Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1920
(1920)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1021]
| |||||||||||||||||||||
Vlaamsche Van Eyck-dag op donderdag, 21 october 1920Te 10 uur vergaderen de heeren Leden in het eeresalon der Academie.
Zijn aanwezig de heeren: Prof. Dr. C. Lecoutere, onderbestuurder, waarnemend bestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris; de heeren: Dr. L. Simons, Prof. Dr. Ad. de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Kan. Dr. Jac. Muyldermans, Staatsminister J. Helleputte, Kan. Amaat Joos, Dr. Hugo Verriest, Is. Teirlinck, Dr. Leo Goemans, Omer Wattez, Prof. Dr. Lod. Scharpé, Prof. J. Vercoullie en Mr. Leonard Willems, werkende leden; Juffrouw Marie Belpaire en de heer Dr. A. Fierens, briefwisselende leden; en de heer Prof. Dr. H. Logeman, buitenlandsch eerelidGa naar voetnoot(1). | |||||||||||||||||||||
[pagina 1022]
| |||||||||||||||||||||
Zijn ook aldaar aanwezig de Z.E. Vicarisgeneraal de Bock, aartsdiaken, als vertegenwoordiger van Z.D.H. Mgr. Segers, bisschop van Gent; de heeren volksvertegenwoordigers Arth. Buysse en Alf. Siffer, uit Gent, Hamman, uit Oostende, en Hendrik Heyman, uit Sint-Niklaas; van Zele, oud-senator; Prof. Cam. de Bruyne, schepen der stad Gent; Eerw. L. Aerts, pastoor te Heppen (Limburg), en Juliaan de Vriendt, bestuurder der Academie van Schoone Kunsten te Antwerpen, feestredenaars.
***
Te 10 1/2 uur, worden genoemde heeren door het Bestuur, voorafgegaan door den pedel der Academie, naar de feestzaal geleid. Nemen plaats aan het bureel: Prof. Dr. C. Lecoutere, waarnemend bestuurder, de heeren Prof. A. de Ceuleneer, L. Aerts en Juliaan de Vriendt, alsook Edw. Gailliard, bestendige secretaris.
Zijn verder nog aanwezig de heeren: Alb. de Smet, voorzitter der Melomanen, te Gent; - Dr. M. Basse, leeraar aan het Koninklijk Athenaeum; - Oscar Bauwens, eere-algemeen opziener van Bruggen en Wegen; - E.H. Fr. Cap, pastoor van Sint-Antonius te Sint-Amandsberg; - E.H. Alb. Castille, onderpastoor van O.-L.-V. Sint-Pieters; - Dr. Arth. Claeys, hoogleeraar, te Sint-Amandsberg; - E.P. Claeys Boúúaert, S.J., leeraar aan het Sint-Barbaracollege; - Hendrik Coppejans, glasschil- | |||||||||||||||||||||
[pagina 1023]
| |||||||||||||||||||||
der; - Jos. Cornelis, kunstschilder; - Arth. Criel, handelaar; - L.E. de Bont, bureeloverste; - R. de Brouwere, leeraar aan het College te Ronse; - G. de Bruycker, handelaar; - E.P. Dechamps, S.J., leeraar aan het Sint-Barbaracollege; - E.H.N. de Cleene, missionnaris van Scheut; - J. de Decker, vrederechter te Temsche; - J.B. de Feyter, bestuurder te Sleidinge; - Dr. Deheegher, geneesheer; - C. de Jans, ingenieur; - V. de Lille, uitgever te Maldegem; - Maurits de Mulder, notaris; - Z.E. Kan. de Munck, leeraar aan het Seminarie; - De Neef, tooneelkundige; - Dr. H. de Poorter, te Isegem; - J. de Pourquoi, handelaar; - Em. de Sorgher, eere-leeraar aan de Normaalschool; - H. de Tracy, kunstschilder; - Maurits. de Vaere, conducteur van Bruggen en Wegen; - Is. de Vreese, burgemeester te Vinderhoute; - E.H. Des. de Wulf, onderpastoor te Brugge; - E.H. Fr. de Wolf, pastoor te Mooregem; - Dr. Juliaan Filliers, geneesheer te Petegem (Deinze); - Jules Gheysens, schoolopziener te Drongen; - Glorie, ingenieur te Brugge; - E.H. Rich. Goethals, onderpastoor; - Dr. Jef. Goossenaerts, leeraar aan het Koninklijk Athenaeum; - E.P. Henricus, der Karmelieten-Discalsen; - G. Hodüm, raadsheer aan het Hof van Beroep; - Jan Kint, te Sint-Niklaas; - E.H. Lamotte, pastoor te Schauburg (Limburg); - Karel Lateur, beeldhouwer te Brugge; - Dr. L. Lava, geneesheer; - E.H.J. Leyman, onderpastoor; - Ed. Loos, studie-prefect aan het Athenaeum te Antwerpen; - L. Loos, hoofdschoolop- | |||||||||||||||||||||
[pagina 1024]
| |||||||||||||||||||||
ziener van het schoolgebied Aalst; - E.H. Mariman, bestuurder te Sint-Lievens-Houthem; - G. Maryssael, te Brugge; - Eerw. Paters Minderbroeders Recolletten; - Maurits Neirinckx, te Ledeberg; - E.H.A. Raman, bestuurder der Jongensnormaalschool te Sint-Niklaas; - Couvent Rogman, te Zeveneecken; - Dom. Roggen, leeraar aan het Koninklijk Athenaeum; - Leon Sarteel, kunstschilder; - Alb. Saverys, kunstschilder te Deinze; - Eerz. Broeder Arnold Seeldrayers, leeraar aan het Sint-Amandsgesticht, met verschillende zijner leerlingen; - B. Seeuws, te Petegem (Deinze); - W. Siffer, drukker der Academie; - P. Soens, bestuurder van het Hospitaal te Oudenaarde; - E.H. Ferd. Spittaels, leeraar aan de Jongens-normaalschool te Sint-Niklaas; - Z.E. Kan. Standaert, leeraar aan het Seminarie; - Leo Uytenhove, kunstschilder; - Dr. Fern. van den Berghe, geneesheer; - E.H. Aug. van de Putte, pastoor te Landskouter; - Leo van der Haeghen, leeraar aan het Conservatorium; - J.E. van de Velde, apotheker; - P. van de Vyvere, te Brugge; - F. van de Wattyne, burgemeester te Bassevelde; - J. van Driessche, kloosterbestuurder te Wetteren; - D. van Hove, opziener van den bijzonderen dienst der plantenziekten bij het Ministerie van Landbouw; - O. van Kets, onderwijzer te Drongen; - O. van Malleghem, oud-advocaat-generaal; - J. van Werveke, onderarchivaris der stad Gent; - G. Verbeke, provinciaal bouwmeester te Brugge; - Th. Vergaelen, bediende; - Th. Vermeire, | |||||||||||||||||||||
[pagina 1025]
| |||||||||||||||||||||
kunstbeeldhouwer te Meirelbeke: - Jos. Vermeulen, steenbakker te Meirelbeke; - Verwilghen, raadsheer bij het Hof van Beroep; - J. Viaene, vrederechter te Sint-Amandsberg; - Vierin, bouwmeester te Brugge; - E.H. Arth. Vuylsteke, onderpastoor van S.-Walburga te Brugge; - Ferd. Willaert, kunstschilder; - Joz. Wille, ingenieur te Somergem; - Th. Wylleman, greffier bij de Rechtbank; - Ook de hieronder volgende heeren reporters: Ph. de Munnynck, voor Het Volk; K. Lybaert, voor De Gentenaar-Landwacht; Ad. Fordeyn, voor De Standaard; Franz Bundervoet, voor De Schelde; G. Colle, voor Le Bien public, en Mej. Putte, voor La Flandre libérale. - Verder een groot getal dames en juffrouwen.
Vanwege verschillende personen heeft het Bestuur der Academie bericht ontvangen dat het hun spijt den Vlaamschen Van Eyck-dag niet te kunnen bijwonen. Het zijn de weled. Heer J. Destrée, minister van wetenschappen en kunsten, die schrijft: ... Vóor enkele dagen heb ik Van Eyck vereerd in 't Fransch, 't is waar; maar ik ben met het Vlaamsch niet genoeg vertrouwd, om hem opnieuw in deze taal te kunnen vereeren...; - E. Anseele, minister van openbare werken; - A. de la Kethulle, eerste voorzitter van het Hof van Beroep; - Am. Casier, senator; - Ridder de Ghellinck d'Elseghem, senator; - E. de Kerchove d'Ousselghem, senator; - Graaf 't Kint de Roodenbeke, senator; - Joz. Libbrecht, senator; - A. Ligy, senator; - V. Begerem, volksvertegen- | |||||||||||||||||||||
[pagina 1026]
| |||||||||||||||||||||
woordiger; - Ad. Buyl, volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Oostende; - D. Cnudde, volksvertegenwoordiger; - Aug. Huyshauwer, volksvertegenwoordiger; - J. Maenhout, volksvertegenwoordiger te Lemberghe; - Marck, volksvertegenwoordiger te Antwerpen; - Dr. A. Peel, volksvertegenwoordiger te Kortrijk; - L. Pussemier, volksvertegenwoordiger te Eecloo; - luitenant-generaal Delobbe, bevelhebber van de eerste krijgsomschrijving; - luitenant-generaal Lambert; - generaal-major Delfosse; - generaal Tack; - Maurits Lippens, gouverneur der provincie Oost-Vlaanderen; - Em. Braun, burgemeester der stad Gent en volksvertegenwoordiger; - E.P. Joz. Salsmans, stichter van het Salsmans-Fonds, te Leuven; - Mevrouw Merghelynck, weduwe van Jhr. Arthur Merghelynck, die aan de Academie het Beauvoorde-kasteel met zijn prachtige kunstverzamelingen bij uitersten wil vermaakte; - P. Bruggeman, beambte; - Em. Claus, kunstschilder te Astene; - Eg. de Backer, apotheker; - aartspriester M. de Baets, vicaris-generaal van Z.D.H. Mgr. den Bisschop van Gent; - Rod. de Saegher, advocaat; - Edler Hansen, leeraar aan het Koninklijk Athenaeum te Antwerpen; - M. Heins, gemeente-secretaris; - Joz. Inghels, griffier der Provincie Oost-Vlaanderen; - Six, medebestuurder van het Rijksmuseum van schilderijen te Amsterdam; - Arth. van der Linden, lid van de Bestendige Deputatie der provincie Oost-Vlaanderen; - kapitein-commandant van Seghbroeck, te Brussel; | |||||||||||||||||||||
[pagina 1027]
| |||||||||||||||||||||
- Em. Wambach, bestuurder van het Koninklijk Vlaamsch Conservatorium te Antwerpen.
***
De waarnemende bestuurder opent de vergadering met een hartelijken groet aan al de aanwezigen. Het feest wordt opgeluisterd door een muzikale uitvoering, door de Kunstafdeeling van oude muziek der Koninklijke Maatschappij De Melomanen, onder de talentvolle leiding van den heer Arschodt, leeraar aan het Koninklijk Conservatorium te Gent. De heer Alb. de Smet, voorzitter der Melomanen, heeft, te dezer gelegenheid, met de meeste bereidwilligheid de oude speeltuigen van zijn rijke verzameling ten dienste der Academie gesteld, onder andere een prachtige klavecimbel met lieve schilderingen uit de XVIIe eeuw: hem zij daarvoor de beste dank van onze Koninklijke Instelling betuigd.
Hier volgt het programma der vergadering. | |||||||||||||||||||||
= Programma =
| |||||||||||||||||||||
[pagina 1028]
| |||||||||||||||||||||
***
Van het muzikaal gedeelte van het feest was Mejuffer Marie Belpaire, ons geëerd briefwisselend lid, zoo goed een zeer interessante beoordeeling ter beschikking van het Bestuur te stellen; daarin heeft zij echter ook de drie sprekers begrepen, zoodat wij niet beter kunnen doen dan haar stuk hieronder op te nemen: | |||||||||||||||||||||
Een onvergetelijke dag.Hoogtijd was het in Vlaanderen: de blijde intrede te Gent van een onzer kostbaarste kunststukken in zijn geheel heroverd, het Lam Gods der Van Eycken, de summa in kleur van heel onzen katholieken godsdienst. Dit Vlaamsche feest zou nu in 't Vlaamsch gevierd worden. De Academie, in de hoofdstad van Vlaanderen gevestigd, had de zaak in handen genomen, en of zij erin slaagde den triomf der gebroeders-schilders op te luisteren! | |||||||||||||||||||||
[pagina 1029]
| |||||||||||||||||||||
Zeer juist had zij gevoeld dat de kunst éen is, al vindt zij hare uiting onder drie vormen: de bevleugelde taal der muziek, die van 't menschelijk woord, die van de uitbeelding in kleur of steen. Daarom werd in het keurig zaaltje Louis XV, waar de feestzittingen der Vlaamsche Academie plaats nemen, eerst het woord gegeven aan de muziek. Rein, luchtig, etherisch klonk het ineens: het Ave Maria van Arcadelt (1514-1557), a capella, zonder steun van begeleiding, alleen een stemmen-gebouw, zooals de meesters der zestiende eeuw dat zoo goed wisten aan te leggen: stemmen als klankzuilen, waarop de anderen berusten om te stijgen, in omstrengeling van klanken, en eindelijk te sluiten in de omhelzing van 't akkoord. De ‘ogivale toonkunst’ zou men die school kunnen noemen, want gelijk de lijnen onzer kathedralen schieten die klanken ten hooge, in lenige reinheid, en ontmoeten als de voegen van 't gewelf in 't eind-akkoord der vereeniging met het opperste doel: God. In religieuze aandacht werd dit stuk aangehoord en bracht eene stemming over 't geheel, gaf het eene wijding die niet meer moest wijken.
Mij werd enkel gevraagd het muzikaal gedeelte te beoordeelen, maar hoe zou ik het kunnen laten hier den held van 't feest te noemen, den Zeer Eerw. Heer Aerts, pastoor van Heppen, die als de apostel, de verkonder, de vertolker vooral is opgetreden van 't meesterwerk der gebroeders Van Eyck In korte woorden gaf hij de stof van 't betoog dat hij 's namiddags, voor 't tafereel zelf, zou uiteenzetten en dat bij de twee uren al de aanwezigen zou boeien.
Toen hij zweeg, hieven weer hemelsche klanken aan. Ditmaal van speeltuigen, oude, archaïek, ons terugvoerend naar lang verleden tijden, tijden vol bekoring door het omfloersende van 't verleden zelf: Largo eener sonate van Loeillet (Gent 1650-1720). Oh! wat zwol de boezem, | |||||||||||||||||||||
[pagina 1030]
| |||||||||||||||||||||
wat voelde men zich innig en wellig aangedaan bij die zoete klanken vol streeling en melodij, zachte toovering en als zegenende emotie. Volkomen kweten de artisten zich van hunne taak: Mejufv. Goossens aan de klavecimbel, de Heer Arschodt met de viola di gamba. De klank van die oude instrumenten alleen verplaatst u in een andere wereld, met meer rust en innigheid. Daarna, opgewekt en sprinkelend om zoo te spreken, de lustige tonen van een Allegro con brio van denzelfden Loeillet. Eene gelukkige gedachte mag het heeten de muziek van dien Gentschen meester gekozen te hebben voor dit Vlaamsch feest bij uitnemendheid. Niet dat de klanken kenmerkend vlaamsch waren, of de compositie van den zelfden tijd als de vervaardigers van het beroemde Lam Gods. De muziek is, in hare evolutie, van veel lateren datum als de andere kunsten; haar middeneeuwsche tijd neemt plaats slechts in de XVIe eeuw, met meesters zooals Palestrina, Rol de Lassus, enz. Loeillet is van latere jaren en vond juist een gepast kader in het zaaltje waar zijne stukken klonken. Weer de zelfde volkomenheid van uitvoering in dit allegro, waar de kleine viola bij kwam, gespeeld door den Heer Gadeyne, eene oude kennis voor degenen die het geluk hadden hem op het front te hooren, in 't orkest door de zorgen onzer geliefde Koningin bijeengebracht.
Professor A. de Ceuleneer sprak daarop van den invloed der gebroeders Van Eyck op de ontwikkeling van de Schilderkunst. De invloed van Giotto, zegt hij, bleef tot Italië beperkt, terwijl die van de gebroeders Van Eyck tot alle landen en tot alle kunstscholen doordrong. Als denker staat Hubrecht boven zijn broer; Jan is echter als schilder veelzijdiger en brengt meesterstukken voort in al de vakken van zijn kunst; beiden, door de verbeteringen aan de schilderkunst toegebracht, mogen als baanbrekers beschouwd worden: de eenvoudige achtergronden van vroeger hebben zij door zeer fijn afgeteekende gebouwen vervangen en door landschappen, die aan hun gewrochten | |||||||||||||||||||||
[pagina 1031]
| |||||||||||||||||||||
een bijzonder leven bijzetten. Zij weten de perspectief zoo natuurlijk weer te geven, dat hun schilderijen een echte werkelijkheid vertoonen De olieverf hebben de gebroeders Van Eyck eigenlijk niet uitgevonden; zij zijn evenwel daartoe gekomen, kleuren en olie te mengen met een vernis, waarvan de juiste samenstelling ons niet bekend is, maar waardoor hun werken goed droogden en ook de kleuren hun frischheid behielden, zoodanig dat zij ons nog voorkomen alsof zij pas geschilderd waren.
Daarna viel weer de muziek in: eene sonate van Loeillet, voor drie instrumenten, met Lento expressivo en Allegro giocoso. Weer een feest voor het oor.
Last not least stond een jeugdige grijsaard op: de Heer Juliaan de Vriendt, krachtig, kernachtig, in eene taal vol geestdrift hulde brengende aan de meesters die zijne jeugd hebben gevormd, de onsterfelijke gebroeders die ook toonbeeld waren voor de moderne gebroeders, het doel aanwijzend van de kunst die God moet verheerlijken en den medemensch stichten.
Lang is het geleden - zei de heer de Vriendt -: twee kunstenaars, gebroeders, Hubrecht en Jan waren in hun werkhuis te Gent ieverig bezig. Aan eene gewichtige samenstelling waren zij werkzaam: de Aanbidding van het Lam. Hubrecht mocht het einde niet zien zijner grootsche onderneming. Het kunstwerk werd door Jan voltooid. De menigte bleef samengedrongen staan voor het voltrokken meesterstuk, vol eerbied en bewondering. Vijf eeuwen zijn sinds vervlogen en de schepping der gebroeders Van Eyck staat daar nog in al hare frischheid en pracht. Het vlaamsche ras is niet materialistisch, het is gevoelig voor de werkelijkheid, maar ook voor het bovennatuurlijke. De kunst moet nationaal zijn, de uitdrukking van den geest eens volks, schoonheid uit het volk en voor het volk. | |||||||||||||||||||||
[pagina 1032]
| |||||||||||||||||||||
De geest der twee oude meesters beheersche den arbeid onzer kunstenaren opdat zij schoonheid zouden scheppen tot glanzende toekomst van ons herwordende Vlaanderen.
Een koor van Rol. de Lassus sloot de plechtigheid, met de zelfde keurigheid uitgevoerd door de kunstafdeeling der Melomanen, met dezelfde ingetogenheid afgeluisterd door de verrukte aanwezigen.
Wezenlijk een onvergetelijke dag, een gezegende dag!
Onder de levendigste toejuichingen van de toehoorders, bedankte Prof. Dr. C. Lecoutere de heeren hoogambtenaren voor hun gewaardeerde tegenwoordigheid op onzen Vlaamschen Van Eyckdag. Tevens sprak hij een woord van innigen dank uit voor de talrijke aanwezigen die zelfs van verre waren gekomen, en voor de vele dames en juffrouwen die het feest hadden bijgewoond. Allen noodigde hij ten slotte uit, tot de bijeenkomst van den namiddag, te 2 1/2 uur, in de hoofdkerk van Sint-Baafs.
De vergadering werd te 12 uur gesloten. |
|