Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1925
(1925)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 401]
| |
Derremonde
| |
[pagina 402]
| |
den: Derremonde vertegenwoordigt dus de regelrechte ontwikkeling van den naam. De Fransche naam van de stad moet van den Nederlandschen afkomstig zijn. En feitelijk is Termonde zeer gemakkelijk van Derremonde af te leiden, als we aannemen dat de ontleening plaats had in een tijd toen men nog th in plaats van d in den anlaut uitsprak. In het Fransch is het namelijk regel dat de thorn-klank in den anlaut door t weergegeven wordt. Geldt dit nu voor den naam van de stad, dan zal men hetzelfde voor dien der rivier aannemen. De talrijke spellingen met t (Tenera, Tenra), zouden in deze hypothese de Romaansche uitspraak vertegenwoordigen, wat ons te min zal verbazen, waar we weten dat de Dender gedeeltelijk in Romaansche streken vloeit. En verondersteld dat de naam Germaansch is, dan is alles van zelf duidelijk. Maar kan een waternaam Tenera, Thenra wel Germaansch zijn? Moeten we niet a priori aannemen dat de waternamen ten onzent vóor-Germaansch zijn? En verder, is het niet een axioma dat waternamen op -ara Keltisch of vóor-Keltisch zijn? De hier gestelde vraag is van groote historische beteekenis. Naar gelang bewezen kan worden dat een aanzienlijk gedeelte der voorhistorische en historische waternamen aan den Keltischen of aan den Germaanschen stam toebehoort, zal men ook de rol die de Kelten of de Germanen als eerste bewoners van ons land gespeeld hebben hooger of lager aanslaan. Hoe moeten nu de namen op -ara beoordeeld worden? Dat Isara, naam van de Isère, van de Oise, van de Isar en van den IJzer niet speciaal Germaansch is en dus zeer goed Keltisch kan zijn, hoeft niet bewezen te worden. Zoo ook andere -ara namen aie vooral voorkomen in streken waar we van oudsher Keltische bevolkingen kennen: Samara, de Somme in Frankrijk, Suminara, de Somme, bijrivier der Ourthe, Sesmara, de Semois. Vesera is niet alleen de Wezer, maar ook de Vesdre en de Vesère in Z. Frankrijk. Hieruit moeten we nochtans geenszins afleiden dat alle waternamen die een r in de laatste lettergreep vertoonen op één lijn te stellen zijn met Isara enz. Dat een soortnaam aar verschillend van ader zou bestaan in het Nederlandsch, is ondanks De Bo (s.v. aar, are, kleine beek en ader) niet bewezen door het feit dat de Westvlamingen de twee woorden scheiden in geslacht en beteekenis. De differenciatie kan van lateren datum zijn. Evenmin kan gesteund worden op de verschillende Aar, Ahr-namen in Zwitserland, Westelijk Duitschland, Nederland. De mogelijkheid van Keltischen oorsprong is uitgewezen door Arar, benaming van de Saone in Frankrijk. Maar deze voorbeelden bewijzen ook niets | |
[pagina 403]
| |
tegen de Germaansche afleiding der namen op -ara. Eerstens kan een zelfde stam in het Keltisch en in het Germaansch de beteekenis beek, rivier gehad hebben. Ten tweede kan eenzelfde afleidingssuffix op -r in beide taalgebieden voorkomen voor namen van verwante beteekenis. En ten slotte kan het zuiver toeval zijn dat in Germaansche en in on-Germaansche benamingen van waters een zoo gewone klank als r voorkomt. Hoe voorzichtig men moet zijn met plaatsnamen welke éen en denzelfden uitgang schijnen te hebben bewijzen de Fra. namen op ogme, die van zeer verschillenden oorsprong zijn. Dordogne, waternaam, is vermoedelijk van Keltischen of voor-Keitischen oorsprong; Jodogne, Geldenaken, is van Geldonia, misschien van een vroeger -onacum; zoo heeft Nassonacum, Nassonia, thans Nassogne (Kurth, Frontière, I, 496) eveneens een Keltisch uiterlijk, gelijk vele -ogne namen in Romaansch België. Gascogne en Bourgogne zijn afleidingen van den naam der Vascones of Basken en van dien der Burgundiones, de eersten Iberen(?), de tweeden Germanen. Hollogne uit Holumnia is waarschijnlijk zuiver Germaansch. Voeg daarbij dat de Spaansche haven la Coruña in het Fransch la Corogne heet, en men ziet dat -ogne ten minste zes verschillende afleidingen vereenigt; dat deze afleidingen van zeer verschillenden datum zijn. De Basken namelijk duiken eerst in de VIe eeuw op; de Burgondiërs hebben in het begin der Ve eeuw den Gallischen bodem betreden, terwijl Dornonia (Dordogne) tot eene zeer oude laag behoort en de -onacum vormen tot de eerste eeuwen onzer tijdrekening kunnen teruggaan. Hieruit meen ik te mogen afleiden dat een verband tusschen de verschillende -ara, -ra namen om den gelijkluidenden uitgang evenmin hoeft gegrond te wezen als tusschen de -ogme namen. Bijgevolg mag een naam Thenra, die op zich zelf zeer goed Germaansch kan zijn, niet a priori voor on-Germaansch gehouden worden, waar elk bewijs daarvoor ontbreekt. En in tegendeel zijn teekens van Germaansche afkomst wèl aanwezig. De uitspraak th staat vast. De naam Dender is door Romanen onder Nederlandschen vorm ontleend (Dendre, niet Tendre zooals men zou verwachten in het tegenovergestelde geval); Termonde is weer eene ontleening uit het Germaansch. Was het anders, dan geeft de th moeilijkheid; dan is de naam Dendre niet te begrijpen; dan zou men Tendremonde of iets dergelijks maar niet Termonde verwachten. Het geval Dender uit Thenra staat niet alleen. In O.G. Naamk. 249 heb ik enkele gevallen meegedeeld van Ondl. th later d naast voor-Germ. t: zoo, in Dender, Drongen, Demer, Dijle, Doornik. Voor Doornik kan invloed van doorn aangenomen worden; bij Dender is on-Germaansche oorsprong niet | |
[pagina 404]
| |
bewezen. Worden voor de drie andere voorbeelden bevredigende oplossingen gevonden, dan zal men zijn toevlucht niet moeten nemen tot het wanhopig redmiddel, de werking eener wet van Grimm, bij hypothetische Germanen die reeds in voorhistorische tijden op onzen grond zouden gevestigd zijnGa naar voetnoot(1). |
|