Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1926
(1926)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||||||
Het leven en de dood
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||
den dood geen maat bezitten; die laatste maat is echter zonder groote beteekenis, vermits de herleving der stof zonder ophouden plaats heeft, zoodanig dat wij niet alleen met Claude Bernard eenvoudig kunnen zeggen, dat het leven de dood is, maar ook omgekeerd de dood is het leven. Liever zeg ik het leven is het leven, de dood is de dood; op deze wijze gebruik ik een minder aantal woorden om tot het zelfde resultaat te komen, namelijk nul... Dit blijkt ook uit het lezen van een aantal belangrijke boeken, waaronder deze van DastreGa naar voetnoot(1), MaumusGa naar voetnoot(2), de VarignyGa naar voetnoot(3) en anderen. Ik zal thans in philosophische uiteenzettingen eventuëel mijn weg niet verliezen, omdat ik op een dergelijk terrein onbevoegd ben; aan een eenzijdigen laboratoriumwerker schenkt de uitdrukking der gedachten zonder materiëele proefneming slechts geringe voldoening. De microben zullen mij op eene baan leiden, waarop botsingen minder te vreezen zijn; zij zullen ons in de mogelijkheid stellen den labielen toestand van het leven en den stabielen toestand van den dood misschien eenigszins te begrijpen.
⋆⋆⋆
Onze aardbol draagt ongeveer vijftien honderd millioen menschen: de mensch heeft deze statistiek opgemaakt. Waarschijnlijk deden de andere dierensoorten zulke optelling niet; in elk geval zijn deze waarden, buiten deze van het geteelt vee, van de huishonden, van de trek- en de prachtpaarden, waarvan het getal door de verslagen van landbouwvereenigingen en van fiscusambtenaren in zekere landen jaarlijks worden bepaald, ons onbekend. Hoeveel planten de aardbol draagt weten wij evenmin, hoeveel individuën van iedere plantensoort bestaan blijft voor ons een onbepaald overgroot getal. Ik kan dus alleen een klein brokje van het vraagstuk bespreken, ik moet mij slechts tot den mensch beperken. De gemiddelde leeftijd van den mensch is 33 jaren; nemen wij 50 kgr. als gemiddeld gewicht van den mensch. Na 33 jaren, heeft het menschdom 50 × 1.500.000.000 = 75.000.000.000 kgr. lijken voortgebracht. Na het verteren van het voedsel in de spijsbuis wordt het lichaam van de vaste en de vloeibare uitwerpsels ontlast, gemiddeld 500 kgr. per menschjaar; door de ademhaling worden | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||
per dag ongeveer 500 liters koolzuurgas gevormd, waarvan het gewicht 1 kgr. per dag, en ca 350 kgr. per jaar bedraagt. De gemiddelde mensch van 33 jaren heeft aldus (500 + 350) × 33 = 28050 kgr. afval voortgebracht. Na den dood, met het lijk van gemiddeld 50 kgr., is aldus een hoop afval van 28050 + 50 of 28100 kgr., in ronde cijfers van 30.000 kgr. ontstaan. Met afschuw, met schrik verwijderen wij ons van zulken hoop, den hoop van de totale stoffelijke werkzaamheid van een menschelijk lichaam! Als wij de berekening op al de inwoners van onzen aardbol terugbrengen, wordt de hoop een berg, wegende 30.000 × 1.500.000.000 = 45.000.000.000.000 kgr. of 45 milliarden ton, na 33 jaren! Wat wordt die afvalberg, moesten wij gedurende denzelfden tijd, al de dieren en al de planten aan de vorming van den berg laten medewerken! Welke titanen zouden ter hulp moeten geroepen worden, om dien berg te verplaatsen en te verwijderen? Welke ontzagelijke arbeid zou moeten uitgeoefend worden, om dien afval te verwerken. Nevens de menschen, de dieren, de planten bestaan ook andere levende wezens, die als parasieten worden beschouwd, omdat zij, evenals de menschen, zich bijna uitsluitend met organische stoffen voeden; zij worden aanzien als de laagsten aller wezens; zij zijn inderdaad gewoonlijk ééncellig; zij schijnen noch lichaamsdeelen, noch zintuigen te bezitten; zij spreken niet, en kunnen aldus, evenals de menschen, hunne evennaasten niet beleedigen; zij denken niet, meent men, en kunnen aldus, evenals de menschen, het kwaad niet verrichten. Zij zijn uiterst klein, zonder sterke vergrooting onzichtbaar, en daarom zegt de mensch, dat zij niet bestaan. Van hunne werkzaamheid kan de mensch dus niet spreken. De titanen, die over het reusachtig arbeidsvermogen beschikken om den afvalberg te verwijderen, zijn die parasieten, die door den mensch op minachige wijze worden behandeld; die reuzen zijn de microben, die de mensch als de inwoners van al het vuil op de aarde beschouwt, die de mensch aanziet als zijn vijand, omdat de microben zijn lichaam aanvallen en tot den dood brengen. De geleerden denken daarover niet zooals de menschen. Pasteur bepaalt aldus de rol der microbenGa naar voetnoot(3): ‘Si les êtres microscopiques disparaissaient de notre globe, la surface de la terre serait encombrée de matière organique morte et de cadavres de tous genres; ce sont eux principalement qui don- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||
nent à l'oxygène ses propriétés comburantes; sans eux la vie deviendrait impossible, parce que l'oeuvre de la mort serait incomplète.’ Duclaux zegt in zijne ‘Conception physique de la vie’:Ga naar voetnoot(4) ‘Le monde est vieux, et si tous les microbes étaient dangereux, comme nos aïeux en ont consommé depuis des siècles, nous serions bien malades et bien clairsemés. Or, l'expérience montre que le monde se peuple de plus en plus et que, dans la vie de la grande majorité des hommes, c'est la santé qui est la règle et la maladie l'exception’. LavoisierGa naar voetnoot(5) noemt de microben niet, maar in 1792 schrijft hij de volgende historische woorden: ‘Les végétaux puisent dans l'air qui les environne, dans l'eau et en général dans le règne minéral, les matériaux nécessaires a leur organisation. Les animaux se nourrissent de végétaux ou d'autres animaux qui ont été eux-mêmes nourris de végétaux, en sorte que les matériaux dont ils sont formés sont toujours, en dernier résultat, tirés de l'air et du règne végétal. Enfin la fermentation, la putréfaction, et la combustion rendent continuellement à l'air de l'atmosphère et au règne minéral les principes que les végétaux et les animaux en ont empruntés. Par quels procédés la nature opère-t-elle cette circulation entre les trois règnes? Comment parvient-elle à former des substances fermentescibles, combustibles et putrescibles avec des matériaux qui n'ont aucune de ces propriétés? La cause et le mode de ces phénomènes ont été jusqu'à présent entourés d'un voile presque impénétrable. On entrevoit cependant que puisque la combustion et la putréfaction sont les moyens que la nature emploie pour rendre au règne minéral les matériaux qu'elle en a tirés pour former des végé taux ou des animaux, la végétation et l'animalisation doivent être des opérations inverses de la combustion et de la putréfaction.’ KendallGa naar voetnoot(6) wijdt aan zijne dochter Alice een zijner boeken met de woorden: ‘My daughter Alice is a student in High School. One of the prescribed courses is General Science. The section on Bacteria left her with a vague impression of a world teeming with deadly germs awaiting an opportunity to infect mankind. It seems probable that this malignant conception of | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||
bacteria is very generally held. It is deplorable that the introduction to Science, the key to Nature's wonders, should be darkened by a vision of an unmitigated, hidden force for evil, standing squarely in opposition to man. In reality civilization owes much to the microbe.’ In denzelfden zin spreekt zich LöhnisGa naar voetnoot(7) uit: ‘De landwirtschaftliche Bakteriologie stellt somit die notwendige Ergänzung zur landwirtschaftlichen Pflanzen- und Tierproduktionslehre dar. Und die Arbeit der Mikroorganismen ist für den Landwirt ebenso unentbehrlich wie die Leistungen seiner Nutzpflanzen und seiner Haustiere’. En zelfs in Natura rerum door den genialen Lucretius rond het jaar 50 vóór Christus gedicht, vindt men deze drie stichtende verzenGa naar voetnoot(8): ‘Haud igitur penitus pereunt quaecumque videntur,
Quando aliud ex alio reficit natura, nec ullam
Rem gigni patitur, nisi morte adjuta aliena.’
Geen wonder dat de mensch voor de microben minachting koestert! De mensch denkt alleen aan zich zelf; hij die de liefdadigheid als een praal gewoonlijk beoefent, wil van de weldaden der microben niets weten; alleen onthoudt hij dat zekere microben verschrikkelijke namen dragen, de namen van vreeselijke ziekten die hij zelf uit drift niet tracht te vermijden. De microbe is bij uitmuntendheid een arbeider die tot het uiterste toe het materiaal verwerkt dat in zijn bereik komt. De mensch is bij uitmuntendheid een luiaard die tot het uiterste toe het materiaal verspilt dat te zijner beschikking wordt gesteld. Een enkel voorbeeld van die verspilling! Het afvalwater vloeit als rioolwater naar de rivier, dan naar den stroom, eindelijk naar de zee; het zoogenaamd hygiënisch stelsel ‘alles naar de riool’ voert, in naam van de beschaving, buitengewoon hooge hoeveelheden vruchtbaarmakende stoffen van een land weg. Aldus verliest een volk van 50 millioen individuën in een enkel jaar van 300 tot 400 millioen goudfrank, alleen onder den vorm van menschenuitwerpsels, als men de berekening maakt dat een menschjaar 5200 gr. stikstof, 502 gr. phosphor, en 900 gr. kalium verliest. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||||||
Die waardevolle stoffen verlaten het land, en gaan naar vergelegen kusten, waar visschen, oesters, mossels, kreeften, dit alles gretig tot hunne voeding verslinden; dan keeren uit het vreemde naar ons terug, maar met hooge vervoerkosten, en hooge invoerrechten het afval onder den vorm van smakelijke eetwaren. Als microben in cultuurbodems worden gekweekt, waarin verscheidene suikersoorten aanwezig zijn, heeft iedere soort het vermogen bepaalde suikers te ontbinden. Aldus kan eene wijngist, Saccharomyces apiculatus, glucose en fructose ontbinden, sucrose, maltose, lactose en dextrine niet; de biergist, Saccharomyces cerevisiae en een andere wijngist, Saccharomyces ellipsoideus hebben het vermogen glucose, fructose, sucrose en maltose aan te tasten, lactose en dextrine daarentegen niet; Saccharomyces Kefyr is eene melkgist die benevens lactose, ook glucose, fructose en sucrose kan ontbinden, terwijl maltose en dextrine onveranderd blijven; de hooge gistrassen, die aanleiding geven tot hooge gistingsbieren, ontbinden slechts een derde van het raffinose, aldus het fructose alleen; de lage rassen waarmede lage biersoorten worden bereid gisten het raffinose volledig uit, en zijn dus in staat niet alleen het fructose, doch het melibiose, dat samengesteld is uit glucose en galactose, aan te tasten. De biologen hebben daarover eene uitlegging gevonden: zekere microben scheiden bepaalde enzymen af, die katalytisch werken, en die enzymen, onder den naam van glucase, fructase, sucrase, maltase, lactase, dextrinase, enz. ontbinden de overeenstemmende suikersoorten. Een biochemicus neemt dit aan, en doceert het ook, maar die biochemicus moet ook verder aan zijne groote onbekwaamheid denken, omdat hij slechts met de grootste moeite al die verschillende suikersoorten van elkander kan onderscheiden en afzonderen. De microben voeren dit werk uit met het grootste gemak; zij bezitten de enzymen om dit onderscheid te doen, ofwel zij bezitten het verstand om tusschen al die suikers een gepaste en vaste keus te doen. Dit werk doen zij zonder moeite; de biochemicus, een mensch, zal het werk niet of wel op onvolledige en gebrekkige wijze uitvoeren, en in elk geval over dit moeilijk werk veel klagen. Wie heeft dus het meeste verstand, de microbe of de mensch? Wie heeft het moeilijk werk verricht, de microbe of de mensch? Wie staat het hoogst, de microbe of de mensch? Ik zal echter den mensch niet stelselmatig kleineeren; maar ik wil toch nog een typisch voorbeeld aanhalen. In 1844 werd door MitscherlichGa naar voetnoot(9) vastgesteld dat het | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||||||
wijnsteenzuur dat het gepolariseerd licht naar rechts draait soms gansch onwerkzaam is. In 1848 bewees Pasteur in eene studieGa naar voetnoot(10) die hem den weg van de beroemdheid heeft geopend dat zulk onwerkzaam zuur uit een mengsel bestaat, uit gelijke hoeveelheden rechtsdraaiend en linksdraaiend zuur; het draaiïngsvermogen is voor beide zuren juist hetzelfde, maar van omgekeerde richting, en aldus wordt zulk mengsel gansch onwerkzaam. In 1858 stelde PasteurGa naar voetnoot(11) vast dat eene oplossing van het ammoniumzout van het onwerkzaam racemisch zuur, op de tafel van het laboratorium toevallig vergeten, door microben was aangetast en in gisting verkeerde. Uit de verdere opzoekingen van Pasteur bleek dan dat de microben van het racemisch product alleen het rechtsdraaiend zuur hadden ontbonden, terwijl het linksdraaiend onaangetast was gebleven. Wat een mensch tot dien tijd niet kon verrichten, had eene microbe zonder moeite kunnen verwezenlijken; wat een geleerde zooals Pasteur alleen na langdurig en geduldig werk had kunnen doen toen hij ontdekte hoe het racemisch zuur in de twee optisch werkzame bestanddeelen te splitsen, dit had een kleine microbe zonder voorafgaande studie verwerkt: de kleine microbe stond boven de genie van Louis Pasteur! Het is vooral in den grond dat de microben een buitengewoon werkzame rol vervullen: aan de oppervlakte van het water onderscheidt men eene laag waarin talrijke wezens, zoowel dieren als planten, leven, waarin talrijke wezens alleen met den microscoop kunnen gezien worden, en die voor de biologen van groot belang zijn; die laag noemen de biologen het plankton. ‘La terre est quelque chose de vivant’ heeft de scheikundige Berthelot geschreven. Evenals de oppervlakkige waterlaag van de zee, van de meeren en van de waterloopen de zetel is van het leven, is ook de oppervlakkige laag van den grond de plaats waar een ontzaglijke hoeveelheid levende wezens gestadig een sterk chemischen arbeid verrichten; die laag die slechts ongeveer 50 cm. diepte heeft, heeft Francé het edaphon genoemd, en de edaphologie is de studie der levende wezens in het oppervlakkige edaphon. Uit dat edaphon groeien al onze landvruchten, het graan, de rapen, de suikerbeeten, de aardappelen, de groenten; uit dat edaphon komt het voedsel dat de menschen en de dieren noodig hebben om in de behoeften van hun leven te voorzien. Volgens LöhnisGa naar voetnoot(12) bevat 1 gr. grond op 10 cm. diepte, | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||||||
in den tuin 4.300.000 microben, op het weiland 3.800.000 tot 16.000.000 microben, op den akker 9.500.000 microben, in het bosch 1.100.000 tot 33.400.000 microben. Die getallen zijn stellig alleen voorbeelden en kunnen diepe wijzigingen ondergaan, maar zij geven een belangrijk begrip van de sterke verspreiding der microben. Toen die woorden ‘la terre est quelque chose de vivant’ geschreven werden, had zeker de geleerde sedert lang begrepen dat het moderne edaphon overbevolkt is door gezonde, kloeke, moedige arbeiders, de microben. De opzoekingen van Löhnis hebben tot deze merkwaardige, ja bijna ongeloofbare vaststelling geleid dat het edaphon van een hectaar vruchtbaren akkergrond 400 tot 500 kgr. microben bevat, en daarenboven 400 tot 500 kgr. bodemwieren, zwammen en kleine dieren, en 200 tot 1000 kg. regenwormen! Als wij in overweging nemen dat de akkergrond, de tuingrond, de boschgrond de zetel is van chemische verschijnselen van het grootste belang, dan is de aanwezigheid van zulke groote hoeveelheden microben, dan is ook de werkzaamheid van deze microben verstaanbaar. De organische stikstofverbindingen die onder den vorm van afval en mest in den akkergrond door den landbouwer worden gebracht, ondergaan eerst de ammoniakgisting; urobacillen, verrottingsmicroben zooals Bacterium vulgare, Bacillus subtilis, Bacterium coli, Bacillus mycoides, en anderen vormen ammoniak, koolzuur, zwavelwaterstof, albumosen, peptonen, aminozuren. Dat ammoniak wordt daarna door de nitrificeerende microben door Winogradsky ontdekt, geoxydeerd, eerst tot nitrieten door Nitrosococcus en Nitrosomonas, dan tot nitraten door Nitrobacter. Het chemisch verschijnsel van de omzetting van ammoniak in salpeter door Schloesing en Muntz als een levensverschijnsel beschouwd, was wel eene uiting van de werkzaamheid van levende microscopische wezens. Door de microben der wortelknolletjes der vlinderbloemigen vooral, door Azotobacter chroococcum, Azotobacter agile, Bacterium radicicola, door Beyerinck afgezonderd, wordt de stikstof van de lucht opgenomen en met koolzuur verbonden om organische stikstofverbindingen te synthetiseeren. Als de hoeveelheid aanwezige organische stoffen groot is, de reactie van den bodem zuur, de temperatuur tamelijk laag en het toevoer van de lucht gering, dan ontbinden een aantal microben, waaronder Bacillus anthracis, Bacterium coli, Bacterium typhosum, Bacterium fluorescens, Bacterium violaceum, Bacterium putridum, vele schimmels, de nitraten, en stellen de vroeger gebonden stikstof weder in vrijen toestand. Door die ontbinding worden steeds nieuwe hoeveelheden | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||||||||
stikstof aan de lucht terug geschonken, om het evenwicht te verkrijgen. De mensch ontbindt ook stikstofverbindingen, maar om oorlog te voeren, zijne evennaasten te vermoorden en de producten van zijn eigene beschaving te vernielen: het oorlogsprogramma van Amerika voor 1918 bedroeg per soldaatjaar 250 kgr. nitraatstikstof en 60 kgr. ammoniakstikstof. Het cellulose wordt in den grond in koolzuurgas, methaan, waterstof door de cellulosemicroben spoedig omgezet; dat werk verrichten de Urocephalumsoorten, de boterzure bacteriën, ook het Granulobacter pectinivorum, dat in het water van de Leie aan het rooten van het vlas zoo ieverig medewerkt met de pectinestof tusschen de vlasvezels op te lossen en de vezels aldus van elkander los te maken. De vorming van turf en van steenkoollagen schijnt het gevolg te zijn van geologische cellulosegistingen in de diepte van de aardschors, met ophooping van de koolstof. Onze onmisbare steenkool die in zulke groote voorraden in den grond opgehoopt ligt, zou aldus het product zijn van microscopische wezentjes Onze gemeene bakkersgist heeft haren oorsprong in den grond; de cellen leven gedurende den winter in den akkergrond, waarin zij door regen en bladen gestadig worden gebracht en waaruit zij in den zomer op het koren door den wind en door de insecten worden verplaatst. De wijngist verschijnt op de druiven als deze rijp worden; bestendig leeft die gist in den grond der wijngaardvelden, en zij wordt op het gepaste oogenblik, als de druiven rijp worden, op de opperhuid dezer vruchten door het klein vliegje Drosophyla melanogaster gevoerd. Op die opperhuid vermenigvuldigen zich de aangebrachte cellen, en aldus ontstaat op de rijpe druiven dit laagje fluweel dat de rijpe druiventrossen zoo weelderig versiert. Door deze enkele voorbeelden wordt de werkzaamheid der microben bewezen; men begrijpt hoe zij voor het leven van planten en van menschen onmisbaar zijn. De microben zetten de gebruikte, onnoodig geworden organische stoffen om in minerale, die door de groene planten terug door het verschijnsel der assimilatie, in organische worden omgezet, die voor de voeding van dieren en menschen onmisbaar zijn. Zonder organische stoffen geen leven, zonder groene planten geen organische stoffen, zonder minerale stoffen geen groene planten, zonder microben geen minerale stoffen: de microben vormen een onmisbaar gedeelte van den kringsloop der omzettingen van de materie. Hoe schoon uitgedrukt de woorden van Lavoisier die in 1794 de rol der microben bepaalde zonder deze te noemen, van deze microben die in 1675 door Antoni van Leeuwenhoek waren ontdekt, en door Lavoisier zelf totaal onbekend? Hoe komt het | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||||||||
dat een groote denker als Lavoisier geen stap verder is gegaan, hoe komt het dat hij het begrip ondoordringbare sluier door het begrip microbe niet heeft vervangen? ‘Hoe ontstaan zulke gistbare, bederfbare en brandbare producten uit stoffen die deze eigenschappen niet vertoonen? schrijft Lavoisier. De oorzaken van zulke verschijnselen werden tot nu toe door een ondoordringbaren sluier bedekt; men kan echter veronderstellen dat, vermits de verbranding en de bederving de middelen zijn, die door de natuur worden gebruikt om aan de minerale wereld het materiaal terug te geven dat zij uit die minerale wereld heeft getrokken om de planten en de dieren op te bouwen, het ontstaan van levende wezens het omgekeerde moet zijn van de verbranding en de bederving.’ De groote denker werd op 8 Mei 1794 door de menschen vermoord: door het schrikbewind van Robespierre werd Lavoisier op 51 jaren onthoofd. Als de groote denker het begrip sluier door het begrip microbe niet heeft vervangen, dan is de schuldige de groote moordenaar, die den grooten denker aan de beschaving heeft ontrukt.Ga naar voetnoot(13) | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||||||
In de laatste jaren hebben de biologen de aandacht gevestigd op het bestaan van zekere stoffen die in uiterst kleine hoeveelheden voor de bevordering van den groei en het behouden van het leven onmisbaar zouden zijn; die stoffen zijn de vitaminen. Er zijn vitaminen die antiophtalmisch, antirachitisch, antiscorbutisch werken, die tegen beri-beri beschutten; SureGa naar voetnoot(14) meent het vitamine van de vruchtbaarheid in zekere leguminosen, maïs en haver wel, in de melk niet, gevonden te hebben. De dieren en de hoogere planten kunnen de vitaminen niet synthetiseeren; de microben bezitten dit vermogen op den hoogsten graad. Bij een vitaminenvrije voeding wordt de melk van het vrouwelijk dier vitaminenvrij; op een kunstmatigen, vitaminenvrijen bodem vormen de phanerogamen zelf geen vitaminenGa naar voetnoot(15). Een waterig extract van bacteriënrijke turf kunnen kiemplanten zoodanig bevorderen dat zij na 6 weken het dubbel gewicht vertoonen als de controlekiemplanten. De phanerogamen trekken de plantaardige vitaminen of auximonen uit den grond waar zij door de microben worden gevormd. Daarom werken over het algemeen extracten van gist, en zelfs van ziektebacteriën, zooals van Bacillus typhosus, tegenover beri-beri genezend of beschuttend. En zelfs als het dierlijk lichaam geen vitaminen ontvangt, dan kunnen, zooals door Portier en RandoinGa naar voetnoot(16) werd vastgesteld, toch vitaminen in het lichaam ontstaan, omdat dan de darmenbacteriën een kleine hoeveelheid vitaminen vormen en aldus het organisme voorloopig redden. De microben zijn parasieten; zij woekeren in ons lichaam om ziekten te veroorzaken, zij woekeren op onze voedingsstoffen om deze te doen bederven. Aldus spreekt de mensch die niet weet dat de microben hem het leven schenken door al het organisch afval tot voeding der planten te verwerken, dat zij voor hem de vitaminen bereiden die hem in leven behouden; aldus spreekt de mensch van de parasieten die geen parasieten zijn, aldus beleedigt de mensch de microben die gestadig voor | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||||
hem werken als hij zelf, in menig geval, een sociale parasiet is. En inderdaad treft men in alle landen van onzen aardbol een niet gering gedeelte van de bevolking, dat zich vooral bezig houdt met niets te verrichten; het is voldoende eene wandeling te doen gedurende de gewone werkuren in de straten van het midden der stad, of in de badsteden, om een gedacht te hebben van de talrijkheid van de parasitaire bevolking. Ik heb het getracht het getal der sociale parasieten in een land zooals België te bepalen, en ook den graad van hunne schadelijkheid voor de nationale opbrengst. Zulke berekeningen zijn moeilijk, omdat de statistieken over het algemeen onvolledig zijn en op onvoldoende wijze bestudeerd werden; ik heb echter de overtuiging dat mijne waarden beneden de werkelijkheid staan. De werkers in België kunnen nagenoeg als volgt gerangschikt worden; onder de werkers breng ik de inwoners van alle soorten, zoowel deze die met den geest en deze die met de handen werken, van den nederigsten metsersknaap, van de nederigste huismoeder tot den eersten ambtenaar van den Staat; onder de werkers breng ik ook de kinderen die zich door hunne opvoeding tot het leven bereiden, de bejaarde menschen die hun taak hebben volbracht en recht hebben op een welverdiende rust. Voor eene bevolking van ongeveer zeven millioen en half inwoners, telt België in ronde cijfers:
Ik kom aldus tot het getal van zes millioen en half werkers; dat getal staat met een millioen lager als het getal der inwoners. Om zeer toegevend te zijn, wil ik nog in een halve millioen brengen alles wat ik vergeten heb, alles waarover ik mis ben, alles wat in de soort zieken, onbekwamen, onnoozelen wordt begrepen; zonder overdrijving zijn er aldus in | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||
België 500.000 parasieten; dit is ten minste 6.6% van de bevolking. Laat ons nog eens berekenen welk jaarlijksch verlies die menschenparasieten aan het land veroorzaken. Men weet dat het lichaam van een volwassene, in den toestand van rust, gemiddeld 2432 Caloriën verbruikt; voor een gematigden arbeid stijgt het Calorieënverbruik tot op 2945 Calorieën, gemiddeld. De middelmatige arbeid eischt aldus 513 Calorieën per menschdag. Het nuttig effect van de warmte-energie wordt gemiddeld op 16.5% geschat, volgens nauwkeurige physiologische proefnemingen: de waarde 85 Calorieën spreekt aldus het nuttig effect der warmte-energie bij den mensch-dag uit. Een Calorie kan echter in de overeenstemmende mechanische waarde uitgedrukt worden, namelijk 424 kilogrammeter; de 85 Calorieën stemmen aldus overeen met 35828 kilogrammeter per mensch-dag. Voor 500.000 parasieten en 300 werkdagen verkrijgt men het reusachtig getal voor België en per jaar: 35.828 × 500.000 × 300= 5.374 milliarden kilogrammeter, die verloren zijn door de schuld van de inwoners die weigeren te werken of die te lui zijn om te werken. Het is de waarde van den arbeid die noodig is om 5 milliarden meelzakken van 100 kgr. op een zolder van 10 meter hoogte te dragen. Laat mij nog, om te eindigen, het geldelijk verlies berekenen; met een dagelijksch loon van 16 frank, is het verlies in loon 16 × 500.000 × 300 = 2 milliarden en 400 millioen frank! Ik bereken alleen de loonen, zonder rekenschap te houden van de waarde der voedingsrantsoenen door de 500.000 parasieten gebruikt, die 365 dagen per jaar voedsel eischen en niets opbrengen. Als wij zulke sociale plaag achter ons medeslepen, als onze maatschappij zulk sociaal ziekteverschijnsel vertoont, durven wij nog de microben beleedigen, durven wij nog het vraagstuk van het woekeren op zulke onrechtvaardige wijze verplaatsen? De vorming van anorganische stoffen uit organische, de verschijnselen van de ademhaling waardoor gluciden, lipiden, en zelfs protiden in ons lichaam tot koolzuurgas en water worden verbrand, de verschijnselen van de voeding waardoor de protiden door onze weefsels ter hernieuwing worden opgenomen terwijl de overschot onder den vorm van uraeum en urinezuur ons lichaam verlaten, en onder den vorm van uraten en purinen ons gestel vergiftigen, de verschijnselen van de verrotting waardoor door de microben het organisch afval mineraliseert, - dit alles wordt verennigd in het algemeen begrip dissimilatie; de dissimilatie brengt van den toestand van leven naar den toestand van den dood; ons lichaam is niet dood wan- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||
neer het lijk geworden is, maar alleen als het volledig in minerale stoffen is omgezet, als het tot koolzuurgas, ammoniak, en water ontbonden wordt. Telkens uit onze longen koolzuurgas en water door de verbranding van gluciden ontstaat, is een echt doodverschijnsel waar te nemen, omdat een deel van ons lichaam op dat oogenblik gemineraliseerd wordt. Aldus sterven wij zonder ophouden gedurende ons leven, omdat wij zonder ophouden ademhalen. De dissimilatieverschijnselen gaan gepaard met eene ontwikkeling van energie onder den vorm van warmte. Als gedurende de ademhaling 180 gr. suiker worden verbrand, worden 192 gr. zuurstof voor deze verbranding gebruikt: er ontstaan 264 gr. koolzuurgas, 108 gr. water en 676 Calorieën:
C6H12O6 180 glucose + 6 O2 192 zuurstof → 6 CO2 264 koolzuurgas + 6 H2O 108 water + 676 Caloriën.
In zijne merkwaardige studie over de stofverwisseling door de microben, heeft A.J. KluyverGa naar voetnoot(17) een zeer volledig overzicht der dissimilatieprocessen door deze wezens uitgevoerd, gegeven; voor de belangrijkste dezer verschijnselen, waardoor de microben tot den dood medewerken, geeft hij de scheikundige formule met de hoeveelheid in vrijheid gestelde calorische energie. Mijn geleerde Delftsche Collega zal zeker het als een duidelijk bewijs van hooge waardeering voor zijne schoone werkzaamheid willen aannemen dat ik hier eenige formules uit zijne mededeeling vermeld. Onder de dissimilatieprocessen onderscheidt hij de oxydatieve en de fermentatieve. De oxydatieve verloopen onder opneming van zuurstof, de fermentatieve zijn, oppervlakkig beschouwd, eenvoudige ontbindingsprocessen. Al deze dissimilatieprocessen, door de microben uitgevoerd, stellen calorische energie in vrijheid; bij de oxydatieve is de hoeveelheid warmte veel grooter als bij de fermentatieve. | |||||||||||||||||||||||||
Oxydatieve dissimilatie processen.De schimmels ontbinden suikers onder vrijmaking van 676 Caloriën uit 180 gr. glucose:
C6H12O6 180 gr. glucose + 6 O2 192 gr. zuurstof → 6 CO2 koolzuurgas + 6 H2O water + 676 Calorieën | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||
Mycoderma cerevisiae oxydeert den gewonen aethylalcohol op hevige wijze:
C2H5OH 46 gr. alcohol + 3 O2 96 gr. zuurstof → 2 CO2 koolzuur + 3 HO2 water + 325,5 Calorieën
De gewone azijnzure bacterie, Bacterium aceti, oxydeert den alcohol zoo diep niet, en leidt aldus tot het azijnzuur:
C2H5OH 46 gr. alcohol + O2 32 gr. zuurstof → CH3CO2H azijnzuur + H2O water + 116,5 Calorieën
Vele aërobe bacteriën ontbinden glycocoll tot koolzuurgas, water en ammoniak:
CH2NH2 CO2H 75 gr. glycocoll + 3 O 48 gr. zuurstof → 2 CO2 koolzuurgas + H2O water + NH3 ammoniak + 142 Calorieën.
De methaanoxydeerende bacteriën verbranden het methaan of moerasgas:
CH4 16 gr. methaan + 202 64 gr. zuurstof → CO2 koolzuurgas + 2 H2O water + 210 Calorieën
De nitriet- en de nitraatbacteriën vormen respectievelijk nitrieten en nitraten, uit het ammoniak:
NH3 17 gr. ammoniak + 3 O 48 gr. zuurstof → HNO2 salpeterigzuur + H2O water + 79 Calorieën.
KNO2 85 gr. Kaliumnitriet + O 16 gr. zuurstof → KNO3 Kaliumnitraat + 22 Calorieën.
De zwavelbacteriën oxydeeren de zwavelwaterstof en de zwavel:
H2S 34 gr. zwavelwaterstof + O 16 gr. zuurstof → H2O water + S zwavel + 67 Calorieën.
S 32 gr. zwavel + H2O + 3 O 48 gr. zuurstof → H2SO4 zwavelzuur + 141 Calorieën. | |||||||||||||||||||||||||
Fermentatieve dissimilatieprocessen.Verscheidene gistsoorten ontbinden de suikers tot alcohol en koolzuurgas:
C6H12 O6 180 gr. glucose → 2 C2 H5 OH aethylalcohol + 2 CO2 koolzuurgas + 25 Calorieën.
De melkzure bacteriën ontbinden de melksuiker tot melkzuur:
C12 H22 O11 342 gr melksuiker + H2O → 2 C6H12 O6 360 gr. glucosen → 4 C3 H6 O3 360 gr. melkzuur + 56 Calorieën. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||
De boterzure bacteriën ontbinden de suikers tot boterzuur:
C6H12 O6 180 gr glucose → C4H8O3 boterzuur + 2CO2 koolzuurgas + 2H2 waterstof + 15 Calorieën.
De colibacteriën, gewone inwoners van den darm, vormen melkzuur uit suiker:
2 C6H12O6 360 gr. glucose + H2O water → 2 CH3 CHOH COOH melkzuur + 2 CO2 koolzuur + 2 H2 waterstof + CH3 CO2H azijnzuur + C2 H5 OH aethylalcohol + 16 Calorieën.
De methaanbacteriën ontbinden het calciumacetaat:
(CH3 CO2)2 Ca 158 gr acetaat + H2O water → Ca CO3 calciumcarbonaat + CO2 koolzuurgas + 2 CH4 methaan + 19 Calorieën.
De urinebacteriën ontbinden het uraeum:
CO (NH2)2 60 gr. ureaeum + 2 H2O water → (NH4)2 CO3 ammoniumcarbonaat + 6 Caloriën.
De denitrificeerende bacteriën ontbinden salpeterzouten:
24 KNO3 2424 gr. kaliumnitraat + 10 C2 H6 OH aethylalcohol → 12 N2 stikstof + 12 K2 CO3 kaliumcarbonaat + 8 CO2 koolzuurgas + 30 H2 O water + 2930 Calorieën.
Het omgekeerde van de dissimilatie is de assimilatie; de dissimilatieprocessen maken energie vrij en worden aldus gerekend onder de exotherme verschijnselen. De chemische verbindingen die door een exotherme reactie tot stand komen zijn over het algemeen zeer bestendig; zij zijn stabiel. De dissimilatie leidt aldus tot een stabielen toestand; de mineralisatie, de dood is de stabiele periode in den kringsloop van de stof. Als de groene planten uit den vruchtbaren grond de minerale stoffen en uit de lucht het koolzuurgas en de stikstof trekken, en onder opneming van de lichtenergie door de zon geschonken met deze minerale stoffen organische stoffen zooals suiker, zetmeel, vetten, protiden bereiden, dan staan wij voor een verschijnsel dat de ademhaling herinnert, maar in omgekeerde richting. Gedurende de assimilatie, worden uit 676 Caloriën, 264 gr. koolzuurgas en 108 gr. water 192 gr. suiker en 180 gr. zuurstof gevormd; dan schrijft de chemicus:
676 Calorieën + 6 CO2 264 koolzuurgas + 6 H2 O 108 water → C6 H12 O6 180 glucose + 6 O2 192 zuurstof | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||
De vernuftige Leeuwenhoek, die geen physioloog was, had niettemin reeds deze belangrijke theorie uitgesproken, door eenvoudig te zeggen dat de planten uit de warmte der zon en water ontstaan: ‘For my part, I know no other secret in vegetation, but a compleat heat of the sun, and a just quantity of waternay.’Ga naar voetnoot(18) Door het assimilatieproces worden anorganische stoffen tot organische; aldus ontstaat het leven uit den dood; dit proces ontstaat door opneming van energie. De chemische producten die door opneming van energie, door eene endotherme reactie ontstaan zijn gewoonlijk zeer onbestendig; vele onder hen zijn ontplofbaar, en bij gevolg labiel. Het leven, dat met een overgang van anorganische stof naar organische overeenstemt, is de labiele, niet bestendige toestand in den kringsloop van de stof. In de natuur werken twee groote groepen levende wezens op omgekeerde wijze: De microben verwerken den stabielen toestand, den dood, de groene planten den labielen toestand, het leven. Zonder den dood, zonder den stabielen toestand, kan het leven, de labiele toestand, niet tot stand komen, en aldus komt ons het leven van de stof voor als een voorloopige onbestendige periode in het bestaan van de groote hoeveelheid materie en energie waaruit het heelal is samengesteld. De geest van den mensch wordt gerust gesteld als hij vóór de uitdrukking van eenvoudige en kortbondige aphorismen staat; het is echter niet genoeg uit te drukken dat de microben dissimileerend en de groene planten assimileerend werken; in zekere mate werken de microben assimileerend en de groene planten dissimileerend; zulke omgekeerde processen treft men ook bij de andere wezens; de theorie is grooter dan een paar aphorismen. De groene planten, evenals al de levende wezens, ademhalen, en leveren aldus koolzuurgas en water; de nitriet- en de nitraatbacteriën kunnen, zooals het door de historisch geworden opzoekingen van Winogradsky, Omelianski en Beyerinck werd bewezen, organische stoffen uit carbonaten bereiden; in zwavelhoudende waters vormt Beggiatoa alba ook organische stoffen uit minerale carbonaten. JensenGa naar voetnoot(19) heeft vastgesteld dat in de gewone boterzure gisting, uit melkzuur boterzuur | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||
ontstaat, dat aldus het melkzuurmolecule met 3 koolstofatomen aan boterzuurmoleculen, die 4 koolstofatomen bevatten, aanleiding geeft. Het lichaam der zoogenoemde hoogere dieren, waaronder de mensch zich zelf natuurlijk op de eerste plaats stelt, dat vooral dissimileerend werkt, is ook de zetel van zwakke assimilatieprocessen, namelijk als uit plantaardige gluciden dierlijke lipiden worden gevormd. Door de omzetting van gluciden tot lipiden worden scheikundige verbindingen tot stand gebracht die minder rijk zijn aan zuurstof en rijker aan koolstof, en die zich aldus van de samenstelling van het koolzuurgas verwijderen. De assimilatie leidt tot aan zuurstof armere producten, de dissimilatie tot aan zuurstof rijkere. Dit alles blijkt uit de vergelijking der percentsamenstelling van koolzuuranhydride, glucose en glycerinestearaat.
In ons lichaam wordt vet gevormd uit suiker en zetmeel; in ons lichaam ontstaan stoffen die koolstofrijker en zuurstofarmer zijn; in ons lichaam heeft aldus een assimilatieproces plaats. De mensch doet aldus in het klein, hetgeen de groene plant in het groot doet; de mensch staat hier veel lager dan de groene plant.
⋆⋆⋆
In het geheel genomen zijn aldus de levensprocessen labiele processen; zelfs in den toestand van schijnbaren dood is het zaad, dat het voortbestaan der plantensoorten verzekerd, een echte ontplofbare voorraad energie, die alleen op de noodige prikkeling, zooals een weinig vochtigheid wacht, om een nieuw wezen voort te brengen. In het behoud van het leven op onzen aardbol, vervullen de verscheidene groepen levende wezens zeer uiteenloopende rollen: de microben werken tot den stabielen dood en bereiden het anorganisch voedsel waaruit de groene planten ontstaan; de groene planten werken tot het labiele leven, en bereiden het organisch voedsel waarmede het dier, de mensch kunnen leven. Zonder de microben en zonder de groene planten zou het leven voor dier en mensch gansch onmogelijk zijn. De mensch die alleen den labielen toestand in den kringsloop van de stof kent, en bijna uitsluitend dissimileerend werkt, ontneemt aan de groene plant de organische stof die zij bereidt, gebruikt en | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||
verspilt deze zonder ophouden en zonder verstand; de mensch woekert ten koste van de microben en van de planten die zonder rust, zonder betaling, hem alles schenken wat hij bezit; de microben, de planten zijn de weldoeners van den mensch, en de mensch, uit onwetendheid en uit kwaden wil, wenscht de stelselmatige vernietiging dezer weldoeners, juist op dezelfde brutale wijze als hij op het slagveld zijn evenaaste neervelt, om te kunnen rooven. De mensch heeft gedurende den laatsten wereldoorlog tien millioen soldaten, vrouwen, kinderen en ouderlingen vermoord; de schuldigen die den oorlog hadden gewenscht, waren op een voldoenden afstand van de vuurlijnen geplaatst; de onschuldigen werden naar de loopgrachten gezonden. De microbe heeft de tien millioen lijken tot den stabielen toestand gebracht, en in het voorraad nieuw ontstane minerale stoffen, ligt thans het zaad waaruit de mensch van de toekomst zal kunnen herleven, slecht als hij de wetten van de samenleving zal zoeken te dwarsboomen, goed als hij de rechtvaardigheid zal trachten te dienen. |
|