| |
| |
| |
Plechtige Vergadering van 24 Juni 1928
De bijzonderste genoodigden kwamen met de heeren Leden der Academie in het Eeresalon bijeen.
Waren aldaar aanwezig: de HH. J. Jacobs, bestuurder, Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde, onderbestuurder, Dr. L. Goemans, bestendig secretaris;
De HH. Dr. L. Simons, Prof. Dr. J. Mansion, O. Wattez, Prof. Dr. J. Vercoullie, Mr. L. Willems, Prof. Dr. M. Sabbe, J. Salsmans S.J., werkende leden;
de HH. F.V. Toussaint van Boelaere, Mr. J. Muls, Dr. Jos. Cuvelier en Prof. Dr. R. Verdeyen, hriefwisselende leden.
Lieten zich schriftelijk verontschuldigen: de HH. Is. Teirlinck, Prof. Dr. L. Scharpé en Mr. Frans van Cauwelaert, werkende leden; Prof. Dr. Frans Daels, hriefwisselend lid.
***
Verder waren in het ontvangstsalon aanwezig: Z.D.H. Mgr. Coppieters, bisschop van Gent. Alf. Siffer, volksvertegenwoordiger, Alfred van der Stegen, burgemeester der stad Gent, L. Soenens, 1ste advocaat-generaal, G. de Ruyck, voorzitter der Rechtbank, en P. Jac. van Ginneken, feestredenaar, Rector der R.K. Universiteit te Nijmegen, buitenlandsch eerelid der Academie.
***
Om 11 uur werden genoemde heeren naar de feestzaal geleid.
Aan het bureel namen plaats de HH. Bestuurder, Onderbestuurder, Bestendige Secretaris en feestredenaar.
Waren verder in de zaal aanwezig: de HH. Vande Wijer, nieuw verkozen briefwisselend lid; H.J. Goemans, consul der
| |
| |
Nederlanden, te Gent; Mej. Bertha Boonants, schepen der stad; Ach. J. Mussche, bekroond met den Beernaertprijs 1926-1927; Paul de Mont, bekroond in den Tooneelwedstrijd (Société des Auteurs et Compositeurs dramatiques) 1926-1927;
De HH. Aerts, advocaat, Antwerpen; Edm. Aerts, bestuurder der Normaalschool, Zwijnaarde; Dr. Fr. Baur, hoogleeraar; Dr. V. Billiet, leeraar; Dr. A. Biltris, leeraar; Prosper Böss, kunstschilder; E. Brengier, toonkundige; P.L. Brouwers S.J., leeraar; Frans Bundervoet, publicist; A. Burssens, docent; A. Campers, eere-leeraar; K.O. Caron, eere-schoolopziener; F. Cassiman, controleur der douanen; W. Cassiman, bediende; P. Crijnen, leeraar; J. Cuyle, leeraar; C. Debaive-de Keyser, bibliothecaris; P.A. Dechamps S.J., leeraar; G. Declercq, leeraar; Jos. de Jonckheere, apotheker; Dr. P. de Keyser, hoogleeraar; Lt Colonel de Leenheer; K. de Letter, kapelaan; Victor de Lille, bestuurder van 't Getrouwe Maldegem; P.A. Delva S.J., rector van St. Barbara-college; P.J. de Pourquoi, handelaar; J. Deruelle, leeraar; Oswald de Schamphelaere, voorzitter van het Willemsfonds; Dan. en E. de Waele, leeraars; Gustaaf d'Hondt, stadsontvanger; Joris Eeckhout, letterkundige; Odilon Faché, fabrikant; Dr. F. Fransen, hoogleeraar; Aug. Haerens, bloemist; Th. Herremans, bankbestuurder; Dr. C. en F. Heymans, hoogleeraars; Norbert Kesterman, leeraar; Dr. P.
Lievens, leeraar, Ath; L. Lievevrouw-Coopman, letterkundige; K. Lomme, bediende; P. Lucas Luyt O.P.; Maes, bediende; P.A. Marlier S.J., studieprefect; Gaston Martens, voorzitter van De Fonteyne; Dr. J. Meuwissen, hoogleeraar; E. Minnaert, eere-hoofdonderwijzer; R. Nachtergaele, Dr. jur.; Em. Poetou, beeldhouwer; G. Raes, leeraar; Gaston Restell, kunstschilder; L. Smeesters, eere-school-bestuurder; Od. Soenen, bibliotheekbestuurder; J.A. Thysebaert, rustend leeraar; Dr. L. Ulens, leeraar; Dames Ursulinnen, Onze Lieve Vrouw-Waver; Kan. C. van Britsom, diocesaan schoolopziener; J. vanden Abeele, leeraar; P.L. van den Bosch S.J.; P. van der Steene, rekenplichtige; O. van Hauwaert, bestuurder der Middelbare en Lagere Normaalschool; J. van Hauwaert, leeraar; Gr. van Hecke, bloemist; Om. van Kets, rekenplichtige; Ger. van Mol, leeraar; P.J. van Opdenbosch S.J.; G. van Ouytsel, eere-leeraar; Herm. van Overbeke, leeraar; Dr. Paul van Oye, docent; H. Ver- | |
| |
eecke, bediende; P.J. Verest, S.J., kloosteroverste; Jos. Vermeulen, advocaat; L. Verniers, ambtenaar bij de Posterijen; W. Verniers, beambte; P.J. Verschueren, leeraar te Brussel; A. Verstraete, leeraar te
Selzaete; J. Viskens, bestuurder der Middelbare School; Pl. Waterloos, ambtenaar; Dr. C. Wasteels, hoogleeraar; H. Wellekens, leeraar te Sottegem; Fr. Willems, voorzitter der Heremanszonen; A. Woedstadt, rustend ambtenaar; Th. Wylleman, griffier.
Verder nog de reporters van verscheidene dagbladen en een aantal dames en heeren, belangstellenden in de werkzaamheid der Koninklijke Vlaamsche Academie.
***
Verschillende personen hebben schriftelijk bericht gezonden, dat zij tot hun groote spijt de vergadering niet kunnen bijwonen, nl. de HH. M. Vauthier, Minister van Kunsten en Wetenschappen; Generaal ridder de Gallataij; F. de Busschere, eerste voorzitter van het Hof van Beroep; de Procureur-generaal van het Hof van beroep; Graaf de Kerchove de Denterghem, gouverneur der Provincie; Stafkolonel Maton, bevelhebber der Plaats; C. de Bruyne, rector der Universiteit; H. Boddaert, R. de Saegher, A.H. de Schijver, J. Maenhout en Fernand van Ackere, volksvertegenwoordigers; H. van de Velde, bestendig afgevaardigde; D. Cnudde, schepen der stad; Jos. Ingels, griffier der provincie; Dr. L. Brounts, leeraar; Alexis Callant, letterkundige; J. Gheysens, schoolopziener; Kan. Ledegen, secretaris van Z.H. den Bisschop; Osc. Roels en Paul Wynants, leeraars.
***
E.H.J. Jacobs, bestuurder van het college te Boom, en bestuurder der Academie voor het jaar 1928, spreekt de openingsrede uit, waarin hij handelt over De Westvlaamsche spreek- en schrijftaal vóór 1250.
Daarna stelt hij den feestredenaar van heden aan de vergadering voor Prof. Dr. Jac. van Ginneken, rector van de Universiteit te Nijmegen en buitenlandsch eerelid der Academie. Hij zegt hem dank omdat hij zoo welwillend heeft aanvaard in de vergadering van heden het woord te voeren.
Daarna geeft hij het woord aan Dr. van Ginneken die
| |
| |
handelt over Het na den Bijbel meest gelezen boek der wereld werd geschreven in ons Nederlandsche moedertaal.
De bestuurder bedankt den redenaar om zijn hoogst belangwekkende voordracht en deelt mede dat zij in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden.
Vervolgens verleent hij het woord aan Dr. L. Goemans, bestendig secretaris, om mededeeling te doen van den uitslag van verkiezingen en wedstrijden, en om de afgestorvenen te herdenken.
Uitslag der verkiezingen voor het Lidmaatschap der Academie. - In haar vergadering van 20 Juni 11. werd door de Academie overgegaan tot de verkiezing van een briefwisselend lid ter vervanging van den H. Dr. Frans van Cauwelaert, tot werkend lid verkozen, en van een buitenlandsch eerelid ter vervanging van den H. Prof. Dr. Jan te Winkel, in den loop van het jaar 1927 overleden.
Werden verkozen: tot briefwisselend lid, de heer Dr. Vande Wijer, hoogleeraar te Leuven; tot buitenlandsch eerelid de heer Dr. Hendrik Kern, hoogleeraar te Leiden.
Die verkiezingen werden aan de goedkeuring van den Koning onderworpen.
Wedstrijden. - Van de prijsvragen voor 1928 uitgeschreven, werden er twee beantwoord:
1o) Letterkunde: Men vraagt eene studie over de verpersoonlijkte Dood in de Vlaamsche letterkunde van de late Middeleeuwen en de Renaissance.
De Keurraad, samengesteld uit de HH. Prof. Dr. L. Scharpé, Prof. Dr. M. Sabbe en Prof. Dr. R. Verdeyen, is het eens in zijn besluit dat het eenig ingezonden antwoord alleszins bekronenswaardig is. De Academie sloot zich dan ook eenparig bij de beslissing van de Jury aan. Bij het openen van den omslag bleek, dat de schrijver van het bekroonde werk is. de heer Jan Fr. Vanderheijden, te Heverlee.
Namens de Academie wensch ik den bekroonde geluk en verzoek hem het toegekende diploma te komen ontvangen.
2o) Folklore: Men vraagt eene studie over ziekte en bezwering van ziekte in het Vlaamsche Volksgeloof, in verband met de algemeene Folklore over ziekte en bezweringspraktijk.
Het eenig ingezonden antwoord werd beoordeeld door de HH. Prof. Dr. J. Vercoullie, Kan. Am. Joos en Is. Teir- | |
| |
linck. De verslaggevers besluiten ook hier eenparig tot bekroning en de Academie sloot zich aan bij de genomen beslissing. De gesloten omslag die bij het antwoord gevoegd was, bevatte den naam van den heer Frans M. Olbrechts, te Kessel-Loo.
De Academie wenscht den bekroonde geluk. Ik verzoek hem het toegekende dilpoma te komen ontvangen.
3o) Beernaert-wedstrijd. 8ste tijdvak: 1926-1927. - De Jury was samengesteld als volgt: vier leden door de Academie benoemd, nl. de HH. Frank Lateur, Prof. Dr. J. Persyn, Prof. Dr. M. Sabbe en Al. Walgrave; de heer Ad. Herckenrath, benoemd door den heer Minister.
Er werden vier en veertig werken ingezonden. De uitgeloofde prijs van 1,000 fr. werd toegekend aan den Heer Ach. Mussche voor zijn werk De twee Vaderlanden.
Hij gelieve den hem toegekenden prijs te komen ontvangen.
4o) Boury-wedstrijd. Prijskamp voor dichters: 1928. - Werden gevraagd: Tien vaderlandsche liederen voor het volk.
De Jury bestaande uit de HH. O. Wattez, Herman Teirlinck en Al. Walgrave, besloot tot niet-bekroning. De Academie stemde hiermede in.
5o) Tooneelwedstrijd. 1ste tijdvak: 1926-1927. - Tot leden van de Jury stelde de Academie aan de HH. Frank Lateur, O. Wattez, Prof. Dr. L. Scharpé, Prof. Dr. M. Sabbe en Herman Teirlinck.
De prijs van 5000 fr. door de ‘Société des Auteurs et Compositeurs dramatiques’ ter beschikking gesteld, werd toegekend aan Het Geding van Onze Heer, werk van den heer Paul de Mont, te Ninove.
IIIo) Hulde aan Mgr. Rutten, afgestorven werkend lid. - De Koninklijke Vlaamsche Academie had verleden jaar het afsterven, te betreuren van een harer eerbiedwaardigste leden. Z.D.H. Mgr. Rutten, bisschop van Luik, die ons den 17 Juli 1927, in den gezegenden ouderdom van 85 jaren ontvallen is.
Hij werd den 31 Maart 1919 door de Academie tot werkend lid verkozen.
Mgr Rutten was noch literator noch philoloog. De luister door zijn lidmaatschap aan de Academie verleend, kwam niet van eenige Vlaamsche letterkundige of wetenschappelijke praes- | |
| |
tatie, maar van den hoogen rang door hem in de kerkelijke hiërarchie bekleed en van de buitengewone diensten welke hij door woord en daad aan de Vlaamsche Beweging heeft bewezen
De Academie, om aan haar roeping te beantwoorden, nl. de bevordering van de Vlaamsche cultuur, dient in haar schoot op te nemen niet alleen mannen, die verdiensten verwierven op het gebied van de wetenschap, niet alleen hen die door hun letterkundige begaafdheden het hooger Vlaamsche leven met schoonheid verrijkten, maar ook mannen die door het helpen verbeteren van de Vlaamsche toestanden er toe bijdroegen het volk ontvankelijker te maken voor den invloed van 't beschavingswerk.
Onder deze laatsten was Mgr Rutten te rangschikken.
Mgr Rutten was in de eerste plaats een man van de daad. De leus van den betreurden kerkvoogd ‘non recuso laborem’ bleek een welsprekend zinnebeeld te zijn van zijn leven dat, om het goede onder alle vormen te verwezenlijken, noch inspanning, noch last, noch strijd heeft vermeden. ‘Monseigneur, vous êtes un vaillant’ zei hem eens koning Leopold II, die een menschenkenner was.
Meer in 't bizonder was de rol van Mgr. Rutten in de Vlaamsche herleving overwegend.
Uit eene oude Limburgsche familie gesproten, die aan ons land menige flinke kracht heeft geschonken, voelde hij zich zeer dicht bij het volk en was hij tevens een onwrikbare Vlaming en een hartstochtelijk vaderlander.
Men mag zeggen dat, buiten zijn bemoeiïngen als priestei en bisschop, geen vraagstuk hem zoo zeer ter harte ging als dat der Vlaamsche sociale en cultureele belangen.
Zijn verheven betrekking stelde hem in staat zijn Vlaamschlievend streven een machtige weerklank te doen vinden èn bij de Limburgsche bevolking, die hem eerde en liefhad, èn in de andere deelen van het Vlaamsche land welke niet onder zijn geestelijk gezag stonden, doch niettemin zijn invloed ondergingen.
Ja, vele Waalsche Belgen zijn aan zijn meeslepend woord en zijn overtuigende redeneeringskracht niet ongevoelig gebleven.
Vooral opmerkelijk is het feit dat hij, in een zoo netelig en zoo bestreden vraagstuk, in een midden als het zijne, zoo stoutmoedig partij heeft gekozen, zonder dat zijn prestige er
| |
| |
onder had te lijden. Hij heeft, als hooge waardigheidsbekleedei van het bisdom Luik en 25 jaar lang als bisschop, voor zijn Vlaamsch ideaal kunnen strijden, tal van Vlaamsche werken kunnen tot stand brengen, de Vlaamsche zaak tegenover zijn Waalsche priesters kunnen verdedigen, over de wettigheid en de noodzakelijkheid der Vlaamsche beweging vrijmoedig kunnen schrijven en in 't openbaar spreken, de noodige maatregelen kunnen nemen tot de vervlaamsching van het onderwijs in zijn Limburgsche colleges, dat alles in of van uit eene door en door Waalsche stad, waar de Vlaamsche gedachte, - om het op zijn zachtst uit te drukken, - zoo weinig in aanzien is.
Een wonder! wisten wij niet, dat hij steeds voor zijn denkbeelden optrad met eene bezadigdheid, een gemoedsadel, een rechtschapenheid, een vaderlandsliefde die aller eerbied afdwingen moest.
Van zijn lippen scheen de stem zelve van recht, menschheid en vaderland te klinken.
Zijn tegenstrevers konden niet anders dan het hoofd buigen voor de waarheid van de edele vaderlandsche en sociale beginselen welke hij verkondigde.
Daarom, omdat hij te midden van de moeilijkste omstandigheden aan de Vlaamsche cultuur zulke kostbare diensten heeft bewezen, zal zijn volk hem niet vergeten.
Daarom ook rekent de Academie het zich tot eene eer Mgr Rutten onder hare leden te hebben geteld.
Zijn naam zal voortleven in de geschiedenis van Vlaanderens herboring.
|
|