| |
| |
| |
Vergadering van 21 December 1921.
Zijn aanwezig de heeren: O. Wattez, onderbestuurder, waarnemend bestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
de heeren: Dr. Lod. Simons, Prof. Dr. Ad. de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Kan. Dr. Jac. Muyldermans, Kan. A. Joos, Dr. Hugo Verriest, Isid. Teirlinck, Dr. Leo Goemans, Prof. Dr. J. Mansion, Prof. Dr. Leo van Puyvelde, Prof. Dr. L. Scharpé, Prof. J. Vercoullie, Mr. Leonard Willems, Prof. Dr. A. Vermeylen en Dr. A.-J.-J. Vandevelde, werkende leden;
De heeren F.V. Toussaint van Boelaere, briefwisselend lid, en Prof. Dr. H. Logeman, buitenlandsch eerelid, hebben zich laten verontschuldigen.
***
De Bestendige Secretaris leest het verslag over de November-vergadering, dat wordt goedgekeurd.
***
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering:
Tijdschriften. - Arbeidsblad, Oct. 1921. - Le Musée belge, nos 4-5, 1921 et Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée belge, nos 7-9, 1921. - Revue de l'Université de Bruxelles, nos 1-2, 1921. - Revue néo-scolastique de philosophie, nov. 1921.
Door de Nederlandsche Regeering:
Tijdschrift voor Geschiedenis, nrs 5-6, 1921.
| |
| |
Door de ‘Académie royale d'Archéologie’, te Antwerpen:
Annales, 6e série, Tome IX, 3e livr.
Bulletin, II, 1921.
Door den heer Prof. Dr. A. Kluyver, buitenlandsch eerelid, te Groningen:
Ontwerp voor een vereenvoudigde regeling van de spelling en van het grammatisch geslacht in het Nederlandsch, aanwijzende in hoeverre de regeling van het stelsel van De Vries en Te Winkel zou afwijken, door Prof. Dr. A. Kluyver en Prof. Dr. J.W. Muller, 's Gravenhage, 1921. (Tweevoud.)
Door Kan. Dr. Jac. Muyldermans, werkend lid:
De Gids, jg. 1848.
Nederland en Duitschland (keur van documenten), door een Nederlander. Den Haag, z.j.
Beschrijving der schilderijen op 's Rijks Museum te Amsterdam, met Fac-simile der Naamteekens. Amsterdam, 1872.
Door Dr. A.-J.-J. Vandevelde, werkend lid:
Over samenwerkende enzymen, door Prof. Dr. A.-J.-J. Vandevelde.
Contribution à la Documentation bibliographique de l'Histoire quantitative de la calcination, par le Dr. A.-J.-J. Vandevelde, Directeur de l'Institut supérieur de fermentation de Gand. Bruxelles, 1921.
Door den heer Dr. M. Sabbe, briefwisselend lid:
In- en uitvoerrechten op boeken en papier gedurende de 17e en 18e eeuw in Zuid-Nederland. II. (Overdruk uit ‘Het Boek’.)
Door den heer Dr. Paul van Oye, te Tasikmalaja (Java):
Kurzer Beitrag zur Kenntnis von Pithophora sumatrana (Mart.) Wittr. Von Dr. Paul van Oye, Tasikmalaja (Java) (Sonderabdruck aus Hedwigia, Band LXIII, 1921.)
Door den Z.E. Kan. Siménon, te Luik:
Siménon (Chanoine). - Un Evêque pendant la Grande Guerre 1914-1918. Lettres, allocutions et actes épiscopaux de Monseigneur Rutten, Evêque de Liége. Liége, 1921.
Door de Redactie:
Bulletin philologique et historique, no 4, 1921.
Ruildienst. - Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de Boekerij der Academie de laatstverschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen:
Vlaamsche Arbeid, nr 9, 1921. - Nederlandsch Archievenblad, 3e afl. 1920-1922. - Biekorf, nr 11, 1921. - Neerlandia, nr 12, 1921.
| |
| |
- Neophilologus, 1e afl., 7e jg. - De Opvoeder, nrs 31-33, 1921. - De Schoolgids, nrs 19-23, 1921. - Vlaamsch opvoedkundig Tijdschrift, Dec. 1921. - De Kleine Vlaming, nrs Oct.-Nov.-Dec. 1921. - Dietsche Warande en Belfort, Dec. 1921. - La vie diocésaine, Nov. 1921.
Voor den Aug. Beernaert-Prijskamp (1920-1921) werden ingezonden:
Door den heer Alf. Verkoyen, Prinsenplaats 19, te Leopoldsburg:
Van wilde zielen. I. Op 't Olmenhof. Een dramatisch verhaal uit de Kempen, door Alfons Verkoyen. II. Lola. III. Grees. (Handschrift.)
Door....
Van Beestjes en van Menschen. Allerlei kijkjes door Tante Roza.
Door den heer Omer Wattez, bestuurder der Academie:
Wattez (Omer). - Sonnetten van een Vlaming in Parijs. 1914-1918. Brussel, 1920.
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o) Zitpenningen, Reis- en Verblijfkosten. - Bij brieve van 10n December, laat de heer Hocepied, algemeen bestuurder aan het Ministerie, aan den Bestendigen Secretaris weten dat het Koninklijk Besluit betreffende de vermeerdering van de zitpenningen, alsook van de reis- en verblijfkosten, met terugwerkende kracht op 1 Januari 1921, binnenkort zal kunnen verschijnen. Voortaan zullen de vergaderingen van de Commissiën met de Academische zittingen gelijk gesteld worden.
Zoohaast het Koninklijk Besluit verschenen is, zal de Bestendige Secretaris de staten opmaken tot uitbetaling aan de Leden van den verschuldigden opleg.
2o) République Tchécoslovaque. Gezantschap te Brussel. - De Academie heeft 22 exx. ontvangen, om onder de Leden uitgedeeld te worden, van de brochure: Aidez les savants Russes. Comités d'aide aux savants, littérateurs et artistes Russes d'Helsingfors et de Prague. (12 septembre 1921.)
| |
| |
| |
Mededeelingen namens Commissiën.
1o) Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - De heer secretaris Prof. J. Vercoullie legt het hieronder volgende verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Zijn aanwezig de heeren: Kan. Amaat Joos, voorzitter; Edw. Gailliard, Is. Teirlinck, Dr. Leo Goemans, Mr. Leonard Willems, leden, en Prof. J. Vercoullie, lid-secretaris.
De heer K. de Flou heeft zich laten verontschuldigen.
Aan de dagorde staat:
a] Verkiezing van een Voorzitter, voor 1922-23. (8e Bestuur.) - In de October-vergadering werd de heer Am. Joos tot Voorzitter herkozen. - Art. 4 van het Reglement voor de Commissie (zie Jaarboek voor 1912, blz. 93), zegt: ‘De Voorzitter... is bij zijn aftreden niet onmiddellijk herkiesbaar...’. - Er zal dan ook tot een nieuwe verkiezing voor bedoeld voorzitterschap moeten overgegaan worden.
Wordt tot voorzitter verkozen de heer Mr. L. Willems.
b] Mededeeling door den heer Mr. Leonard Willems: Lexicographische Sprokkelingen: Mnl. Duuse?; - Mnl. Bisdommer en Visdom; - Mnl. Sindaelsnydere; - Geforeerde setele; - Mnl. Cipau; - Mnl. Fannizage?
c] Kleine Verscheidenheden door den heer Edw. Gailliard medegedeeld: Ghestragiert, spr. van land ‘ghelaten ende ghestragiert’, d.w.z. Verlaten en zonder meester. (1529.) - Achter liggende wateringhen = met betrekking tot een genoemde watering, Wateringen die daaromtrent liggen; in het Fransch, ‘Wateringhes voisines’. (1611.) - Achter gheleghen landen. (1612.) - Achterland, in tegenstelling met ‘Voorland’. (1775.) - Achterland is hetzelfde als Uitland en Uitpacht. (1475.) - Achter ghelant syn (1355.) - Achter-ghelanden. (1576.) - Afdelven: Een wech afdelven. - Aerdeboort. (1731.) - Aerde: Lant an daerde doen. (1355.) - Afteeckenen en Aftrekken = Afschetsen. (1635.) - Bedrijf- | |
| |
gars, Dryfgars; verkeerd gelezen: Gryfgars. (1772.) - Afdryven, spr. van paarden of vee. (1501.) - Beleed: Ter assistentie ende beleede van... (1655.) - Beleder. (1772.) - Belegeryng: Metynghe ende belegerynghe (van een leen). (1636.) - Belegheren. (1633.)
- De Commissie stelt voor beide mededeelingen in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. - (Door de Academie in pleno vergaderd goedgekeurd.)
2o) Bestendige Commissie voor Nieuwere Taalen Letterkunde. - De heer Omer Wattez, secretaris, legt het hieronder volgende verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Zijn aanwezig de heeren: Is. Teirlinck, voorzitter; Kan. Dr. J. Muyldermans, Gustaaf Segers, Dr. Hugo Verriest, Prof. Dr. L. Scharpé, Prof. Dr. A. Vermeylen, leden; Dr. A.-J.-J. Vandevelde, hospiteerend lid, en Omer Wattez, lid-secretaris.
Aan de dagorde staat:
a] Het Mengelwerk in onze nieuwsbladen. Lezing door den heer G. Segers. - Spreker vestigt de aandacht op het belang dat de letterkundige bijdragen, het zoogenaamde mengelwerk van het dagblad, in letterkundig opzicht opleveren. De voortbrengselen onzer literatuur dringen door de dag- en weekbladen tot de lagen van het volk door, tot welke het boek zelden of nooit toegang vindt. Onze dag- en weekbladen zijn verplicht vertaalde werken als letterkundige bijdragen op te nemen. Ter bevordering der nationale opvoeding, is het echter wenschelijk dat daarin oorspronkelijke verhalen verschijnen.
Ten slotte doet de heer Segers door voorbeelden uitschijnen, dat het volksverhaal in ruime mate tot de studie van het volkskarakter kan bijdragen.
b] Euglenaceae, van Dr. Paul van Oye, te Tasikmalaja (Java). - Verslagen van de heeren Teirlinck en Vandevelde over dit werk:
| |
| |
| |
Verslag van Dr. A.-J.-J. Vandevelde.
Met genoegen kunnen wij vaststellen met welken ijver de heer Dr. Paul van Oye uit Tasikmalaja zich op de studie der biologie toelegt, niettegenstaande de afmattende levensvoorwaarden op Java. Het stuk dat aan de Academie wordt aangeboden bevat een overzicht van een belangrijke groep der wieren, namelijk de Euglenaceeën in de zoete wateren van Java en Sumatra. Tegelijkertijd met de volledige bibliographische opgave, worden een aantal persoonlijke aanteekeningen medegedeeld, onder dichotomischen vorm, volgens de Amerikaansche wijze gerangschikt. De figuren, buiten een paar uitzonderingen, naar de natuur geteekend, zijn aan bekende boeken ontleend.
Het belang der mededeeling van Dr. Paul van Oye laat mij toe aan te dringen tot het opnemen in onze Verslagen en Mededeelingen. Daar de meeste figuren echter uit vroegere werken zijn getrokken, stel ik voor, indien de kosten te hoog zouden zijn, deze te laten vallen, en alleen de bibliographische aanteekening der boeken, waarin zij voorkomen, aan te duiden.
| |
Verslag van Is. Teirlinck.
Een merkwaardige verhandeling over deze Flagellaten-familie.
Ook sluit ik mij aan bij het voorstel van Dr. A.-J.-J. Vandevelde: nl. het stuk op te nemen in onze Verslagen en Mededeelingen. En, niettegenstaande de geldnood ons prangt, voeg ik erbij: met de afbeeldingen. Het meerendeel dezer - er zijn er een dertigtal - zijn weliswaar reeds verschenen in ander werken; maar deze liggen iedereen niet bij de hand en door het toevoegen der figuurtjes zal de waarde van de verhandeling verdubbeld worden.
c] Bijdrage tot de technische studie van het beroemde 13e-eeuwsch Psalmboek, gekend onder den naam van het ‘Psalmboek van Peterborough’, berustend in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, door Dr. M.C. Schuyten. De Vergadering heeft dit stuk naar de Commissie voor Geschiedenis verzonden.
- Het voorstel, door de heeren verslaggevers gedaan wat het werk van Dr. Paul van Oye betreft, wordt door de Academie in pleno vergaderd goedgekeurd.
- De heer Segers geeft een kort overzicht van het ‘Verslag over de werkzaamheden der provinciale Commissie van openbare Boekerijen en Vlaamsche Letterkunde der provincie Antwerpen, gedurende het tienjarig tijdvak 1911-1921’.
| |
| |
Dit verslag werd door de Commissie aan den provincieraad van Antwerpen gezonden, en bevat belangrijke bijzonderheden, met het oog op de ontwikkeling der volksbibliotheken in die provincie.
- Er wordt besloten de lezing van den heer Segers over Het Mengelwerk in onze dagbladen, alsook dezes verslag over de openbare boekerijen in de provincie Antwerpen, in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. (Door de Academie in pleno vergaderd goedgekeurd.)
| |
Dagorde.
1o) Bestendige Commissie voor Geschiedenis. - Lidmaatschap. - Verkiezing van een lid tot vervanging van wijlen Dr. A. Fierens. Worden tot stemopnemers aangewezen de heeren Dr. Jac. Muyldermans en Is. Teirlinck. - Wordt verkozen de heer Prof. Dr. Leo van Puyvelde.
2o) Bestendige Commissie voor het Onderwijs. - Lidmaatschap. - Verkiezing van een lid tot vervanging van Dr. C. Lecoutere. - De bovengenoemde heeren worden tot stemopnemers aangewezen. - Wordt verkozen de heer Dr. Jul. Persyn.
3o) Plechtige vergadering van 1922. - Feestredenaar. - Voor het verleden jaar had de Academie beslist den E.H. Pater Dr. van Ginneken, buitenlandsch eerelid, te Oudenbosch, tot feestredenaar uit te noodigen. De Academie wenscht dat nieuwe stappen bij hem gedaan worden.
4o) Wedstrijden voor 1922. - Ingekomen prijsant-woorden. Benoeming van de keurraden.
a] Middelnederlandsch: Klankleer van het Hollandsch Dialect in de middeleeuwen. - Prijs: 1200 fr. - Ingekomen een antwoord met tot kenspreuk een plaats uit Dirk Potter, Der
| |
| |
Minnenloop. - (Die prijsvraag, eerst uitgeschreven voor het jaar 1915, werd door de Academie voor het jaar 1922 aangehouden. Zie Verslagen en Mededeelingen, jaargang 1920, blz. 259-270, 451-452 en 603. - In 1915 werden tot leden van den keurraad aangewezen Prof. Dr. C. Lecoutere, Prof. J. Vercoullie en Dr. Leo Goemans.) Thans worden als keurders aangesteld de heeren Prof. J. Vercoullie, Dr. Leo Goemans en Lod. Simons.
b] Vakwoorden: Vakwoordenboek van de Hoppeteelt. Uitgeschreven voor het jaar 1922. (Zie Verslagen en Mededeelingen, jaarg. 1920, blz. 604.) - Zijn ingekomen twee prijsantwoorden met de kenspreuk:
Hopbouwkunde. (In den rechter bovenhoek van den omslag staat .)
En Humulus non humilis.
Worden tot leden van den keurraad aangesteld de heeren Is. Teirlinck, Dr. A.-J.-J. Vandevelde en Prof. J. Vercoullie.
5o) Karel Boury-Fonds. Prijsvraag voor 1922: Voor toondichters: het brengen op muziek van de vijf liederen in 1920 bekroond. (Zie Verslagen en Mededeelingen 1920, blzz. 470 en 489 en de tekst der liederen, blzz. 611-615.) - Zijn ingekomen vijf prijsantwoorden, met kenspreuk:
Hou ende Trou.
Aart Uyterhei.
De noeste werker verrijkt.
Geen rijker kroon dan eigen schoon. (Drie liederen: De blauwbes, De klokkendag en De reinste schat.)
Musica. (De blauwbes en De klokkendag.)
- Worden tot leden van den keurraad aangewezen, de heeren Oscar Roels, leeraar aan het Koninklijk Conservatorium te Gent, Franz Uyttenhove, kapelmeester, en Jef van der Meulen, leeraar aan het Conservatorium.
6o) Pater Salsmans-Fonds. - Werd ingezonden een verhandeling De Liturgische boeken der kollegiale
| |
| |
kerk van O.-L.-Vrouw te Tongeren voor het Concilie van Trente, onder kenspreuk: In splendoribus Sanctorum. - De Commissie van beheer van het Fonds heeft tot leden van den keurraad aangesteld, de heeren Kan. Amaat Joos, Kan. Dr. J. Muyldermans en Dr. Hugo Verriest.
7o) Lezing door den heer Omer Wattez: Van muziek tot toonkunst. - Spreker overziet de ontwikkelingsgeschiedenis van de toonkunst van de Oudheid tot in onze dagen. Het is bij de Grieken dat wij den oorsprong der muziek moeten opsporen. De Grieken hadden groote beeldhouwers, groote bouwkundigen, groote dichters, groote wijsgeeren, doch in de toonkunst zijn zij kinderen gebleven.
In den beginne had het woord muziek voor hen eene uitgebreide beteekenis. Alles wat de Muzen betrof (de dichtkunst, de danskunst, de sterrekunde, de welsprekendheid enz.) was muziek.
De Grieken hadden aanvankelijk eene toonladder van vier noten. Later kwamen zij tot de voltooiïng der diatonische toonladder, gelijk de onze, bestaande uit acht noten.
Hunne muziek of zangkunst was monodie, d.i. eenstemmigheid. Zij kenden geen harmonie gelijk wij. Voor hen waren hunne verschillende modaliteiten, gelijk onze mol en dur, harmonieën. Als toonafstanden kenden zij alleen de octaaf, de quint en de kwart. Ze noemden ze consonnancen. De terts was voor de Grieken dissonant of wanklank.
Tot in de middeleeuwen werden de regels van die primitieve harmonieleer gevolgd, n. 1. in den Ambrosiaanschen en in den Gregoriaanschen zang, gelijk de Grieksche melopee, eenstemmig gezongen.
Het akkoord der terts werd nochtans gehoord in volksliederen bij Germaansche volkeren.
| |
| |
Engelsche schrijvers der 13e eeuw spreken er van en Dr. Hugo Riemann, de groote muziekgeleerde, ontdekte in het British Museum een Engelsch volkslied, in canonvorm, waarin de akkoorden der terts en der sexte voorkomen.
Hoe zijn deze in de wetenschappelijke toonkunst gekomen?
Dit weten alle geleerden: in Vlaanderen, in de oude Nederlanden, heeft zich eerst de polyphone of meerstemmige toonkunst ontwikkeld.
Vlaamsche orgelisten en zangers zijn met de nieuwe kunst (ars nova) Europa rondgegaan, vooral naar Duitschland, Frankrijk en Italië.
De orgels, insgelijks in het Noorden tot meerdere volmaaktheid gekomen, verschenen in de kerken.
Het ‘nieuw geluid’, het volmaakt akkoord in de meerstemmige muziek, was ‘als een licht dat schitterde na jaren zoeken in den donkeren’, zegt F.A. Gevaert.
De heer Wattez volgt nu de ontwikkeling der toonkunst in Italië, waar Palestrina verscheen, maar waar zij tot verval kwam door den invloed der wereldsche muziek, de Italiaansche opera met hare ‘fiorituren’ en andere zoogenaamde muziekversierselen.
De hegemonie gaat naar 't Noorden, naar Duitschland, waar Bach en Händel als zonnen opstaan.
Het Duitsche volk blijft aan 't hoofd der muzikale beweging tot in onzen tijd met Glück, Haydn, Mozart, Beethoven, Weber, Schumann, Wagner, Brahms enz. enz.
Wij, Vlamingen, zijn niet meer de eersten, maar we staan nog in de voorste rangen met Benoit, Tinel, Blockx, Gilson en anderen.
Eindelijk schetst spreker den strijd, welken op muzikaal gebied werd gestreden tusschen het Zuiden en het Noorden, van het opkomen der polyphonie tot aan Wagner.
| |
| |
Hierdoor kenschetst zich het karakter der volkeren, en toont ons wat zij door muziek verstaan.
Voor de eenen was muziek eene ‘frivoliteit’, gelijk Justus Lipsius ze noemde; ten hoogste een aangenaam tijdverdrijf; voor de anderen eene hooge kunst - de toonkunst.
De moderne muziek werd uit de godsdienstige meerstemmige toonkunst geboren.
Wij, Vlamingen, zijn de eersten geweest om de toonkunst tot hooge kunst te verheffen door groot en verheven kerkmuziek.
Zonder de Vlamingen ware een Palestrina niet mogelijk geweest, zei de Italiaan Riciotto Canudo.
- De vergadering wordt te 4 uur gesloten.
|
|