| |
| |
| |
Vergadering van 20 Juli 1921.
Zijn aanwezig de heeren: Omer Wattez, onderbestuurder, waarnemend bestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
de heeren: Karel de Flou, Dr. Lod. Simons, Prof. Dr. A. de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Kan. Dr. Jac. Muyldermans, Kan. Amaat Joos, Isid. Teirlinck, Dr. Leo Goemans, Prof. J. Vercoullie, Mr. Leonard Willems, Dr. A.-J.-J. Vandevelde en Prof. Karel van de Woestyne, werkende leden;
De heer Dr. A. Fierens, briefwisselend lid.
Hebben zich verontschuldigd de heeren Prof. Dr. C. Lecoutere, bestuurder, Dr. Hugo Verriest, Prof. Dr. J. Mansion en Joz. Jacobs, werkende leden.
***
De Bestendige Secretaris leest het verslag over de Juni-vergadering, dat wordt goedgekeurd.
***
Tachtigste verjaardag van den Bestendigen Secretaris. - De heer Gustaaf Segers vraagt het woord en herinnert er aan, dat verleden jaar, op zijn voorstel, de Academie den tachtigsten verjaardag van Dr. Hugo Verriest dankbaar heeft herdacht. ‘Sinds den 4 Juli, - zegt hij, - is onze Bestendige Secretaris in zijn een en tachtigste jaar getreden. Aan den eenen kant heb ik misschien ongelijk U dit te herinneren, daar de heer Gailliard dit evenzeer door zijne kloeke gezondheid, als door zijn helderen geest schijnt te logenstraffen. Doch mij komt het voor dat onze Koninklijke Instelling aan
| |
| |
haren plicht zou te kort blijven, indien zij dezen heuglijken dag ongemerkt liet voorbijgaan. Ik ben dus diep overtuigd, dat ik de tolk ben van al onze medeleden, wanneer ik onzen heer Secretaris geluk wensch met zijne heerlijke wetenschappelijke loopbaan, en hem onzen oprechten dank betuig voor de onwaardeerbare diensten die hij aan de Academie heeft bewezen en nog bewijst. Moge hij nog vele, vele jaren in het volle genot zijner gezondheid een sieraad blijven van onze historische en taalkundige wetenschap, de spil onzer Academie; wij verklaren dat het in ruime mate aan hem is te danken dat zij, sinds hij het verantwoordelijk ambt van Secretaris waarneemt, zoozeer in bloei heeft toegenomen.’ (Toejuiching.)
De Heer Gailliard zegt den heer Segers dank voor zijne vriendelijke gelukwenschen en bedankt de Vergadering voor het gulle onthaal aan deze woorden gedaan.
***
Afsterven van een Buitenlandsch Eerelid. - De Academie heeft de treurige maar gekregen van het vroegtijdig afsterven van den heer Felix de Coussemaker, buitenlandsch eerelid onzer Koninklijke Instelling. De heer de Coussemaker is te Rijsel overleden, in den jeugdigen ouderdom van 47 jaren: 't was een hoogst verdienstelijk man, die aan Fransch-Vlaanderen nog vele diensten kon bewijzen. Zijn aandenken zal door de Academie met eerbied bewaard blijven.
***
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering:
Académie royale de Belgique. Classe des Lettres. Mémoires. Collections in-8o, 2me série, T. XIII, fasc. III: Vliebergh (Em.) en Ulens
| |
| |
(Rob.); - Het Hageland. - Zijne plattelandsche bevolking in de XIXe eeuw. - Bijdrage tot de studie der economische en sociale geschiedenis. Bruxelles, 1921.
Id. T. XIV, fasc. I: Van Tieghem (P.). - La poésie de la Nuit et des Tombeaux en Europe, au XVIII siècle. Bruxelles, 1921.
LXXVe anniversaire de la Classe des Beaux-Arts. Exposition d'oeuvres d'Académiciens décédés. Catalogue. S.l.n.d.
Woordenboek der Nederlandsche taal. 7de dl., 12de afl. (kapucynkartuizer), bewerkt door Dr. A. Beets; - 14de dl., 2de afl. (schaapscharen), bewerkt door Dr. J.A.N. Knuttel.
Tijdschriften. - Annales des travaux publics, juin 1921. - Arbeidsblad, Mei-Juni 1921. - Bibliographie de Belgique. Livres et Périodiques nouveaux, nos 2-4, et Table alphabétique de la 1re partie. - Biekorf, nr 6, 1921. - Académie royale de Belgique. Bulletin de la Classe des Lettres, nos 4-5, 1921; Bulletin de la Classe des Beaux-Arts, nos 4-5, 1921. - Le Musée belge, nr 1, 1921 en Bulletin bibliographique et pédagogique du Musée belge, nrs 1-3, 1921. - Revue de l'Université de Bruxelles, nrs 1-9, 1920-1921. - La vie diocésaine, juin 1921. Door de Groningsche Universiteit: Academia Groningana 29 Juni-1 Juli 1914. Verslag van de herdenking van het derde eeuwfeest der Universiteit te Groningen; uitgegeven in opdracht van den Academischen Senaat. Groningen, 1916.
Door de ‘John Crerar Library’, te Chicago:
The John Crerar Library. 26th annual report for the year 1920. Chicago 1921.
Door den ‘Cercle Archéologique’, te Mechelen:
Cercle Archéologique. Bulletin. Tome XXVI. Malines, 1921.
Door Prof. Ad. de Ceuleneer, werkend lid, te Gent:
Ceuleneer (Ad. de). - Carpaccio en Memlinc en de legende der Heilige Ursula. (Overdruk uit Dietsche Warande en Belfort, 1921.)
Door Kan. Dr. J. Muyldermans, werkend lid:
Wat het Vlaamsche Volk moet weten, aangaande het kempisch kolenbekken door Arthur Faingnaert, Kristen-Sociaal Werker. Brussel, 1917.
De Vlaamsche Hoogeschool te Gent. Inlichtingsboekje voor hen die gedurende het academisch jaar 1917-1918 aan de Staatsuniversiteit te Gent willen studeeren. (Uitgave van den Hoogeschoolbond nr 5.) - Id. Nieuwe uitgave. Academisch jaar 1918-1919. (Hoogeschoolbond nr 7.)
's Rijks Hoogeschool te Gent. Programma der lessen. 1917-1918. Gent, 1918.
Rijksuniversiteit te Gent. Hoogere Land- en Tuinbouwschool. a) Algemeene bepalingen. - b) Voorwaarden tot aanvaarding en Programma der toegangsexamens. 2e uitgave. Januari 1918. Gent, 1918.
| |
| |
De vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool beschouwd met het oog op de plichten der Vlamingen jegens Vorst en Land. Voordracht door Prof. Mr. L. Dosfel op de Katholieke Vergadering den 15 October 1916 in het Atheneum te Antwerpen gehouden. Z. pl. of j.
Lasterende aantijgingen tegen Kardinaal Mercier en Droogstoppel weerlegd door Droogstoppel. Amsterdam, z.j.
Een deugenietsbende in Vlaanderen! Borgerhout, z.j.
Na twee jaren van Lijden en Strijden (21 Juli 1916), door Droogstoppel. Amsterdam, z.j.
Der Belfried. Eine Monatschrift für Gegenwart und Geschichte der Belgischen Lande. 3. Jg., 2. Heft. August 1918.
Leuvensche Kerssouwieren. Almanach voor 1866. Leuven.
Door Dr. A.J.J. Vandevelde, werkend lid:
Over hervormingen in het vakonderwijs door Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde. (Uit Verslagen en Mededeelingen 1921.)
Door Dr. H. Allaeys, te Antwerpen:
Het vitaminen-vraagstuk en zijn beteekenis voor de biologie en de geneeskunde, door Dr. H. Allaeys, Mondarts te Antwerpen. Brugge, z.j.
Door den E.H.A. Geerebaert S.J., St.-Michielscollege, St.-Michielslaan, te Brussel:
Cicero. - Pleitrede voor Milo, vertaald door A. Geerebaert S.J. Tweede druk. Brussel, 1921. Pleitrede voor Archias, vertaald door denzelfde. Id.
Door den heer Dr. Jan Gessler, te Hasselt.
Telemachus, uit het Fransch van den Heere Fenelon; in Nederduitsche Vaerzen overgebragt, onder de Zinspreuk Studio Fovetur Ingenium. (Door Seybrand Feytama.) Amsterdam, 1783.
Door Dr. Paul van Oye, te Tasikmalaya (Java):
Influence des facteurs climatiques sur la répartition des épiphytes à la surface des troncs d'arbres à Java, par M. Paul van Oye. (Extrait de la Revue générale de Botanique.) Paris, 1921.
Door de Redactie:
Nederlandsche Bibliographie, Mei 1921. - De V.-N. Gedachte, Juli 1921.
Ingekomen boek - Voor de Boekerij der Academie is ingekomen:
The Times, Numéro spécial consacré à la Belgique. (De la Collection du Flambeau.) Bruxelles, 1920.
Ruildienst. - Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de
| |
| |
Boekerij der Academie de laatstverschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen:
Vlaamsche Arbeid, Juni 1921. - Limburg, nr 12, 1920-1921. - Neerlandia, Juli 1921. - Neophilologus, 3e afl. 1921. - De Opvoeder, nr 17, 1921. - De Schoolgids, nr 19-25, 1921. - Studiën, Juli 1921. - Tooneelgids, VIIe j., nr 3. - De Kleine Vlaming, Juli 1921. - Volkskunde, nrs 5 en 6, 1921. - Dietsche Warande en Belfort, Juni 1921.
Voor den Aug. Beernaert-Prijskamp (1920-1921) werd ingezonden:
Soldatentypen uit den grooten oorlog, door G. Raal. Antwerpen, z.j. (1921.)
Ingekomen brieven. - De Bestendige Secretaris stelt de Vergadering in kennis met de hieronder volgende ingekomen brieven:
1o) Te Deum op 21 Juli. - Bij brieve van 17 Juli, noodigt de weledele Heer Graaf de Kerchove, gouverneur der provincie, de Academie uit tot het plechtig Te Deum, dat op Donderdag, 21 Juli, zijnde de verjaardag der inhuldiging van Leopold den Ie, den doorluchtigen stichter van het Belgisch Koninklijk Stamhuis, te 11 uur, in de hoofdkerk van Sint-Baafs zal gezongen worden.
Hebben de plechtigheid bijgewoond de heeren: Omer Wattez, Prof. Ad. de Ceuleneer en Edw. Gailliard.
2o) Lidmaatschap der Academie: Verkiezingen. - Brief van 11 Juli, waarbij de weled. heer Minister van Wetenschappen en Kunsten aan de Academie afschriften stuurt van het Koninklijk Besluit van 30 Juni, houdende goedkeuring van de verkiezingen tot briefwisselend lid en tot buitenlandsch eerelid in vergadering van 15 Juni gedaan.
Van de nieuw verkozen Leden heeft de Academie de volgende brieven ontvangen:
| |
| |
a] Verkiezing tot briefwisselend lid. - Brief van 30 Juni, waarbij de heer F.V. Toussaint van Boelare dank zegt voor zijne verkiezing. ‘Onder alle omstandigheden - schrijft hij - met alle beschikbare krachten, heeft de Koninklijke Vlaamsche Academie steeds de groote gedachte verkondigd en hooggehouden, dat de Vlaamsche Kunst het schoonste en het gaafste bezit is van het Vlaamsche Volk: dat mij thans wordt gegund met U deze traditie voort te zetten, verheugt mij dan ook ten diepste. Ik bedank de leden der Academie voor die gunst, al houd ik mij overtuigd dat hunne keuze, hoe vleiend ook voor mij, toch vooral geldt den tijd waarin ik wat heb mogen schrijven, en de uitnemende woordenkunstenaars, die mijne makkers zijn, die dezen tijd groot hebben gemaakt...’
b] Verkiezing tot buitenlandsch eerelid. - Brief van 18 Juni, waarbij de heer Prof. N. van Wijk, uit Leiden, schrijft als volgt: ‘Het wordt door mij op hoogen prijs gesteld, dat de Koninklijke Vlaamsche Academie mij tot buitenlandsch eerelid heeft verkozen. Hopende dat spoedig de bekrachtiging door Z.M. den Koning zal volgen, deel ik U mede, dat het mij een eer is het buitenlandsch eerelidmaatschap der Koninklijke Vlaamsche Academie aan te nemen’.
Brief van 20 Juli, waarbij de heer Dr. Henry Bradley de Academie dank zegt voor de eer die zij hem bewezen heeft met hem tot eerelid te benoemen.
3o) Geneeskundige dienst bij het leger. - Brief van 21 Juni 1921 waarbij de heer Minister van Landsverdediging aan de Academie laat weten dat hij, op haar voorstel, de heeren Dr. Sano, bestuurder der Colonie van Gheel, en Dr. Terlinck, geneesheer te Brussel, als plaatsvervanger, aangewezen heeft om deel uit te maken van de Jury, belast met het afnemen van het examen A der militaire geneesheeren wat de practische Vlaamsche proef betreft.
4o) Vlaamsche Congressen, te Mechelen. - Brief van 18 Juli, waarbij de heeren Prof. J. Vercoullie, voorzitter, en F. Goossenaerts, sekretaris, aan de
| |
| |
Koninklijke Vlaamsche Academie mededeelen dat den 6-7 Augustus, te Mechelen te zamen gehouden worden het 20e Vlaamsch Congres voor Genees-, Wis- en Natuurkunde, het 9de voor Rechtswetenschappen en het 4de voor Philologie; zij verzoeken de Leden tot bedoeld Philologencongres te willen toetreden en de Academie door een afgevaardigde te laten vertegenwoordigen. - De Academie beslist dien last aan den heer Omer Wattez op te dragen.
5o) Toponymie van Westelijk Vlaanderen. door den heer Karel de Flou. - Bij brieve van 5 Juli verzoekt de weledele Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten den Bestendigen Secretaris, voor het drukken van het derde deel tot eene openbare aanbesteding over te gaan, welke echter zal te onderscheiden zijn van de jaarlijksche openbare aanbesteding voor het drukken van het Jaarboek en van de Verslagen en Mededeelingen der Academie.
6o) Honderdste verjaring van de geboorte van den dichter Jan Van Beers: Plechtige herdenking door het Gemeentebestuur van Antwerpen. - Bij brieve van 13 Juli wordt de Academie, door het College van Burgemeester en Schepenen verzocht aan de plechtigheid deel te nemen: deze zal plaats hebben den Zaterdag 13n en Zondag 14n Augustus. Bij die gelegenheid zou het Antwerpsch Gemeentebestuur gaarne de verschillende korpsen, waartoe de gevierde letterkundige behoorde, officieel vertegenwoordigd zien. Op de officieele ontvangst ten stadhuize, op Zondag, 13n Augustus, om 8 ure 's avonds, zou er voor de afgevaardigde onzer Academie gelegenheid zijn om met enkele woorden van onze deelneming te betuigen. - Wordt door de Academie afgevaardigd de heer Omer Wattez.
| |
| |
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o) Driehonderdjarig bestaan der Hoogeschool van Groningen. - Gedenkboek. - De Academie heeft met dank ontvangen het prachtig gedenkboek van de feestviering te Groningen in 1914, ter herdenking van de stichting van haar Hoogeschool in 1614.
2o) Prijsantwoord over het Spelden- en Kantwerken. - Als gevolg op eene beslissing door de Academie genomen, werd den 10 Augustus 1910 genoemd prijsantwoord ter aanvulling aan den heer Dr. Herman Baccaert ter hand gesteld. Vruchteloos werd het stuk sinds dien teruggevraagd. (Zie Verslagen en Mededeelingen, 1919, bl. 67-68.) Daar de heer Baccaert in Juni laatstleden te Mechelen overleden is, zullen stappen bij dezes familie door de Academie gedaan worden, om weder in het bezit van het stuk te komen. - Naar den heer Dr. Jac. Muyldermans, die zich bij de familie Baccaert, in naam der Academie, begeven heeft, bestaat er maar weinig hoop meer in bezit van bedoeld prijsantwoord terug te komen: dit was door Schrijver naar het Ministerie van Wetenschappen en Kunsten overgebracht en is sedert de Bezetting zoek geraakt.
3o) Staatsminister August Beernaert-Prijskamp: Vijfde tijdvak. - Op 31 December aanstaande loopt het vijfde tijdvak van den Beernaert-Prijskamp ten einde. Dit tijdvak strekt zich uit over de jaren 1920-1921. De mededingende werken moeten gedurende die twee jaar uitgegeven of geschreven zijn; zij dienen door de belanghebbenden in tweevoud ingezonden bij den Bestendigen Secretaris der Koninklijke Vlaamsche Academie, Koningstraat, 18, te Gent, ten laatste binnen de vijf weken volgende op 31 December 1921, met vermelding op het adres: Voor den Aug. Beernaert-Prijskamp.
| |
| |
De Beernaert-prijs bedraagt duizend frank en werd ingesteld ter aanmoediging van de Vlaamsche Letterkunde; hij wordt om de twee jaar toegekend aan den Belgischen Schrijver, die in die tijdruimte het beste werk zal voortgebracht hebben.
- Dagbladen zullen beleefd verzocht worden bovenstaande mededeelingen te willen opnemen.
4o) Voordracht gehouden door Prof. Dr. C.G.N. de Vooys, op de Plechtige Juni-vergadering. - Aan Prof. de Vooys, die zijn voordracht in de vereenvoudigde spelling geschreven heeft, werd voorgesteld die uit te geven met een nota in den aard van die gevoegd bij Oude Glossen, van Dr. F. Buitenrust Hettema. Bij brieve van 12 Juli, schrijft de heer de Vooys aan den Bestendigen Secretaris, dat hij zich met dat voorstel niet vereenigen kan. ‘Tot mijn spijt - zegt hij - moet ik U na rijp beraad mededeelen, dat er mijnerzijds overwegende bezwaren bestaan tegen het aanbrengen van de oude spelvormen in mijn kopie. Ik zal namelik op het aanstaande filologen Kongres te Mechelen de stelling komen verdedigen, dat de invoering van de vereenvoudigde spelling ook een Vlaams belang is. Op grond van deze overtuiging, en dus niet uit persoonlike onverzettelikheid, meen ik voor de rechten van de minderheidspelling, ook in Vlaanderen te moeten opkomen. Het zal U bekend zijn, dat niet alleen al onze Universiteiten en de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, maar ook de Nederlandse Koninklike Academie in dit opzicht de rechten van de minderheid erkent. In de werken van deze Academie zijn brede studien van Prof. J. Kern en Prof. J.J. Salverda de Grave in vereenvoudigde spelling gedrukt. Mocht de Academie menen, mijn aanbod op grond van de uiterlike vorm, niet te kunnen aanvaarden, dan stel ik er prijs op, U het bewijs te leveren dat ik mij door die
| |
| |
weigering niet gekrenkt zal gevoelen. Zo spoedig mogelik zal ik dan zorgen, dat mijn voordracht als artikel in De Nieuwe Taalgids afgedrukt wordt en dat alle leden van de “Koninklijke Vlaamsche Academie” op mijn kosten daarvan een overdruk zullen ontvangen. In de Verslagen zou U dan daarnaar kunnen verwijzen met de mededeeling waarom het stuk niet geplaatst kon worden’. - Deze brief geeft aanleiding tot een langdurige bespreking, waaraan de heeren Vercoullie, Fierens, K. Van de Woestyne en Dr. L. Simons deelnemen. De heeren Wattez, Willems, G. Segers, Dr. Muyldermans en K. de Flou, weerleggen de redenen die de eerste sprekers tot opneming van het stuk hebben doen gelden. - Met tien stemmen tegen vier, beslist ten slotte de Academie de voordracht van Prof. de Vooys niet op te nemen en dezen daarvan kennis te geven. - Bij de stemming heeft zich onthouden de heer Karel de Flou, die zich dienaangaande als volgt uitlaat:
Ik heb mij onthouden van ja of neen te zeggen, op grond van de volgende overweging:
Het Koninklijk Besluit van 21 November 1864 heeft, voor alle openbare besturen en instellingen van België, evenals voor alle openbare ambtenaren, de spelling van de Vries en Te Winkel van stonden aan verplichtend gemaakt. Zoolang nu dat Koninklijk Besluit door de Regeering niet ingetrokken of gewijzigd is, mag de Koninklijke Vlaamsche Academie, zoomin als wie ook, van zijne voorschriften afwijken. Alle discussie over de spelwijze blijft aldus zonder uitwerksel.
| |
Mededeelingen namens Commissiën.
1o) Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bioen Bibliographie. - De heer K. De Flou, waarnemend secretaris, legt het hieronder volgende verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Zijn aanwezig de heeren Mr. L. Willems, voorzitter, Karel de Flou, Edw. Gailliard, Prof. Ad. de Ceuleneer,
| |
| |
Kan. Dr. Jac. Muyldermans, Is. Teirlinck en Dr. A. Fierens, leden. - De heer Prof. Mansion heeft zich laten verontschuldigen.
Aan de dagorde staat:
a] De Vaderlandsche Geschiedenis en ons Middelbaar Onderwijs: een programma en een methode. - Lezing door den heer Dr. A. Fierens. - Spreker gaat uit van het feit dat de leergang in de vaderlandsche geschiedenis concentrisch verdeeld is over vier cyclussen en hij gaat na hoe in iedere cyclus het onderricht best in overeenkomst te brengen is met het begrijpsvermogen van het kind. Niet alleen de hoeveelheid feiten en materiaal dat men den leerlingen voorlegt, zoo betoont hij, moet met den ouderdom aangroeien, ook het oogpunt waaruit men de zaken beschouwt, moet veranderen. De hoofdfiguren uit de vaderlandsche geschiedenis, de ontwikkeling van het gemeenschapsleven in België, België's staatkundige verhoudingen door de eeuwen heen, de geleidelijke vorming van den Belgischen eenheidsstaat, ziedaar het crescendo dat hij voorstaat. In het middelbaar normaal onderwijs moet de cursus daarenboven practisch zijn meer dan dogmatisch.
Er wordt beslist deze verhandeling in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen: als gevolg aan zekere opmerkingen van Prof. de Ceuleneer wordt overeengekomen dat de heer Fierens zijne verhandeling volledigen zal door bedenkingen over de opleiding der leeraren.
- Door de Academie in pleno vergaderd goedgekeurd.
b] Prijsvragen door de Commissie voor te stellen. - Bij gemis aan geldmiddelen kunnen geen nieuwe prijsvragen uitgeschreven worden.
2o) Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch. - De heer Gustaaf Segers legt het hieronder volgend verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
| |
| |
Zijn aanwezig: de heeren Dr. Goemans, voorzitter, Dr. Jac. Muyldermans, Prof. A. de Ceuleneer, Kan. A. Joos, O. Wattez, leden, Dr. A.-J.-J. Vandevelde, hospiteerend lid, en G. Segers, lid-secretaris.
Aan de dagorde staat:
a] Lidmaatschap der Commissie: Openstaande plaats. Voordracht van twee candidaten voor de openstaande plaats van lid der Commissie ter vervanging van wijlen Alfons de Cock. - Worden tot candidaten aangewezen de heeren Dr. Vandevelde en Dr. Persijn.
b] Over eene methode tot het aanleeren van wetenschappelijke vakken in den vierden graad van het Lager Onderwijs. door Ingenieur Emiel Tytgat, tot opneming in de Verslagen en Mededeelingen aangeboden. De heeren Dr. A.-J.-J. Vandevelde en Prof. Ad. de Ceuleneer leggen hun verslag over de aangeboden verhandeling ter tafel:
| |
1o) Verslag van den heer Dr. A.-J.-J. Vandevelde.
In de Maartvergadering van de Bestendige Commissie van Onderwijs heb ik het microbiologisch materiaal beschreven, dat in huishoudkundige, en ook in normale en middelbare scholen zou kunnen gebruikt worden, ten einde dit gedeelte van het programma practisch en aanschouwelijk te maken. Die beschrijving berust op de grondregels door Ing. Emiel Tytgat uiteengezet in verscheidene vergaderingen in het geheim gedurende de bezetting gehouden. Ten einde mijne kleine studie in betrekking te brengen met de opvatting van Ing. Tytgat, heb ik hem verzocht deze opvatting schriftelijk in eene mededeeling aan de Koninklijke Vlaamsche Academie te doen kennen, mededeeling waarvan de titel is: ‘Over eene methode tot het aanleeren van wetenschappelijke vakken in den vierden graad van het Lager Onderwijs’.
M. Tytgat wijst eerst op de moeilijkheden om wetenschappelijke proefnemingen, welke toch onmisbaar zijn, uit te voeren, en zoekt dan de middelen om eene inrichting te vinden die uit geldelijk oogpunt geene overdrevene eischen stelt, zich aanpast aan de ontwikkeling van den leerling en het onderhoud eener strenge tucht toelaat. In stands vereenigt Schr. het mate- | |
| |
riaal dat bestendig tot de bewerkingen gereed blijft en bestendig wordt onderhouden; als voorbeelden van stands voor de werktuigkunde, - de heer E. Tytgat is, als ingenieur, de bevoegde man -, geeft hij op: maten en gewichten, hefboomen, soortelijke gewichten, kook- en vriespunt, drukking van vloeistoffen en gassen, uitzetting door de warmte, de wet van de werktuigkunde, de zuigerpompen.
Daarna wordt een volledige beschrijving van den stand der maten en gewichten en der pompen, met al de noodige voorwerpen gegeven, waarin tegelijker tijd zes leerlingen worden toegelaten, ten einde zelf al de proefnemingen volgens een goed bestudeerd programma uit te voeren.
De paedagogische methode van Ing. Tytgat is nieuw, practisch en zeer logisch; zij beantwoordt aan de moderne eischen van het onderwijs. De methode is in een duidelijke en zeer wel opgestelde mededeeling beschreven. Daarom heb ik de eer voor te stellen dit belangrijk stuk in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen.
| |
2o) Verslag van den heer Prof. A. de Ceuleneer.
Ik treed heel en al de denkwijze van ons geleerd medelid, den heer Vandevelde, bij, en denk dat het nuttig zou zijn de studie van den heer Ingenieur E. Tytgat in onze Verslagen te laten verschijnen, om aldus de aandacht der bevoegde overheden er op te vestigen. Het toepassen dezer nieuwe methode zal, ons dunkens, goede uitslagen kunnen opleveren. Het is wenschelijk dat men beginne met ze in te voeren in een of twee groote steden, om ze dan later, na gelukkige uitkomst, algemeen te maken. Ik acht het echter noodig te doen opmerken, dat het inrichten van de door den heer Tytgat voorgestelde stands enkel in steden of grootere gemeenten, alwaar meer dan eene school bestaat, mogelijk zou zijn; en ik vraag mij af: wat gedaan met dorpen die maar eene school bezitten? Want aldaar bevinden zich niet slechts kinderen, die later landbouwers zullen worden en waar men dan in den vierden graad over landbouw een zeker onderricht zou dienen te geven. In de dorpen breidt zich thans ook de nijverheid uit; meer nog: vele kinderen gaan later naar de steden om er in nijverheidsgestichten werkzaam te zijn. Overigens, voor alle kinderen is het
| |
| |
nuttig iets over wetenschappen geleerd te hebben. Wellicht zou voor die dorpen aan het voorstel van den H. Tytgat zekere wijzigingen kunnen toegebracht worden. In alle geval, dat men in eenige groote steden eene proeve instelle. Later zal men dan kunnen inzien of de methode overal toegepast zou kunnen worden en wat er in de dorpen te doen staat.
Op het eensluidend gunstig advies der heeren verslaggevers besluit de Commissie aan de Academie voor te stellen het handschrift van den heer Ingenieur Tytgat in hare Verslagen en Mededeelingen op te nemen.
c] Onze folklore in de School. - Lezing door den heer Kan. Amaat Joos. - De heer Joos zet zijne lezing voort. Hij bespreekt de punten die tot het programma van het Middelbaar Onderwijs behooren. Terwijl hij de verschillende listen aanhaalt, die dienen om den zoeker van de oplossing der raadsels in de war te brengen, bewijst hij telkens door talrijke voorbeelden, dat de raadsels kunnen aangewend worden: 1o Tot oefening in de logische bepaling in de ontledende beschrijving; 2o om de betrekkelijke waarde van de bepaling, de beschrijving, de ontkenning en de vergelijking te leeren schatten; 3o om het holklinkende te doen vermijden; 4o om de woordspeling te bestudeeren; 5o om de leerlingen te oefenen in 't associeeren van gelijkheden. De heer Joos besluit zijne lezing met eene lange verzameling van beelden uit onze volksraadsels geput.
De heer Voorzitter wenscht den heer Kan. Joos geluk met zijne voordracht, die hoogst merkwaardig is en tevens bruikbaar paedagogisch materiaal voor het lager en middelbaar onderwijs bevat. Hij stelt voor het stuk in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. - Aangenomen.
4] Prijsvragen door de Commissie voor te stellen. - De Commissie is eenparig van gevoelen, dat er geene aanleiding bestaat om nieuwe prijsvragen te stellen.
- De Academie in pleno vergaderd, hecht hare goedkeuring aan de beslissingen hierboven door de Commissie genomen.
| |
| |
| |
Dagorde.
1o) Honorarium. - Bij brieve van 27 December 1920, stelde de Bestendige Secretaris aan den Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten voor, de vergoeding van 20 fr. per vel druks te verdubbelen, welke door de wet der Academie toegekend wordt aan Academieleden belast met het uitgeven van werken op Middelnederlandsch gebied. De Minister noodigt den Bestendigen Secretaris uit, overeenkomstig art. 65 der Wet, de zaak ter beraadslaging in vergadering van Juli voor te dragen en hem na genoemde vergadering een voorstel tot wijziging te laten geworden: de Minister zal bedoelde wijziging onverwijld aan de goedkeuring des Konings onderwerpen. (Hier zij opgemerkt dat, bij Koninklijk Besluit van 21 Mei 1921, een dergelijke schikking werd getroffen wat de Commission Royale d'Histoire betreft. Zie het Staatsblad van 15 Juni.)
- De Vergadering sluit zich aan bij het hieronder volgende voorstel, haar door het Bestuur voorgelegd:
Artikel 18 van de Wet der Academie van 8 Juli 1886 luidt als volgt: ‘Een vergoeding van twintig frank het vel druks wordt toegekend aan de Leden, die belast worden met de critische uitgave van Middelnederlandsche werken’.
In haar vergadering van 20 Juli 1921, heeft de Academie haar goedkeuring gehecht aan een voorstel tot wijziging van genoemd artikel in der voege hieronder:
‘Een vergoeding van veertig frank het vel druks wordt toegekend aan de Leden, die belast worden met de critische uitgave van Middelnederlandsche werken of met het uitgeven, onder haar goedkeuring, van werken op Middelnederlandsch gebied.’
2o) Herneming van den ruildienst met Duitschland. - Bij brieve van 15 Juni deelt de Minister van Wetenschappen en Kunsten aan de Academie mede, dat
| |
| |
hij van het Duitsche Gezantschap te Brussel een mondelinge nota ontvangen heeft, betreffende de herneming van den ruildienst van publicaties, welke vóór den oorlog, tusschen de Belgische en de Duitsche regeering bestaan heeft: de heer Minister wenscht dienaangaande het advies van de Academie te kennen.
In overleg met het Bestuur en met verschillende Leden der Academie stelt de Bestendige Secretaris voor daaromtrent een gunstig advies uit te brengen. De ruiling zou over al de uitgaven der Academie gaan. Onze Koninklijke Instelling wenscht echter te weten op welken voet de ruiling zou geschieden en te vernemen, welke publicaties haar van Duitsche zijde zouden gezonden worden. (Aangenomen.)
Vóor den oorlog, was de Academie in letterkundig verkeer met de hieronder volgende Duitsche genootschappen:
Königlich preussische Akademie der Wissenschaften, te Berlijn;
Königlich Bayerische Academie der Wissenschaften, te München;
Königlich Sächsische Gesellschaft der Wissenschaften, te Leipzig;
Königliche Gesellschaft der Wissenschaften, te Göttingen;
Stadtbibliothek, te Mainz;
Verein für niederdeutsche Sprachforschung, te Hamburg;
Historische Kommission für Westfalen, te Munster;
Verein Badische Heimat, te Freiburg in Breisgau;
Stadtbibliothek, te Bremen.
3o) Begrooting der Academie voor het dienstjaar 1922. - De Bestendige Secretaris heeft een ontwerp van begrooting voor 1922 opgemaakt, dat in vergadering van 5 Juli door de Commissie van Rekendienst werd goedgekeurd. - Het stuk ligt ter inzage op net Bureel.
| |
| |
De Bestendige Secretaris geeft vervolgens lezing van genoemde begrooting en tevens van de memorie van toelichting, die daarbij gevoegd werd.
4o) Commissie tot het voorstellen van prijsvragen. - Benoeming eener Commissie van vijf leden om tien prijsvragen voor te stellen. (Overeenkomstig art. 30 der Wet, gewijzigd door Koninklijk Besluit van 23 Maart 1891.) - Worden tot leden der Commissie benoemd de heeren Omer Wattez, Prof. Dr. Ad. de Ceuleneer, Kan. Jac. Muyldermans, Prof. J. Vercoullie en Edw. Gailliard, die het ambt van Secretaris zal waarnemen.
5o) Lezing door den heer Gustaaf Segers: De Belgische Volksschool en de heropbeuring van het Vaderland. - Spreker leest eene verhandeling over de Volksschool. Hij haalt een uittreksel aan uit de toespraak, die hij den 31 Juli 1919, op last van het Gemeentebestuur van Hoogstraten, zijn geboortedorp, tot de soldaten der gemeente richtte, welke aan den Wereldoorlog hadden deelgenomen. De heer Segers deed in deze redevoering uitschijnen, dat, evenals in den oorlog, de overwinning te danken is aan het kloek optreden der officieren en soldaten, aan de eendrachtige samenwerking van alle standen; door de vastberadenheid van alle Belgen, van den verhevenste tot den geringste, kan en zal het land heropgebeurd worden. Spreker onderzoekt daarna de vereischten, waaraan de Volksschool moet beantwoorden, om tot die heropbeuring zoo ruimschoots mogelijk bij te dragen. Het volksonderwijs moet de harmonische ontwikkeling des volks behartigen; de kennissen en vaardigheden, die het verstrekt, moeten de leerlingen hun leven lang bijblijven. Het is de plicht der Volksschool de vaderlandsliefde te ontwikkelen, vooral de eenheid van het vaderland te versterken.
Onder de voornaamste maatschappelijke deugden, waarvan in de Volksschool de grondslagen dienen gelegd,
| |
| |
behooren, benevens de liefde tot den arbeid, tot het vaderland, tot plichtbetrachting, het vertrouwen op eigen kracht, de eerbied voor het gezag, de eerlijkheid, stiptheid, familiegeest. Hier is het voornaamste arbeidsveld van den volksonderwijzer.
De Vak- of Beroepschool is onontbeerlijk ter ontwikkeling van het opkomend geslacht. Het beroepsonderwijs moet zijne wortels in een degelijk lager onderwijs schieten. Evenals de Volksschool moet de Beroepschool een opvoedend karakter hebben; zij moet in dezen zin het werk der Volksschool voltooien. Niet alleen bekwame ambachtslieden, maar deugdzame menschen, deftige burgers, vurige vaderlanders moet zij vormen.
De volksonderwijzer en de vakleeraar moeten samenwerken ten einde het Volk toe te rusten om op waardige wijze zijn aandeel in de heropbeuring van het Vaderland bij te dragen.
- De Bestuurder stelt voor die zoo belangrijke lezing in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. - (Goedgekeurd.)
- De vergadering wordt te 4 uur gesloten.
|
|