| |
| |
| |
Vergadering van 18 Maart 1925
Aanwezig de heeren: Mr. Leonard Willems, bestuurder, Prof. Dr. L. Scharpé, onderbestuurder, Dr. L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren: Karel de Flou, Dr. L. Simons, Gustaaf Segers, Kan. Dr. J. Muyldermans, Kan. Am. Joos, Is. Teirlinck, Prof. Dr. J. Mansion, O. Wattez, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. J. Vercoullie, Prof. Dr. A. Vermeylen, Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde, E.H.J. Jacobs, Karel van de Woestyne, Dr. J. Persyn, Dr. M. Sabbe, Mej. M.E. Belpaire en Prof. Dr. A. van Hoonacker, werkende leden;
E.H. Al. Walgrave, briefwisselend lid.
De heeren Prof. Dr. Frans Daels, E.P.J. Salsmans S.J., Prof. Dr. A. Carnoy en Dr. J. Cuvelier, briefwisselende leden, lieten zich verontschuldigen.
⋆⋆⋆
De Bestendige Secretaris leest het verslag over de Februari-vergadering; het wordt goedgekeurd.
⋆⋆⋆
Afsterven van Minister van State Joris Helleputte, werkend lid. - Op Zondag 22 Februari overleed te Leuven, Minister van State, Joris Helleputte, werkend lid der Academie sedert 1904; de begraving heeft plaats gehad te Leuven, den Donderdag 26 Februari te 11 uur, in de kerk van Onze Lieve Vrouw der Predikheeren. - De plechtigheid werd bijgewoond door de HH. Prof. Dr. L. Scharpé, onderbestuurder, Prof. Dr. A. van Hoonacker, werkend lid, Prof. Dr. A. Carnoy en Dr. J. Cuvelier, briefwisselende leden, en Dr. L. Goemans, bestendig secretaris.
Prof. Dr. L. Scharpé, onderbestuurder der Academie, nam bij de begrafenis het woord namens onze Koninklijke Instelling. Tot teeken van rouw werd de nationale vlag halfstok geheschen aan het Academiegebouw. Een brief tot kennisgeving van het overlijden werd aan de werkende en briefwisselende leden gestuurd.
| |
| |
De heer Prof. Dr. L. Scharpé, onderbestuurder, voldoet aan dit verzoek; op voorstel van den heer Bestuurder beslist de vergadering dat de lijkrede in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen, en dat namens de Academie een brief van rouwbeklag aan Mevrouw Wwe Helleputte zal gezonden worden.
| |
Aangeboden boeken.
Door de Regeering:
Université de Gand, Recueil de travaux, publiés par la Faculté de Philosophie et Lettres, 53e et 54e fasc.: Album d'inscriptions attiques d'époque impériale avec notes, corrections et inédits, par Paul Graindor, ancien membre étranger de l'école française d'Ahènes, professeur à l'université de Gand. A. Texte. B. Planches. Gand, 1924.
Académie de Langue et de Littérature françaises. Bulletin, Tomes I-III.
Door de Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdam:
Jaarboek 1921-1922 en 1923-1924.
Verhandelingen. Afdeeling Letterkunde. Nieuwe reeks, deel XXIII, Nr 1: Mystic treatises by Isaac of Nineveh. Translated from Bedjan's Syriac text with an introduction and registers bij A.J. Wensinck.
Id Nr 2: Die baltischen und die slavischen Akzent- und Intonationssysteme. Ein Beitrag zur Erforschung der baltisch-slavischen Verwantschaftsverhältnisse van N. von Wijk.
Id. Nr 3: Twee oude Fransche Verhandelingen over het Hindoeïsme. Uitgegeven en toegelicht door W. Caland.
Id. Dl. XXIV, Nr 1: Zur vergleichenden Lautlehre der baskischen Dialekte. Berichtigungen von C.C. Uhlenbeck.
Mededeelingen. Afdeeling Letterkunde. Deel 53, Serie A, No 13; - Deel 54, Serie B, No 7-8; - Deel 55, Serie A, No 1-6; - Deel 56, Serie B, No 1-6.
Door de Universiteit van Amsterdam:
Twijfel als psychologisch verschijnsel in het religieuse leven, door P. Stegenga Azn.
Bijdrage tot de psychologie van den Staatsman, door J.J. Bokvan Bork.
Bergh (Mr. G. van den). De medezeggenschap der arbeiders in de partikuliere onderneming.
Triebels (Mr. A.B.C.). De Staatsidee volgens Leo XIII. Vergelijkende studie.
Groosmuller Jr. (J.Th.). Considérations théoriques relatives aux champs de polaration de Nicols et au compensateur de Babinet.
Vliet (P.C. van de). Recherches sur les monochlorotrinitrobenzènes et sur le remplacement de leurs substituants.
Biochemische studies over bananen, door Johan Frederik Pool.
| |
| |
Bij het openen der vergadering brengt de heer Bestuurder der Academie, Mr. Leonard Willems, in de volgende bewoordingen hulde aan den afgestorvene:
‘In den loop dezer maand is ons een van de oudste leden der Academie ontvallen: ik heb genoemd Staatsminister Joris Helleputte.
Hij werd ons medelid 16 Maart 1904.
Zijne drukke bezigheden als volksvertegenwoordiger, als minister en als bankbestuurder, hebben hem steeds belet, ijverig deel te nemen aan de werkzaamheden onzer Academie.
Hij volgde onze zittingen vrij onregelmatig. Toen het zijne beurt was tot onderbestuurder en bestuurder gekozen te worden - of toen er sprake was van hem tot lid te benoemen van eene onzer Commissies, heeft hij zelf steeds aangedrongen opdat zijn persoon niet in aanmerking zou komen: hij kon den tijd niet vinden om in ons midden een ambt te bekleeden.
Overigens, als ingenieur van beroep, vielen Taalstudie en Geschiedenis zoo wat buiten zijn werkkring.
Men gelieve nu uit mijne woorden niet af te leiden dat hij tegenover de Academie onverschillig stond, of dat hij haar geen warm harte toedroeg.
Hij heeft integendeel aan de Academie onschatbare diensten bewezen. Telkenmale dat onze Academie voor bestuurlijke of financiëele moeilijkheden stond, en dat wij bijstand noodig hadden, was het bij Minister Helleputte dat men ging aankloppen.
En nooit te vergeefs... Eenmaal op de hoogte gebracht van onze wenschen, heeft hij zijn grooten invloed steeds ten dienste der Academie gesteld, en hij bleef aandringen totdat alle hindernissen waren weggeruimd.
Het groote publiek, dit spreekt van zelf, heeft van dat alles weinig of niets vernomen. Maar zij die op de hoogte zijn van hetgeen achter de schermen gebeurt, weten het des te beter.
De Academie vervult dus niets anders als haren plicht, wanneer zij dankbaar herdenkt al wat de afgestorvene voor haar heeft gedaan en wanneer zij bij monde van haren Bestuurder betuigt dat zijn aandenken in ons midden zal blijven voortleven.
Ik werd tot mijn spijt belet de begrafenis bij te wonen. Prof. Scharpé, onze onderbestuurder, nam op zich mij aldaar te vervangen. Hij zal U lezing geven van de lijkrede, die hij op het graf uitgesproken heeft.’
⋆⋆⋆
| |
| |
De bepaling van het electro-optisch Kerr-effect in vloeibare gassen met een toepassing op zuurstof, door H. Walch.
Jürgens (Jacobus). Quantitatief onderzoek over de mercureering van nitrobenzol. Bijdrage tot de kennis van het substitutieprobleem.
Berckmans (V.S.F.). Bereiding en eigenschappen van eenige hoogere chloornitrobenzolen.
Rijpma (E). De ontwikkeling van Kampen tot omstreeks 1600, vooral in de laatste jaren der zestiende eeuw.
Maar (H.G. de). Elizabethan Romance in the eighteenth century.
Mrs. Gaskell: Novelist and Biographer, by J.J. van Dullemen.
Saileswar Sen. A study on Mathurânâtha's Tattva-Cintâmani-Rahasya.
Etude sur le texte français du Livre des Mestiers, Livre scolaire français-flamand du XIVe siècle. Supplément à l'Esquisse historique de l'enseignement du Français en Hollande du XVIe au XIXe siècle’ par K.J. Riemens, professeur au Lycée classique d'Amsterdam.
Kouwenaar (W). Spirochaetosis febrilis. Een in de Tropen voorkomende kortdurende koorts.
Wolff (J.W.). Onderzoekingen betreffende Cultuur en Serologie der leptospirae.
Gomperts (H.C.). Bijdrage tot de kennis der Nederlandsch-Indische anophelinen.
De invloed op de ademhaling van druk op de borstkas. Proeven genomen bij onthersende katten, door Theodorus Wassenaar.
Woerden (J. van). Over de roode maag.
Lichtenstein (A). Quantitatieve urobilinebepaling en bloedafbraak.
Terwen (A.J.L.). De quantitatieve bepaling van urobiline en urobilinogeen in urine en faeces.
De vaccinatie tegen cholera langs den weg van het darmkanaal, door Pierre Peverelli, arts.
De therapie der amoebiasis met Yatren, door W.F. Bax.
Rodenhuis (Ypeus). Over het bestaan van verschillende rassen binnen de soort entamoeba histolytica schaudinn.
Volvovaginitis gonorrhoica infantum, door J.P. Kellerman Slotemaker.
Zecha (P.S.). Over tuberculose der vrouwelijke geslachtsorganen.
Hartog Jager (E.W. den). Ziekte en sterfte onder de arbeiders bij de steenkolenmijnen te Beraoe.
Ebbenhorst Tengbergen (J. van). De Röntgenologische bekkenmeting.
Tongeren (F.C. van). Ruptura perinei.
Dam (C. van). Kwaadaardige bijniergezwellen.
Schut (J.A.F.). De invloed van de vloeistof eener proef-septictank op pathogene darmbacteriën.
Kopp (J.G.). L'ostéosynthèse dàns le mal de Pott.
Postmus Jr. (S.). De werking van geneesmiddelen op culturen van amoeben.
Fischer (I.A.). Studies over de leptospira icterohaemorrhagiae.
Kaiser (L.). De segmentale innervatie van de huid bij de duif.
| |
| |
Door de Technische Hoogeschool te Delft, de hieronder volgende proefschriften:
Heurn (Jhr. F.C. van). De gronden van het cultuurgebied van Sumatra's Oostkust en hunne vruchtbaarheid voor cultuurgewassen.
De Industrialisatie van China, door Ir. Han Tiauw Tjong w.i.
De doelmatigheid van de Amsterdamsche broodvoorziening, door Ir. J. Goudriaan Jr.
Wolzogen Kühr (C.A.H. von). Onderzoekingen aangaande de mikroflora aanwezig in normaal en serehziek suikerriet.
Nellensteyn (F.J.). Bereiding en constitutie van asphalt.
Heslinga (J.). Onderzoekingen over de quantitatieve bepaling van chloor, broom en jodium in organische verbindingen.
Bertram (J.F.). IJzeren ophaalbruggen.
Bijdrage tot de geologie van de Sierra Alhamilla (Provincie Almeria), door W.H. Hetzel.
Wijs (H.J. de). Samenstelling en Bestendigheid van eenige metaalammoniokionen.
Vles (S.I.). Reactiesnelheid van zuurstof met oplossingen van eenige anorganische zouten.
Onderzoek naar de ruimtelike Konfiguratie van enkele Glykolen, door P.H. Hermans.
Schaaff (Ir. M.L. van der). Critische beschouwingen betreffende de wettelijke bepalingen tot bescherming van den industrieelen eigendom meer in het bijzonder in Nederland.
Bijdrage tot de kennis van organische boriumverbindingen, door J. Meulenhoff.
Door de Rijksuniversiteit te Groningen:
Jaarboek der Rijksuniversiteit. 1923-1924.
Studiën over de Romeinsche elementen in Hooft's niet-dramatische poëzie, door J.C. de Haan.
Door het Provinciaal Genootschap in Noordbrabant, te 's Hertogenbosch:
Beschrijving van Bergen op Zoom en omstreken, door G.C.A. Juten, met korte beschrijving van Tolen, door Mr. Dr. J.C. Overvoorde.
Door de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, te Leiden:
Handelingen en Levensberichten harer afgestorven Medeleden. 1923-1924.
Door het Zeeuwsch Genootschap van Wetenschappen te Middelburg:
Archief. Vroegere en latere mededeelingen voornamelijk in betrekking tot Zeeland. 1924.
Door de ‘Reale Accademia dei Lincei’, te Rome:
Rendiconti. Classe di Scienze morali, Storiche e Filologiche. Serie Quinta. Vol. XXIII, fasc. 3-12, en Vol. XXIV-XXIX.
Atti. Classe di Scienze fisiche, matematiche e naturali. Vol. XXIII, fasc. 3-12, en Vol. XXIV-XXX.
Rendiconto dell' adunanza solenne del 7 Giugno 1914, 18 Gennaio 1916, 12 Novembre 1916, 18 Gennaio 1919, 15 Giugno 1919, 6 Giugno 1920, 5 Giugno 1921, 4 Giugno 1922.
| |
| |
Door de Hoogeschool van Gent:
Aanwinsten van het jaar 1924.
Door den E.H.A. Geerebaert, S.J.:
Grieksche en Latijnsche Schooluitgaven. Grieksch Leesboek. Met inleidingen en aanteekeningen, door A. Geerebaert. I. Lockianos. 1e deel: Tekst.
Door den Schrijver:
Toponymica. I. Driesch. II. Meersch, door Dr. Jan Lindemans. Twee overdrukken uit Leuvensche Bijdragen, XVI (1924).
De rechtspleging in de Meierij Assche gedurende de XVe en de XVIe eeuw, door denzelfde. Overdruk uit Bijdragen tot de Geschiedenis.
Kleine Leidraad bij de Studie der Plaatsnamen, door denzelfde.
Aangekocht: Beknopt etymologisch Woordenboek der Nederlandsche Taal, door J. Vercoullie, Professor in de Nederlandsche Philologie te Gent. Derde verbeterde en zeer vermeerderde uitgave. Gent, 1925.
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o) Geneeskundige Dienst bij het Leger. - Bij brieve van 3 Maart 1925, verzoekt de heer Minister van Landsverdediging de Academie hem een driedubbele lijst voor te stellen van burgerlijke geneesheeren, die als ondervragers voor het Vlaamsch, zouden kunnen geroepen worden om in Juni deel uit te maken van de Jury belast met het afnemen van het uitgangsexamen der school voor Officieren van den Gezondheidsdienst, wat de practische Vlaamsche proef betreft.
Worden aangewezen de heeren:
Prof. Dr. Frans Daels, briefwisselend lid der Academie, te Gent;
Dr. Sano, bestuurder der Kolonie, te Gheel;
Dr. Terlinck, te Brussel.
2o) Verkiezing tot werkend lid. - Bekrachtiging. - Brief den 10 Maart ontvangen, waarbij de Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten aan de Academie een afschrift stuurt van het Koninklijk Besluit van 19 Februari 1925, houdende bekrachtiging van de verkiezing tot werkend lid van Prof. Dr. A. van Hoonacker, hoogleeraar te Leuven, tot vervanging van Prof. Ad. de Ceuleneer, overleden.
3o) Programma van Teyler's Tweede Genootschap te Haarlem, voor het jaar 1925. - H.H. Directeuren van Teyler's
| |
| |
Stichting en de Leden van Teyler's Tweede Genootschap hebben besloten voor het jaar 1925 de volgende, prijsvraag uit te schrijven: Verlangd wordt een onderzoek van Ruusbroec's denkbeelden, stijl en taal, ook in vergelijking met die van andere, vooral Neder- en Overlandsche mystieke schrijvers.
Bedoeld is: een nader onderzoek van den letterkundigen vorm van Ruusbroec's geschriften, den aard en de herkomst van zijne verbeeldingsvormen, symboliek, beeldspraak, vergelijkingen, parallelisme, terminologie, woordvorming, zinsbouw, rhythme, rijm enz.; ook in vergelijking met Dietsche en Duitsche mystici, als b.v. Hadewijch, Jan van Leeuwen, Eckart, Tauler, en met Latijnsche voorbeelden. Voorts is, wat de taal betreft, niet bedoeld eene volledige klank- en vormleer, doch alleen of vooral eene verzameling en bespreking der eigenaardige, gewestelijke bestanddeelen, die Ruusbroec's taal onderscheiden van die zijner Dietsche tijdgenooten.
De prijs voor het best en voldoend antwoord bestaat in een gouden eerepenning, op den stempel des Genootschaps geslagen, ter innerlijke waarde van f 400.
De antwoorden moeten worden ingezonden vóór of op den 1sten April 1927, opdat zij vóór den 1sten Mei 1928 kunnen beoordeeld worden.
De verhandelingen moeten in het Nederlandsch, Fransch, Engelsch of Hoogduitsch, met eene Latijnsche letter, vooral goed en leesbaar geschreven zijn door eene andere hand, dan die van den opsteller, of met de schrijfmachine. Ook moeten zij vóór den bepaalden tijd in haar geheel worden ingezonden; geene antwoorden, waaraan eenig gedeelte bij de inlevering ontbreekt, zullen tot het dingen naar den gemelden eereprijs worden toegelaten.
Alle ingezonden stukken blijven het eigendom des Genootschaps, dat de bekroonde verhandelingen, met of zonder vertaling, in zijne werken opneemt, zonder dat de schrijvers, anders dan met toestemming der Stichting, die mogen uitgeven. Ook behoudt het Genootschap aan zich het recht om van de niet bekroonde stukken zoodanig gebruik te maken als het raadzaam zal oordeelen, hetzij zonder of met vermelding van den naam des schrijvers; in het laatste geval echter niet zonder zijne toestemming.
Ook worden geene afschriften van de niet bekroonde stukken aan de schrijvers verleend, dan te hunnen koste. De in te zenden antwoorden moeten, zonder naam en alleen met een spreuk onderteekend, vergezeld van een verzegeld briefje, dezelfde spreuk ten opschrift voerende en van binnen des schrijvers naam en woonplaats behelzende, gezonden worden aan het
| |
| |
Fundatiehuis van wijlen den Heer P. TEYLER VAN DER HULST te Haarlem.
| |
Mededeelingen namens commissiën.
1o) Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. - De heer Prof. Dr. J. Mansion, secretaris der Commissie, brengt verslag uit over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Waren aanwezig de heeren: Is. Teirlinck, voorzitter, Mr. L. Willems, ondervoorzitter, K. de Flou, Kan. Dr. Muyldermans, Dr. L. Simons, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Dr. L. Goemans en Dr. M. Sabbe, leden, en Prof. Dr. J. Mansion, lid-secretaris.
Aan de dagorde staat:
1o) Critische bijdragen over Ruysbroec. (Voortzetting.) - Lezing door Mr. L. Willems.
1. Datum van de translatie van Ruysbroec's lichaam. - Het lijdt geen twijfel dat Ruysbroec in de nieuwe kerk van Groenendaal rustte. Deze werd eerst in 1395 ingewijd, terwijl het decreet tot translatie van 1386 is. Geschiedde deze translatie van zijn eerste graf naar de oude (S. Jacobs) kerk en van daar naar de nieuwe? Of wachtte men tot de inwijding van de nieuwe kerk om het decreet uit te voeren? Spr. toont aan dat men geene rekening gehouden heeft met het feit dat er twee kerken in Groenendaal waren en dat dit de discussie over de translatie ingewikkelder maakt.
2. Een tractaatje van Jan van Leeuwen. - Spr. levert het bewijs dat Surius zich vergist waar hij aan Jan van Leeuwen het auteurschap van drie en twintig tractaatjes toeschrijft. Het juiste getal is XXII.
3. De bron van de astrologische kennis van Ruysbroec. - Deze is te zoeken in den naamloozen Gentschen astronoom, een rijmwerk waarvan handschriften in verschillende bibliotheken berusten. - Het verwijt dat men Ruysbroec gedaan heeft als waren zijn astrologische opvattingen in strijd met de orthodoxe leer van de Kerk, is niet gegrond, daar hij altijd den vrijen wil erkent naast invloed der sterren.
4. De berijmde aanhef van het Boek der twaalf begijnen. - De bron is te zoeken in de wedstrijdgedichten waarvan een aantal bewaard zijn en die meest beginnen als het werk van Ruysbroec.
5. De Relikwieën van Ruysbroec. - Mededeeling van een
| |
| |
onuitgegeven proces-verbaal van toewijzing van relikwieën in 1622. Verder wordt de veelbewogen geschiedenis dier relikwieën vervolgd tot op onze dagen, en Spr. komt tot het besluit dat de twee in 1910 in S. Goedele teruggevonden heupbeenderen volkomen echt zijn en dat er waarschijnlijk nog andere relikwieën te Hoeilaart te vinden zijn.
2o) Bestendige Commissie voor Onderwijs in en door het Nederlandsch. - De heer Segers, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig de heeren: Kan. Am. Joos, voorzitter, Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde, ondervoorzitter, Kan. Dr. J. Muyldermans, Dr. L. Goemans, Omer Wattez, J. Jacobs, Dr. J. Persyn, Prof. Dr. L. van Puyvelde, leden, en Gustaaf Segers, lid-secretaris.
Aan de dagorde staat:
1. | Eenige wenken voor de woorden en uitdrukkingen in de gevoelstaal. (Voortzetting.) - Lezing door Kan. Joos.
De heer Kan. Joos zet zijne lezing over de gevoelstaal voort. |
2. | Sprokkelingen op het gebied van onderwijs in de 17e en 18e eeuw. - Lezing door Kan. Dr. Muyldermans.
De heer Muyldermans zal zijne verhandeling in eene volgende vergadering houden. |
3. | Schilderen, Schrijven, Onderwijzen. - Lezing door Gustaaf Segers.
De heer Segers leest het eerste deel zijner verhandeling.
De heeren Kan. Am. Joos en Segers zullen in de Meivergadering hunne lezingen voortzetten. |
| |
Dagorde.
1o) Driejaarlijksche Wedstrijd voor Nederlandsche Tooneelletterkunde: 23e tijdvak (1922-1924). Benoeming van de Jury. Voorstelling van een aanvullende lijst van candidaten. Worden voorgesteld:
Binnen de Academie: Omer Wattez en Karel van de Woestyne, werkende leden;
Buiten de Academie: E.H. Joris Eeckhout, te Gent, Dr. O. de Gruyter, te Antwerpen, en Mod. Lauwerys, te Antwerpen.
2o) Aug. Beernaert-Wedstrijd: 6e tijdvak (1922-1923). Verslag van de Jury. - Namens de Jury geeft Dr. J. Persyn
| |
| |
lezing van het verslag over den wedstrijd; de Jury besluit tot de bekroning van den heer Karel van den Oever. - De Academie sluit zich bij deze beslissing aan. Het verslag zal in de Verslagen en Mededeelingen opgenomen worden.
3o) Voorstel tot het stichten van een Vlaamsche Klasse of Academie van Wis-, Natuur- en Geneeskundige Wetenschappen. Voortzetting van de bespreking. - Het Bestuur der Academie zal, in zijn eerstkomende vergadering, samen met de HH. Muyldermans, Vermeylen en Vandevelde, een bepaalden vorm geven aan het voorstel dat door Kan. Muyldermans verdedigd en door de Academie goedgekeurd werd.
4o) Lezing door Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde, werkend lid: Bijdrage tot de Studie der Werken van den Geneeskundige Cornelis Bontekoe (1647-1685). - Op voorstel van den Heer Bestuurder beslist de vergadering dat de lezing van Dr. Vandevelde in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden.
|
|