen het algemeen belang van dezen herdruk aan.
Vlaamsch Leven.
1916-1917.
Lijkrede uitgesproken bij het graf van Alovs Desmet. 1916-1917, II Jrg.,
Blz. 663
Over de beteekenis van den afgestorvene.
De Vlaamsche School.
1897.
Prosper Colmant. 1897, X Jrg.,
Bldz. 323-325
Een studie over Colmant als schilder en portrettist met aanwijzing van diens eigen karakter en ondergane invloeden.
Le Sillon. id. id.,
Bldz. 334-337
Een bondige karakteristiek van elk der deelnemende kunstenaars met een bondige doch scherpe beoordeeling van de voornaamste door hen tentoongestelde werken
1898.
Emiel Claus. 1898, XI Jrg.,
Blz. 84
Over de dichterlijke en picturale waarde van Emiel Claus' werk.
Pour l'Art, id. id.,
Bldz. 84-85
Over de verscheidenheid, voornaamste kenmerk dezer tentoonstelling.
Alexander Hannotiau. id. id.,
Bldz. 195-204
Brugge's beeld in het schilderwerk van Alexander Hannotiau.
Het Volksbelang.
1898.
Hauptmann's ‘Versunkene Glocke’.
Nummer van den 4n Juni 1898.
Onze Zuidnederlandsche folkloristische beweging: Dit zijn Vlaamsche vertelsels, uit den volksmond opgeschreven door Pol de Mont en Alfons de Cock, met 30 teeknn. van K. Doudelet.
Nummer van den 13 Augustus 1898.
1901.
Benoit en het volkslied. Nummer van den 13 Juli 1901.
Verkort uit 's schrijvers' bijdrage uit ‘Volkskunde’.
1903.
Kinderspel en kinderlust: Kinderspel en kinderlust in Zuid-Nederland, door Alfons de Cock en Isidoor Teirlinck, met teeknn. van Herman Teirlinck. Eerste deel.
Nummer van den 28 Maart 1903.
1911.
In Fransch-Vlaanderen. Nummer van den 18 Februari 1911.
Vlaanderens muzikale wedergeboorte. Redevoering uitgesproken in den Franschen Schouwburg te Gent op ‘Vlaanderens Kunstdag’ (16 Juli 1911). Nummer van den 14 October 1911.
Overdruk uit den Vlaamschen Gids.
Volkskunde.
1897-1898.
Skandinaafsche Volksliederen. Les vieux chants populaires scandinaves. Étude de littérature comparée par L. Pineau.
I. Époque sauvage. Les chants de magie. 1897-1898, X Jrg., bldz. 213-220; 1898-1899, XI Jrg.,
Bldz. 114-118, 140-145.
Een inleidend kapittel geeft een bespreking van de voornaamste liederenverzamelingen uit de Skandinaafsche landen. ‘Les vieux chants populaires scandinaves’ is het eerste volledig werk over het Skandinaafsche volkslied. Een grondige en analytische omschrijving van inhoud, methode en opvatting van deze bijzonder belangrijke publicatie bevat Dr. Sabbe's artikel.
1898-1899.
Onze Zuidnederlandsche Folkloristische Beweging. Dit zijn Vlaamsche Vertelsels, uit den volksmond opgeschreven door Po de Mont en Alfons de Cock. 1898-1899, XI Jrg.,
Bldz. 76-81
Vooraf een algemeen overzicht van het in het Vlaamsche land gepresteerde op gebied van het volkslied en het sprookje. De nieuwe bundel van Pol de Mont en Alfons de Coek heet Dr. Sabbe ‘een gebeurtenis van belang in ons folkloristisch wereldje’ wijl hij voor geen enkele uitheemsche prestatie moet onderdoen, wat criticus door zijn bespreking aantoont.
Een Fransch-Vlaandersche Sage. Waarom Mardijcke een doodarm dorp is. id. id.,
Blz. 67
Wegens het vrij laten van de gevangen genomen ‘zeemarminne.’
Het Klooster van St. Ariaan id. id.,
Bldz. 197-201
Oorsprong en beteekenis van deze uitdrukking.
1899-1900.
Peerdemafooi. 1899-1900, XII Jrg.,
Bldz. 58-60
Varianten van ‘peerdemafooi’ en opheldering van dezen vorm.
1900-1901.
De Middelnederlandsche Exempelen en de Folklore. Middelnederlandsche Legenden en Exempelen. Bijdrage tot de kennis van de Prozaliteratuur en het Volksgeloof der Middeleeuwen door C.G.N. de Vooys. 1900-1901, XIII Jrg.,
Bldz. 19-29
De bespreking van dit zoowel in literair-historisch als in folkloristisch opzicht merkwaardig boek van Prof. de Vooys is voor schr. een gelegenheid, door het mededeelen van enkele nog nu door het volk graag vertelde exempelen, op de levenskracht dezer laatste te wijzen. Derhalve spoort hij de Vlaamsche folkloristen aan deze verhalen met zorg op te teekenen. Ten slotte toonen talrijke voorbeelden aan hoe vruchtbaar de studie van de exempelen is voor de betere kennis van het middeleeuwsch volksgeloof.
Eenige Brugsche Volksliederen. id. id.,
Bldz. 186-193
De hier medegedeelde Brugsche volksliederen (Roland-Halewijn; Ste. Catharina; MiAnsje; De drie Zielen en Isabelletje) kunnen in zekere maat beschouwd worden als een aanvulling van Lootens en Feys' verzameling.
Peter Benoit en het Vlaamsche Volkslied. id. id.,
Bldz. 209-215
Na op Benoit's opvatting gewezen te hebben - in de studie van het oude Vlaamsche lied zag hij het krachtigste hulpmiddel in voor de vorming van een eigenaardig nationaal karakter - een ontleding van diens voornaamste volksliederencomposities.
1901-1902.
De Sage van den Hertog van Luxemburg. Die Sage vom Herzog von Luxemburg und die historische Persönlichkeit ihres Trägers von Dr. Anton Kippenberg. 1901-1902, XIV Jrg.,
Bldz. 4-18
Aan de hand van Dr Anton Kippenberg' s boek ‘dat in de Duitsche folklore op schitterende wijze eene leemte komt aan te vullen’, een uitwijding over den oorsprong, het wezen, de beteekenis en de vertakkingen van de sage van den hertog van Luxemburg, die een treffende gelijkenis met de Faustsage vertoont, wat insgelijks door den criticus belicht wordt.
De Noot in de Volksgeneeskunde id. id.,
Bldz. 110-112
Een afschrift van het in het begin der achttiende eeuw door de Brugsche rederijkersgilde ‘de drie Santinnen’ bekroonde gedicht.
1903.
Los Praatje over Kinderspel en Kinderlust. 1903, XV Jrg.,
Bldz. 93-99
Naar aanleiding van ‘Kinderspel en Kinderlust’ van Alfons de Cock en Isidoor Teirlinck, toont schr. de waarde van een dergelijke verzameling aan, bespreekt onderhavig werk en geeft enkele aanvullingen aan.
1905.
Iets over Oerteelt. 1905, XVII Jrg.,
Bldz. 33-35
De datum waarop de leer der oerteelt uit de wetenschap verbannen werd wordt nagegaan en enkele voorbeelden worden gegeven die op het voortleven van deze leer onder den vorm van volksgeloof wijzen.
Een Begijnenliederboekje uit de 18e eeuw. id. id., bldz. 229-238; 1906, XVIII Jrg., bldz. 97-105.
Een kopij van de voornaamste liederen uit eene handschriftelijke liederenverzameling van een begijntje, Jeanne Catharine Verachter genaamd, die te Antwerpen gedurende de achttiende eeuw leefde.
Een Praatje over Spreekwoorden. Naar aanleiding van Alfons de Cock's ‘Spreekwoorden en Zegswijzen afkomstig van oude gebruiken en volkszeden.’ 1906, XVIII Jrg.,
Bldz. 1-11
Opgenomen in ‘Mozaïek’. Cfr. B I, nr 3.
1907.
Satirische Prophetie of Raadselspel? 1907, XIX Jrg.,
Bldz. 34-39
Belichting van den geest waarin Meter Herry's boekje ‘Vremde prognosticatiën’ geschreven werd en aanhaling van enkele raadsels die op een opvallende algemeene overeenkomst met het eerste deel dezer prognosticatie aanwijzen.
Flor. van Duyse's ‘Oude Nederlandsche Lied.’ id. id.,
Bldz. 45-50
Opgenomen in ‘Mozaïek’. Cfr. B I, nr 3.
Baldie. id. id.,
Bldz. 85-88
Een ontleding van het folkloristisch aandeel in ‘Baldie’, de opera van Jan Blockx en Nestor de Tière.
1910.
Pieter Breugel en de Folklore. 1910, XXI Jrg.,
Bldz. 93-95
Aan de hand van het werk van R. van Bastelaer en Georges H. de Loo ‘Peter Breugel l'ancien, son oeuvre et son temps’, toont schr. de verscheidenheid van folkloristische elementen in diens oeuvre aan.
Folkloristische Hazenpastei. id. id.,
Bldz. 129-142
Grondige studie over de veelzijdige rol door den haas gespeeld eerst bij de primitieve, daarna bij de Europeesche volkeren en ten slotte bij onze Vlaamsche menschen. Typische aanhalingen uit de fabel- en spreekwoordenliteratuur illustreeren 's schrijvers uiteenzetting.
‘Duifjen en Willemientje.’ id. id.,
Blz. 155
Opgave van den oorsprong van de in Brugge algemeen in zwang zijnde uitdrukking: ‘ze komen overeen lijk Duifjen en Willemientje.’
Jordaens en de Folklore. id. id.,
Bldz. 209-211
Al is Jordaens niet zoo tieffend en overwegend volksch als Breugel, tòch verdient hij door zijn talrijke konings- en spreekwoordendoeken een eereplaats onder de schilders die de belangstelling van den folklorist kunnen opwekken.
1912.
Nageboorte en Navelstreng in Volksgeloof en Volksgebruik. 1912, XXIII Jrg.,
Bldz. 91-98
De titel wijst voldoende het onderwerp aan dat zoowel primitieve als tegenwoordige volkeren omvat.
Uit onze oude Schrijvers. Kint-baerenden man. id. id.,
Bldz. 158-160
Een ontleding van het onder dezen titel in 1698 verschenen gedicht van Philippus Jongherycx en een opgave van gelijkaardige staaltjes van zeventiende-eeuwsch volksgeloof.
1914.
Bij het ingaan van den vijf-en-twintigsten jaargang van ‘Volkskunde.’ 1914, XXV Jrg.,
Bldz. 5-11
Een rijk gedocumenteerd overzicht van wat in deze tijdspanne in Vlaanderen op het gebied van de folklore gepresteerd werd
Nog het Driekoningenlied. id. id.,
Bldz. 138-139
Tekst van een ‘Nieuwjaarslied’ uit het liederboekje van begijntje Catharina Verachter.
1920.
Werking der Hemelteekenen. 1920, XXVIe Jrg.,
Bldz. 11-114
Een mededeeling van wat enkele zeer oude en zeldzaam geworden almanakken omtrent het oude geloof aan de inwerking van zon, maan en hemelteekenen op 's menschen gezondheid aanbevelen.
1926.
Brugsche Zanten. 1926, 31e Jrg,
I. De Pastor van Mannekensveere.
Blz. 157
Aanhaling van een paar sermoenverhaaltjes van den pastor van Mannekensveere.
II. Een oud Kindergebed.
Bldz. 157-159
Het avondgebed van een tachtigjarige dame in haar jeugd gepreveld en dat zich kenmerkt door het in elkander weven van verscheidene bekende rijmpjes.
III. Weverslied.
Bldz. 159-162
Aanteekening van een nieuwe lezing van het door Fl. van Duyse in diens ‘Oude Nederlandsche Liederen’ aangeteekend ‘Weverslied’.
Voor Iedereen.
1922-1923.
Christoffel Plantin en het Plantin-Moretus Museum te Antwerpen. 1922-1923, Ie Jrg.,
Bldz. 68-75
Een algemeen beeld voor het groot publiek bestemd.
De Week.
1911.
Worden Buysse's boeken gekocht? IIe Jrg., Nummer 20, 11 Februari 1911.
Mededeeling van het juiste cijfer der in de Vlaamsche boekhandels verkochte exemplaren van ‘In de Natuur’, ‘Rozeke van Dalen’, ‘'t Bolleken’, ‘Lente’, ‘'t Volle Leven’ en ‘'k Herinner mij’.
Pour la Défense de la Culture Française. id., Nummer 22, 25 Februari 1911.
Schr. toont aar dat de vervlaamsching geen vernietiging van de Fransche cultuur beoogt
Vlaemische Hovescheit. id., Nummer 38, 17 Juni 1911.
Aan de hand van enkele aanhalingen wijst schr. op het gunstig oordeel in vroeger eeuwen over de Vlaamsche ridderschap in Duitschland.
De Witte Kaproen.
1910-1911.
De Vlaamsche Muziekbeweging. 1910-1911, I Jrg., Nummer 9, Juli 1911.
Een vluchtig overzicht voor het groot publiek bestemd.
Yperman.
1923.
De ‘Ghesontbriefkens’ van Balthazar Moretus III. 1923, Fascicule I,
Bldz. 51-52
Uit meer dan één passage uit het journal van Balthazar Moretus III over zijn reis door de Kempen, de Meierij van 's Hertogenbosch. Zeeland en Vlaanderen (1668) vernemen wij hoe onze voorouders zich tegenover de hygiënische verordeningen der openbare besturen, in tijden van besmettelijke ziekten getroffen, gedroegen.
Zuid en Noord.
1912.
Les Prosateurs modernes en Flandre. 1912, IIIe Jrg.,
Bldz. 422-442
Opgenomen in ‘Histoire de la Littérature Flamande’. Cfr. B VII, nr 9.
2. Hollandsche Tijdschriften.
Amsterdamsch Weekblad.
Het Boek.
Boon's Geïllustreerd Magazijn.
Bijblad van Taal en Letteren.
Eigen Volk.
Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift.
Het Handelsblad.
De Kampioen.
De Kroniek.
Lente.
Neerlandia.
De Nieuwe Gids.
Nieuws van den Dag.
Taxandria.
De Zakenwereld.
Amsterdamsch Weekblad.
1922.
Timmermans-Huldiging te Lier. Nummer van den 28 October 1922.
Een verslag van deze viering.
1927.
Rubens' Herdenking te Antwerpen. Nummer van den 23 Juli 1927.
Een verslag van deze viering.
Het Boek.
1919.
Inscripties op Haringen. 1919, VIII Jrg.,
Bldz. 366-367
Nauwkeurige beschrijving van een gravure en een waterverfschildering in een factischen bundel aangetroffen, hoofdzakelijk uit zestiendeeuwsche Antwerpsche prenten bestaande.
1920.
Gedichten van en voor Chr. Plantin. 1920, IX Jrg.,
Bldz. 129-136
Aangave van een drietal gedichten die niet in Max Rooses' uitgave ‘Les Rimes de Plantin’ voorkomen.
Nog een Rijmpje van Chr. Plantin. id. id.,
Blz. 229
Een tweeregelig versje van Chr Plantin, een jaar vóór zijn dood (1588) geschreven en tot dusverre niet bekend.
Het Sonnet ‘Le Bonheur de ce Monde’. id. id.,
Bldz. 289-296
Opgenomen in ‘Uit het Plantijnsche Huis’. Cfr. B II, nr 6.
1921.
Uit de Briefwisseling van Clusius met Chr. Plantin en J. Moretus. 1921, Xe Jrg.,
Bldz. 97-113
Opgenomen in ‘Uit het Plantijnsche Huis’. Cfr. B II, nr 6.
In- en Uitvoerrechten op Boeken en Papier gedurende de 17e en 18e eeuw in Zuid-Nederland. id. id.,
Bldz. 285-293, 337-345, 361-372.
Opgenomen in ‘Uit het Plantijnsche Huis’. Cfr. B II, nr 6.
1922.
Een Plantijnsch Bandje? 1922, XIe Jrg.,
Bldz. 209-212
Het bandje van het door het Museum Plantin aangekochte prachtexemplaar van de ‘Institution d'une fille de noble maison’ vertoont een niet te loochenen overeenkomst met de ‘Flores de Seneea’ en ‘El felicissimo viage’ door Baron Rudbeck voor Plantijnsche banden gehouden.
1923.
Vijf Vroeg-16e eeuwsche Zuidnederlandsche Drukken. 1923, XIIe Jrg.,
Bldz. 49-56
Een beschrijving van vijf werkjes van belang voor de humanistische beweging in onze gewesten.
Ameet Tavernier. id. id.,
Bldz. 163-176
Mededeeling van tal van tot dusver ongekende levensbijzonderheden van Ameet Tavernier; aanhaling van bescheiden waaruit inlichtingen te putten zijn over diens bevoegdheid in de drukkunst en omstandige beschrijving van een civilitédruk door den geleerde in de Universiteitsbibliotheek te Luik gevonden.
Briefwisseling van de Gebroeders Verdussen, Hieronymus III en Jan Baptist, 1669 tot 1672. id. id.,
Bldz. 328-354
Overzicht van de voornaamste inlichtingen die uit deze merkwaardige briefwisseling te putten zijn om aldus practisch de beteekenis aan te toonen eener volledige uitgave van deze correspondentie.
1924.
Mag Pieter Jacobsz. Paets onder de Antwerpsche drukkers gerekend worden? 1924, XIIIe Jrg.,
Bldz. 73-78
F. Olthoff rangschikt Pieter Jacobszoon Paets onder de Antwerpsche uitgevers: eene vergissing. Geen enkel van de boeken door P.J. Paets
bezorgd is te Antwerpen gedrukt. Het zijn alle Amsterdamsche drukken, waarop P.J. Paets den naam van Antwerpen vermeldde omdat die in de ooren der Hollandsche katholieken een goeden, vertrouwenwekkenden klank had.
1929.
De eerste Uitgave van G. Meurier's Colloques ou Nouvelle Invention de propos familiers. 1929, XXe Jrg.,
Bldz. 109-110
De eerste uitgave is niet, zooals tot hiertoe algemeen aangenomen werd, van 1558, maar van 1557. Tekst en typographie zijn dezelfde van de uitgave van 1558; alleen de dateering van het voorwoord slaat op Juni 1857.
Boon's Geïllustreerd Magazijn.
1907.
Het Nederlandsch Lyrisch Tooneel te Antwerpen. 1907, IXe Jrg.,
Bldz. 565-570
Gelegenheidsstuk bij de inwijding van het nieuwe huis van het Nederlandsch lyrisch tooneel te Antwerpen, het eerste Nederlandsch opera-gebouw van Holland en Vlaanderen, op 18en October 1907
1909.
Oud Brugge verjongd. 1909, XIe Jrg., Maart-nummer.
De aanlegging van deze nieuwe haven beteekent een verjonging voor Brugge: het aloude Brugge zal blijven en het moderne leven zal zich vestigen buiten haar wallen tot aan zee. De aantrekkelijkheid voor den vreemdeling zal echter nog lange het oude Brugge zijn en dàt hebben de Bruggelingen goed begrepen: het treffendste voorbeeld daarvan is de Brugge - Nürnberg - beweging, waarover het tweede gedeelte van het stuk handelt.
Bijblad voor Taal en Letteren.
1916-1917.
Dierkennis en Diersage bij Vondel. 1916, III, bldz. 113-140; 1917, IV, bldz. 5-26, 39-69, 77-111.
Afzonderlijk verschenen. Cfr. B I, nr 4.
Eigen Volk.
1932.
Oude Vlaamsche Kerstliederen. 1932, IVe Jrg.,
Bldz. 3-6.
Toespraak voor de Belgische radiouitzending N.I.R., te Brussel, op Zaterdag 24 December 1931 gehouden. Na de voornaamste verzamelingen
van onze oude Vlaamsche volksliederen aangegeven te hebben, typeert spreker door passende uittreksels de gevoelssfeer dezer laatste en ontleedt de kerstzangen ter illustreering zijner inleidende voordracht gekozen.
Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift.
1913.
Brief aan den Kunstschilder Alfred Van Neste. 1913, Tweede Halfjaar, 23e Jrg., Deel 46,
Bldz. 401-408
Opgenomen in ‘Taal en Kultuur uit Vlaanderen. Redevoeringen en Studies’. Cfr. B I, nr 6.
1920.
Christoffel Plantin, St. Avertin bij Tours 1520, † Antwerpen 1589. 1920, Tweede Hafj., 30e Jrg., Deel 60,
Bldz. 99-108, 166-179
Opgenomen in ‘Uit het Plantijnsche Huis’. Cfr. B II, nr 6.
Cornelis Kiliaan. id. id. id.,
Bldz. 233-235
Een omlijning van Cornelis Kiliaan's werk en beteekenis, naar aanleiding van de Kiliaan-feesten te Duffel geschreven.
1921.
De Antwerpsche Ommegang. 1921, Tweede Halfj., 31e Jrg., Deel 62,
Bldz. 17-28
Opgenomen in ‘Uit het Plantijnsche Huis’. Cfr. B II, nr 6.
Het Handelsblad.
1911.
Rafaël Verhulst. Nummers van den 13 en 14 November 1911. Av.
De Kampioen.
1915.
Oudejaarsgedachten van den toerist. 1915, XXXIIe Jrg.,
Bldz. 1-3
De heilzame werking van het internationaal toerisme is een toenadering onder alle volkeren. Mocht het toerisme ook nu in den oorlogsroes gauw zijn rol van algeheele verzoening hervatten!
De Kroniek.
1920.
Kiliaan, voornaamste medewerker van Plantijn. 1920, VIe Jrg.,
Bldz. 231-233
Een algemeen beeld, ter gelegenheid van de Kiliaan-hulde.
Lente.
1904.
Vlaamsche Studentenliteratuur. 1904, VIe Jrg., Nummer 3, 16 Januari 1904,
Bldz. 30-32
Een beeld van de Vlaamsche studentenliteratuur, naar aanleiding van het verschijnen van de bloemlezing uit de almanakken van ‘'t Zal wel Gaan’, ter gelegenheid van de viering van het vijftigjarig bestaan dezer Vlaamsche studentenvereeniging.
Eene Nederlandsche Hoogeschool in België. id. id., Nummer 10, 5 Maart 1904,
Bldz. 115-117
Een ontleding van het Mac Leod- en het Fredericq-stelsel voor de vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool. Daarna een schets in grove trekken van het Vlaamsch Studentencongres van 28 Februari 1904; ten slotte een bondig ‘In Memoriam Prof. P. Alberdingk Thijm’, ‘een der oudste en aan de Vlaamschgezinde beginsels verkleefdste leeraars der Leuvensche Hoogeschool.’
‘Ces Messieurs’ en de Studenten. id. id., Nummer 13, 26 Maart 1904,
Bldz. 151-152
Uitwijding over de herrie die de opvoering van het Fransche tooneelspel ‘Ces Messieurs’ van Ancey in de Belgische studentenwereld verwekt heef.
Uit de katholieke Vlaamsche Studentenbeweging. Hulde aan de Nagedachtenis van Albrecht Rodenbach. id. id., nr 19, 7 Mei 1904,
Bldz. 223-225
Schr. wijst op den toestand van onze onderwijsgestichten met betrekking tot onze Vlaamsche taal, plaatst Albrecht Rodenbach in dit milieu en bepaalt diens beteekenis in de Vlaamsche studentenbeweging alsmede in de Vlaamsche letterkunde.
Chineesche Studenten in België. id. id., nr 28, 9 Juli 1904,
Blz. 330
Relaas van de relletjes te Luik door Chineesche studenten uitgelokt.
Uit België. Société Coopérative Intellectuelle. id. id., nr 29, 16 Juli 1904,
Bldz. 342-344
Over het doel van deze maatschappij en de oorzaken van haie ontbinding.
Uit België. id. id., nr 41, 8 October 1904,
Bldz. 487-488
Uitwijding over twee studentenalmanakken: het Jaarboek voor 1904 uitgegeven door de Algemeene Katholieke Studentenmaatschappij en den Almanak voor 1902 uitgegeven door den liberalen Vlaamschgezinden studentenkring ‘'t Zal wel gaan’.
Uit België. id. id., nr 43, 22 October 1904,
Bldz. 512-513
Verslag over verschillende feestelijkheden aan onze Belgische Universiteiten.
Uit België. id. id., nr 47, 19 November 1904,
Bldz. 560-561
Beschrijving van de openingsplechtigheid van de Leuvensche Hoogeschool
Uit België. id. id., nr 50, 10 December 1904,
Blz. 591
Schr handelt over de opgewondenheid welke onder de studenten van de Brusselsche hoogeschool heerscht naar aanleiding van de opvolging van Prof. Sacré.
Uit België. id. id., nr 52, 24 December 1904,
Bldz. 621-622
Verslag over de openbare vergadering door de studenten der Brusselsche hoogeschool gehouden om hun sympathieën te betoogen ten voordeele der arbitrage-vraag alsook om protest aan te teekenen tegen de verdrukking der Finnen, Polen en andere nationaliteiten door de Russische autocratie.
Neerlandia.
1915.
Lodewijk de Raet †. 1915, XIXe Jrg.,
Bldz. 15-16
Overzichtelijk beeld van de bedrijvigheid van Lodewijk de Raet wiens blijvende verdienste zijn streven is de Vlamingen in den stroom van het moderne geestesleven mee te rukken. Toen de Vlaamsche Beweging met Prof Mac Leod en Prof Aug. Vermeylen uit haar gevoelsromantiek verdrongen werd was Lodewijk de Raet's aandeel het wetenschappelijk onderzoek van al de vragen van economischen en sociologischen aard.
De Nieuwe Gids.
1913.
Christo Botew. Een Boelgaarsch vaderlandsch dichter. 1913, XXVIIIe Jrg., Tweede Halfj.,
Bldz. 494-508
Vooraf verschenen in ‘Het Tijdschrift van het Willemsfonds’. Cfr. 1897.
Nieuws van den Dag (Amsterdam).
1891.
Historische Plekjes in Vlaanderen.
Zig-Zagwandeling door Brugge. Nummers van den 7, 15, 23 Juli en 1 Augustus 1891.
Knocke, Heyst, Blankenberghe. Nummers van den 2 en 10 Augustus 1891.
1892.
Wenduyne, Den Haan, Oostende. Nummers van den 1, 2 en 3 Augustus 1892.
Mariakerke, Middelkerke, Nieuwpoort. Nummers van den 22 en 27 Augustus 1892.
Aangename praatjes over deze verschilende ‘plekjes in Vlaanderen’.
Taxandria.
1924.
Reis der Moretussen door Hollandsch-Brabant in 1668. 1924, Deel XXXI,
Bldz. 33-40, 78-84
Gedeelte uit het reisdagboek van Balthasar III, waarin sprake is over Hollandsch-Brabant.
De Zakenwereld.
Extra-Nummer gewijd aan de Wereldtentoonstelling voor Koloniën, Zeevaart en Vlaamsche Kunst, Antwerpen 1930. (Amsterdam).
1930.
De Tentoonstelling van Oud-Vlaamsche Kunst te Antwerpen 1930. 1930, XIIe Jrg.,
Bldz. 49-53
Over de opvatting die de inrichters van de tentoonstelling van Oud-
Vlaamsche Kunst te Antwerpen deelen en een vluchtig overzicht van de verschillende afdeelingen, gewijd aan de veelzijdige uitingen van de Vlaamsche kunst door de eeuwen heen
3. Fransche Tijdschriften.
Les Annales.
Arts et Métiers Graphiques.
Bulletin Officiel du Touring Club de Belgique.
La Nervie.
La Renaissance d'Occident.
Les Annales.
1920.
Un Autographe de Christophe Plantin. 1920, Nummer van den 8en Augustus,
Blz. 111
Ontleding der twee bekende verzen van Plantin, waarin hij zijn levensleuze verwoordt.
Arts et Métiers Graphiques.
1929.
La Typographie en Belgique. 1929, Nummer 11,
Bldz. 673-678
Een vluchtig overzicht van de geleidelijke ontwikkeling van de drukkunst in ons land.
Bulletin Officiel du Touring club de Belgique.
1929.
Le Musée Plantin-Moretus. 1929, 35e Jrg.,
Bldz. 321-324
Vluchtig overzicht van Plantin's leven, werkzaamheid en beteekenis.
La Nervie.
1932.
Marie Gevers. Témoignage. 1932, Numéro V,
Blz. 11
‘L'OEuvre de Mm. Marie Gevers me paraît l'une des plus pures et des plus fidèles images littéraires de vraie vie flamande que j'aie jamais rencontrée chez nos écrivains nationaux, et même parmi les écrivains d'expression flamande’.
La Renaissance d'Occident.
1920.
Christophe Plantin. St. Avertin lez Tours 1520-Anvers 1589. 1920, Ie Jrg., Tweede Halfj.,
Bldz. 219-259
Afzonderlijk verschenen. cfr. B II, nr 1.
B. Boekbeoordeelingen.
De Gulden Passer.
Nieuw Leven (Mechelen).
Tijdschrift van het Willemsfonds.
De Vlaamsche Gids.
De Vlaamsche School.
Geest van deze rubriek:
Deze rubriek bevat over het algemeen boekaankondigingen in den vorm van bondige besprekingen. Enkele keeren dringt Maurits Sabbe grondiger in het wezen van een pas verschenen werk door: alleen dan zullen we de hoofdlijnen van 's schrijvers betoog pogen weer te geven.
De Gulden Passer.
1923.
Dr. J.F.M. Sterck. Hoofdstukken over Vondel en zijn kring. 1923, Nieuwe Reeks, Ie Jrg.,
Blz. 83
Schr. haalt uit dit werk enkele bijzonderheden aan die voor de geschiedenis van Antwerpen een onbetwistbaar belang hebben.
Marcel Hoc. Étude sur Jean-Gaspard Gevaerts (1593-1666). id. id. id.,
Bldz. 84-85
Souterliedekens. Een Nederlandsch Psalmboek van 1540 met de oorspronkelijke volksliederen die bij de melodieën behooren, uitgegeven door Elizabeth Mincoff-Marriage. id. id.,
Bldz. 86-87
Herman de Vries. Genève pépinière du Calvinisme Hollandais. I. Les Étudiants des Pays-Bas à Genève au temps de Théodore de Bèze. id. id. id.,
Bldz. 139-140
Schr. toont het belang van deze uitgave aan voor de geschiedenis van Antwerpen.
Douglas M. Mc. Murtrie. The Corrector of the Press in the early days of printing. id. id. id.,
Bldz. 140-141
1924.
Cristoforo Plantin. Testo di Albano Sorbelli. 1924, Nieuwe Reeks, IIe Jrg.,
Blz. 48
Mgr. Dr. Gisb. Brom en Mgr. Prof. Dr. A.H.L. Hensen. Romeinsche Bronnen voor den kerkelijk-staatkundigen toestand der Nederlanden in de 16e eeuw. id. id. id.,
Bldz. 103-104.
Bespreekt de documenten met betrekking tot de Antwerpsche geschiedenis.
Fugger-Zeitungen. Ungedruckte Briefe an das Haus Fugger aus den Jahren 1568-1605. Herausgegeben von Victor Klarwill. id. id. id.,
Blz. 155
Bespreekt de documenten met betrekking tot de Antwerpsche geschiedenis.
Konrad Haebler. Die deutschen Buchdrucker des XVen Jahrhunderts im Auslande. id. id. id.,
Bldz. 204-205
Dit werk, alhoewel rijk aan vondsten, getuigt van ‘tendenzieus chauvinisme en soms naïef-aandoende annexatiepogingen.’
Jervis Wegg. The Decline of Antwerp under Philip of Spain. id. id. id.,
Blz. 205
1925.
Plantin's index characterum of 1567. With an introduction by Douglas C. Mc. Murtrie. 1925, Nieuwe Reeks, IIIe Jrg.,
Bldz. 60-61
J.A. Goris. Étude sur les Colonies marchandes méridionales à Anvers de 1488 à 1567. id. id. id.,
Bldz. 109-110
‘C'est parmi tous les livres consacrés à l'histoire de notre métropole un des plus captivants et des plus riches en documentation.’
M.E. Kronenberg. Nederlandsche Bibliographie van 1500 tot 1540. Eerste Aanvulling. id. id. id.,
Bldz. 110-111
Jos. A.U. Ernalsteen. De Humanist Joannes Custos. id. id. id.,
Blz. 158
James Bennett Childs. Sixteenth century Books. id. id. id.,
Blz. 159
Henry Lewis Johnson. Historic Design in Printing. id. id. id.,
Blz. 160
1926.
Ch. Mortet. Le Format des Livres, notions pratiques suivies de recherches historiques. 1926, Nieuwe Reeks, IVe Jrg.,
Blz. 92
Léon Gruel. Recherches sur les origines des marques anciennes qui se rencontrent dans l'art et dans l'industrie du XVe au XIXe siècle par rapport au chiffre quatre. id. id. id.,
Bldz. 146-147
Een grondige bespreking met aangave van aanvullingen en nieuwen uitleg over dit onderwerp.
J. Denucé. Inventaris op het Plantijnsch Archief. id. id. id.,
Bldz. 151-152, 295
1927.
P.G. De Waal. De Leer van het Boekhouden in de Nederlanden tijdens de zestiende eeuw. 1927, Nieuwe Reeks, Ve Jrg.,
Bldz. 49-50
Een degelijk werk dat voor de geschiedenis van het Antwerpsche boekwezen van beteekenis is.
A. Poncelet. Histoire de la Compagnie de Jésus dans les Anciens Pays-Bas. id. id. id.,
Blz. 93
A. Pasture. La Restauration religieuse aux Pays-Bas Catholiques sont les archiducs Albert et Isabelle. id. id. id.,
Blz. 93
Marcel Raymond. L'Influence de Ronsard sur la Poésie Française. id. id. id.,
Blz. 93
Mr. Izak Prins. De Vestiging der Marranen in Noord-Nederland in de XVIe eeuw. id. id. id.,
Blz. 94
M.E. Kronenberg. Nederlandsche Bibliographie van 1500 tot 1540. Tweede aanvulling. id. id. id.,
Blz. 96
Jos. A.U. Ernalsteen. Joannes Stadius Leonnouthesius. id. id. id.,
Bldz. 286-287
Floris Prims. Geschiedenis van Antwerpen. I Jong Antwerpen. id. id. id.,
Blz. 287
1928.
Symbola Litteria. 1928, Nieuwe Reeks, VIe Jrg.,
Blz. 164
Geoffroy Atkinson. La Littérature géographique de la Renaissance. id. id. id.,
Blz. 165
1929.
Ernst Consentius. Die Typen der Inkunabelzeit. 1929, Nieuwe Reeks, VIIe Jrg.,
Bldz. 153-154
Nieuw Leven.
1904-1905.
Vital Bollansée. De Geschiedenis van Waalhem met die van België in verband gebracht. 1904-1905, Ie Jrg., nr 12, 16 April 1905.
Dr. P. Tack. Nederlandsche Leesstukken. id. id., nr 25, 15 October 1905.
1906-1907.
Max Rooses. Jordaens' Leven en Werken. 1906-1907, IIIe Jrg., Nummers 7 en 8, 1 Juli en 25 Augustus 1907.
Tijdschrift van het Willemsfonds.
1901.
Pol de Mont. Op mijn Dorpken, Acht vertellingen. 1901, VIe Jrg., Tweede Deel,
Bldz. 250-251
1903.
Medard Verkest. Tentoonstelling van Vlaamsche Primitieven en Oude Meesters te Brugge. 1903, VIIIe Jrg., Eerste Deel,
Blz. 259
P. Rosegger. Toen ik nog een Boerejongen was. Schetsen van P. Rosegger, vertaald door E. De Keyzer. id. id., Tweede Deel,
Blz. 148
1904.
Pol de Mont en Alfons De Cock. Zoo vertellen de Vlamingen. 1904, IXe Jrg., Eerste Deel,
Bldz. 150-151
C. De Vetter. Paljas. id. id. id.,
Blz. 151
De Vlaamsche Gids.
1905.
Nederlandsche Letteren. 1905, Ie Jrg., Bldz. 179-182, 367-368, 526-529.
Herman Teirlinck. 't Bedrijf van den kwade.
Bldz. 179-181
Gesteld tegenover het vroegere werk van Herman Teirlinck treft ‘'t Bedrijf van den kwade’ door zijn afgeronde eenheid en door de studie van menschen eener grootstad. Een paar karakterteekeningen bereiken de kracht van Balzac.
Lode Baekelmans. De Doolaar en de weidsche stad. | Bldz. 181-182 |
Hubert Melis. Zonnige Dreven. | Blz. 367 |
De Groene Linde. | Bldz. 367-368 |
Stijn Streuvels. Open lucht. | Bldz. 526-527 |
Lode Baekelmans. Havenlichtjes. | Bldz. 526-529 |
Na de breedgeborstelde schildering van het uiterlijke stadsleven - de groote verdienste van den ‘Doolaar en de weidsche stad’ - zullen de ‘Havenlichtjes’ de goede schrijversfaam van Lode Baekelmans niet verhoogen.
1906.
Nederlandsche Letterkunde. 1906, IIe Jrg., | Bldz. 179-183, 379-381, 458-461, 551-556. |
Pol Selens. Peggers Ondergang. | Bldz. 179-180 |
Piet van Assche. In 't Veen- en Polderland. | Bldz. 180-183 |
Aan een indruk van eentonigheid kan men zich niet onttrekken bij de lectuur der hier gebundelde novellen: alle vertoonen, naast een donker pessimisme, een overeenkomst van stof en behandeling. Daarenboven wekken ze geen indruk van trouwe levenswaarheid op en dat is hun grootste gebrek. ‘Van een ongemeen talent’ geeft echter Van Assche blijk in zijn natuurbeschrijvingen. |
Stijn Streuvels. Stille Avonden. | Bldz. 379-381 |
Toont de uitzonderlijke plaats aan die ‘Stille Avonden’ in Streuvels' oeuvre inneemt en ontleedt daarna de meest kenschetsende novellen | |
Herman Teirlinck. De Doolage. | Bldz. 458-459 |
Jozef de Cock. Uit de Reistasch. | Bldz. 460-461 |
H. van Tichelen. Versjes en Liedjes. | Blz. 461 |
Jan Ligthart. Letterkundige Studiën. I ‘De kleine Johannes’. | Bldz. 551-553 |
Door een nauwgezette ontleding wijst Dr. Maurits Sabbe aan dat deze studie ‘een werk van gezond litterair begrip en stevig onderlegde bewondering is.’ | |
Marcellus Emants. Loki. | Bldz. 553-554 |
Lode Baekelmans. De Zonnekloppers. | Bldz. 554-555 |
Jan Kelman. Tusschen twee kusten en andere dingen. | Bldz. 555-556 |
1907.
Nederlandsche Letteren. 1907, IIIe Jrg., | Bldz. 377-390 |
Gustaaf d'Hondt. Van simpele menschen. | Bldz. 377-379 |
Van bijzondere beteekenis in deze bespreking is het gedeelte waarin schr. aantoont hoe de naturalistische schrijvers in hun stelselmatig pessimisme een even ontrouw beeld van de werkelijkheid geven als Conscience en zijn tijdgenooten in hun te zoeterige romantiek. ‘Een onverdeeld literair genot is drieledig, het spruit voort uit het ware, het schoone - en ook uit het goede’ | |
Frederik van Eeden. De Kleine Johannes II en III. | Bldz. 379-383 |
Ontleding van het eigen wezen van de symbolische personages uit de twee laatste deelen van den kleinen Johannes; zeer interessante vergelijkingen tusschen personen uit Van Eeden's werk en personen uit Goethe's Faust; verder hoe beide werken, al vertolken zij in hoogste mate een levenseenheid, het hun aan literaire eenheid ontbreekt. | |
M. Brants. De hervorming van het Middelbaar Onderwijs. | Bldz. 384-390 |
1908.
Nederlandsche Letteren. 1908, IVe Jrg., | Bldz. 274-288, 558-576 |
Brinkman's alphabetische lijst van boeken. | Bldz. 274-275 |
Het verdwijnen van ‘Vlaanderen’. | Bldz. 275-276 |
Godfried Hermans. Verzamelde Opstellen en Gedichten. | Blz. 276 |
Constant Eeckels. Kruisbloemen. | Bldz. 277-278 |
René de Clercq. Gedichten. | Bldz. 278-279 |
René Vermandere. Van Zon Zaliger. | Blz. 279 |
Jozef de Cock. Ons Leven. | Bldz. 279-280 |
Alfons Sevens. Schoolmeester. | Blz. 280 |
Virginie Loveling. Het lot der Kinderen. | Bldz. 280-281 |
Cyriel Buysse. 't Bolleken; Lente. | Blz. 280 |
Dina Demers. Op Wolsken. | Blz. 281 |
Stijn Streuvels. De Vlaschaard. | Blz. 282 |
André de Ridder. Stijn Streuvels. Zijn Leven en zijn Werk. | Blz. 282 |
Frederik van Eeden. Tooneelwerk. | Bldz. 283-284 |
Nico van Suchtelen. Quia Absurdum. | Blz. 284 |
Van blz. 285 af tot blz. 288: allerlei. | |
De honderdste verjaring van Potgieter. | Bldz. 558-560 |
Naast een relaas van de viering en een grasduinen in enkele belangrijke huldeartikels is het voornaamste gedeelte van deze uiteenzetting gewijd aan een bespreking van Albert Verwey's studies over Potgieter's leven en werk. | |
Van blz. 560 tot blz. 561 toont Maurits Sabbe aan hoe de wetenschappe lijke studie der romantiek thans graag beoefend wordt (Cfr. Dr. J. Prinsen, Paul Hamelius, enz.) | |
Johan de Meester. Iets over de Literatuur dezer dagen. | Bldz. 561-562 |
Dr. C.G. de Vooys. Historische Schets van de Nederlandsche Letterkunde. | Blz. 562 |
Maurits Uyldert. Albert Verwey. | Bldz. 562-563 |
C.S. Adama van Scheltema. De grondslagen eener nieuwe poëzie. | Bldz. 563-565 |
André de Ridder. Pastoor Hugo Verriest. | Blz. 565 |
Dr. Leo van Puyvelde. Albrecht Rodenbach. | Bldz. 565-568 |
Aran Burfs. René de Clercq. | Blz. 568 |
Herman Teirlinck. De Kroonluchter: Het Avontuurlijk Leven van Lieven Cordaat. | Blz. 568 |
Frederik van Eeden. Studies. | Blz. 569 |
Karel Van de Woestijne. Janus met het dubbele voorhoofd. | Bldz. 569-570 |
Cesar Gezelle. Uit het leven der dieren. | Blz. 570 |
Leo Meert. Op den weg des levens. | Bldz. 570-571 |
Johan de Meester. Aristocraten. | Bldz. 572-573 |
Theo Thyssen. Barend Wels. | Blz. 573 |
Indische Romans. | Bldz. 573-574 |
Frans Mijnsen. Dramatische Studies. | Bldz. 574-575 |
Edward B. Koster. Odusseus' Dood. | Bldz. 575-576 |
1910.
Nederlandsche Letteren. 1910, VIe Jrg., | Bldz. 69-82, 364-384 |
Herman Teirlinck. Mijnheer J.B. Serjanszoon. | Bldz. 69-70 |
Victor de Meyere. De roode Schavak. | Bldz. 70-71 |
Eline Mare. Lieveke. | Bldz. 71-72 |
Myra. Uit het land der jeugd. | Blz. 72 |
Frans van Cuyck. In dien tijd... | Blz. 72 |
Max van Vyve. Langs Leie en Schelde. | Bldz. 72-73 |
Frans Verschoren. Uit het Nethedal. | Blz. 72 |
Frans Verschoren. Dompelaars. | Blz. 73 |
Piet van Assche. Het doode Land. | Bldz. 73-74 |
Cyriel Buysse. Het volle Leven. | Bldz. 74-75 |
Cyriel Buysse. 'k Herinner mij. | Bldz. 75-76 |
Jozef Arras. Gekke Sprookjes. | Bldz. 76-77 |
Leo Steppenbach. Wind van Opstanding. | Blz. 77 |
Gust van Roosbroeck. Sproken van Droom en Daad. | Bldz. 77-78 |
Stijn Streuvels. Najaar. | Blz. 78 |
Top Naeff. Oogst. | Blz. 79 |
G.F. Haspels. Onder den Brandaris. | Blz. 79 |
W.A. Paap. De Doodsklok van het Damrak. | Blz. 79 |
Johan de Meester. Lichte Lijnen. | Blz. 79 |
Carel Scharten-Antink. Een Huis vol Menschen. | Blz. 80 |
Frans Van Cauwelaert. Verhandelingen en Voordrachten. | Bldz. 81-82 |
Mr. J.L.M. Eggen. De Invloed door Zuid-Nederland op |
Noord-Nederland uitgeoefend op het einde der XVIIe en het begin der XVIIIe eeuw. | Blz. 82 |
Nederlandsche Letteren. id. id., | Bldz. 364-384 |
Herman Teirlinck. Het Ivoren Aapje. | Bldz. 364-367 |
a) Zijn verbluffende kunst, ‘overstelpt ons niet enkel met heerlijk woordgetoover dat wij er bij vergeten scherper na te denken over de levensechtheid van het verhaalde, maar tevens door een fijn en vaardig aaneenvlechten van allerlei psychologische ontledingsschakeltjes, door een wonderlijk subtiel ontwikkelen van overgangssoorten en schakeeringen tusschen de schelcontrasteerende gevoelens brengt zij ons waar zij ons hebben wil en ons doet aannemen wat zij verlangt.’ blz. 866). Dr. Sabbe geeft dan een ontleding van de verschillende artistieke elementen en besluit: ‘Onze indruk van Teirlinck's laatste schepping is echter, dat de verbeelding niet genoeg aan de werkelijkheid getoetst en er niet voldoende door getemperd werd.’ (blz. 367). | |
Herman Robbers. De Roman van een gezin. | Bldz. 367-368 |
Frederik van Eeden. De Nachtbruid. Gedenkschriften van Victor Muralto. | Bldz. 368-372 |
Marie Metz-Koning. Van geen Familie. | Blz. 372 |
A. Dolfers. De Alchemisten. | Blz. 373 |
René de Clercq. Toortsen. | Bldz. 373-377 |
‘Zijn poëzie groeit met hem mee, als een wezenlijk deel van hem zelf en vervormt zich naarmate zijn dieper wezen zich vervormt. Dat is het kenmerk van den waren, eerlijken dichter’ (blz. 371). ‘In hem werkt voortaan de drang om zijn volk in treffenden vorm waarheden voor te houden, die in het maatschappelijk leven moeten ingrijpen.’ (blz. 374). Dr. Sabbe ontleedt de gevoelsschakeeringen in den bundel vertolkt | |
Adolf Herckenrath. Stille Festijnen. | Blz. 377 |
Jan Greshoff. Aan den verlaten Vijver. | Bldz. 377-378 |
P. van Acker. Eikeloof. | Blz. 379 |
Volker. Verzen; Liederen en Sonnetten. | Blz. 379 |
Lambrecht Lambrechts. Mate en Minne. | Blz. 380 |
Willem Kloos. Een daad van eenvoudige rechtvaardigheid. Studies over de 18e eeuwsche dichters. | Bldz. 380-381 |
J.A.W. Knuttel. Colyn van Ryssele. | Blz. 381 |
Over waardevolle kritische studies. | Bldz. 382-384 |
1911.
Nederlandsche Letterkunde. 1911, VIIe Jrg., | Bldz. 169-177 |
Guido Gezelle's Dichtwerken. | Blz. 169 |
Karel van de Woestijne. De Gulden Schaduw. | Bldz. 169-170 |
Edmond van Offel. Getijden. | Bldz. 170-171 |
P.C. Boutens. Vergeten Liedjes. | Blz. 171 |
P.N. van Eyck. Getijden. | Bldz. 171-172 |
Jan Greshoff. Door mijn open venster. | Blz. 172 |
Willem Loeb. Ten schaamlen Disch. | Blz. 173 |
Jules Schürman. Uit de Stilte. | Blz. 174 |
Marie Metz-Koning. Verzen. | Bldz. 174-175 |
Volker. Kleingedichtjes. | Blz. 175 |
Dr. Eug. van Oye. Godelieve van Gistel. | Bldz. 175-176 |
Gedenkboek van den Nieuwen Gids. | Bldz. 176-177 |
H. van der Waels. Hitopadessa. | Blz. 177 |
Edward Vermeulen. Herwording. | Bldz. 350-351 |
Karel van de Woestijne. Kunst en Geest in Vlaanderen. | Blz. 351 |
Jan Greshoff. Het Gefoelied Glas. | Bldz. 351-352 |
René de Clercq. Uit de diepten. | Bldz. 352-355 |
Geerten Gossaert. Experimenten. | Bldz. 355-356 |
Jan Prins. Tochten. | Bldz. 356-357 |
Siska van Daelen. Lentevooizen. | Bldz. 357-358 |
Jan Jans. Tyl Uilenspiegel, een modern epos. | Blz. 358 |
J.M. Brans. Wilde Rhythmen en tamme verzen. | Blz. 358 |
A. Sauwen. De stille Delling. | Blz. 359 |
J. Mennekens. Boven de donkere Diepten des doods. | Bldz. 359-360 |
E. Vliebergh en J. Persijn. Het werk van Om. K. de Laey. | Blz. 360 |
Alfons de Cock. Spreekwoorden en Zegswijzen der Vrouwen, de Liefde en het Huwelijk. | Bldz. 373-374 |
Emm. de Bom. William Morris en zijn invloed op het boek. | Blz. 374 |
M.E. Belpaire. Beethoven, een kunst en levensbeeld. | Blz. 374 |
Lode Baekelmans. W.G. van Focquenbroch. | Blz. 374 |
Van blz. 375 tot blz. 377... Allerlei. |
1912.
Nederlandsche Letteren. 1912, VIIIe Jrg., | Bldz. 88-96 |
Frans Deckers. Passiezangen. | Bldz. 88-89 |
Clemens Besseleers. Eecken Blaeren. | Bldz. 89-90 |
René de Clercq. Gedichten. | Bldz. 90-91 |
S. Bonn. Bonte Vlucht; Verzen. | Bldz. 91-92 |
Laurens van der Waals. Een verzenboek. | Bldz. 93-95 |
P.N., van Eyck. De Sterren. | Blz. 95 |
A. Roland-Holst. Verzen. | Blz. 95 |
Hendrika de Boer. Offervlammen. | Bldz. 95-96 |
Helena Swarth. Avondwolken. | Blz. 96 |
Nederlandsche Letteren. id. id., | Bldz. 343-366 |
Virginie Loveling. | Bldz. 343-345 |
Bij gelegenheid van de hulde aan Virginie Loveling gebracht geeft Dr Maurits Sabbe een karakteristiek van deze vruchtbare schrijfster; daarna beoordeelt hij haar nieuwste werk, ‘Het Revolverschot’, dat hij ‘een bijzonder boeiend en pakkend verhaal’ noemt, met een knappe en overtuigende psychologische motiveering | |
Hulde Dr. Max Rooses. | Bldz. 345-346 |
Alfons de Cock. Natuurverklarende Sprookjes. | Bldz. 347-348 |
Cyriel Buysse. De vroolijke tocht; Stemmingen. | Blz. 348 |
Edmond Verstraeten. Het Natuurlike Jaar. | Blz. 348 |
Lambr. Lambrechts. Uit Belgisch Limburg. | Blz. 348. |
Herman Baccaert. Aan den Waterkant. | Bldz. 348-349 |
Emiel van der Straeten. Het Zuiderkruis; De Slaapzieke. | Bldz. 349-350 |
Nederlandsche Letteren. id. id., | Bldz. 359-373 |
Cyriel Buysse-hulde. | Bldz. 359-362 |
Dr Maurits Sabbe wijst op de beteekenis van dit huldefeest dat ‘niet alleen een feest van hulde maar ook van verzoening’ was (blz. 359). Cyriel Buysse is stellig onder al onze Vlaamsche prozaschrijvers de sterkste verteller. Laat anderen schitterender schilderen, met overweldigender woordkunst, - anderen weer scherper psychologische verborgenheden doorblikken, - niet een van het jonger geslacht overtreft hem in het sappig, prettig steeds onderhoudend vertellen. |
Cyriel Buysse. Het Ezelken. | Bldz. 362-363 |
Het is ons een vreugde den knappen meester in dit werk in de volle kracht van zijn gaven te zien. | |
Gustaaf Vermeersch. Het Rollende Leven. | Bldz. 363-366 |
In dit boek brengt Vermeersch ons ‘in een wereld, die misschien wel voor de eerste maal in de Ned. Letterkunde behandeld wordt. De wereld der ondergeschikte spoorwegbeambten en werklieden.’ De pessimistische stemming vindt Dr Sabbe te egaal doorgedreven, de psychologische ontleding meesterlijk volgehouden. ‘Al is zijn boek ons niet altijd sympathiek, toch erkennen wij onbewimpeld, dat het als psychologische studie misschien wel het sterkste is dat wij in Vlaanderen ooit kregen’ (blz. 366); ook de bouw van het boek valt te loven en Vermeersch' stijl is sedert zijn eerste werken gelouterd geworden. | |
H. Plancquaert. Jan Vleminx. | Blz. 366 |
A. Sevens. Moeders Hoogmoed. | Bldz. 366-367 |
Karel Van de Woestijne. Afwijkingen. | Bldz. 367-368 |
André de Ridder. Gesprekken met den wijzen Jongeling. | Blz. 368 |
Jozef de Cock. Bloemenliedjes. | Blz. 369 |
Karel van den Oever. Godvruchtighe Maen-rijmen. | Blz. 370 |
Piet van Assche. Hagelinde. | Blz. 370 |
Lode Baekelmans. Sinjoorkens. | Bldz. 370-371 |
Ary Delen. Prinskendag. | Blz. 371 |
Frans Verschoren. Jeugd. | Blz. 371 |
Victor Naveau. Uit mijn Vlegeljaren; Van Schoone Dingen. | Bldz. 371-372 |
Felix Timmermans. Schemeringen van de Dood. | Blz. 372 |
F.V. Toussaint van Boelaere. Landelijk Minnespel. | Blz. 373 |
Raphaël Verhulst. Semini's Kinderen. | Blz. 373 |
F. Jos. van den Branden. Anna Byns, haar leven. hare werken. | Blz. 373 |
1913.
Nederlandsche Letteren. 1913, IX Jrg., | Bldz. 84-93 |
Eugeen De Bock. Hendrik Conscience. | Blz. 84 |
V. Loveling en C. Buysse. Levensleer. | Bldz. 84-85 |
Fr. van Cuyck. Verloofd. | Blz. 85 |
Lode Baekelmans. Tille. | Bldz. 85-86 |
Om. K. de Laey. Dierensprookjes. | Blz. 86 |
Jul. Grietens en Victor Vermeyen. Landsche Vertellingen. | Blz. 86 |
Clemens Besseleers. In Schaduwen van Dood. | Bldz. 86-87 |
Hendrik van Tichelen. Van een kleine Wereld. | Blz. 87 |
Leonce du Castillon. Vlaamsche Natuur. | Bldz. 87-89 |
Jozef de Voght. Lichte Lanen. | Bldz. 89-90 |
Reimond Kimpe. Langsheen den gulden Middenweg. | Bldz. 90-91 |
Reimond Kimpe. Levenswetten. | Blz. 91 |
Ledegouwer. Heoos, een boek van Jeugd. | Bldz. 91-92 |
Karel van de Woestijne. Interludiën. | Blz. 92 |
Cyriel Buysse. De nachtelijke Aanranding. | Blz. 92 |
Gust van Hecke. De schoone Droom. | Blz. 92 |
August Monet. Charlotte Corday. | Bldz. 92-93 |
Jan Lefevre. De Baricade. | Blz. 93 |
H. van Kalken. Een en ander uit de Geschiedenis der Nederl. Litteratuur voor de Jeugd. | Blz. 93 |
Nederlandsche Letteren. id. id., | Bldz. 362-384 |
Richard de Cneudt. Naar Lichtende Wegen. | Bldz. 362-364 |
Jan Greshoff. Het Jaar der Dichters. | Bldz. 365-367 |
A.Th.A. Heyting. | Bldz. 367-378 |
Th. van Ameide. Verzamelde Gedichten. | Bldz. 378-382 |
Laurens van der Waals. Aandachtige Gedichten. | Blz. 382 |
Hendrik Coopman Thzn. Studies en losse Bladen. | Blz. 383 |
Dina Demers. Blauwe Luchten. | Blz. 383 |
Alb. Bielen. Leidraad tot de studie van de Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde. | Bldz. 383-384 |
Dr. J. Prinsen J. Lzn. Schets van de Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde. | Blz. 384 |
1914.
Nederlandsche Letterkunde. 1914, Xe Jrg., | Bldz. 157-161 |
René de Clercq. Harmen Riels. | Bldz. 157-159 |
Willem Elsschot. Villa des Roses. | Bldz. 159-160 |
Cyriel Buysse. Van Hoog en Laag. | Blz. 160 |
Jef Mennekens. Zuivere Bronnen. | Bldz. 160-161 |
Nederlandsche Letterkunde. id. id., | Bldz. 361-375 |
Jos. van den Branden. Willem Ogier. | Bldz. 361-364 |
Dr. M.W. Immink. De spiegel der Minnen van Colyn van Rysele. | Bldz. 364-367 |
Dr. Leo van Puyvelde. Schilderkunst en tooneelvertooningen op het Einde der Middeleeuwen. | Bldz. 367-370 |
Dr. R. Verdeyen en Dr. J. Endepols. Tondalus' Visioen en St. Patricius' Vagevuur. | Bldz. 370-373 |
In memoriam Marie Boddaert. | Blz. 373 |
Hugo van Walden. Elooi in 't Woud. | Bldz. 373-374 |
Lode Monlteyne. De tweede Lente van Meneer Quistwater. | Blz. 375 |
1922-1923.
Vlaamsche Kronijk. 1922-1923, XIe Jrg., | Bldz. 189-192, 283-288, 570-573 |
In memoriam Hugo Verriest. | Bldz. 189-190 |
Karel Broeckaert. Borgers in den Estaminé. Met inleiding en aanteekeningen van Dr. A. Jacob. | Bldz. 190-191 |
Franz de Backer. Het Dochterken van Rubens. | Blz. 191 |
Clovis Baert. Het tweede Leven van Wieske Veyt. | Blz. 191 |
Dr. Alb. van Driessche. Uit vreedzame Dagen. | Bldz. 191-192 |
Lode Opdebeek. De tranen van Sint Pieter. | Blz. 192 |
Jef Mennekens. De bloeiende Tuin. | Blz. 192 |
A.W. Grauls. Herfstalbum. | Blz. 192 |
Lodewijk Scheltjens. Stekelbaarsjes. | Blz. 192 |
Cyriel Buysse. Uit de Bron. | Blz. 283 |
Pol de Mont. Zomervlammen. | Blz. 283 |
Urbain van de Voorde. De Haard der Ziel. | Blz. 284 |
Lode Monteyne. Het schoone Avontuur. | Blz. 284 |
E.W. Schmidt. Ninon de Lenclos. | Blz. 285 |
Lode Baekelmans. Europa Hotel. | Bldz. 285-286 |
Karel de Winter. Pan. | Blz. 286 |
Victor de Meyere. Nonkel Daan. | Blz. 286 |
Stijn Streuvels. Prutske. | Blz. 286 |
M.E. Belpaire. Alphonse Belpaire. | Bldz. 286-287 |
Arnold Sauwen. Uren van Eenzaamheid. | Blz. 287 |
Lambrecht Lambrechts. Limburgsche Beelden. | Blz. 287 |
Dr. Robert Foncke. Folklore en Letterkunde. | Bldz. 287-288 |
A.H. Cornette. Liszt en zijn Années de Pélerinage. | Blz. 570 |
A.W. Grauls. Het Jonge Vlaanderen. | Bldz. 570-571 |
Jan van Nylen. Het Aangezicht der Aarde. | Blz. 571 |
Fritz Francken. De Planeet der Onsterfelijken. | Blz. 571 |
Lode Baekelmans. 't Is de Liefde... | Blz. 572 |
Omer Wattez. Zuid-Vlaandersche Novellen. | Blz. 572 |
H. Van Tichelen. Het Kinderuur. | Blz. 572 |
Gabr. Celis. Volkskundige kalender voor het Vlaamsche volk. | Blz. 572 |
Pater L.J. Callewaert. Ierland en het Iersche volk. | Blz. 573 |
Gustaaf de Mey. Najaars-Zingzang. | Blz. 573 |
De Vlaamsche School.
1898.
Herm. Heyermans Jr. Interieurs. 1898, XIe Jrg., | Blz. 270 |
Anna Koubert. Confetti. id. id., | Blz. 270 |
Sinus. Hanepen. id. id., | Bldz. 270-271 |
V. Woordenboeken.
Biographie Nationale.
1899.
Jean Moerman. Tome XV, 1899, kol. 20-21.
1926-1929.
Aimé Tavernier. Tome XXIV, 1926-1929, kol. 626-630.
1930-1931.
Louis Torfs. 1930-1931, Tome XXV, kol. 443-445.
1927.
Nieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek onder redactie van Dr. P.C. Molhuysen, Prof. Dr. P.J. Blok en Dr. Fr. K.H. Kossmann. Zevende Deel. A.W. Sythoff's Uitgevers-Mtij., 1927.
De door Dr. Maurits Sabbe bezorgde artikels:
Jacob Anthony van Dam. Kol. 352.
Johan Michiel Dautzenberg. Kol. 360-362.
Werk in tijdschriften verschenen in chronologische volgorde aangegeven.
1889.
Liedekens uit de Lente. Naar Liederland. (Jong Vlaanderen). (P.)Ga naar voetnoot(1)
Id. Een edele prinse. (id. id.)
Id. Gij vinke die zingt... (id. id.)
Id. Mei! (id. id.)
Amoris Pactum. (id. id.)
1890.
De Vedelaar (Jong Vlaanderen). (P.)
Van den Menestrele (id. id.)
1891.
Oud-Vlaamsche Stadsgezicht. Het Uitgaan der School. (Zondagsblad van het Nieuws van den Dag). (P.)Ga naar voetnoot(2)
Historische Plekjes in Vlaanderen. (id.)
1892.
Kom hier op mijn vinger!... (Gentsche Studentenalmanak ‘'t Zal wel Gaan’). (P.)
Heiniaantjes (id. id.)
't Was Hoogdag. (id. id.).
Peter Benoit. (Nederlandsch Museum).
Historische Plekjes in Vlaanderen. (Zondagsblad van het Nieuws van den Dag).
1893.
Een Soirée in het gasthof. (Gentsche Studentenalmanak ‘'t Zal wel Gaan’). (P.)
Ik heb u gezien. (id. id.)
In 't Bosch. (id. id.)
1894.
Studentendronk. (Gentsche Studentenalmanak ‘'t Zal wel Gaan’). (P.)
Ode aan mijne pet. (id. id.)
Mei (id. id.)
Blijde Inkomst. (id. id.)
Cieltjie, Frans en de Duuve. Brugsche vertelling. (id., tevens in: Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle). (Pr.)
Bilderdijk en zijn gedicht ‘De Mensch’. (De Toekomst).Ga naar voetnoot(1)
1895.
Geertje's Biecht. (Gentsche Studentenalmanak ‘'t Zal wel Gaan’). (P.)
In 't Gras. (id. id.)
1896.
Dauwdwergjes. (Gentsche Studentenalmanak ‘'t Zal wel Gaan’). (P.)
Twee Kalverliefden. (id. Pr.)
1897.
Roei langzaam. (Gentsche Studentenalmanak ‘'t Zal wel Gaan’.) (P.)
Christo Botew. De Tyrteus van den Boelgaarschen Vrijheidsoorlog. (Tijdschrift van het Willemsfonds).Ga naar voetnoot(2)
K.-L.Ledeganck. (id.)
Prosper Colmant. (De Vlaamsche School).
Le Sillon. (id.)
Skandinaafsche Volksliederen. (Volkskunde).
1898.
't Was Hoogdag. (De Violier) (P.)
Geertje's Biecht. (id. id.)
Een heel oud liedje zingt ons... (id. id.)
Hauptmann's ‘Versunkene Glocke’. (id.).Ga naar voetnoot(1)
Emiel Claus. (De Vlaamsche School).
Pour l'Art. (id.)
Alexander Hannotiau. (id.)
Boekbesprekingen. (id.)
Onze Zuidnederlandsche folkloristische Beweging. (Volkskunde).Ga naar voetnoot(1)
Een Fransch-Vlaandersche Sage. Waarom Mardijcke een doodarm dorp is. (id.)
1899.
Troost. (De Violier). (P.)
Jean Moerman. (Biographie Nationale).
Jan Luiken als lyrisch dichter. (Germania).
Het Goethe-Feest te Frankfurt. Goethe en zijne illustrators. (Tijdschrift van het Willemsfonds).
Het Klooster van St. Ariaan. (Volkskunde).
Peerdemafooi. (id.)
1900.
't Gruuthuuzereitje in den Meiavond. (De Violier). (Pr.)
Zuid-Afrikaansche Poëzie. (Tijdschrift van het Willemsfonds).
De Middelnederlandsche exempelen en de folklore. (Volkskunde).
1901.
Een Mei van Vroomheid. (Tijdschrift van het Willemsfonds). (Pr.)
Boekbespreking. (id.)
Eenige Brugsche Volksliederen. (Volkskunde). Peter Benoit en het Vlaamsche Volkslied. (id.)Ga naar voetnoot(1)
De Sage van den hertog van Luxemburg. (id.)
De Noot in de Volksgeneeskunde. (id.)
1902.
Redevoering over Maurits Sabbe's eigen studentenjaren in ‘'t Zal wel Gaan’. (Gentsche Studentenalmanak van ‘'t Zal wel Gaan’).
1903.
Een lied van Peter Benoit op Waalschen tekst. (Tijdschrift van het Willemsfonds).
Gustaaf van Hoey. (id.)
Florimond van Duyse en het oude Nederlandsche volkslied. (id.)
Boekbesprekingen. (id.)
Los praatje over Kinderspel en Kinderlust. (Volkskunde).Ga naar voetnoot(1)
1904.
Vlaamsche Studentenliteratuur. (Lente).
Eene Nederlandsche Hoogeschool in België. (id.)
‘Ces Messieurs’ en de studenten. (id.)
Hulde aan de nagedachtenis van Albrecht Rodenbach. (id.)
Chineesche Studenten in België. (id.)
Uit België. (id.)
Tot Inleiding. (Nieuw Leven).
De ‘Pioene’ op den Rederijkersprijskamp te Brugge in 1700. (id.)
Boekbesprekingen. (Tijdschrift van het Willemsfonds).
1905.
Een Schutsgeest. (De Vlaamsche Gids). (Pr.)
De cantate der aanstaande jubelfeesten te Mechelen. (Nieuw Leven).
Aaszak of Haarzak. (id.)
Max Waller's graf te Hofstade. (id.)
Twee Uithangborden. (id.)
Hendrik Waelput. (id.)
Brugge en Mechelen. (id.)
Vondel en de Mechelsche Aartsbisschop J. Boonen. (id.)
De Kermisfeesten voor 1906. (id.)
Een oud volkslied. (id.)
Herstelling en bewaring onzer oude private gebouwen. (id.)
Een uitstekend geschenk voor onze jeugd. (id.)
Over boeken en boekerijen. (id.)
Boekbesprekingen. (id.)
Aug. Vermeylen's Verzamelde Opstellen. (De Vlaamsche Gids).
Boekbesprekingen. (id.)
Iets over oerteelt. (Volkskunde).
1906.
Het Dijleliedje. (Nieuw Leven). (P.)
De Filosoof van 't Sashuis. (De Vlaamsche Gids). (Pr.)
Vurige Tongen. (Vlaanderen). (Pr.)Ga naar voetnoot(1).
Over boeken en boekerijen. (Nieuw Leven).
Jan Blockx-concert. (id.)
Eene schieting naar den papegaai te Mechelen. (id.)
Albert Geudens. (id.)
Mechelsche straatvarkens. (id.)
Besmettelijke ziekten te Mechelen in vroeger eeuwen. De pestziekte. (id.)
Een oud drinkliedje. (id.)
Iets over spreekwoorden. (id.)
Mechelsche zotten. (id.)
Iets over oerteelt. (id.)
Het Leven ende den Cours der Studenten. (Tijdschrift van Boek- en Bibliotheekwezen).
Boekbesprekingen. (De Vlaamsche Gids).
Een begijnenliederboekje uit de 18e eeuw. (Volkskunde).
Een praatje over spreekwoorden. (id.)
1907.
De vrome rit. (Vlaanderen). (Pr.)
Het Nederlandsch lyrisch tooneel te Antwerpen. (Boon's Geïllustreerd Maandschrift).
Boekbespreking. (Nieuw Leven).
Gerhard Hauptmann en de Verzonken Klok. (De Vlaamsche Gids).
Boekbesprekingen. (id.)
Satirische prophetie of raadselspel? (Volkskunde).
Flor. van Duyse's Oude Nederlandsche Lied. (id.)
Baldie. (id.)
1908.
Driekoningenavond te Mechelen. (Boon's Geïllustreerd Magazijn). (Pr.)Ga naar voetnoot(1).
Tooneelervaringen. (Op de Hoogte). (Pr.)Ga naar voetnoot(1).
Philemon's Dans om de Bruid. (De Vlaamsche Gids). (Pr.)Ga naar voetnoot(1).
De Kluchtspelen van Pater Justinus. (Tijdschrift voor Boeken Bibliotheekwezen).
Boekbesprekingen. (De Vlaamsche Gids).
1909.
Oud Brugge verjongd. (Boon's Geïllustreerd Magazijn).
Francesco Ferrer. (Ontwaking).
Albrecht Rodenbach en onze nationale Romantiek. (Rodenbachsblad).
Pater Justinus' Kloostergedichten. (De Vlaamsche Gids).
1910.
Quickelborneetje en zijn lieveling. (Nieuw Leven). (Pr.)
Jean Baptiste en het Venusboefken. (De Vlaamsche Gids). (Pr.)
Kunst voor de gemeenschap. (De Blauwvoet).
Boekbesprekingen. (De Vlaamsche Gids).
Pieter Breugel en de folklore. (Volkskunde).
Folkloristische Hazenpastei. (id.)
Duifjen en Willemientje? (id.)
Jordaens en de folklore. (id.)
1911.
Het Danseresje. (De Boomgaard). (Pr.)
Hoe Monne en Jean Baptiste hun eerste communie deden.
(Dietsche Warande en Belfort). (Pr.)
Cyriel Buysse. (De Boomgaard).
Referendum over den vijfjaarlijkschen prijs van Nederlandsche Letterkunde. (id.)
Rafaël Verhulst. (Het Handelsblad).
Twee Stroomingen in de Nederlandsche Poëzie. (De Vlaamsche Gids).
Boekbesprekingen. (id.)
In Fransch-Vlaanderen. (Het Volksbelang).
Vlaanderens Muzikale Wedergeboorte. (id.)
De Vlaamsche Muziekbeweging. (De Witte Kaproen).
Worden Buysse's boeken gelezen? (De Week).
Pour la défense de la culture française. (id.)
Vlaemische Hovescheit. (id.)
1912.
Avondwensch. (De Lelie). (P.)
Het Lied van onze klokken. (id. id.)
Wat Monne op 't Pandreitje wedervoer. (Vlaamsche Arbeid). (Pr.)
Bij het vereeuwen van Conscience's geboortejaar. (De Vlaamsche Gids).
Boekbesprekingen. (id.)
Nageboorte en navelstreng in volksgeloof en volksgebruik. (Volkskunde).
Uit onze oude schrijvers. Kint-baerenden man. (id.)
Les Prosateurs modernes en Flandre. (Zuid en Noord).
1913.
Bietje. (De Tijd). (T.)
Brief aan den kunstschilder Alfred van Neste. (Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift).
Boekbesprekingen. (De Vlaamsche Gids).
1914.
Melsen's Kruis. (Buiten). (Pr.)
Hoe Fräulein Dämchen begraven werd. (Onze Eeuw). (Pr.)
Het Linzenoproer. (Het Vaderland). (Pr.)
Het Minnedicht van Jan Mijs. (id. id.)Ga naar voetnoot(1)
Albert Geudens. (Onze Kunst).
De Finnen en hun Cultuurstrijd. (De Vlaamsche Gids).
Pol de Mont en de Ontwikkeling van de Vlaamsche poëzie sedert 1830. (id.)
Boekbesprekingen. (id.)
Bij het ingaan van den vijf-en-twintigsten jaargang van ‘Volkskunde’. (Volkskunde).
Nog het Driekoningenlied. (id.)
1915.
De oorlogstribulatiën van Meneer van Poppel. (Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift). (Pr.)
Oudejaarsgedachten van den toerist. (De Kampioen).
Lodewijk de Raet. (Neerlandia).
Kinema en Tooneel. (Het Tooneel).
1916.
Dies Natalis Invicti. (Buiten). (Pr.)
De Tooneelles. (Zondagblad van Vooruit). (T.)
Dierkennis en Diersage bij Vondel. (Bijblad van Taal en Letteren).
Een Vlaamsche opera in de 18e eeuw. (Het Tooneel).
Lijkrede uitgesproken bij het graf van Aloys Desmet. (Vlaamsch Leven).
1917.
Het tooneelonderwijs op de Belgische Konservatoriums. (Het Tooneel).
1918.
Het nieuwe boek van Alfons de Cock. (Het Tooneel).
1919.
't Kleintje. (Zondagblad van Vooruit). (T.)
Inscripties op haringen. (Het Boek).
Brugge. (De Kunst).
Een Soldaat-dichter. (Het Vaderland).
België na den oorlog. (Versl. en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie).
1920.
Un autographe de Christophe Plantin, (Les Annales).
Gedichten van en voor Chr. Plantin. (Het Boek).
Nog een rijmpje van Chr. Plantin. (id.)
Het Sonnet ‘Le Bonheur de ce monde’. (id.)
Christoffel Plantin, St. Avertin bij Tours 1520-† Antwerpen 1589. (Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift).
Cornelis Kiliaan. (id.)
Kiliaan, voornaamste medewerker van Plantijn. (De Kroniek).
Redevoering op de Kiliaan-Hulde. (Mededeelingen der Openbare Boekerij van Duffel).
Christophe Plantin. St. Avertin-lez-Tours 1520- Anvers 1589. (La Renaissance d'Occident).
Kiliaan. (De Standaard).
Kiliaan-rede. (id.)
Vondel's Herbarium. (Versl. en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie).
Werking der hemelteekenen. (Volkskunde).
1921.
Uit de briefwisseling van Clusius met Chr. Plantin en J. Moretus. (Het Boek).
In- en Uitvoerrechten op boeken en papier gedurende de 17e en 18e eeuw in Zuid-Nederland. (id.)
De Antwerpsche Ommegang. (Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift).
Vondel, Balthasar Moretus II, Leonardus Marius en Hendrik Barentsen. (Versl. en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie).
Bij de 400e verjaring van L. Guicciardini's geboortedag. (id.)
1922.
De Beiaardier. (Voor Iedereen). (P.)
Timmermans-Huldiging te Lier. (Amsterdamsch Weekblad).
Een Plantijnsch bandje? (Het Boek).
Streuvels-bijdrage. (Vlaamsche Arbeid).
Op den drempel van den Adelstand. (De Vlaamsche Gids).Ga naar voetnoot(1)
Boekbesprekingen. (id.)
Uit den humanistenkring rondom Plantin. (Versl. en Mededeelingen der Kon. Vl. Academie).
Heeft Vondel Zuid-Nederland bezocht? (id.)
Jan Moretus I als Nederlandsch Letterkundige. (id.)
Dautzenbergiana. (id.)
Christoffel Plantin en het Plantin-Moretus Museum te Antwerpen. (Voor Iedereen).
Peter Benoit, Richard Wagner en Franz Liszt. (In samenwerking met Edward Verheyden). (Muziekwarande).
Bernard Tokkie. (id.)
1923.
Over een paar kleine schilderijen. (Antwerpen's Oudheidkundige Kring. Vijfde Jaarboek).
‘Itinerarium Parisiense’ van Balthasar Moretus II. (id.)
Vijf vroeg-16e eeuwsche Zuidnederlandsche drukken. (Het Boek).
Ameet Tavernier. (id.)
Briefwisseling van de gebroeders Verdussen, Hieronymus III en Jan-Baptist, 1669 tot 1672. (id.)
Theodorus Crajenschot en de Antwerpsche boekenverkoopers.
(Den Gulden Passer).
Valsche Plantin- en Moretusdrukken. (id.)
Bibliographische snipperingen. (id.)
Een liedeken van de ‘Violieren’ op den vrede te Cateau-Cambrésis. (id.)
Boekbesprekingen. (id.)
Fransch-Vlaandersche rederijkerskunst in de 18e eeuw. (Versl. en Mededeelingen der Kon. Vl. Acad.).
De Moretussen op reis in 1668 door de Brabandsche Kempen,
de Meierij van 's Hertogenbosch, Zeeland en Vlaanderen. (id.)
Verslag en Mededeeling. (id.)
De ‘Ghesontbriefkens’ van Balthasar Moretus III. (Yperman).
Boekbesprekingen. (De Vlaamsche Gids).
1924.
Mag Pieter Jacobsz. Paets onder de Antwerpsche drukkers gerekend worden? (Het Boek).
Antwerpen's boekenmarkt ten tijde van Keizer Karel. (Dietsche War. en Belfort).
De Chifflet's met den Prins-Cardinaal en Prins Thomas in de Plantijnsche drukkerij 1635. (De Gulden Passer).
Plantin et les ‘Amours’ de Ronsard. (id.)
Nog over valsche Plantin- en Moretusdrukken. (id.)
Filippo Finella. (id.)
Boekbesprekingen. (id.)
Uit het reisdagboek van Balthasar Moretus III. (Oudheid en Kunst).
Ysbrand Vincent en zijn Antwerpsche vrienden. (Versl. en Med. der Kon. Vl. Academie).
De humanistische opleiding van Plantin's kleinkinderen. (id.)
Onze letterkundige taal in de 19e eeuw. (De Vlaamsche Gids).
Reis der Moretussen door Hollandsch-Brabant in 1668. (Taxandria).
Oud-Vlaamsch Tooneel. Michiel de Swaen. (Het Tooneel).
Brugge. (De Toerist).
1925.
De Antwerpsche vriendenkring van Anna Roemers Visscher. (Dietsche Warande en Belfort).Ga naar voetnoot(1)
Duitsche uitgave van Ortelius' Theatrum 1602. (De Gulden Passer).
Marque typographique mutilée. (id.)
L'Amadis de Plantin. (id.)
Boekbesprekingen. (id.)
Kleinigheden op het gebied van de geschiedenis der letterkunde. I. Een bladzijde critiek uit de 17e eeuw; II. De Andromeda-sage als politieke allegorie. (Versl. en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie).
Hoe stond Benedictus Arias Montanus tegenover de leeringen van Hendrik Jansen Barrefelt (Hiël)? (id.)Ga naar voetnoot(2)
Constantijn Huygens en Zuid-Nederland. (id.)
Hugo Grotius en de Antwerpsche humanisten. (id.)
Verslag en mededeeling. (id.)
Het Nederlandsche mooie boek. (De Vlaamsche Gids).
Lode Monteyne. (Het Tooneel).
1926.
Joseph II à Anvers en 1781. Un manuscrit de Jacques van der Sanden. (De Gulden Passer).
Wat voor een landsman is Victor Nicolaes Braau? (id.)
Boekbesprekingen. (id.)
Het Geestelijk Mandeken. (Dietsche Warande en Belfort).
Twee onuitgegeven gedichten van Jan van Beers. (Versl. en Mededeelingen der Kon. Vl. Academie).
Een onuitgegeven brief van L. Guicciardini. (id.)
James Weale herdacht. (id.)
Verslag en Mededeeling. (id.)
De schilder van ‘Zonneschijn’. (De Vlaamsche Gids).
Brugsche Zanten. (Volkskunde).
Michiel de Swaen. Onze beste dichter uit de 17e eeuw. (Het Tooneel).
Het Plantin-Moretus Museum te Antwerpen. (Toerisme).
De Moretussen op reis in 1668 door de Brabantsche Kempen, de Meierij van 's Hertogenbosch, Zeeland en Vlaanderen. (id.)
1927.
Jacob Anthony van Dam. (Nieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek).
Johan Michiel Dautzenberg. (id.)
Rubens' herdenking te Antwerpen. (Amsterdamsch Weekblad).
Verchristelijkt humanisme te Antwerpen in Rubens' tijd. (Dietsche Warande en Belfort).
J. Lipsius en Chr. Plantin te Utrecht in 1581. (De Gulden Passer).
Museum Plantin-Moretus. Tentoonstelling over het Antwerpsch geestesleven in Rubens' tijd. Catalogus. (id.)
Boekbesprekingen. (id.)
Balthasar Moretus III te Madrid in 1680. (Versl. en Meded. der Kon. Vl. Academie).
Brabantsche en Vlaamsche strijdgedichten uit de 17e eeuw. I. Een verwaarloosd hoekje onzer literatuur.
II. Krakeel rondom een problematisch esbattement. (id.)
Mededeelingen. (id.)
Louis Franck als voorstander der Vlaamsche Beweging. (De Vlaamsche Gids).
Huldebetoon Jef Mennekens. (id.)
Rubens als vredestichter. (id.)
1928.
Verrijking van de verzameling Plantin-Moretus. (De Gulden Passer).
Antwerpsche drukkers. Joannes Judovicus Gerardus de Marcour. (id.)
Guy le Frère de la Boderie et la Polyglotte anversoise. (id.)
Boekbesprekingen. (id.)
Wie is de auteur van het stichtelijck ende vermakelijck proces? (Paginae Bibliographicae).
Brabantsche en Vlaamsche strijdgedichten.
I. Spotzangen tegen den Pfalsgraaf Frederik V, koning van Bohemen.
II. De veldtocht van Frederik-Hendrik. (Versl. en Med. der Kon. Vl. Academie).
Nota's over de eerste uitgave van J. Cats' ‘Ghedachten op slapelooze nachten’. (id.)
Stichtelyck ende vermakelyck proces. Terechtwijzing en nalezing. (id.)
Mededeelingen. (id.).
Prof. Richard Kreglinger. In Memoriam. (De Vlaamsche Gids).
1929.
La typographie en Belgique. (Arts et Métiers graphiques).
Aimé Tavernier. (Biographie Nationale).
De eerste uitgave van G. Meurier's Colloques ou nouvelle invention de propos familiers. (Het Boek).
Le musée Plantin-Moretus. (Bulletin officiel du Touring Club de Belgique).
Willem Ogier, schoolmeester van Balthasar Moretus IV. (De Gulden Passer).
Bijdrage tot de Bibliographie van Ameet Tavernier. (id.)
Boekbespreking. (id.)
Hoe Vondel destijds werd opgevoerd. (Vandaag).
Een gedicht op den slag te Calloo 1638. (Verslagen en Med. der Kon. Vl. Academie).
De veldtocht van 1635-1636. (id.)
Zuid-Nederlandsche schimpdichten tegen Frederik Hendrik (id.)
Verslag en mededeelingen. (id.)
Vondel, Rubens en Antwerpen. (De Vlaamsche Gids).
1930.
Eeuwzang. (De Vlaamsche Gids). (P.).
L'Ommegang d'Anvers. (Bulletin Officiel du Touring Club de Belgique).
Aanvulling van de Bibliographie van Ameet Tavernier. (De Gulden Passer).
Inleiding tot een bezoek aan de afdeeling van het kunstboek op de tentoonstelling van Oud-Vlaamsche Kunst te Antwerpen. (Sociale verhandelingen).
Nog eenige gedichten op den slag te Calloo. (Versl. en Med. der Kon. Vl. Academie).
Viering van 's Lands eeuwfeest. Redevoering. (id.)
Twee onuitgegeven brieven van H. Conscience en J.B. Van Hemel. (id.)
Verslag en mededeeling. (id.)
De tentoonstelling van Oud-Vlaamsche Kunst te Antwerpen 1930. (De Zakenwereld).
1931.
Louis Torfs. (Biographie Nationale).
C.A.J. Van Dishoeck. (De Boekenkast).
Het legaat van Kan. Nic. Oudaert aan Jan Moretus. (De Gulden Passer).
Aanstelling van den Prins Kardinaal tot Landvoogd en onze volkspoëzie. (Versl. en Med. der Kon. Vl. Academie).
Isidoor Teirlinck-Hulde. (id.)
Afsterven van Johan de Meester. (id.)
Potgieter, Bakhuizen van den Brink en de wedergeboorte der Vlaamsche letterkunde na 1830. (id.)
Afsterven van den dichter Pol de Mont. (id.)
Brabantsche spotgedichten en de nederlaag van Christiaan IV van Denemarken te Lutter in 1626. (id.)
De Roomsche en de Calvinistische Roffelpot. (id.)
Brugsche liederen over den veldtocht van Frederik Hendrik in Vlaanderen (1631). (id.)
Een pleidooi ten voordeele van de folklore. (De Vlaamsche Gids).
Antwoord op ‘Een referendum over het taalgebruik in den schouwburg.’ (Het Tooneel).
1932.
Oude Vlaamsche kerstliederen. (Eigen Volk).
Het Brugsche ‘Bouc der Ambachten’. (De Vlaamsche Gids).
Le symbolisme des marques typographiques. (De Gulden Passer).
Goethe en Faust. (Het Tooneel).
Eenige kleinigheden op het gebied van taal- en letterkunde. (Versl. en Med. der Kon. Vlaamsche Academie).
Marie Verstraete. (La Nervie). (Wordt vervolgd).
- voetnoot(1)
- De volgende boeken, welke afzonderlijk door C.A.J. van Dishoeck en S.V. ‘Lectura’ werden uitgegeven, verzamelde de Nederlandsche Boekhandel, onder linnen band, met vermelding: ‘Maurits Sabbe. Werken. De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen.’
Geen rekening werd gehouden met het jaartal van uitgave.
Caritate (1914). - De Nood der Bariseele's (Tweede Druk) (Eerste en tweede Deel) (1918). - 't Kwartet der Jacobijnen (1920). - Wat Oud-Vlaanderen zong (1920) samen met Een Mei van Vroomheid (Vierde Druk) (1926). - Aan 't Minnewater (Tweede Druk) (1921). - 't Pastorken van Schaerdycke (Tweede Druk) (1921). - Vlaamsche Menschen (1923). - De Filosoof van 't Sashuis (Vijfde Druk) (1924).
- voetnoot(1)
- Een schooluitgave van ‘Bietje’ werd door Edw. De Keyser bezorgd en uitgegeven te Antwerpen door L. Opdebeek (Tweede Uitgave: 1929).
- voetnoot(1)
- De tekst van ‘Hooggetij’ treffen we nogeens in het programmaboekje aan onder den titel:
Stad Antwerpen. Vaderlandsch feest op 21 Juli 1910. Ingericht door het Gemeentebestuur in de stedelijke feestzaal (Meir).
Stadsdrukkerij De Vos en Van der Groen, 14, Apostelstraat, Antwerpen. De tekst komt van blz. 1[...] tot en met blz. 19 voor.
- voetnoot(1)
- De muziek van den ‘Herinneringszang 1914-1918’, den ‘Eeuwzang’ en ‘den Beiaardier’ is onuitgegeven.
- voetnoot(1)
- In 1904 verscheen dit werk vooraf in het Fransch onder den titel: La Vie et les OEuvres du Poète Dunkerquois Michel de Swaen.
Mémoire couronné par le Comité Flamand de France. Lille, Victor Ducoulombier, 1904. 295 bldz.
- voetnoot(1)
- Dit geschiedde in 1930 in zijn bijdrage over ‘Nog eenige Gedichten op den slag te Calloo (1638).’ Versl. en Meded. der Kon. Vl. Academie, Bldz. 71-88.
- voetnoot(1)
- Het tweede deel dezer briefwisseling is in voorbereiding.
- voetnoot(1)
- Op de andere zijde luidt de titel: Reynier le Renard. Réimpression de l'Edition Plantinienne de 1566. Avec un avant-propos par Maurice Sabbe et une introduction par Leonard Willems Az. Edition du Musée Plantin-Moretus, Grande Librairie Soc. An., 46, rue des Tanneurs, Anvers, 1924.
Avant-propos. Bldz. V-VII-IX.
- voetnoot(1)
- Van deze inleidende studie zijn er enkele overdrukken (niet in den handel) onder den titel: ‘Jan van Beers. De Dichter en zijn Werk’ door Maurits Sabbe. Overgedrukt uit de Eeuwfeest-Uitgave der gedichten (niet in den handel). XVI bldz., 22 × 14 cm.
- voetnoot(1)
- Een nota luidt: Overdr. uit: De Hofstad, 12 December 1903.
- voetnoot(2)
- Onderteekend: Midas uut 't Zakstjie.
- voetnoot(1)
- Onderteekend: Midas uut 't Zakstjie. Een nota luidt: ‘Overgedrukt uit den Gentschen Studenten-Almanak (1894) uitgegeven door het T.S.G. “'t Zal wel gaan!”’.
- voetnoot(2)
- Op blz. 22 van zijn studie over ‘Maurits Sabbe en zijn Mei van Vroomheid’ (Cfr. Bibliographie over Prof. Dr Maurits Sabbe. Tweede Hoofdstuk. Een Mei van Vroomheid) vermeldt Dr A.J. De Jong terloops dat deze novelle als feuilleton in ‘De Hofstad’, een Haagsch letterkundig weekblad, verscheen. Hij verwaarloost echter de dateering.
- voetnoot(1)
- Onderteekend: Roeland Buskens (Brugge).
- voetnoot(2)
- Muziek van Alfons Wybo, bldz. 17-29. Den Heere G. Van Ouytsel, vriendschappelijk opgedragen.
- voetnoot(3)
- Onderteekend: Roeland Buskens (Brugge).
- voetnoot(3)
- Onderteekend: Roeland Buskens (Brugge).
- voetnoot(4)
- Onderteekend: M.
- voetnoot(5)
- Onderteekend: M.S. (Brugge).
- voetnoot(1)
- Muziek van Peter Benoit. Bldz. 1-4).
- voetnoot(2)
- Onderteekend: R. (Gent).
- voetnoot(3)
- Onderteekend: M.S.
- voetnoot(4)
- Onderteekend: M.
- voetnoot(5)
- In het album van Mej. P.R.
- voetnoot(1)
- Overdruk: Peter Benoit door Maurits Sabbe. Overgedrukt uit het Nederlandsch Museum, 4e aflev., 1892. Gent, Boekdrukkerij C. Annoot-Braeckman, Ad. Hoste, opvr, 1892. 23 bldz., 22,5 × 14 cm.
- voetnoot(2)
- Onderteekend: F.
- voetnoot(1)
- Onderteekend: F.
- voetnoot(1)
- Onderteekend: F.
- voetnoot(1)
- Onderteekend: F.
- voetnoot(2)
- Niet onderteekend.
- voetnoot(1)
- Onderteekend: F.
- voetnoot(1)
- Onderteekend: F.
- voetnoot(1)
- Onderteekend: F.
- voetnoot(2)
- Onderteekend: X.
- voetnoot(3)
- Onderteekend: T.
- voetnoot(1)
- Onderteekend: X.
- voetnoot(2)
- Onderteekend: F.
- voetnoot(3)
- Tevens in: ‘L'Art Flamand et Hollandais’. Revue Mensuelle Illustrée. 1914, XI Jrg., 21e Deel, Bldz. 77-92: Albert Geudens. Un Peintre du Vieux-Malines.
- voetnoot(1)
- Volledigheidshalve zij gewezen op de korte toespraak van schr. bij het aanvaarden van het bestuurschap van de Kon. Vlaamsche Academie voor 1931 (bldz. 7-8) alsook op diens toespraak bij het overdragen van zijn ambt aan Pater J. Salsmans, S.J. (1932, bldz. 2-3).
- voetnoot(1)
- Insgelijks in het. Nederlandsch onder den titel: ‘De aloude ommegang van Antwerpen’ in het ‘Officieel orgaan van de Touring Club van België.’
- voetnoot(1)
- Het eerste haakje, naast den titel van de bijdrage geplaatst, duidt den aard dezer laatste aan. (P.) is poëzie; (Pr.) is proza; waar niets aangegeven wordt geldt het een kritisch opstel.
- voetnoot(2)
- Dit gedicht verscheen insgelijks in het ‘Nederlandsch Museum’, zelfde jaar.
- voetnoot(1)
- Dezelfde studie verscheen in 1895 in ‘Noord en Zuid’.
- voetnoot(2)
- Dezelfde studie onder den titel ‘Christo Botew. Een Boelgaarsch vaderlandsch dichter’ werd in den Nieuwen Gids van 1913 opgenomen.
- voetnoot(1)
- Tevens in ‘Het Volksbelang’ verschenen, zelfde jaar.
- voetnoot(1)
- Tevens in ‘Het Volksbelang’ verschenen, zelfde jaar.
- voetnoot(1)
- Tevens in ‘Het Volksbelang’ verschenen, zelfde jaar.
- voetnoot(1)
- Tevens in ‘Het Volksbelang’ verschenen, zelfde jaar.
- voetnoot(1)
- Tevens in 1916 in het ‘Zondagblad van Vooruit’ verschenen.
- voetnoot(1)
- Verschenen in het ‘Zondagblad van Vooruit’: ‘Driekoningenavond’ in 1916, ‘Tooneelervaringen’, in 1917 en ‘Philemon's Dans om de Bruid’ in 1918.
- voetnoot(1)
- Verschenen in het ‘Zondagblad van Vooruit’: ‘Driekoningenavond’ in 1916, ‘Tooneelervaringen’, in 1917 en ‘Philemon's Dans om de Bruid’ in 1918.
- voetnoot(1)
- Verschenen in het ‘Zondagblad van Vooruit’: ‘Driekoningenavond’ in 1916, ‘Tooneelervaringen’, in 1917 en ‘Philemon's Dans om de Bruid’ in 1918.
- voetnoot(1)
- Tevens in 1916 in ‘Het Tooneel’ en in het ‘Zondagblad van Vooruit’ verschenen.
- voetnoot(1)
- Verschenen in het Fransch onder den titel ‘Un Imprimeur au seuil de la noblesse, Balthasar Moretus III’ in 1928 in den ‘Gulden Passer’.
- voetnoot(1)
- Tevens verschenen in hetzelfde jaar in ‘Versl. en Med. der Kon. Vlaamsche Academie.’
- voetnoot(2)
- Verschenen in het Fransch onder den titel ‘Les Rapports entre B. Arias Montanus et H. Jansen Barrefelt (Hiël)?’ in 1926 in den ‘Gulden Passer’.