IIo) Bestendige commissie voor Onderwijs in en door het Nederlandsch. - De heer O. Wattez, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Prof. Dr. J. Vercoullie, voorzitter, Prof. Dr. M. Sabbe, ondervoorzitter, Dr. Leo Goemans, Prof. Dr. A.J.J. Van de Velde, Prof. Dr. Leo Van Puyvelde, Prof. Dr. L. Scharpé, leden en O. Wattez, lid-secretaris;
de heeren Prof. Dr. Verdeyen, Prof. Dr. Van de Wyer, E.H. Joris Eeckhout, hospiteerende leden.
Aan de dagorde staat:
1o) Welk moet het aandeel zijn van de Germaansche talen in het leerprogramma der Grieksch-Latijnsche Humaniora? - Lezing door den Eerw. hr. J. Jacobs.
E.H. Jacobs, afwezig zijnde, wordt de lezing gehouden door den bestendigen secretaris, Dr. L. Goemans.
E.H. Jacobs vangt zijn verhandeling aan met de volgende woorden: ‘Zij die met het bestuur van het M.O. in België belast zijn, hebben onlangs besloten in gevolge de algeheele vervlaamsching van het M.O. de lesuren voor het Fransch in de zesde klasse te vermeerderen, om nog eenigszins te bereiken wat in een vorige periode verkregen werd. Het is dan heel natuurlijk dat de leeraars in het Nederlandsch, doch vooral in het Engelsch en het Duitsch, zich angstig afvragen wat er van de studie van de moderne talen zal geworden’. Het is het laatste gedeelte dat de opsteller tot onderwerp van zijn studie heeft genomen, in welke uiteengezet wordt welk aandeel, naar zijn meening, aan de Germaansche talen in de Grieksch-Latijnsche Humaniora toekomt.
Na de lezing ontstaat onder de leden der Commissie eene bespreking over het onderwerp, bespreking die zal voortgezet worden in de volgende vergadering in tegenwoordigheid van den schrijver van het stuk.
2o) Schrijf weer Nederlandsch; naar aanleiding van het on-