Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1925
(1925)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |
Een Luiker Ordonnantie in het Vlaamsch over de Kaart van Ferraris
| |
[pagina 21]
| |
dekt (1794) en als kostbare buit naar Parijs meegenomenGa naar voetnoot(1). Van denzelfden schrijver kregen we onlangs twee artikels, naar aanleiding van de teruggave door Oostenrijk aan België van een der drie model-exemplaren der Carte de Cabinet, in 275 groote bladen, van 1773 tot 1777 te Mechelen geteekendGa naar voetnoot(2). Eindelijk verscheen er nog eene uiterst merkwaardige verhandeling over de kaart van Ferraris, in een Belgisch tijdschrift van hoog wetenschappelijk gehalteGa naar voetnoot(3). De schrijver van deze laatste studie drukt op de diplomatische moeilijkheden, die bij het vaststellen der grenzen verrezen, daar vooral waar er oneenigheid hieromtrent bestond tusschen de aaneengrenzende staten. Enkele vorsten toonden zich bijzonder inschikkelijk: zoo de prins-bisschop van Luik en de abt van Stavelot en Malmedy; hun voorbeeld werd gevolgd door de abdis van het adellijk stift Thorn en door den graaf d'Aspremont-Lynden voor zijne heerlijkheid ReckheimGa naar voetnoot(4). Een keizerlijk edikt, den 24en Juli 1773 te Brussel uitgevaardigd, had alle bestaande rechten of aanspraken gewaarborgd en officieel verzekerd ‘dat de misslagen die in de Kaert konnen gekoomen syn opsichteiyck aen eenige deelen van de grensen, en konnen, in geenen tyt, prejuditie doen aen de rechten oft aen de pretentiens van Haere Keyserlycke en Koninglyke Majestyt, noch oock aen de rechten oft pretentiens van die gebuere Staeten’Ga naar voetnoot(5). Betreffende het prinsbisdom Luik werd op denzelfden datum een afzonderlijke verklaring afgelegd: ‘Haere Majestijt, geinformeert synde van 't voorneemen waerin is den Bisschop en Prins van Luyck van toe te laeten | |
[pagina 22]
| |
dat den Grave de Ferraris, belast van eene gemeene kaert van het Needer-Land te lichten, oock die van 't landt van Luyck soude konnen lichten’..., verklaart dat de misslagen en dwalingen, welke in deze kaart zouden voorkomen, niemand ‘de wijnighste prejuditie sullen toebrengen’, en voornamelijk ‘dat men sigh sulx in geenen tyt tot baet oft voordeel sal konnen trecken, als van eenen tytel tegens de rechten oft pretentiens van de staeten van Luyck’Ga naar voetnoot(1). Eenige dagen nadien werd de gewenschte toelating door den prins-bisschop verleend, namelijk den 5en Augustus 1773 In den Recueil des Ordonnances van het prinsbisdom Luik is echter van deze ordonnantie geen spoor te vindenGa naar voetnoot(2); enkel staat zij vermeld in de Liste Chronologique, welke de officieele tekstuitgave voorafgingGa naar voetnoot(3). De ordonnantie van 5en Oogst 1773 verscheen te gelijker tijd in het Vlaamsch. De Vlaamsche plakkaten waren hoofdzakelijk voor het aloude graafschap Loon bestemd. Op beide exemplaren ontbreekt de naam van den drukker. Men kan echter vermoeden dat ze, even als het volgende, te Luik gedrukt werden. Opzoekingen in de Luiker Bibliographie van De Theux leverden echter geen uitslagGa naar voetnoot(4). In 1778 was de kaart van Ferraris voltooid en reeds alom verspreid. Overal baarde dit meesterwerk veel ophef en werd door het geletterd publiek met bewondering, door de belanghebbende overheden met een kritisch oog beschouwd. Den 16en Juli 1778 verscheen een nieuw edikt van den prins-bisschop van Luik over de kaart van Ferraris. In den Recueil des Ordonnances is er alweer geen spoor hiervan te vinden. Het ware nochtans de moeite waard geweest, deze ordonnantie in haar geheel over te nemen, liever dan menig onbeduidend plaatselijk reglement, aldaar in extenso afgedrukt. Enkel vinden we in de Liste Chronologique eene beknopte | |
[pagina 23]
| |
samenvatting van dit belangrijk dokumentGa naar voetnoot(1), en dan nog wel eene verkeerde. Immers, volgens den opsteller der Liste Chronologique, zou de prins-bisschop enkel de edikten van 1773 herhaald hebbenGa naar voetnoot(2). Na de verschijning der kaart was deze voorzorg overbodig; er diende niet meer op mogelijke, maar eventueel op werkelijke misslagen gewezen te worden. Dit was inderdaad het geval, wat het prinsbisdom Luik betreft: de prins-bisschop drukt er op dat de grenzen van zijn rijk niet overal even juist zijn aangeduid op de kaart van Ferraris, welke derhalve niet als een officieel stuk mag aanschouwd worden en van geener waarde is in zijn rechtsgebied. Hiervan is in de Liste Chronologique geen woord te bemerken: dit leeren wij echter uit het Vlaamsch plakkaat, waarvan een volledigGa naar voetnoot(3) en uiterst zeldzaamGa naar voetnoot(4) exemplaar schrijver dezes door een gelukkig toeval in handen kwam en nu in de boekerij der Koninklijke Vlaamsche Academie berust. De tekst er van vindt de lezer hier achter, in de Bijlage, volledig afgedrukt. Niet alleen om zijn inhoud is dit Vlaamsch plakkaat zoo merkwaardig: het kan ook dienen als terechtwijzing in een veelbesproken vraagstuk, namelijk dat van het gebruik der talen in het prinsbisdom LuikGa naar voetnoot(5). | |
[pagina 24]
| |
Tegen G. Kurth en anderen in, wordt nu vrij algemeen beweerd, dat de ordonnantiën van algemeen belang in het prinsbisdom Luik niet tweetalig waren. Dit is de thesis van den heer J. des Cressonnières, in zijn rijk gedokumenteerd Essai over de talenkwestieGa naar voetnoot(1); dezelfde meening vinden wij terug in een artikel van den heer Magnette, die zijn besluit aldus samenvat: ‘En conclusion, il est permis de penser qu'en règle très générale, les ordonnances gouvernementales, applicables à l'ensemble du territoire, étaient promulguées en français’Ga naar voetnoot(2). Tegenover deze zoogezegde algemeene regel staat, als eene merkwaardige uitzondering, het prinsbisschoppelijk edikt van 1778 over de kaart van Ferraris, te gelijker tijd in het Vlaamsch en in het Fransch te Luik uitgevaardigd. Dat deze uitzondering niet de eenige was, hopen wij later te bewijzen in eene verhandeling over de Vlaamsche plakkaten uit het Luikerland. Het materiaal voor deze studie wordt ijverig vergaard. | |
Bijlage.Franciscus-Carolus, van de graven van Velbruck, door de gratie Godts, prins-bisschop van Luyck, prins van het heyligh Roomsch ryck, hertogh van Bouillon, marckgrave van Franchimont, grave van Loon, van Horn, etc., baron van Herstal, etc. etc. etc. Ons hebbende ten voorschijn doen brengen die toestemming welcke wy gegeven hebben, in dato den 5 Augusti 1773, aen den lieutenant-generael grave van Ferraris, van te lichten, ende te begrijpen, in sijn gemeyn werck, de kaert van het prinsdom van Luyck, van 't graefschap Loon, van 't Marckgraefschap van Franchimont, van 't graefschap van Horne, van de baronie van Herstal, van tusschen de Luycker-Sambre en de Maese, etc. Hebbende oock hersien die declaratie van geene-prejudicie, gemaekt door Haere Apostolyke, Keyserlyke en Koninglyke Majesteyt ende door Haer gemeen Gouverne- | |
[pagina 25]
| |
ment der Needer-Landen, den 24 Julius van het geseyt jaer 1773, alsoock die observatie gedaen ende geinsereert aen de explicatie van die nieuwe kaert Chrorographique van de Oostenrijkse Needer-Landen, daerin begreepen de prinsdommen van Luyck ende Stavelot; welcke observatie oft explicatie is bevat in de naervolgende termijnen: ‘Wat sorgh men genoomen heeft om aen dese kaert die aldergrootste nauwkeurigheyd te geven, nochtans sijn daer partijen op die grensen, ten opsicht van welcke, die leerlingen der wiskonstige Schoole, aen dit werck gebruyckt, op de plaetsen, die noodige verclaringen niet en hebben konnen bekoomen: soo is 't dan dat de betaemelykheyd aenport aen een ider kenbaer te maecken, dat de misslagen die in de kaert konnen gekoomen sijn opsichtelyck aen eenige deelen van de grensen, en konnen, in geenen tyt, prejuditie doen aen de rechten oft aen de pretentiens van Haere Keyserlycke en Koninglyke Majestyt, noch ooch aen de rechten oft pretentiens die gebuere Staeten.’ Wij hebben bevonden, by examen van die voorsyde nieuwe kaert, dat sigh daer effectivelyck veele misslagen in bevonden, soo ten opsicht van die territoriele limiten ende insluytingen, als ten opsicht der rivieren. Om dese redenen, willende voorsien dat in 't toekomende, ende in geenen tijt, men sigh dese kaert soudeGa naar voetnoot(1) konnen ten voordeel trecken tegens ons recht ende in eenige deelen, wij hebben goedt geacht van gemeyn te maecken, ende van te doen koomen tot kennis van een iegelyck die voorsijde toestemming, verclaring ende onderhouding oft explicatie, gebieden dat die met dese tegenwoordige sullen woorden geenregistreert, soo ter greffie van onse schepenen van Luyck ende van onse stadt, als aen die gerechten van die aenpaelende dorpen van onse geseyde landen, om daer aen toevlucht te neemen in cas noodigh; sulx synde onsen oprechten wille. Gegeven in onsen geheymen raed den 16 Juli 1778.
Baron Vander Heyden de Blisia. de Chestret.
Volgen de toestemming van haere Hooghijd, ende de declaratie van geene prejudicie, van haere Majestyt.
Haere. Hooghijd defererende aen 't versoeck hem gedaen | |
[pagina 26]
| |
van weegens het gemeyn gouvernement der Needer-landen, ende neemende in aendacht de declaratie van geene-prejudicie, gegeven tot Brusselt den 24 July laestleeden, die hier onder overgeschreven sal worden; laet toe dat d'heer grave de Ferraris, lieutenant-general der legers van Haere Keyserlycke Majestyt, belast van eene gemeene kaert van 't Needer-Land lichten, vansgelycken die van het prinsdom van Luyck can lichten? Gebidende achtervolgens aen alle sijne officiers, rechters, magistraten, ende alle andere aen wie sulx can raecken, niet alleenelyck van geen het minsten beletsel toe te brengen aen de uytwerckinge die de Oostenrijksche ingenieurs ten dien eynde sullen moeten doen in verscheyde plaetsen van sijne heerschapeije, maer noch van hen behulpsaem te weesen met de mogelycke gemaekelykheyd en gedinstigheyd; gebiedt ende beveld Haere Hoogheyd dat de tegenwoordige sal worden gedruckt ende gedistribueert overal waer noodigh, op dat die aen wie sulx rackt, sigh daer aen exactelyck conformeert.
Gegeven in den geheymen raed van Haere Hoogheyd, den 5 Augusti 1773.
Baron Vander Heyden de Blisia. de Chestret.
Haere Majestijt, geinformeert synde van 't voorneemen waerin is den Bisschop en Prins van Luyck van toe te laeten dat den grave de Ferraris, lieutenant-generael der legers van Haere Majestyt, belast van eene gemeene kaert van het Neederland te lichten, oock die van 't landt van Luyck soude konnen lichten; heeft verclaert ende verclaert dat de misslagen en dwalingen die sigh in dese kaert souden konnen begaen, noeyt de wynighste prejuditie sullen toebrengen aen de rechten van Haere Majestijt, noch aen die van iemandt anders, ende namentlyck, dat men sigh sulx in geenen tyt tot baet oft voordeel sal konnen trecken, als van eenen tytel tegens de rechten oft pretentiens van de Staeten van Luyck.
Gegeven tot Brusselt, onder den secreten seegel van Haere Majestyt, den 24 July 1773. de Reul.
Door Beveel van Haere Majestyt.
Tot Luyck, uyt de druckerye van Clement Plomteux, drucker der Heeren Heeren Staeten. |
|