Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1932
(1932)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||||
Het onderwijs in de Fransche taal en de vorming der leeraars M.O.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||||||||||
toekomst zal het, indien men niet ingrijpt, regel zijn, dat Vlaamsche leerkrachten niet meer in staat bevonden worden om de Fransche taal op behoorlijke wijze te doceeren. Het gevaar dreigt dus dat, bij gemis van Vlaamsche bevoegde leeraars in het Fransch, onze jeugd opnieuw aan Vlaamschonkundige meesters en meesteressen worden overgeleverd zooals vroeger gewoonte was. Om den lezer het probleem zoo klaar mogelijk voor oogen te leggen, handel ik hier achtereenvolgens over de Rijksmiddelbare Scholen en over de Koninklijke Athenea.
* * *
De Rijksmiddelbare Scholen. - Hier zij het mij veroorloofd eenige voorafgaande, minder algemeen gekende begrippen met betrekking tot de Rijksmiddelbare Scholen en hun inrichting uiteen te zetten. Die scholen bestaan hoofdzakelijk uit drie klassen voor leerlingen van 12 tot 15 jaren, met, in de meeste gevallen, een onderbouw van zes klassen lager onderwijs. In de drie klassen der Middelbare School wordt hetzelfde programma gevolgd als in de drie eerste klassen (6e, 5e, 4e) van de moderne afdeeling der Koninklijke Athenea, zoodat de leerlingen zonder tijdverlies van de eene naar de andere school kunnen overgaan. Sedert 1924 treft men van jaar tot jaar meer scholen aan welke derwijze ingericht zijn, dat in de drie middelbare klassen ook de Oude talen onderwezen worden. Aldus kan een leerling de Oude Humaniora in de Middelbare School beginnen en die in een Atheneum of College voltrekken. In de drie middelbare klassen is het onderricht aan gediplomeerde leeraars en leeraressen toevertrouwd die men doorgaans regenten en regentessen noemtGa naar voetnoot(1). In de Humaniora-afdeelingen der M.S. zijn doctors met het onderwijs in de Oude Talen belast. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||||
Zelden bekomen regenten of regentessen een benoeming in de middelbare afdeeling vooraleer zij in de lagere afdeeling als onderwijzer(es) een jarenlange stage hebben doorgemaakt. Luidens het officieel programma van 1929, wordt de Fransche taal in de Middelbare School naar volgende uurtabelle onderwezen:
Wat de lagere afdeeling betreft, daar beschikt het onderwijs in het Fransch niet in alle scholen over hetzelfde aantal klassen en uren. In zekere Middelbare Scholen begint dat onderricht van de 1ste lagere klas af, met 5 wekelijksche lessen in elke klas. Doorgaans echter schikt men zich naar volgende uurtabelle:
Waar en hoe worden Vlaamsche regenten en regentessen tot het Fransch leeraarschap gevormd? Zij heeten opgeleid te worden in de Middelbare Normaalscholen met tweejarigen cursus, waartoe een staatsexamen toegang verleent, hetzij na voltrokken studiën of op de Lagere Normaalschool of in de Oude of moderne Humaniora, hetzij na een afzonderlijke voorbereiding welke private studiën niet uitsluitGa naar voetnoot(1). De Middelbare Normaalscholen kunnen drie afdeelingen omvatten: de letterkundige, welke tot het onderwijs in de moedertaal alsook in de geschiedenis en de aardrijkskunde bekwaamt; de wetenschappelijke, waar de toekomstige leerkrachten tot het doceeren van wiskunde, natuur-en handelswetenschappen zich | |||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||||
voorbereiden; de germaansche, welke leeraars opleidt voor het onderwijs in het Engelsch, het Duitsch en het Nederlandsch. In de twee laatste afdeelingen der Vlaamsche Middelbare Normaalscholen is het onderricht in de Fransche taal tot 2 wekelijksche uren beperkt; in de eerste worden enkel 4 Fransche lessen in de week gegeven. Deze letterkundige afdeeling, waar vroeger, door eene andere regeling van uurrooster en programma de Vlaamsche regenten en regentessen tot het lesgeven in de Fransche taal konden voorbereid worden, is niet meer in staat die speciale taak op zich te nemen. De andere zijn dat nog veel minder, 't spreekt wel van zelf. Immers het Vlaamsch Middelbaar Normaalonderwijs is sedert 1927 op-en-top vervlaamscht; al de cursussen, buiten die der vreemde talen, worden er in het Nederlandsch onderwezen, en de examens in het Nederlandsch afgenomen. Wanneer men nu overweegt, dat ook de Vlaamsche Lagere Normaalschool heel en al op Vlaamsche leest is geschoeid, dat de Vlaamsche Athenea en Colleges in de naaste toekomst het getal der Fransche lesuren nog zullen besnoeien, dat de voorbereiding tot de middelbare normale studiën in Vlaamsch-België van nu af veel geringer eischen stelt wat de kennis der Fransche taal betreft, dan komt men onvermijdelijk tot deze gevolgtrekking: door geen enkel der bestaande onderwijsinrichtingen wordt voorzien in het aankweeken van Vlaamsche leerkrachten voor het Fransch onderricht in de lagere en middelbare klassen der Vlaamsche Middelbare Scholen. Men bevindt zich hier vóór eene in het oog vallende tegenstrijdigheid tusschen het defectief programma der Vlaamsche Middelbare Normaalschool en de taak in het onderwijs aan onderwijzer(es) of regent(es) opgelegd. De Vlaamsche regentenschool vormt door den band goed onderlegde leerkrachten voor het doceeren van Nederlandsch, Engelsch, Duitsch, geschiedenis, aardrijkskunde, wiskunde, natuur- en handelswetenschappen. Wat betreft een ernstig degelijk onderricht der Fransche taal is er hoegenaamd geen afzonderlijke, regelmatige opleiding tot stand gekomen. Voor het vormen van leeraars in de Fransche taal hadden de opstellers van het programma van 1927 op andere factoren gerekend dan de normaalschool zelve. En art. 44 van het Koninklijk Besluit van 28 April 1928 bewijst, dat er aan de noodzakelijkheid gedacht werd een keuze te doen onder de Vlaamsche letterkundige regenten en regentessen met het oog op het bekwa- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||||
men tot het Fransch onderricht. ‘De examinandi, zoo luidt bedoeld artikel, die willen onderricht geven in de Middelbare Scholen met Vlaamsch stelsel en die wenschen bekwaam verklaard te worden om in deze scholen het Fransch te onderwijzen... moeten bij de examens... de 0.7 der punten behalen welke toegekend worden voor de verschillende proeven over het Fransch. Bij het eindexamen, zullen zij een bijkomende les in het Fransch moeten geven. Zoo zij daarin slagen, staat dit vermeld op hun diploma’. Maar wat is er van deze vermelding en van de benoemingen in betrekking daarmede geworden? Komt ze werkelijk in aanmerking? Op die vraag moet ik het antwoord schuldig blijven. Doch zelfs het bekomen van de 0.7 der punten en het slagen in de didactische proef zullen weldra een zeldzaam verschijnsel worden. Want de factoren waarop in 1927 gerekend werd zijn met den dag aan 't slinken. Ja, gezaghebbende getuigen der examens beweren dat het vervullen dier voorwaarden van nu af geen afdoend bewijs meer is voor de bevoegdheid vanwege een regent(es) of zelfs een onderwijzer(es) in de Fransche taal rechtmatig vereischt. Men kan nochtans veilig staande houden dat, zelfs als 2e taal, het Fransch even degelijk, ja degelijker dient onderwezen te worden dan het Engelsch en het Duitsch. Er is hier - buiten een nationaal - ook een dringend practisch, economisch belang mee bemoeid voor de leerlingen die de Vlaamsche Middelbare School bezoeken. De tijd is dus gekomen om naar andere maatregelen om te zien. Want eenerzijds dient men na te gaan, dat de nieuwe wetgeving hoogere eischen zal stellen aan de leeraars in de Fransche taal, daar wellicht in de meeste gevallen, zij alleen den last van het Fransch onderricht zullen dragen. Anderzijds duikt, zooals reeds gezegd, het gevaar op, dat bij ontstentenis van Vlaamsche leeraars in het Fransch, of Waalsche die het Nederlandsch machtig zijn - rari nantes! -, de Regeering tot een beroep op Vlaamschonkundigen zal gedwongen zijnGa naar voetnoot(1). Wij komen dus vóór dit alternatief te staan: ons neerleggen bij het herleven van oude, antipaedagogische, tergende misbruiken, welke nooit elders in zulke mate bij vrije volkeren werden | |||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||||
gedoogd, ofwel aan Vlaamsche regenten en regentessen de gelegenheid verschaffen om zich tot het Fransch onderwijs te bekwamen.
* * *
Eerst en vooral dient het regel te worden, dat men de Fransche lessen in de Vlaamsche Middelbare Scholen aan gespecialiseerde leerkrachten toevertrouwe, zooals dat voor de Engelsche en Duitsche lessen geschiedt. Ook in de lagere afdeeling dier scholen moeten voortaan de Fransche lessen aan specialisten worden overgelaten. Immers het eerste onderwijs eener taal oefent den diepsten invloed uit op de latere ontwikkeling van de taalkennis der leerlingen, wie zou dat ontkennen! Er zal nooit genoeg nadruk gelegd worden op de noodzakelijkheid van een allerdegelijkst onderwijs der tweede nationale taal daar waar men, van beide kanten der taalgrens in België, naar onderlinge toenadering, verstandhouding zoekt en de moreele en geestelijke gemeenschap van Vlamingen en Walen wenscht in de hand te werken. Paedagogische ketterij is het te beweren dat, om het aanvankelijk onderwijs in de 2e taal te geven de behoorlijke kennis van het taalmateriaal, uitspraak, grammatica en woordenschat, niet een streng vereischte zou zijn, en dat zulk onderwijs aan halfgeschoolde leerkrachten mag toevertrouwd worden! Wat al onherstelbaar kwaad werd in zekere Middelbare Scholen van Groot-Brussel en van Wallonië aan het Vlaamsch en de Vlamingen niet berokkend door onderwijzers die met het Nederlandsch onderwijs belast zijnde die taal zelfs niet konden spreken! Maar dat lag juist in de bedoeling van een blinde bureaucratische tactiek welke, Goddank! tot het verleden behoort. In de laatste jaren heeft de Inspectie van het M.O. ten zeerste aangedrongen opdat de Nederlandsche lessen zoowel in de lagere als in de middelbare afdeelingen der Waalsche scholen door bekwame regenten en regentessen zouden gegeven worden. De Regeering is dan ook dien weg opgegaan. Welnu, dezelfde regel past voortaan bij het Fransch onderwijs in de Vlaamsche scholen. De nieuwe wetgeving zal den uurrooster der Fransche lessen in Vlaamsch-België wijzigen zoodat in matig bevolkte scholen een enkele leerkracht het heele Fransch onderwijs van de 5de lagere tot de 3de middelbare klas op zich kan nemen. Is die leerkracht goed gekozen en weet die tevens spreek- en leesmethode flink | |||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||||
te hanteerenGa naar voetnoot(1), dan is er voor een bevredigenden uitslag niets te vreezen.
* * *
Maar hier ligt de knoop. Hoe die specialisten aan te werven? Men kan een beroep doen op Waalsche leeraars en leeraressen die het ernstige bewijs leveren, dat zij het Nederlandsch behoorlijk kennen, of op Waalsche regenten en regentessen die in Vlaamsche Middelbare Normaalscholen hun diploma bekwamen. Het hoeft wel geen betoog, deze twee categoriën zullen steeds karig vertegenwoordigd zijn. Zal men echter de Vlamingen zelf van het leeraarschap in de Fransche taal versteken? Een goede reden daartoe ware moeilijk in 't midden te brengen. Vlaamsche jongens en meisjes die, na in Vlaamsche Athenea of Colleges, Middelbare Scholen of Lagere Normaalscholen voltrokken studiën, een letterkundig diploma van regent(es) in een Middelbare Normaalschool met Waalsch regime zouden verwerven, kunnen best aan de eischen van het Fransch onderwijs voldoen. Maar ook deze gevallen zullen immer in zeer beperkt getal zich voordoen, althans in het officieel Middelbaar Normaal Onderwijs waar nergens, Brussel-Laken uitgezonderd, volledige Waalsche afdeelingen naast Vlaamsche aangetroffen worden, zooals die in de meeste vrije regentessenscholen van Vlaamsch-België ingericht zijn. En het voorbeeld van die vrije scholen in de officieele na te volgen gaat niet op, al bepaalde men zich tot een tweetalig splitsen van de letterkundige afdeeling alleen. Want een Fransche afdeeling zou haast een vollen staf van nieuwe leeraars vorderen.
* * *
Er blijft m.i. slechts één doelmatige oplossing van het vraagstuk over. Die ligt gelukkigerwijze voor de hand. En, om maar aanstonds het voor dezen tijd hinderlijkste bezwaar uit den weg te ruimen, zij zou aan de scholen geen last opleggen. Sedert jaren (2) zijn grondige staatsexamens in de Nederlandsche, de Engelsche en de Duitsche taal ingesteld voor regenten en regentessen die zich tot het onderwijs van een dier talen willen bekwamen. Een Koninklijk Besluit van 28 April 1928 heeft die | |||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||||||
examens op een nieuwe basis ingericht, en er een grondig examen in de Fransche taal toegevoegd voor letterkundige regenten en regentessen die hun einddiploma in een Middelbare Normaalschool met Vlaamsch regime hebben bekomenGa naar voetnoot(1). Die akte voor het Fransch verleent aan de leeraars de bevoegdheid om de Fransche taal in Middelbare Scholen zelfs met Waalsch regime te doceeren. Het bedoeld grondig examen loopt over de stof van het leerplan voor het Fransch (1ste taal) in de twee studiejaren der letterkundige afdeeling en behelst:
De oplossing die we zochten ware getroffen indien voortaan voor het Fransch onderricht in de Vlaamsche Middelbare Scholen alleen in aanmerking kwamen de leerkrachten van de akte voor het Fransch voorzien. Die eisch zou van de regenten en regentessen uit het Vlaamsch regime, die zich tot het onderwijs der 2de nationale taal willen bekwamen, een nieuwe inspanning vragen. Zeer zeker. Maar, vooreerst zou niemand buiten de gespecialiseerden er toe gedwongen zijn Fransche les te geven, gelijk dat nu wel het geval is voor de leeraars in de lagere afdeeling der Vlaamsche Middelbare Scholen. Men voege daarbij dat een aanvullende akte voor het Fransch de kansen van een kandidaat tot benoeming in het staatsonderwijs in de mate der officieel erkende bekwaamheid zou doen stijgen. Meer nog, alle bezwaar zou natuurlijk voor | |||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||||||||||
hem wegvallen om in de Waalsche scholen of afdeelingen het Nederlandsch onderricht te gevenGa naar voetnoot(1).
* * *
Voor het speciaal voorbereiden tot de grondige examens over de talen bestaan er nergens afzonderlijk ingerichte cursussen. Maar de vereischten dier examens zijn zeer duidelijk in het programma der Middelbare Normaalscholen omschreven en het is voor jonge regenten en regentessen, al zijn ze reeds in de scholen werkzaam, lang niet een bovenmenschelijke taak zich tot de proef door private studie voor te bereiden. Sedert jaren hebben honderden leeraars op deze wijze hun akte voor Nederlandsch, Engelsch of Duitsch verworven. Voor het Fransch zal de private voorbereiding niet bezwaarlijker zijn. Ten anderen, in alleVlaamsche Middelbare Scholen, zoo vrije als officieele, zijn de leeraars in de Fransche taal bekwaam gewillige en vlijtige leerlingen tot de bewuste akte op te leiden.
* * *
Om den voorgestelden maatregel toe te passen dient alleen het hooger aangehaald art. 44 van het Kon. Besluit van 28 April 1928 ingetrokken te worden. Voor 't overige is de Minister van Kunsten en Wetenschappen in deze aangelegenheid bevoegd om eigenmachtig op te treden. Hij heeft het lot van het hier besproken onderwijs in handen.
* * *
Koninklijke Athenea. - Wat de leeraars in de Fransche taal voor de Athenea betreft, zal eerlang de toestand totaal gewijzigd worden. Eertijds was het traditie dat het onderwijs van de Oude talen met dit van het Fransch gepaard ging. Wanneer het doctoraat in de Romaansche talen zijn eerste vruchten afwierp, zag men Romanisten met het Fransch onderwijs in de klassen der nieuwe Humaniora belast. In de laatste jaren vervingen zij op vele | |||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||||||||||||||
plaatsen de doctors in de Oude talen als leeraar in het Fransch. In de toekomst zal dit regel worden. Want het doctoraat in de Oude talen kan voortaan tot het onderricht der Fransche taal hoegenaamd niet meer voorbereiden. Alleen de doctors in de Romaansche talen zullen dus bevoegd zijn het Fransch te onderwijzen in al de afdeelingen en klassen der Humaniora. De principieele eischen welke voor regenten en regentessen gelden, zijn niet minder van kracht voor de Athenea-leeraars. Ook zij dienen het Fransch ten volle machtig te zijn en tevens de taal hunner Vlaamsche leerlingen te kennen. Voor dit laatste vereischte is er niets te duchten wat de romanisten betreft op de Gentsche Hoogeschool gevormd. Het getal Nederlandsche lessen welke deze tijdens hun universitaire studiën gedwongen zijn te volgen is een meer dan genoegzame waarborg voor hun kennis van het Nederlandsch. Ik twijfel geenzins of hun philologische opleiding laat niets te wenschen over. Maar eruditie en onderwijs zijn twee. En de vrees is reeds tot uiting gekomen, dat men eens in de klassen jonge leeraars zou zien, die bekwaam zijn over de handschriften van Oxford en Venetië der Chanson de Roland of over de etymologie van 't woord Graal geleerd te disserteeren en in de huidige Fransche geschreven en gesproken taal niet zoo heelemaal thuis zijn. Ja, denken wij ons slechts eenige jaren verder, wanneer het onderwijs van hoog tot laag zal vervlaamscht zijn, dan zien we den dag komen dat, paradoxaal genoeg, een Vlaamsche doctor in de Romaansche talen, die te Gent gestudeerd heeft, om het Fransch vlot te spreken en te schrijven, een flinken aanleg voor de talen zal moeten bezitten of in de voor hem gunstigste omstandigheden van milieu zal moeten verkeeren. Met het oog op die toestanden zullen de universitaire studiën der Vlaamsche romanisten wellicht op een andere wijze dienen ingericht te worden, ten minste wat de voertaal van zekere lessen betreft. Want - om op dat truïsme terug te komen - zelfs in het secundair onderwijs is voor den taalleeraar de philologische geleerdheid op verre na niet zoo onontbeerlijk als de practische, degelijke kennis van de te onderwijzen taal en de vaardigheid in het spreken en schrijven er van. |
|