| |
Kleine verscheidenheden.
I.
Bestendige commissie voor Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde.
328. - Besloten.
Dit woord komt voor in de twee uitdrukkingen Besloten Cloostre en Besloten vrouwe, die in het Fr. luiden: Couvent cloîtré en Fille cloîtrée; zij wijzen op een klooster, of op een non, aan den Vaeu de clôture onderworpen, die derhalve heel en al van de wereld afgezonderd zijn. Slot, in het Wvl., is een Afgesloten plaats waar men niet inkan, noch uitmag; het Slot van een klooster is het deel voor de kloosterlingen alleen bestemd. (De Bo.) Nonnen die zich in zulk klooster begeven, heeten Slotnon. Vgl. met Besluiten, bij Verdam, 1, 2, kol. 1062, waaronder nl. de uitdrukking Besloten ordine; men zie ook Wdb. Ned. Taal, vo Besluiten A b, waaronder ‘Beslooten susterken’.
| |
| |
Staatsarchief te Brugge, Fonds Klooster der Karthuizerinnen, Charters, oud nr 259, voorloopig blauw nr 4312: ‘Ende al daer so cam J., als ontfanghere ende machtich over die prioresse ende covent (vanden Chertreusinnen) vorseid, bi diere redene dat syn besloten vrouwen ende onmachtich sijn zelve voor oghen te comene...’ (Akte van 2 Febr. 1369.)
Id., Fonds Klooster van de Grijze Zusters, Charters, oud nr 3212, voorloopig blauw nr 5753: ‘Toten besloten cloostre ende couvente vanden Graeuwen Zusteren vander oordene van Sinte Fransoys, onlancx ghereformeirt, besloten staende onder der obediencie, visitacie ende ordonnancie ende correxie vanden vicaris provinciael des Minderbroeders vander observancie jnde provincie van Vranckerycke... (Akte van 7 Juni 1512.)
| |
329 - Beslaen.
Beteekent Inpakken; Fr. Emballer, ‘Enfardeler,’ Lier, Empaqueter, Envelopper, Faire un ballot. Zie bij Verdam, vo Beslaen, 9o b.
Staatsarchief te Brugge, Fonds van het Brugsche Vrije, nr 142 of Rekening over 1397, fol. vj vo: ‘Item, van cannevetse ende van chaergen, daer de voorseide lakene in ghepact waeren ende besleghen, iiij lb. Item van beslane ende van coorden, vij s.p.’
Beslaen in thonnen:
Id., Fonds Damme, Houcke en Monickereede, Charters, oud nr 3326, voorloopig blauw nr 2154: ‘Ende en es ooc niemande gheoorloft.. eenich goet ofte coopmanscepe commende binden Zwene ofte ooc vutvarende te leverene ofte te beslane jn thonnen ofte andere, ten zy alvooren ghemeten byden voornoemde vryen meters vanden voorseiden drye steden...’ (Akte van 25 Aug. 1528.)
| |
330. - Bretecke.
Bretecke, - variante Bretrecke, - wijst op de Pui aan een stadhuis, nl. op een verhevene plaats op of voor een stadhuis, en is gevormd naar het Fr. Bretesche, bij Littré Bretèche. Men zie bij Stallaert, vo Bretesque, en eod vo in Wdb. Nederl. Taal. Te Brugge was dit nl. gekend onder de uitdrukking Veinstere van den gheboden, waarover bijzonderheden in ons Gloss. Inv. Bruges.
Ed. Vlietinck, Cartulaire d'Ostende, blz. 149: ‘Dat ghy dese onse ordonnancie... van stonden an... condicht ende vutroupt ten
| |
| |
bretecke binnen der stede van Oostende...’ (1533.) - Blz. 161, in eene akte aan 1559, staat ‘Bretrecke’.
Andere vormen: Betresque, Bretesque. Hieronder is er spraak van de pui van een kerk:
D. Berten, Cout. du Vieuxbourg de Gand, Introd., blz. 669: ‘Ende dat daer oppe sal worden ghehoort diet behoort by indaghynghe, keerckgheboden ende ten betresque voor de keercke van Moerbeke... Mitsgaders by keerckghebode ende by affixie ten bretesque...’ (XVIIIe eeuw.)
| |
331. - Stavelrye.
Dit woord is gevormd uit het Fr. Establerie, dat Etal beteekent: ‘Sur les estauls ou estableries de la corraterie de Besiers’ (1412). Zie bij La Curne de Sainte-Palaye, Dict, alwaar nevens Establage, Estallage, en Stalaige = étalage, ook Establier voorkomt: ‘Que nul marchant ne establier ne vende poissons...’ (1369). Men vergelijke met Stavelie bij Verdam, dat o.m. Werkbank van den goudsmid, Kleermakerstafel, beteekent. In den tekst hieronder, betreffende een geding tegen een kleermaker ingespannen, zal wel een soort Toog bedoeld zijn, waarop kleederen konden uitgestald worden. Er is inderdaad spraak van het leggen van ‘wambaysen’ op ‘stavelryen’ en van toog houden ‘om te venten’:
Staartsarchief te Brugge. Fonds der Ambachten van Brugge, Charters, oud nr Delep., XXV, 3, voorloopig blauw nr 8343: ‘Zo en behoort hemlreden (de vrye sceppers) ooc niet ghejnterdiceert te zyne die (“wambaysen” door hen op last gemaakt) vulmaect ofte onvulmaect jn handen van huerlieder knapen vp stavelrye, bordex ofte wyncle thebbene ofte legghene...
Al twelcke (het toog houden om te venten) jn dese saecke niet ghebuert en es, bydat de heesschers kennen zelve dat de ghecalengierde wambaysen niet en hinghen buuten ten tooghe, nemaer binnen den huuse up zyn stavelrye, midts dat de wyncle niet dieperder en was, up een peerse...’ (Akte van 10 April 1540.)
| |
332. - Achterhalen.
Er is spraak, bij het betalen van rente, van het feit dat een vervaldag den anderen zou inhalen, d.w.z., dat van een bepaalden vervaldag tot den daaropvolgenden de rente zou onbetaald zijn gebleven:
| |
| |
F.v. et C.C. (F. van de Putte en Ch. Carton), Chronicon Abbatiae S. Nicolai Furnensis, blz. 126: ‘Ende ware oec dat sake, datmen dese vorseide ewelike rente niet ne goude elcx jaers ten paiment daghe vorseit, ende teen paiment tander payment achterhaelde onvulgouden, soe had...’ (1364.)
Staatsarchief te Brugge, Fonds Veurne, voorloopig blauw nr 838: ‘Ende waert zo datmen de zelve rente niet en betaelde ten payementen voorscreven, en dat tdeen payement tander achterhaelde, zo mach... (29 Nov. 1539.)
Fr., Poursuivre et attaindre:
Id., Chronicon u.s., blz 127: ‘Et par teil condicion que si li devant dis Henrys et damoyzeele Margriete, se feme..., se de chiaux... fuissent... en teile defaute de faire paiement de le devant dite rente, par quoy le deus paimens poursuissent et attainsissent le tierche paiment, mes sires li abbés et le convent peussent ... mettre main franckement à toutes les terres devant dites...’ (1296.)
Men vergelijke met:
Id., Chronique de l'abbaye de Hemelsdaele, blz 155: ‘Quod si forte infra dictum triduum eidem nuncio vel ipsi abbatisse... de dicto redditu non fuerit satisfactum, Walterus et ejus uxor..., aliquo casu, ab uno termino usque ad alium in solutione dicti redditus deficerent...’ (1270.)
| |
333. - Voorts Doen.
In den tekst hieronder is er spraak van de verplichting voor de huidevetters te Brugge, alle zaterdagen, op de Huidevettersplaats hun leder voor te doen of ter markt te brengen en daarmede toog te houden; bij Roquefort, Gloss., Mettre avant, dat o.m. beteekent Exposer aux yeux, Faire voir.
Staatsarchief te Brugge, Fonds der Ambachten van Brugge, Charters, oud nr Delep, XXVI. 2, voorloopig blauw nr 8357: ‘Dat de hudevetters alle zaterdaeghe sculdich waeren voort te doene, tooch ende vente thoudene telcx gheriefve, van huerlieder ledere up de Hudevetters plaetse... Ende hoewel dat de verweerers dien volghende behoorden vp... laetsleden voorts ghedaen te hebbene huerlieder goet, twelcke zy niet en deden...’ (Akte van 3 Jan. 1544.)
Edw. Gailliard
|
|