ment notariael’ geschreven ‘ende ghepasseert’ (op. cit., blz. 402). Meer nog wordt, in 1589, de dischmeester van Oostkerke, met Gillis Boone gezonden naar Sint-Omaars, om met die van het kapittel de zaak te regelen van de ‘Alimentatie’ van den pastoor. ‘Aliimentatie bii vorme van Competencie’ heet dit in de rekening van 1589-90 van den Disch van het gezegde Oostkerke:
Weale, op. cit., blz. 416: ‘Betaelt over de teercosten ghedaen bii den dischmeester alhier ende.... als ghezonden wezende naer Sint Omaers, omme te vervolghen bii requeste an den capitle der cathedrale kercke van Sint Omaers, ten fiine zii zouden gheven ende betalen tot aliimentatie - (bi misslag werd er gedrukt: alumentatie) - bii vorme van competencie an onzen pastor zeker somme van penninghen bii jaere, naer redene danof es bewiisende...’ (1589-90.)
Competentie pastorael luidt het ook:
Op. cit., blz. 417: ‘Ghegheven P., van het guene dat hii verschooten hadde... in het vervolghen van het proses conserneerende de competentie pastoraele deser prochie up de thienden van de zelve...’ (1593-1594,)
Men zie over dit proces ‘tegen de canuenicken der cathedrale kercke van Sint Omaers’, op. cit., blz. 417, een tekst uit de rekening van 1595.
De uitdrukkingen Alimentatie, Competentie ofte alimentatie en Competentie pastorael, komen voor in de kerkrekeningen van de parochie van Jabbeke. Dit staat in verband met de Competente portie, waarvan spraak in het Wdb. van de Nederl. Taal, IIIe deel, kol. 2093, of het gedeelte van de inkomsten eener parochie dat den pastoor rechtens toekomt: ‘Het ghene by het H. Concilie van Trenten gheordonneert staet nopende de Cowpetente portie vande pastoors’ (Vl. Placcaertb, 2, 127, ao 1608):
Staatsarchief te Brugge, Register nr 12358, fol. xv: ‘Andere betalynghe wesende alimentatie... toegheleyt den persoon Jan Maryn.
Betaelt Jan Marijn, eertyts capelaen van Jabbeke, by ordonnantie... over een jaer competentie ofte alimentatie, beghinnende...’ (Rekening over 1580-1581.)
Id., id., fol. 7: ‘Betaelt anden zelven (heer ende meester Daniel de Ruysschere, jeghenwoordich pastor), over zyne competentie pastorael van een jaer, verschenen Sint Jansmesse xvjc twintich, de somme van vyfentwintich ponden grooten...’ (Rekening over 1618-1622.)