Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1920
(1920)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 861]
| |||||||||||||
Vergadering van 17 November 1920.Zijn aanwezig: de heer Edw. Gailliard, bestendige secretaris; de heeren: Prof. Dr. Ad. de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Kan. Dr. Jac. Muyldermans, Kan. Amaat Joos, Is. Teirlinck, Dr. Leo Goemans, Prof. Dr. J. Mansion, Omer Wattez, Prof. Dr. Lod. Scharpé, Prof. J. Vercoullie, Mr. Leonard Willems, Prof. Dr. A. Vermeylen en Dr. A.-J.-J. Vandevelde, werkende leden; de heeren Dr. A. Fierens en Prof. Dr. Fr. Daels, briefwisselende leden. de heeren Prof. Dr. C. Lecoutere, waarnemend bestuurder, Karel de Flou en Dr. Hugo Verriest, werkende leden, hebben laten weten dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen.
***
Daar de heer waarnemende bestuurder ter vergadering niet kan aanwezig zijn, geeft de Bestendige Secretaris lezing van het art. 9 der wet van 15 Maart 1887, betreffende het voorzitten der vergadering, en verzoekt den heer Gustaaf Segers, oudstbenoemd werkend lid, aan het bureel te willen plaats nemen.
***
De Bestendige Secretaris leest vervolgens het verslag over de October-vergadering dat wordt goedgekeurd.
*** | |||||||||||||
[pagina 862]
| |||||||||||||
Afsterven van den Heer Staatsminister Abraham Kuyper, buitenlandsch eerelid der Academie. - Door de dagbladen heeft de Academie het overlijden vernomen van den heer Kuyper, haar buitenlandsch eerelid. De waarnemende Bestuurder brengt hulde aan den betreurden afgestorvene:
Mijne heeren en Geachte Medeleden,
De Koninklijke Vlaamsche Academie onderging dezer dagen een zwaar verlies: ons geacht buitenlandsch eerelid, Dr. Abraham Kuyper, overleed te 's-Gravenhage, in den gezegenden ouderdom van 83 jaren. Als Staatsman heeft de afgestorvene in zijn vaderland eene zeer belangrijke rol gespeeld; hij was lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, het erkende hoofd zijner partij, Eerste Minister. Hij heeft een overwegenden invloed op de wetgeving van Nederland, en zelfs op de stroomingen in de geschiedenis van het Nederlandsche volk uitgeoefend. Wij mogen van Kuyper getuigen, wat Fruin van Oldenbarneveld zegde: ‘hij was een man van voorbeeldigen moed, die op het doel, dat hij zich na rijp beraad gekozen had, onversaagd afging, door geenen tegenspoed afgeschrikt, door geenen voorspoed tot roekeloosheid verloktGa naar voetnoot(1)’. Als sierlijk en tevens gloedvol redenaar, als talentvol letterkundige, werd hij door weinigen overtroffen. Abr. Kuyper stelde een levendig belang in den bloei onzer taal in België; vooral had hij groote waardeering voor de Koninklijke Vlaamsche Academie, waarvan hij, in het jaar 1903, tot buitenlandsch eerelid verkozen werd. De 12 Januari 1904 vereerde hij onze Koninklijke Instelling met een bezoek. Ons Medelid sprak te dezer gelegenheid eene redevoering uit, waarin hij o.a. zegde, ‘dat het hem verblijd had te zien hoe de taal van Vlaanderen, niettegenstaande eene langdurige verdrukking, te midden van het Vlaamsche Volk was geëerbiedigd gebleven, met het gelukkig gevolg, dat de Vlamingen met de handhaving | |||||||||||||
[pagina 863]
| |||||||||||||
hunner taal hun eigen karakter, hun eigen volksbewustzijn hadden bewaard’. De nagedachtenis van den betreurden man zal in de Koninklijke Vlaamsche Academie in zegen blijven.
- De Academie beslist het schrijven van het levensbericht van den afgestorvene aan den heer Gust. Segers op te dragen.
***
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering: Tijdschriften. - Annales des Travaux publics, Octobre 1920. - Arbeidsblad, nrs 17-18, 1920. - Le Musée belge, nos 3-4, 1914 et 2, 1920.
Door de Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam, de hieronder volgende proefschriften: Roy van Zuidewijn (Mr. B.R. de). - Het provinciaal wegenbeheer in Noord-Brabant. 's Hertogenbosch, z.j. (1915.) Vries (Jan de). - Studiën over Farösche Balladen. Haarlem, 1915. Delprat (D.A.). - Bijdrage tot de Studie van het doorcognossement. Amsterdam, z.j. (1915.) Gunning (C.P.). - De Sophistis Graeciae Praeceptoribus. Amsterdam, 1915. Schreuder (J.-G.) - Onderzoek naar het oude strafrechtsgebruik volgens hetwelk eenen veroordeelde kwijtschelding kon worden verleend wanneer eene vrouw hem wilde huwen. Id. Zijderveld (A.). - De romancepoëzie in Noord-Nederland van 1780 tot 1830. Id. Kruimel (J.-H.). - Onderzoekingen over de veeren bij hoenderachtige vogels. Leiden, 1916. Triebels (A.B.C.). - Over den invloed der theorieën betreffende het rechtskarakter van het octrooi, op de ontwikkeling van het octrooirecht. Id., z.j. (1916.) Tiemeijer (W.-F.). - Klankleer der gedichten van Willem van Hildegaersberch. Amsterdam, 1916. Nord Thomson (G.H.E.). - Militaire straf- en tuchtklassen. Id. Bruining (N.A.). - De Theologie van F.H.R. von Frank (De Erlanger Theologie). Id. | |||||||||||||
[pagina 864]
| |||||||||||||
Cohen (F.M.). - Berekening der schadevergoeding bij het nietnakomen van overeenkomsten. Id. Roux (T. Le). - De Richardo Bentleio atque de ratione eius critica. Id. Prinsen Geerligs (P.J.). - De zeeverzekering tegen molest en vrij van molest. Id. Haan (J.I. de). - Rechtskundige significa en hare toepasssing op de begrippen: ‘aansprakelijk, verantwoordelijk, toerekeningsvatbaar’. Id. Schröeder (J.A.). - De amoris et psyches fabella apuleiana nova quadam ratione explicata. Id. Assmann (Martha M.). - Mens et animus. Pars I. Amsterdam, 1917. Verdenius (A.A.). - Jacob van Maerlant's Heimelijkheid der Heimelijkheden. Id. Ricardo (B. Israël). - De praepositionis NAPA usu atque significatione in Pentateuchi versione Alexandrina. Amsterdam, z.j. (1917.) Schillings (A.J.M.H.). - Vondel en de regeerders van Amsterdam. Id. Terpstra (J. Louisa A.). - Nijmegen in de Middeleeuwen. Id. Haalmeyer (B.P.). - Bijdragen tot de theorie der elementairoppervlakken. Id. Goossens (Th.). - Franciscus Sonnius in de Pamfletten. Bijdragen tot zijne Biografie. 's-Hertogenbosch, 1917. Spinoza Catella Jessurun (J.). - Kiliaen van Rensselaer van 1623 tot 1636. 's-Gravenhage, 1917. Kollewijn (R.D.). - Het beginsel der openbare orde in het internationaal Privaatrecht. Id. Binger (Juliette Aleida). - Albrecht Beilinc in de geschiedenis en in de litteratuur, Z. p. of j. (1917.) Polah (Raphael). - Wering van vreemden invloed uit nationale ondernemingen. Amsterdam, 1918. Nassy (J.G.). - Verduurzaming van ‘Virus fixe’ in verband met de bestrijding der hondsdolheid in de Tropen. Id. Vos (I.H.J.). - De melkvoorziening van Amsterdam. Id. Kuyer (J.M.). - Het vocalisme van Valdemars Saelandske lov. Id. Mankes-Zernike (A.). - Over historisch-materialistische en sociaal-democratische ethiek. Id. Dinger (J.E.). - Bijdrage tot de kennis der schoolmyopie en der emmetropisatie. Id. Hoog (G.C. van 't). - Anthonis de Roovere. Amsterdam, z.j. (1918.) Gelder (H.A. Enno van). - De levensbeschouwing van Corn. Pietersz. Hooft, burgemeester van Amsterdam. 1547-1626. Id. Kuipers (A.H.). - Aansprakelijkheid voor verborgen gebreken in het Romeinsche Recht. Id. | |||||||||||||
[pagina 865]
| |||||||||||||
Hillesum (H.). - Biographisch onderzoek naar de werking van het Rijksopvoedingsgesticht voor meisjes en naar de oorzaken der meisjes misdadigheid. Id. Offerhaus (J.). - Nederlandsch internationaal bewijsrecht. Id. Kramer (P.H.). - Orthostatische albuminerie bij soldaten. Id. Kramer (M.J.). - De Eerste Kamer in Nederland. Id. Russel (G.). - De onderneming in het Privaatrecht. Id. Eden (P.H. van). - Aanpassing in verband met de ongevallenverzekering. Baarn, z.j. (1918.) Deinse (F.J.H. van). - Het vraagstuk der venerische ziekten bij de marine. Leiden, 1918. Dam (J. van). - Waarnemingen over het voorkomen van kanker ten platten lande. Leeuwarden, 1918. Hoeve (M. van der). - Beschouwingen over het bepalen van den voedingstoestand van schoolkinderen. Amersfoort, z.j. (1918.) Preller (A.H.), O.P. - Quaestiones Nonnianae. Noviomagi, 1918. Loon (F.H.), O.B.E. - Pest en pestbestrijding. Amsterdam, 1919. Hendrix (A.J.M.). - Bouw-borgtocht, tevens Onderzoek naar het Wezen van den Borgtocht in het Algemeen. Amsterdam, z.j. (1919.) Daal (I. van). - Ervaringen uit de praktijk omtrent kindersterfte. Id. Ruinen (J.). - De oudste handelsbetrekkingen van Holland en Zeeland met Engeland. Id. Coops (G.). - De opheffing der Satisfactie van Amsterdam. Id. Lubbers (A.G.). - De bespreking der schadeloosstelling in de onteigeningsprocedure. Id. Meijer (Adolphe F.). - Experimenten omtrent suggestibilitett bij zenuw- en zielsziekten. Id. Katz (Dr. J.R.). - Het oudbakken worden van het brood in verband met het vraagstuk van den nachtarbeid der bakkers. 's-Gravenhage, z.j. (1919.) Man (D. de). - Hier beginnen sommige stichtige punten van onsen oelden zusteren, naar het te Arnhem berustende handschrift. 's-Gravenhage, 1919. Witlox (H.J.M.). - De katholieke Staatspartij in haar oorsprong en ontwikkeling geschetst. Eerste deel: De Noord-nederlandsche katholieken en de politiek onder Koning Willem I. 's-Hertogenbosch, 1919. Schneider (Mr. Jan Willem). - Het probleem van den paus in het Volkenrecht. Id. Janssen (J.). - C. Suetonii Tranquilli vita Domitiani. Groningae, Hagae, 1919. Cavadino (Fred.). - Onmogelijkheid van rechtsuitoefening. Bussum, z.j. (1919.) | |||||||||||||
[pagina 866]
| |||||||||||||
Koperberg (S.). - Polybii historiarum. Liber XXX. Quoad fieri potuit restitutus. Campis, 1919. Knoop (J.S.A.M.). - De invloed van geestelijken arbeid op de specifiek vrouwelijke functies. Leiden, 1919. Pliester (A.C.). - Historisch critisch overzicht der methoden ter opsporing van melkvervalsching. De Rijp, z.j. (1919.)
Verder nog de hieronder volgende uitgaven: Gids voor de bibliotheek der universiteit van Amsterdam. Met catalogus van incunabelen en andere verzamelingen. Voorjaar 1919. Amsterdam, 1919. Bibliotheek der universiteit van Amsterdam. Catalogus der Handschriften IV (tweede stuk): Brieven, N.Z. Amsterdam, 1916. - IV (derde stuk): Brieven, Lijst van geadresseerden en corrigenda. Amsterdam, 1919. - VI: Schenking-Diederichs. Kleinere afdeelingen (Italië, Spanje, Portugal, Hongarije, Turkije, Griekenland, Indië, enz.). Bewerkt door de Conservator Dr. Bertha M.v.d. Stempel. Amsterdam, 1917. Id. Catalogus van de Schenking-Quack. Amsterdam, 1915. Id. Catalogus van de Engelsche, Duitsche en Fransche handbibliotheken (Seminarium-verzamelingen) opgesteld in het universiteitsgebouw. Amsterdam, 1918. Id. Catalogus van de Philologisch-Historisch Handbibliotheek opgesteld in de kamer-Boot. 1e gedeelte. Amsterdam, z.j. Id. Aanwinsten 1917. Amsterdam, 1917. Id. Aanwinsten 1918. Amsterdam, 1918.
Door de Bibliotheek der Technische Hoogeschool te Delft, de hieronder volgende proefschriften: Nieuwenburg (C.J. van). - De stabiliteit der mercurohalogeniden. 's-Gravenhage, z.j. (1914.) Cohen (W.D.). - Reductie van aromatische ketonen. Delft, 1915. Berger (L.G. den). - Landbouwscheikundige onderzoekingen omtrent de irrigatie op Java. Id. Vening Meinesz (F.A.) c.i. - Bijdragen tot de theorie der slingerwaarnemingen. Amsterdam, 1915. Verkade (P.E.). - Hydratatie van organiese zuuranhydrieden. Den Haag, z.j. Rossem (A. van). - Bijdrage tot de kennis van het vulcanisatieproces. Amsterdam, 1916. Weerman (R.A.). - Over de inwerking van natrium-hypochloriet op amiden van onverzadigde zuren en oxyzuren. Id. Goudriaan (F.). - Dissociatie-evenwichten in het stelsel metaalzwavelzuurstof. Bijdrage tot de theorie der roostprocessen. Id. Versluys (J.) M.I. - De capillaire werkingen in den bodem. Id. | |||||||||||||
[pagina 867]
| |||||||||||||
Groot (C.J. de). - Radio-Telegrafie in de Tropen. 's-Gravenhage, z.j. (1916.) Groothoff (Ch. Th.). - De primaire Tinertsafzettingen van Billiton. Id. Pfeiffer (J.-Ph.). - De waarde van wetenschappelijk onderzoek voor de vaststelling van technische eigenschappen van hout. Amsterdam, 1917. Hamburger (L.). - Over licht-emissie door gassen en mengsels van gassen bij electrische ontladingen. Id. Korevaar (A.). - Studies over het mechanisme van het hydreren. Amsterdam, z.j. (1917.) Gisolf (W.F.). - Beschrijving van een microscopisch onderzoek van Gabro's en amfibolieten, herkomstig van Midden-Celebes. Rotterdam, 1917. Scherpenberg (A.L. van). - Onderzoekingen naar de constitutie van het euxanthogeen, de moederstof van het Indisch geel. Amsterdam, z.j. (1918.) Lely (Ursul Philip). - Waarschijnlijkheidsrekening bij automatische telefonie. Den Haan, z.j. (1918.) Snoep (Pieter Persant). - Technisch-hygiënische beschouwingen over de economie van den industrieelen arbeid. Leiden, 1918. Coster van Voorhout (A.W.). - Condensatie-producten van phenol en formaldehyde. Delft, 1919. Hoeffelman (G.E.). - De acetyleering van nitrophenolen onder den invloed van eenige katalysatoren. Id. Manders (J.H.M.). - Application of direct analysis to pulsating and oscillating phenomena. Leiden, 1919. Loon (Chr. van). - Stereochemie der cyclopentaan en der hydrindeen - 1, 2 - diolen. Den Haag, z.j. (1919.) Haeften (F.E. van). - De bereiding van de trichloornitro- en de trinitrobenzolen en de inwerking van natrium-methylaat daarop. Utrecht, z.j. (1920.)
Door de Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Groningen, de hieronder volgende proefschriften: Keyman (J.M.). - Kudrun en Biterolf. Bijdrage tot de bepaling van hun onderlinge verhouding. Groningen, 1915. Moll (W.). - De rechten van den Heer van Bergen op Zoom. Id. Roessingh (D.). - Het gebruik en bezit van den grond bij Germanen en Celten. Id. Cuperus (S.). - Kerkelyk leven der hervormden in Vriesland tijdens de Republiek. 1e deel. De Predikant. Id. 1916. Bosman (D.B.). - Afrikaans en Maleis-Portugees. Id. Rhijn (Maarten van). - Wessel Gansfort. Id. 1917. Vrijer (M.J.A. de). - Henricus Regius. Een ‘cartesiaansch’ hoogleeraar aan de Utrechtsche hoogeschool. 's-Gravenhage, 1917. | |||||||||||||
[pagina 868]
| |||||||||||||
Klein Wassink (D.). - Persoonlijke Religie in Israel (tot op Jeremia). Groningen, 1918. Jaarboek der Rijksuniversiteit te Groningen. 1913-1914 tot 1918-1919.
Door het Historisch Genootschap (gevestigd te Utrecht). Werken uitgegeven door het Historisch Genootschap: Stadsrekeningen van Leiden (1390-1434), uitgegeven door Mr. A. Meerkamp van Embden. Tweede deel (1424-1434). Amsterdam, 1914. Aanteekeningen en verbeteringen op het in 1906 door het Historisch Genootschap uitgegeven Register op de Journalen van Constantijn Huygens den zoon, bijeenverzameld door Jhr. Mr. J.H. Hora Siccama. Id. 1915. Gedenkschrift van Gijsbert Jan van Hardenbroeck (1747-1787), uitgegeven en toegelicht door Dr. A.J. van der Meulen. Dl. IV: 1782-1783. - Dl. V: 1784-1785 en Dl. VI: 1785-1788, uitgegeven en toegelicht door Dr. F.J.L. Krämer. Amsterdam, 1915-1918. Alperti Mettensis de diversitate temporum, met eene inleiding van wijlen Mr. C. Pijnacker Hordijk, uitgegeven door Dr. A. Hulshof. Id. 1916. Bescheiden betreffende de provinciale organisatie der Hollandsche lakenbereiders (de zgn. droogscheerderssynode), uitgegeven door Mr. N.W. Posthumus (uitgegeven met subsidie van de Nederlandsche regeering). Id. 1917. Brieven aan Johan de Witt. Eerste deel: 1648-1660, bewerkt door Robert Fruin, uitgegeven door N. Japikse. Id. 1919. De twee reizen van Cosimo de Medici, Prins van Toscane, door de Nederlanden (1667-1669). Journalen en Documenten uitgegeven door Dr. G.J. Hoogewerff, Secretaris van het Nederlandsch Historisch Instituut te Rome. Id. 1919. Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. 36ste tot 40ste deel. Verslag van de Algemeene Vergadering der Leden van het Historisch Genootschap, gehouden te Utrecht op 29 Mei 1917. I Prof. Dr. F. Pyper, Nieuwe studie van het oudste christendom. II Dr. J.S. Theissen, Fruin over Egmont's zending naar Spanje. Amsterdam, 1917. Regels voor het uitgeven van Historische Bescheiden vastgesteld door het Bestuur van het Historisch Genootschap. Id. 1915.
Door de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, te Leiden: Handelingen en Mededeelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. 1913-1914 tot 1915-1916. Handelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden en Levensberichten harer afgestorven Medeleden. 1916-1917 tot 1918-1919. Levensberichten der afgestorven Medeleden van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. 1913-1914 tot 1915-1916. | |||||||||||||
[pagina 869]
| |||||||||||||
Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde uitgegeven vanwege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. 34ste-38ste deel (1815-1819). Spelen van Cornelis Everaert, vanwege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, met Inleiding en Aanteekeningen uitgegeven door Dr. J.W. Muller en Dr. L. Scharpé. Derde (Slot-) Aflevering. Leiden, 1920.
Door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant: Handelingen van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant. 1909-1915. 's-Hertogenboch, 1917. Bijdragen id. 1918. I-V. 's-Hertogenbosch, z.j. Nieuwe Catalogus der Oorkonden en Handschriften Berustende in de Boekerij van het Provinciaal Genootschap. Eerste supplement. Samengesteld door het Bestuurslid Jhr. Mr. A.F.O. van Sasse van Ysselt. 's-Hertogenbosch, 1915. Verhaal van hetgeen er onlangs bij de belegering en inneming van Breda is voorgevallen. 1637. Uit het Latijn vertaald en met een Inleiding en Aanteekeningen voorzien door L. van Miert S.J. 's-Hertogenbosch, 1917. Oorkonden betreffende Rixtel, met Aanteekeningen voorzien door Jhr. Mr. A.F.O. van Sasse van Ysselt. 's-Hertogenbosch, 1920. Catalogus der Archeologische verzameling van het Provinciaal Genootschap, beschreven en met eene Inleiding voorzien door Dr. J.H. Holwerda, onderdirecteur van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, en Mr. J.P.W.A. Smit, secretaris van bovengenoemd Genootschap. 's-Hertogenbosch, z.j. (1917.)
Door de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage: Catalogus van de Pamfletten-verzameling berustende in de Koninklijke Bibliotheek, bewerkt door Dr. W.P.C. Knuttel, onder-bibliothecaris der Koninklijke Bibliotheek. 7de deel: 1831-1853. - 8ste deel: Supplement. - 9de deel: Alfabetisch Register van onderwerpen, 1486-1895. 's-Gravenhage, 1916-1920. Verslag der Koninklijke Bibliotheek over 1919. Koninklijke Bibliotheek. Aanwinsten 1920. I. (Januari-Maart.)
Door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, te Middelburg: 1769-1919. Gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid van het anderhalve-eeuwfeest van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, te Middelburg. Middelburg, z.j.
Door Kan. Dr. J. Muyldermans, werkend lid. Kort begrip der Geschiedenis van het Mirakuleus Beeld van O.L.V. van Hanswyck, binnen Mechelen. Mechelen, 1897. | |||||||||||||
[pagina 870]
| |||||||||||||
St.-Cassianus, nr 1, 1920 en nr 11, 1920. Les Collections Van der Straelen-Moons-Van Lerius à Anvers. Volume I-IV. Catalogue de la Bibliothèque. Tome I-IV. Anvers, s.d. (1884.) Ons Recht. Vlaamschgezind weekblad. Jgg. 1901-1904 en 17 nrs van de jgg. 1905-1908. De Klauwaerts. Blad voor Vlaamsche belangen. Jg. 1896 en enkele nrs van de jgg. 1895 en 1897-1901. De Vlaamsche Wachter. Katholiek maandblad voor Letteren, Vlaamsche Beweging en Taal. Jg. 1903.
Door Prof. Dr. Leo van Puyvelde, werkend lid: Voor mijn Land in oorlogsnood, door Leo van Puyvelde. Gent, 1920.
Door den E.H. Gab. Celis, priester, Heirnislaan, 5, te Gent: Celis (Gab.), priester, werkend lid van de Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde van Gent. - Beschrijving van Gent. Herziene en vermeerderde uitgaaf. Gent, z.j. (1920.)
Door den heer Herman Ronse, bestuurder der Hofbouwschool, te Gent: Verhandeling over Kunstmatige Teeltkennis, door Herman Ronse. De kleine Tuinbouwer, nr 1, 1920 (1e jg.).
Door den E.H.J. Salsmans, S.J., Minderbroedersstraat, 11, te Leuven: Geneeskundige Plichtenleer (Deontologia medica), door J. Salsmans, S.J., Prof. in de Zedenleer. Inleiding door Dr. H. de Stella, hoogl. te Gent. IIe uitgaaf (herzien en vermeerderd). Leuven, Gent, Leiden, 1920.
Door de Redactie: Nederlandsche Bibliographie, nrs 8-9, 1920. - Tooneelgids, VIe jaar, nr 6. - De Kleine Vlaming, Nov. 1920.
Ruildienst. - Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de Boekerij der Academie de laatstverschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen:
Biekorf, nr 10, 1920. - Neophilologus, 6e jg., nr 1. - De Schoolgids, nrs 9-13, 1920. - Studiën, November 1920. - La vie diocésaine, Octobre 1920. - Dietsche Warande en Belfort, nr 10, 1920.
*** | |||||||||||||
[pagina 871]
| |||||||||||||
Voor den Aug. Beernaert-Prijskamp (1920-1921) werden de hieronder volgende boeken ingezonden:
Door Dr. Alb. Vandriessche, Vooruitgangstraat, nr 1, te St-Niklaas: Uit vreedzame dagen, door Dr. Alb. Vandriessche (Berto van Kalderkerke). Brugge, 1920. Eenige losse gedachten over de tering tot onderricht van het volk en plichtbesef der verantwoordelijken, door Dr. A. Vandriessche. Inleiding door Professor Dr. J. Denys van de Hoogeschool van Leuven. Brugge, 1920.
***
Ingekomen brief. - De Bestendige Secretaris stelt de Vergadering in kennis met den hieronder volgenden ingekomen brief:
Lidmaatschap der Academie. Verkiezingen van 16 Juni 1920. - Goedkeuring. - Brief van 17 November, houdende goedkeuring door Z.M. den Koning, van de hieronder volgende verkiezingen tot briefwisselend lid der Academie: Heer Dr. A. Van Hoonacker, hoogleeraar bij de Universiteit te Leuven, tot vervanging van den heer Jos. Jacobs, tot werkend lid bevorderd; Heer Dr. Frans Daels, hoogleeraar bij de Universiteit te Gent, tot vervanging van den heer Prof. Dr. Lod. Scharpé, tot werkend lid bevorderd. En van de verkiezing tot buitenlandsch eerelid van den heer Dr. Jos. Schrijnen, hoogleeraar bij de Universiteit te Utrecht, tot vervanging van Prof. Dr. J. Verdam, overleden. | |||||||||||||
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.1o) Te Deum. - Brief van 3 November, waarbij de Weled. Heer Gouverneur der provincie Oost-Vlaanderen de Academie verzoekt tot het Te Deum dat, ter gelegenheid van het Patroonfeest des Konings, Maandag 15 November, 's middags, in de hoofdkerk van | |||||||||||||
[pagina 872]
| |||||||||||||
Sint-Baafs zal gezongen worden. - Hebben de plechtigheid bijgewoond de heeren Prof. A. de Ceuleneer, Dr. A.-J.-J. Vandevelde en Mejuffrouw Virginie Loveling. De heer Bestendige Secretaris liet zich verontschuldigen.
2o) Comiteit voor het praalgraf Peter Benoit. - Bij brieve van 20 October, werd de Koninklijke Vlaamsche Academie uitgenoodigd tot de onthulling, op Zondag 7 November, van het praalgraf opgericht te Antwerpen, tot nagedachtenis van den grooten Meester. - De heer O. Wattez heeft aangenomen de Academie bij deze plechtigheid te vertegenwoordigen.
3o) Solemneele mis voor de gesneuvelden voor het Vaderland. - Uitnoodiging vanwege den Generaal Opperbevelhebber van de plaats te Gent, voor het Beheer der Academie, om die mis (in Sint-Pieterskerk, op 2 November) bij te wonen. - De Bestendige Secretaris heeft de Academie bij die plechtigheid vertegenwoordigd.
4o) Verjaardag van de verlossing der stad Gent van de Duitsche Bezetting. - De Academie werd door den Generaal Opperbevelhebber van de Plaats te Gent uitgenoodigd tot de plechtigheid, die te dier gelegenheid, den 13 November, zal plaats hebben.
5o) Jaarboek voor 1921. - Voor dit Jaarboek is ingekomen het levensbericht van Jhr. Ferdinand van der Haeghen, binnenlandsch eerelid der Academie, door Prof. J. Mansion.
6o) Ingekomen prijsantwoord voor 1921. - Zeevisscherij. - Den 13 November is ingekomen een antwoord, met kenspreuk Piscator III, op de prijsvraag hieronder, voor 1921 uitgeschreven: ‘Een verklarend Nederlandsche vakwoordenlijst van de Zeevisscherij. (Voor de gewestwoorden wordt aanwijzingvan de streek vereischt.) | |||||||||||||
[pagina 873]
| |||||||||||||
Mededeelingen namens Commissiën.1o) Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. - De heer Prof. Dr. J. Mansion, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Zijn aanwezig de heeren: Mr. Leonard Willems, voorzitter, Edw. Gailliard, Prof. A. de Ceuleneer, Kan. Dr. Jac. Muyldermans, Is. Teirlinck, Dr. A. Fierens, leden, en Prof. J. Mansion, lid-secretaris. De Heer Karel de Flou is verhinderd de vergadering bij te wonen.
Aan de dagorde staat als tweede punt:
Lezing door den heer Mr. Willems: De Axelsche Rederijkers-kamer van Sinte-Barbara en haar deken Jacob De Hondt (1467-1528). - De Rederijkers-kamer van Axel is verschenen op het landjuweel te Gent in 1539. Haar naam is tot hiertoe onbekend. De heer L. Willems onderstelt dat zij heette ‘Gilde van Sinte-Barbara’, Dit gilde heeft als deken gehad een pastoor van Axel Jacob de Hondt, wiens gedichten door den heer Nap. de Pauw uitgegeven werden. Mr. L. Willems bespreekt deze gedichten en maakt enkele verbeteringen op den tekst. Hij onderzoekt de bronnen, en toont aan dat de Sproke der drie papegaaien door J. de Hondt uit het Latijn werd naverteld.
- De Commissie stelt voor deze mededeeling op te nemen in de Verslagen en Mededeelingen. - Door de Academie in pleno vergaderd goedgekeurd.
2o) Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch. - De heer Gustaaf Segers, secretaris, legt verslag ter tafef over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Zijn aanwezig de heeren: Dr. Leo Goemans, voorzitter, Kan. Muyldermans, Prof. A. de Ceuleneer, Kan. Am. Joos, Omer Wattez, leden, en G. Segers, lid-secretaris. | |||||||||||||
[pagina 874]
| |||||||||||||
Aan de dagorde Staat:
Lezing door den heer Omer Wattez: Over tweetalig lager onderwijs in Brussel en voorsteden. - De heer Wattez spreekt over het tweetalig onderwijs, dat hij in de plaats zou willen zien van het bestaande stelsel der Fransche en Vlaamsche klassen in Groot-Brussel. Met dit stelsel gaat het Vlaamsch onderwijs elken dag achteruit. De toestanden zijn ellendig. De Vlaamsche klassen verdwijnen en in de Fransche klassen wordt bijna geen Vlaamsch onderwijs gegeven. Alle dagen rijzen klachten op vanwege de Vlamingen. In het Brusselsch dagblad Het laatste Nieuws werd de toestand scherp onderzocht in eene reeks artikelen. De heer Wattez leest enkele dezer stukken, blijkbaar geschreven door een man van het vak. Verder deelt hij mede het antwoord van den Minister van Wetenschappen en Kunsten op eene vraag van volksvertegenwoordiger Doms nopens den toestand van de Fransche en Vlaamsche klassen in Brussel en zijne omgeving. De medegedeelde tafel werpt een helder licht over dien ellendigen toestand. Hij is in de hoogste mate nadeelig voor de Vlamingen, en het blijkt dat onze taal gansch op den achtergrond wordt gesteld in het Brusselsch onderwijs met zijn onvoldoende getal Vlaamsche klassen. In plaats van die indeeling in Fransche en Vlaamsche klassen zou de heer Wattez overal tweetalige klassen willen zien, omdat bij de laatste volksoptelling de Brusselsche bevolking in meerderheid verklaard heeft tweetalig te zijn. De wet op het gebruik der talen in bestuurlijke zaken maakt van Groot-Brussel een ‘middenland’, waar het bestuur tweetalig zal moeten zijn, in tegenstelling met de Vlaamsche en Waalsche gewesten, waar het eentalig zal zijn. De abnormale toestand van eene sterk gemengde bevolking in Groot-Brussel vereischt abnormale maatregelen, n.l. tweetalig onderwijs, behalve voor de twee of drie eerste schooljaren, gedurende dewelke het kind min of meer behoorlijk zijne moedertaal zal moeten leeren, die in het tweetalig onderwijs toch altijd overwegend zal blijven.
De heer Wattez geeft de punten, welke hij besproken heeft, in overweging aan de leden der Commissie voor Onderwijs. | |||||||||||||
[pagina 875]
| |||||||||||||
De heer voorzitter stelt voor de lezing van den heer Wattez in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. - Deze voordracht geeft aanleiding tot eene bespreking onder de leden der Commissie. De voorzitter drukt den wensch uit, dat Spreker zijne lezing zou aanvullen met een ontwerp over de wijze waarop het tweetalig stelsel in Groot-Brussel zou dienen toegepast.
- Het voorstel omtrent die lezing wordt door de Academie in pleno vergaderd goedgekeurd.
- De heer G. Segers wenscht Dr. Hugo Verriest, namens de Commissie, hartelïjk geluk naar aanleiding van zijn tachtigsten verjaardag. Ook dankt hij hem voor de diensten, die ons geacht medelid gedurende zijne lange loopbaan aan ons onderwijs en aan de Nederlandsche letterkunde heeft bewezen.
- Op de Januari-vergadering der Commissie zal Kan. A. Joos een voordracht houden over: Onze folklore in de school.
3o) Bijzondere Commissie voor de zaak Eupen. - De heer Scharpé, waarnemend secretaris, legt verslag ter tafel, over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Zijn aanwezig de heeren: Prof. Lod. Scharpé, Prof. J. Mansion en Dr. A. Fierens. De heer Dr. Leo Goemans werd uitgenoodigd om aan de beraadslaging deel te nemen.
Aan de dagorde staat:
Bespreking van de briefwisseling betreffende de zaak. - Voorbereiding van het antwoord te sturen aan den Heer Eersten Minister te Brussel. - Professor Mansion geeft kennis van een ontwerp van antwoord, ter terechtwijzing van de oppervlakkige en verkeerde voorstellingen in het schrijven van Generaal-Majoor Baltia; hij neemt op zich dat antwoord bij te werken met nog enkele belangwekkende gegevens meer, zoodat het zou klaar zijn om aan de Academie in de eerstkomende zitting voorgelegd te worden.
***
Comiteit van het Praalgraf Peter Benoit. - De heer O. Wattez, afgevaardigde der Academie, | |||||||||||||
[pagina 876]
| |||||||||||||
geeft het hieronder volgende verslag over de plechtigheid: Op Zondag 7 November 1920 had te Antwerpen op het Kielkerkhof de onthulling plaats van het gedenkteeken voor Peter Benoit. Door den Bestendigen Secretaris der Koninklijke Vlaamsche Academie aangeduid om deze te vertegenwoordigen bij de plechtigheid, heb ik mij op gezegden dag naar Antwerpen begeven. Om 10 1/2 uren werden de uitgenoodigden ontvangen op het stadhuis te Antwerpen door het inrichtingskomiteit onder het voorzitterschap van den heer Wambach. Daar waren tegenwoordig de heeren voorzitter en leden van den Antwerpschen provincie-raad en der bestendige deputatie; de heer Mathieu, bestuurder van het muziekconservatorium te Gent; de afgevaardigden der Koninklijke Vlaamsche Academie, der Koninklijke Academie van België en der Koninklijke Academie van Schoone Kunsten, enz., enz. De heer E. Wambach stelde vervolgens aan Burgemeester en Schepenen en leden van den gemeenteraad der stad Antwerpen de uitgenoodigden voor. Hij bedankte voor de plechtige ontvangst op 't stadhuis. De heer burgemeester J. de Vos antwoordde op deze rede en zegde gelukkig te zijn de Vlaamsche kunstenaars, geleerden en vereerders van den grooten toondichter te mogen ontvangen op den heugelijken dag der onthulling van het praalgraf van Peter Benoit. Daarna nam de heer Louis Franck, gemeenteraadslid, minister van koloniën, het woord en in eene schitterende improvisatie, ingegeven door de muurschilderingen van het stadhuis en het beiaardlied, dat op slag van 11 uur op Antwerpen's toren klonk, bracht hij hulde aan Peter Benoit en de Vlaamsche kunst. Daarna reden de overheden met de uitgenoodigden naar de begraafplaats van het Kiel. Rondom het gedenkteeken schaarden dezen zich, omringd door talrijke vlaggen van Antwerpsche genootschappen. De heer Mathieu voerde de eerste het woord in naam van de Belgische toondichters. Na hem hield de heer Wambach eene rede over het werk van den grooten Vlaamschen meester Peter Benoit en zijne medewerkers, vooral dichter Emanuel Hiel, en in naam van het inrichtingskomiteit verzocht de spreker het Antwerpsch stadsbestuur het gedenkteeken onder hare hoede te willen nemen. Op dit oogenblik viel het doek van het beeld. | |||||||||||||
[pagina 877]
| |||||||||||||
De heer Burgemeester bedankte den heer Wambach en al de aanwezigen voor het monument en voor de hulde aan Peter Benoit. Toen hief een groep zangers met zware mannenstemmen, begeleid door een kwartet van koperspeeltuigen, onder de leiding van meester Wambach het ‘Onze Vader’ van Benoit aan. Plechtig klonk dit godsdienstig stuk op de begraafplaats en iedereen was diep geroerd. De vaandels wuivend deden daarna de ronde van het praalgraf, bronzen beeld van den beeldhouwer Pierre, voorstellende de zingende Maagd van Vlaanderen, beschermd door een genius. Om half een uur was de echt Vlaamsche plechtigheid afgeloopen. | |||||||||||||
Dagorde.1o) Verkiezing van Bestuurder en Onderbestuurder voor het jaar 1921. - In geheime vergadering gaat de Academie over tot de verkiezing van haar Bestuurder en van haar Onderbestuurder voor het jaar 1921. - Tot stemopnemers worden aangewezen de heeren Is. Teirlinck en Dr. Goemans. - Worden met eenparige stemmen verkozen:
tot bestuurder, de heer Prof. Dr. C. Lecoutere,
tot onderbestuurder, de heer Omer Wattez.
- Deze verkiezing zal ter bekrachtiging aan Z.M. den Koning worden voorgelegd.
2o) Lezing door den heer G. Segers: Dr. Matthias de Vries' eerste eeuwfeest. - De heer Segers spreekt eene lofrede uit op Professor M. de Vries, naar aanleiding van het eerste eeuwfeest van dezen grondlegger van de wetenschappelijke beoefening van het Nederlandsch, buitenlandsch Eerelid der Koninklijke Vlaamsche Academie. Spreker huldigt de Vries beurtelings als geleerde, als taalkundige, als lexicograaf; ook als een onzer voornaamste letterkundigen. De heer Segers wijst op de dankbaarheid, die onze taalgenooten, inzonderheid de Vlamingen, den stichter van het ‘Woorden- | |||||||||||||
[pagina 878]
| |||||||||||||
boek der Nederlandsche taal’ verschuldigd zijn. Hij geeft een beknopt overzicht van dit werk, waarvan de eerste aflevering in 1884 verscheen. Wij vernemen uit deze voordracht hoever het met dit werk stond, wanneer ons betreurd medelid, Theofiel Coopman, den 27 Juni 1901, ter plechtige zitting van de Koninklijke Vlaamsche Academie, over het ‘Woordenboek’ handelde, hoever het was gevorderd, als in Augustus 1914 de Wereldoorlog uitbrak, en wat sinds den Wapenstilstand tot op onze dagen van dit standaardwerk verscheen. Ten slotte brengt de heer Segers hulde aan Professor de Vries, den warmen beminnaar onzer taal, den voorstander der samenwerking van Vlamingen en Nederlanders op taal- en letterkundig gebied.
- Namens de Academie zegt de Bestendige Secretaris den heer Segers hartelijk dank voor de belangwekkende mededeelingen, die hij over Matthias de Vries gedaan heeft en stelt voor de voordracht van den heer Segers in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen - Goedgekeurd. ***
Bij de laatste omvraag wordt het hieronder volgende punt besproken:
3o) Geneeskundige dienst bij het Leger. - De heer Scharpé vestigt de aandacht der Leden op zekere zinsneden uit het Ontwerp van wet op het gebruik der talen bij het Leger. In de Memorie van toelichting dienaangaande aan de Kamer der Volksvertegenwoordigers (vergadering van 27 Februari 1913) door Minister Ch. de Broqueville voorgelegd, lezen wij: ‘Verscheidene malen reeds heeft de pers de Vlaamschonkundigheid gebrandmerkt, die zekere geneesheeren aan den dag zouden leggen. Men heeft gezinspeeld op zekere gevallen waarin zieke Vlaamsche soldaten, die geen Fransch verstonden, behandeld zouden zijn ge- | |||||||||||||
[pagina 879]
| |||||||||||||
worden voor kwalen, andere dan die waaraan zij werkelijk leden en zulks omdat de geneesheer, die hen verzorgde, geen Vlaamsch kende en hen niet grondig had kunnen ondervragen... De Regeering wil, dat al de kinderen die de Natie haar toevertrouwt, op een gegeven oogenblik de meest oplettende zorgen genieten... en... dat een, in een hospitaal... liggende soldaat... in zijne moedertaal kunne worden opgebeurd door een welwillend geneesheer. Met die gedachten en die gevoelens bezield, stelt de Regeering voor, aan de geneesheeren, die bij den geneeskundigen dienst van het Leger wenschen aangenomen te worden, een proef over de kennis der Vlaamsche taal te doen afleggen... Nochtans, om de Vlaamsche bevolking alle waarborg betreffende het ernstige dezer proef te geven, zal de jury worden bijgestaan door een geneesheer, welken de Minister op een driedubbele, door den Voorzitter der Vlaamsche Academie hem voorgelegde lijst, zal kiezen...’. Dientengevolge werd, den 2 Juli 1913, de hieronder volgende wijziging aan de wet op het gebruik der talen bij het Leger toegebracht:
| |||||||||||||
[pagina 880]
| |||||||||||||
Het spreekt vanzelf dat er in Januari 1915 daarvan geen spraak kon zijn. Maar wij schrijven December 1920 en de wet moet nageleefd worden.
De heer Scharpé stelt voor dat een afvaardiging bij den heer Minister van Oorlog zou gaan. Van die afvaardiging zouden de heeren Minister Helleputte, Frans van Cauwelaert en Mr. Leonard Willems, leden der Academie, deel uitmaken.
- De Academie sluit zich bij dat voorstel aan.
- De vergadering wordt te 3 1/2 uur gesloten. |