weede verslag: Prof. Dr. L. Scharpé.
Het ingezonden werk, betiteld ‘Verklarend Nederlandsch en Vertalend Woordenboek der Nijverheid van het Vlas en de andere Bastvezelplanten’ maakt een zeer gunstigen indruk. De schrijver heeft geen moeite ontzien, en niet geschroomd zijn taak breed op te vatten; niet alleen de vlasvezels, maar ook de voornaamste overige bastvezels heeft hij willen behandelen. De toelichtingen zijn doorgaans klaar en duidelijk, en met de noodige beknoptheid opgesteld.
Ik heb de gelegenheid te baat genomen om ook kennis te nemen van een proefschrift over de Vlasteelt (vezelbereiding en handel) in de Leiestreek, door den h.J. Coussens, alg. Secr. van de Christel. Vakbonden van het Arrondissement Kortrijk. Een proefschrift voor het uitgangsexamen aan de Centrale Hoogeschool voor Christene Arbeiders, te Leuven. Het behandelt o.a. overzichtelijk de vlasteelt, de roting, het braken, zwingelen en opmaken van het vlas, voornamelijk in de Leiestreek. De Bibliografie van den heer Coussens vermeldt haast louter werken die door den inzender van het Vakwoordenboek niet benuttigd werden: De Reuter, het Vlas, teelt, nijverheid en handel; - A.V.M. Pithem, de verschillende bewerkingen van het Vlas; - A. Van Delden, Over de bacteriën welke bij het roten van het Vlas werkzaam zijn; - van Robays, de Vlasteelt; - de Textielbewerker (Gent), de Textielarbeider (Gent), het Vlas (Wervik), beroepsorganen; - het Maandelijks Bulletin van de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Vlasindustrie; en verder meer. Ongetwijfeld zal het den bewerker van het ingezonden vakwoordenboek van groot nut zijn om zijn werk aan te vullen, indien hij kennis neemt van deze belangrijke studie van den h. Coussens; ik vernam dat deze een uitgave voorbereidt. Nog heel wat uitdrukkingen zullen aldus waarschijnlijk het reeds zoo rijke vakwoordenboek komen verrijken: vlasgaard, vlasschaard, zaaite, het vlas verlezen (uitrapen van de zwart geworden plantjes), groeite ('t hoort den vlaspatroon, na levering der groeite...), schoof, bisjongs (dubbelschoven), lauwwaterroting, Martevlas (vlas bekomen door veldrote in Januari-Februari), velten (veld- of dauwroting), kappelen (het gerote vlas 2 of 3 maal keeren in den meersch), slakkendriewielkarren (‘'t natte vlas wordt op slakkendriewielkarren, of op een kordewagen den meersch ingevoerd’), ziedaar enkele uitdrukkingen die me troffen in het werk van den h. Coussens en waarnaar ik te
vergeefs het ingezonden vakwoordenboek nageslagen heb.
Voorts valt het ons moeilijk op te maken waarvandaan de schr., wanneer hij gedrukte bronnen benuttigt, zijn inlichtingen gehaald heeft. Zoo, b.v., bij lid (-lee) citeert hij een tekst van