Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1921
(1921)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 33]
| |
Graaf Herman van Neuenahr en De Troebelen der 16e eeuw
| |
[pagina 34]
| |
Het ligt heelemaal buiten mijne bedoeling te handelen over de rol, welke Herman van Neuenahr in de Duitsche politiek heeft gespeeld, noch aan te toonen welke verplichtingen de Duitsche geleerden aan hem hebben. Dit onderzoek laat ik aan de Duitschers over. Ik wensch echter in de volgende bladzijden de aandacht te vestigen op een ander punt dat ons Nederlanders en Vlamingen aangaat. Herman stelde groot belang in de gebeurtenissen welke zich in de Nederlanden afspeelden en het zijn ook niet uitsluitend Duitsche geleerden die hem dank verschuldigd zijn: ook Nederlanders verkeeren in dit geval. Geen wonder: Herman was getrouwd met Magdalena van Nassau (gestorven 18 Aug. 1567), de half-zuster van Willem van Oranje (zij was uit een ander bed gesproten). En daarenboven was zijne eigen zuster, Walburg van Neuenahr, getrouwd met Philips, graaf van Hoorn, welke tegelijkertijd met graaf Egmont te Brussel op het bevel van Alva (5 Juni 1568) werd onthoofd. Zijne belangstelling in het lot der Nederlanden is dus volkomen begrijpelijk. Verder, voor wie zich met den Rèinaert bezig houdt, is het misschien interessant te vernemen dat het nieuwe Reinaert-hs., dat zich sedert de 15de eeuw te Bedbur bevondGa naar voetnoot(1), in de tweede helft der 16de eeuw toebehoord heeft aan den zwager van Willem den Zwijger en van den graaf van Hoorn.
Neuenahr onderhield een drukke briefwisseling met Willem den Zwijger. Een zeer groot aantal zijner brieven zijn nog bewaard gebleven in het huis-archief der Oranje's. Zij werden uitgegeven door Groen van Prinsterer in zijne Archives de la Maison de Nassau, t. I, III, IV (passim). Zij zijn natuurlijk in het Duitsch geschreven en behandelen om zoo te zeggen uitsluitend familie-aangelegenheden en politieke gebeurtenissen. Gaarne had de Zwijger onzen graaf er toe willen bewegen om met hem den veldtocht van 1568 tegen Alva te ondernemen. Maar Neuenahr, zooals gezeid, hield van geen oorlog voeren | |
[pagina 35]
| |
en hij bleef thuis. Nochtans is hij Willem met geld bijgesprongen om zijn leger van Duitsche huurlingen op te been te brengen.
Herman, evenals alle Neuenahrs, was Roomsch Katholiek; maar getrouwd met eene Luthersche en in standvastige betrekking met slachtoffers van Alva, was hij slechts Katholiek pro forma gebleven. Zijne houding wordt opperbest beschreven door Fra Lorenzo de Villa Vicencio, in een brief aan Koning Philips II van Spanje, van 7 October 1566, waar hij van Neuenahr zegt: ‘Suele decir que cuando esta con catolicos en las palabras y obras es Luterano’ (... dat hij in zijne woorden een Katholiek was, maar in zijne daden een Lutheraan). De Nederlandsche protestanten, uit hun land verdreven, hadden, zooals bekend, te Frankenthal (Paltz), te Wezel, Emmerik, Keulen, te Embden en op andere plaatsen nog, evangelische kerkgenootschappen ingericht. Zij onderhielden met elkander een drukke briefwisseling over geloofszaken en politieke gebeurtenissen. In 1568 hielden zij te Wezel een eerste algemeene Synode, waar er over godsdienstige dogmen nogal erg getwist werd. In 1571 deed zich de behoefte gevoelen om een nieuwe Synode bijeen te roepen: het doel was eenheid te verkrijgen tusschen de Nederlandsche uitwijkelingen, waarvan de eene helft streng Calvinistisch was, en de anderen, de zoo genaamde libertijnen, weinig sympathie voor het Calvinisme gevoelden, en meer naar de Augsburgsche Confessie overhelden. De prins van Oranje had sedert jaren geijverd om de eenheid tot stand te brengen en hij drong aan op het aannemen van eene Confessie die tot geen breuk zou leiden met de Lutheranen, van wien hij ondersteuning voor de Nederlanders in hun strijd tegen Spanje verwachtte. Einde 1570 had Willem van Oranje, die over het werk van Jacob van Wezenbeke niet al te best te vrede was, Marnix van Sint Aldegonde als zijn secretaris aangenomen. Marnix behoorde, dit is bekend, tot de zuiver Calvinistische strekking. Maar ter wille van den prins en om de eenheid te verkrijgen, stemde hij er in toe de godsdienstige politiek van Oranje te steunen. | |
[pagina 36]
| |
De nieuwe Synode werd begin Juli 1571 te Bedbur bijeengeroepen. En het lijdt geen de minsten twijfel dat dit gebeurd is op aandringen van Oranje en van Marnix bij Herman van Neuenahr, die Heer van Bedbur was. Bedbur (dicht bij Keulen) had dit voordeel dat het halverwege lag tusschen de uitwijkelingen die in het Zuiden (b.v. Frankenthal) gevestigd waren, en deze die in het Noorden (te Embden, Kleef, Wezel, enz.) hun verblijf hadden.
De notulen van deze Synode zijn tot ons gekomenGa naar voetnoot(1) en de geschiedschrijvers van de opkomst van het Calvinisme handelen breedvoerig over de besluiten die aldaar genomen werdenGa naar voetnoot(2). Maar zij hebben zich de vraag niet gesteld hoe de Nederlanders er toe gekomen zijn om Bedbur als vergaderplaats der Synode te kiezen en zij schijnen niet te weten in wiens handen dit dorp toen was. Te Bedbur waren er wellicht enkele Nederlandsche uitwijkelingen, die bedieningen van Herman van Neuenahr verkregen hadden; maar zij waren te weinig in getal om er een eigen gemeente op na te houden. Anderzijds was het kleine dorpskerkje in de handen der Katholieke geestelijkheid. Het is dus stellig in deze kerk niet dat de Synode bijeenkwam. | |
[pagina 37]
| |
Voor mij lijdt het geen den minsten twijfel dat de vergadering plaats greep op het kasteel zelf van Bedbur. Misschien wel in de zaal waar het Reinaert-handschrift aan het sluimeren lag. De vertegenwoordigers van den prins van Oranje en de afgevaardigden der Evangelische gemeenten zullen er de gasten zijn geweest van den pro forma Katholiek gebleven Herman van Neuenahr. Op deze Synode kwam de eenheid onder de Nederlanders niet tot stand, maar werd er besloten een algemeen Synode te houden in October 1571 te Embden. Marnix, Willem van Zuylen van Nyenvelt en Culenborg werden aangesteld om de nieuwe vergadering voor te bereiden. Het is op de Synode van Embden dat de eenheid eindelijk verkregen werd door den triomf der Calvinisten - en dit zonder inmenging van Oranje, die blijkbaar nu aan Marnix de vrije hand gelaten had.
In 1572 (of hoogstwaarschijnlijk reeds in 1571) kwam zich te Keulen (of in de omstreken) Jonker Jan Van der Noot vestigen, die vroeger naar Londen de vlucht genomen had en aldaar een hevig pamflet tegen de Katholieke kerk had uitgegeven: Het Theatre oft Tooneel... (Londen, 1568), alsook de Fransche vertaling van dit werk. Te Keulen gaf hij in 1572 zijne Verscheiden Poëticxe werken uitGa naar voetnoot(1), een boek dat tot nog toe niet terug gevonden werd, alsook een Duitsche vertaling van zijn vroeger pamflet, met name ‘Theatrum das ist Schawplatz...’. Het pamflet is nu grootendeels gewijzigd, zooals VermeylenGa naar voetnoot(2) het opmerkt: Van der Noot, vroeger vurig Calvinist, was reeds in den schoot der Katholieke kerk teruggekeerd. ‘Het belangrijkste der uitgave, is dat men er van een Calvinistisch geurtje niets meer bespeurt... De schrikkelijke haat tegen de Roomschen, die het Theatre bezielt, lijkt dus na korten tijd bij Van der Noot uitgebluscht te zijn’. De Duitsche vertaling werd opgedragen aan Herman van Neuenahr, die waarschijnlijk bij Van der Noot bekend stond | |
[pagina 38]
| |
als een vrijgevig man waar het de ondersteuning van literatoren gold. Dat onze dichter bij hem waarschijnlijk meer dan eens voor geld is komen aankloppen, is zoo goed als zeker: wij weten immers dat Van der Noot door dergelijke bedelarij aan zijn brood trachtte te komen. Neuenahr heeft ook betrekkingen onderhouden met Hendrik van Geldorp, een Noord-Brabander uit Geldorp geboortig (zijn familienaam is ons niet bekend: in het Latijn noemt hij zich Castritius, waaruit wij zouden gissen dat hij van Camp of van Caster heette - beide namen zijn echt Nederlandsch). Deze had zich als leeraar aan het gymnasium gevestigd te Duisburg aan den Rijn, alwaar de beroemde Mercator zich ook ophield. Zooals bekend heeft Geldorp in 1571 een merkwaardig pamflet opgesteld, de Hypodeixis, waarin hij een plan van vrijmaking der Nederlanden ontwikkeldeGa naar voetnoot(1). In 1572 werd dit plan werkelijk uitgevoerd en heeft het den gunstigen uitslag gehad welken Geldorp er van verwachtte. Wij bezitten nog een zeker getal Latijnsche brieven van Neuenahr aan Geldorp. Zij werden uitgegeven door Gabbema, Epistolae illustrium virorum: zij komen niet voor in de eerste uitgave (z.j. maar van 1563), wel in de tweede (Harlingen 1669).
Onder de personen die met Neuenahr in betrekking zijn geweest, mag nog gerekend werden Geo. Cassander, een Vlaming geboortig van Cadsand (hiervan zijn naam), een bekende Theoloog, welke bijna heel zijn leven ijverde voor de vereeniging van alle Christelijken in een lichaamGa naar voetnoot(2). Cassander was te Keulen gevestigd. In 1563 schreef hij aldaar een boek, De baptismo infantium, gericht tegen de wederdoopers. Alhoe- | |
[pagina 39]
| |
wel Neuenahr bekend stond als een slechte Katholiek, heeft Cassander hem dit werk opgedragen. Willem van Oranje had geene bizondere vereering voor zijn zwager Neuenahr: hun karakter verschilde dan ook te zeer. Willem, de geboren diplomaat, die uitsluitend voor de politiek leefde, kon maar niet begrijpen dat een regeerende vorst zich het werk van dichters en prozaschrijvers zou aantrekken. Literatuur liet den Zwijger volkomen koel en in heel zijne uitgebreide briefwisseling is er geen enkele passage te vinden om te bewijzen dat hij ooit zijn gedachten over dit onderwerp heeft laten gaan. In die omstandigheden is het begrijpelijk dat Neuenahr in zijne oogen niets anders kon zijn dan hetgeen men in 't Fransch ‘un original’ noemt.
Ten slotte nog eene inlichting. De kwade tongen uit dien tijd houden staan dat onder de min goede eigenschappen van Neuenahr, hem verweten werd dat hij gaarne een glaasje dronk. Ik zou wel gelooven dat dit gerucht niet heelemaal van allen grond ontbloot was. Maar persoonlijk durf ik er nochtans niet voor instaan. Het huwelijk van Herman met Magdalena van Nassau is kinderloos gebleven; wij weten overigens dat het niet gelukkig was. Na den dood van Herman (1578) werden alle zijne bezittingen geërfd door zijn kozijn Adolf van Neuenahr, zoon van zijn oom Gomprecht. Adolf was hertrouwd met Walburg von Neuenahr, weduwe van den Graaf van Hoorn. Hij heeft een niet onbelangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de Vereenigde Nederlanden en werd stadhouder van Gelderland en Overijssel. Hij is in een gevecht aan het hoofd van het Staatsche leger gestorven bij het beleg van Arnhem in 1589. Adolf ook geene kinderen nalatende, zoo zijn alle zijne heerlijkheden (met Bedbur en zijne boekerij inbegrepen) in de handen gekomen van de graven van Salm Reifferscheid, wier afstammelingen het Slot Dyk nog heden bezitten waar het nieuwe Reinaert hs. thans berust. Ik werd er toegebracht om mij met de Neuenahrs bezig te houden door mijne onderzoekingen over den Reinaert. Ik wilde de lotgevallen nagaan van het Bedbur-Dijksche hand- | |
[pagina 40]
| |
schrift en iets meer weten aangaande de achtereenvolgende eigenaars van dit hs. Een - ja zelfs twee - van die eigenaars bleken bij nader onderzoek volstrekt geen vreemdelingen in onze geschiedenis te zijn. En het kwam mij de moeite waard voor, er de aandacht op te vestigen dat een der 16e eeuwsche eigenaars zoo nauw verwant is geweest met den Zwijger en met den graaf van Hoorn, en dat hij verder in betrekking is geweest met Marnix, met J. Van der Noot, met Geldorp en met Cassander - en zeer zeker ook met nog vele andere vooraanstaande Nederlanders, al kan ik er het bewijs niet van leveren.
Hof ter Meere, Januari 1921. |
|