eere strekt niet alleen van de Ceuleneer, maar ook van Wagener en van Humbeek.
Dit proefschrift behoudt nog steeds zijne waarde, al dient het thans aangevuld en hier en daar verbeterd te worden, wegens de ontdekkingen die sedert dien gedaan werden.
Toen de Ceuleneer het schreef waren er slechts eenige honderden opschriften uit den tijd van Severus bekend: er zijn er thans over de duizend.
Toen ik een paar jaren geleden met mijn betreurden Collega over Septimus Severus aan het praten kwam, deelde hij mij mede dat hij zijne laatste levensjaren wilde besteden aan de herziening van het proefschrift waarmede hij zich een naam had gemaakt.
Laat ons hopen dat de familie er in toestemmen zal de nagelaten aanteekeningen en verbeteringen te laten verwerken door iemand van het vak die dan de studie op de hoogte der moderne wetenschap zou brengen.
Prof. de Ceuleneer heeft in velerlei vakken te Gent gedoceerd: Romeinsche geschiedenis en Instituten, Latijnsche epigraphie, aardrijkskunde, kunstgeschiedenis, enz. Van hem mag men zeggen dat hij in zekere mate de voortzetter is geweest der 16de eeuwsche humanisten, die zich de spreuk van Terentius hadden eigen gemaakt ‘Nil humani a me alienum puto’.
Talrijk zijn de bijdragen die hij in een reeks tijdschriften over allerlei zaken liet verschijnen.
Ten slotte blijft mij nog over te herinneren aan het groot aandeel dat hij genomen heeft in de werkzaamheden onzer Commissie van Onderwijs. Hoe dikwijls heeft hij daar het woord niet gevoerd, hoe dikwijls aan de besprekingen deel genomen. Zijn princiep is steeds geweest: Onderwijstaal = Moedertaal. En overal sprong hij in de bres om dit princiep te verdedigen.
Overtuigd Vlaamschgezinde, overtuigd Catholiek is hij zijn leven lang trouw gebleven aan het ideaal zijner jeugd. Strijdvaardig op dat gebied is hij tot einde zijner dagen gebleven.
Al wie met hem in betrekking is gekomen zal van den gedienstigen en beminnelijken man een blijvende herinnering bewaren.
Waarde Collega,
De Vlaamsche Academie, waarin Gij gedurende jaren een vooraanstaande rol hebt gespeeld en waar Gij niets anders als vrienden telt, zal U blijven herdenken.
Uw leven is een onverpoosde strijd geweest voor eene edele, een heilige zaak.
Uwe ziel ruste thans in Vrede.