| |
| |
| |
Vergadering van 19 November 1919.
Zijn aanwezig de heeren: Z. Eerw. Kan. Amaat Joos, bestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
de heeren Prof. Ad. de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Is. Teirlinck, Prof. Dr. C. Lecoutere, Dr. Leo Goemans, Prof. Dr. Joz. Mansion, Omer Wattez, Prof. Dr. Leo van Puyvelde, Prof. Dr. Lod. Scharpé, Mr. Leonard Willems, Prof. Aug. Vermeylen en Dr. A.-J -J. Vandevelde, werkende leden;
de heeren Dr. A. Fierens, briefwisselend lid, en Prof. Dr. H. Logeman, buitenlandsch eerelid.
De heeren Jhr. Mr. Nap. de Pauw, onderbestuurder, Karel de Flou, Kan. Dr. Jac. Muyldermans, Dr. Hugo Verriest, Joz. Jacobs en Karel van de Woestyne, werkende leden, hebben bericht gezonden dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen.
***
De Bestendige Secretaris leest het verslag over de October-vergadering, dat wordt goedgekeurd.
***
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering:
Gheyn (J. van den), Bacha (Eug.) et Wagemans (Emile). - Catalogue des Manuscrits de la Bibtiothèque Royale ae Belgique. Tome dixième. Histoire d'Espagne, Histoire de France, Histoire d'Italie, par J. van den Gheyn S.J., Eugène Bacha, Conservateur à la Section des Manuscrits, et Emile Wagemans, Bibliothécaire à la Section des Manuscrits. Renaix, 1919.
| |
| |
Middelnederlandsch Woordenboek van wijlen Dr. E. Verwijs en Dr. J. Verdam, Hoogleeraar te Leiden. Deel 8, afll. 8-20; Deel 9, afll. 1-15. 's Gravenhage, 1914-'19.
Tijdschriften. - Annales des Travaux publics, Août 1919. - Arbeidsblad, nrs 10-14, 1919. - Revue Sociale Catholique, no 67, 1919.
Door de Koninkl. Akademie van Wetenschappen, te Amsterdam:
Verhandelingen, Afdeeling Letterkunde. Nieuwe Reeks, Dl. XIV, nrs 2-6; Dl. XV; Dl. XVI, nrs 1-5; Dl. XVII, nrs 1-4; Dl. XVIII, nr 1.
Verslagen en Mededeelingen, Afdeeling Letterkunde. Reeks IV, Deel XII; Reeks V, Dln. I-II.
Jaarboek, 1913-1916.
Door het ‘Humanistiska Vetenskapssamfundet i Lund’:
Arsberâttelse 1918-19. Bulletin de la Société des Lettres de Lund 1918-19.
Door de ‘Kungl. Humanistiska Vetenskaps-Samfundet’ te Uppsala:
Skrifter utgifna af Kungl. Humanistiska Vetenskaps-Samfundet i Uppsala Band 17, 18, 19.
Door de Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde, te Gent:
Bulletijn, 22e j., nrs 4-6. - Handelingen, Dl. XIV; Dl. XV, 1ste en 2de afl.
Door het Julius Vuylsteke-Fonds, te Gent:
Activisten. (Uitgave van het Julius Vuylsteke-Fonds.) Gent, 1919.
Door het ‘Vlaamsch Secretariaat’, Emile Jacqmainlaan, 109, te Brussel:
Het Bestuur van het Lager Onderwijs en de Zaak der Vlaamsche Normaalscholen. Brussel, z.j. (1919.) Zelfde vlugschrift in 't Fransch.
La seconde langue dans les écoles normales du Brabant. Bruxelles, s.d. (1919.)
Algemeen Vlaamsch Verbond. Aan den Vlaamschen kiezer. Brussel, z.j. (1919.)
Door het Vlaamsch Comité:
Pro Flandria servanda. Vlaanderen's recht en eisch tot zelfstandigheid gesteld, toegelicht, gestaafd. Z. pl., 1919.
Door Z.E. Kan. Dr. J. Muyldermans, werkend lid:
Catechismus ten gebruyk van alle de kerken van het Fransch Keyzerryk. Mechelen, 1811. (Zelfde titel in het Fransch.)
Laer (W. van). - Weg-wyzer voor aankomende goud en zilversmeden. Verhandelende veele wetenschappen, die konsten raakende, zeer nut voor alle Jonge Goud en Zilversmeden. Te zaamen gestelt door Willem van Laer, Meester Zilversmidt, tot Zwol. Zynde hier by
| |
| |
gevoegt een Tafel vergelykende Penning tegens Luedig Naalden en de waarde dier. Tweeden druck met koopere plaatjes. Amsterdam, z.j.
Gent (A. van). - Bloemlezing uit de Gehele Nederlandse Letterkunde door A. van Gent. Amsterdam, 1901. (Prospectus met 2 proefvellen en portret.)
Torreele (E) - Herinnering aan den oorlog 1914-1915. Rijmdichten door Edward Torreele, Belgisch soldaat bij 't 6de Vestingslinie, tijdens zijne interneering in het kamp te Harderwijk (Holland). Januarí 1915. Z. pl. of j.
Jaspaers (Gustave). - Les Belges en Hollande. 1914-1917. Amsterdam, z.j.
Antwoord der Belgen op de Handelingen van den z.g. Raad van Vlaanderen. Z. pl. of j (Belgisch Office. Vaderland en Vrijheid.)
Fokke (Arend). - Catechismus der weetenschappen, schoone kunsten en fraaije letteren. Uit verscheidene beroemde Schryveren, en inzonderheid volgens de Schets van den beroemden Baron van Bielfeld zamengesteld, met Dichtregelen verrykt en opgedraagen aan de Maatschappye der Verdienste, Onder de Zinspreuk: Felix Meritis; door Arend Fokke Simonsz., Medelid derzelver Maatschappye, Hoofdlid van het Amsteldamsch Dicht- en Letteroefenend Genootschap, Lid van het Dichtgenootschap: Oefening kweekt Kunst 1ste deel, behelzende de weetenschappen van den geest. Eerste deels, Ie stuk. Godgeleerdheid, rechtsgeleerdheid. IIe stuk. Geneeskunde, wysbegeerte Amsterdam, 1788.
Door Prof. Dr. Leo van Puyvelde, werkend lid:
Puyvelde (Dr. L. van). - Het letterkundig jaar 1910-1911. - De Vlaamsche letteren. - Letterkundig Overzicht. Drie Overdrukken uit het Jaarboek van het Davidsfonds. Jgg. 1912, 1913 en 1914.
Id. - Een voornaam bestanddeel onzer Volkskracht, door Dr Leo van Puyvelde, leeraar aan de Hoogeschool te Gent. Uitgegeven door den Oudersbond te Gent. Gent, 1913.
Door Z.D.H. Mgr. Rutten, werkend lid:
Discours de Monseigneur Rutten, évêque de Liége, au clergé de son diocèse. Liége, z.j. (1919.)
Door den heer A. Boghaert-Vaché:
Boghaert-Vaché (A). - La Presse pendant l'occupation, par A. Boghaert-Vaché. 3me édition, revue et augmentée. Bruxelles, 1919.
Door de Norbertijner Kanunniken van de Abdij van Grimbergen:
Grimbergsche Herinneringen uit den grooten oorlog. H. Hoppenbrouwers: Pastoor Wouters. - H. van Heesch: Oorlogsdagboek. - J. van Campenhout: Duitsche Gevangenschap. Grimbergen 1919.
Gedenkboek. Met twee afbeeldingen. Grimbergen, 1918.
Door den Eerw. Heer P.J. Goetschalckx, pastoor te Eekeren-Donk:
| |
| |
Goetschalckx (P.J.). - Kerkelijke Geschiedenis van Eekeren, bevattende de geschiedenis der parochiën van Eekeren, Hoevenen, Kapellen, Brasschaat, Ertbrant, Brasschaat ter Heide, Hoogboom, Donk, Ste. Mariaburg en Rustoord, door den Eerw. Heer P.J. Goetschalckx, pastoor van Donk. Eekeren-Donk, z.j.
Id. - Geschiedenis van Schooten, Merxem en Sint Job in 't Goor, door P.J. Goetschalckx, pastoor van Eekeren-Donk. Deel I. Eekeren-Donk, 1919.
Door de Redactie:
De Brabander, Tijdschrift gewijd aan Geschiedenis, Oudheidkunde, Folklore en Geslachtkunde, 1e jg., nr 1, Oct. 1919. - Nederlandsche Bibliographie, nr 9, 1919. - Tijdschrift der Gemeentebesturen, nrs 9-10, 1919. - Vlaanderen. Halfmaandelijksch blad tot bevordering van de Nationaal-Vlaamsche gedachte, nrs 5-6, 1e jg., 1919.
Ingekomen boeken. - Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen:
Maeterlinck (Maurice). - Le Trésor des Humbles. Paris, 1919.
Ruildienst. - Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de Boekerij der Academie de laatstverschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen:
Biekorf, nrs 19-20, 1919. - Dietsche Warande en Belfort, nr 9, 1919. - Onze Kunst, nrs 5-6, 1919. - St. Cassianusblad, nr 5, 1919. - Studiën, November 1919.
Voor den Aug. Beernaert-prijskamp werden den hieronder volgende boeken ingezonden:
1916-1917.
Door den heer Taco. H. de Beer, buitenlandsch eerelid der Academie:
Beer (Taco H. de). - Shakespeare... een pseudoniem. Bacon is de auteur van ‘Shakespeares Werken’, door Taco H. de Beer, buitenlandsch eerelid der Koninklijke Vlaamsche Academie van België. Bussum, 1917.
1918-1919.
Door den heer Victor de Meijere, Wetstraat, 75, Antwerpen:
Meijere (Victor de). - De gekke Hoeve. Antwerpen, 1919.
***
| |
| |
Ingekomen brieven. - De Bestendige Secretaris stelt de Vergadering in kennis met de hieronder volgende ingekomen brieven:
1o) Te Deum op 15 November. - Brief van 4 November, waarbij de Weledele Heer Maurits Lippens, gouverneur der provincie Oost-Vlaanderen, het Bestuur en de Heeren Leden der Academie tot het plechtig Te Deum uitnoodigt, dat Zaterdag, 15n dezer, te elf uur, in de hoofdkerk van Sint-Baafs, ter gelegenheid van 's Konings naamdag zal gezongen worden. - (De heeren Am. Joos, bestuurder, Prof. Dr. A. de Ceuleneer en Dr. A.-J.-J. Vandevelde hebben de plechtigheid bijgewoond. Waren verhinderd de heeren Jhr. Mr. Nap. de Pauw, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris.)
2o) Nieuwverkozen buitenlandsch eerelid. - Brief van 15 Oct, waarbij de heer Prof. Dr. J.D. du Toit, te Potchefstroom (Zuid-Afrika), schrijft als volgt aan den Bestendigen Secretaris: ‘Krankheid het mij verhinder om eerder te antwoord op Uw meedéling dat ek benoem werd tot buitenlandse erelid van Uw Akademie. Ontvang hierbij mij dank en erkentelikheid vir die hoë onderskeiding en wees so goed Uw Akademie te verseker dat ek die benoeming séér op prijs stel. Van harte hoop ek dat Uw Akademie sal bloei en dat sij nog veel sal kan tot stan̄d bring in belang van ons stam̄ en taal. Wees Gode bevole.
Ook die Koninklike goedkeuring met bijgaande maandskrifte werd deur mij met dank ontvang.’
3o) Aug. Beernaert-prijs. - Brief van 22 October, waarbij de Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten den Bestendigen Secretaris bericht geeft, dat hij den heer Gustaaf d'Hondt, letterkundige, te Gent, heeft aangeduid om deel uit te maken, als vijfde lid, van de Jury voor den Aug. Beernaert-prijskamp, 2e en 3e tijdvak (1914-1915 en 1916-1917). - (Zie op blzz. 270-271.)
| |
| |
| |
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o) Verzending van een uitgave. - Den 14 November werd aan de Leden verzonden: Tondalus' Visioen en Sint Patricius' Vagevuur (IIe deel), door Dr. R. Verdeyen en Dr. J. Endepols.
Op gestelden dag werd een exemplaar van het boek verzonden aan de heeren werkende en briefwisselende Leden. De Bestendige Secretaris liet ook aan den Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten de 74 exx. geworden, voor de verschillende inrichtingen bestemd, welke door tusschenkomst van zijn Departement, de uitgaven van de Koninklijke Vlaamsche Academie ontvangen.
2o) Fondsen bij de Academie. - De Bestendige Secretaris heeft op de Spaarboekjes van de verschillende Fondsen, de sedert het uitbreken van den Oorlog vervallen renten laten inschrijven alsook de verschuldigde interesten daarbij doen voegen.
Dientengevolge, bediaagt het in kas voor het:
Van de Ven-Heremans-Fonds, |
fr. 7141.72 |
Karel Boury-Fonds, |
fr. 2477.04 |
Aug. Beernaert-Fonds, |
fr. 4623.83 |
Pater Salsmans-Fonds, |
fr. 7127.36 |
Een omstandig verslag zal daaromtrent in de Verslagen en Mededeelingen verschijnen (zie beneden blz. 469) en aan den Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten worden medegedeeld.
| |
Mededeelingen namens Commissiën.
1o) Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. - De heer Prof. Dr. Joz. Mansion, secretaris, legt het hieronder volgend verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
| |
| |
Aanwezig de heeren: Mr Leonard Willems, voorzitter, Edw. Gailliard, Prof. A. de Ceuleneer, Dr. A. Fierens, leden, en Prof. Dr. J. Mansion, lid-secretaris De heeren Nap. de Pauw en Kan. Dr. Jac. Muyldermans hebben laten weten dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen.
Aan de dagorde staat:
Levensbericht van den Gentschen geschiedschrijvei Steyaert, door zijn kleinzoon Priester Gab. Celis. Medegedeeld door Jhr. Mr. Nap. de Pauw. - Lezing wordt gegeven door den heer Voorzitter van den brief van Jhr. de Pauw alsook van het medegedeelde Levensbericht. Steyaert is niet alleen een uitstekende paedagoog geweest, die het lager onderwijs in de stad Gent in de eerste helft der XIXe e. op stevigen grondslag organiseerde, hij heeft zich ook en vooral als geschiedschrijver zijner geboortestad verdienstelijk gemaakt. Zijn navorschingen op dat gebied zijn voor zijn tijd van groote beteekenis geweest. - De Commissie doet het voorstel om dit Levensbericht ter beschikking te stellen van de Subcommissie belast met het uitgeven van Leven en werken der Zuidnederlandsche schryvers. (Zie Verslagen en Mededeelingen, 1913, blz. 110 en 169-171; 1914, blz. 17; 1919, blz. 54.)
2o) Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch. - De heer G. Segers, secretaris, legt het hieronder volgend verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Aanwezig de heeren: Dr Leo Goemans, voorzitter, Eerw. Kan. Amaat Joos, Prof A de Ceuleneer, Prof C Lecoutere, leden, en Gustaaf Segers, lid-secretaris.
Aan de dagorde staat:
1o) Natuurlijke geschiedenis van België. De Aardkunde van Belgiė, door Theo. van den Berghe. licentiaat in natuurwetenschappen. - De heer van den Berghe stelt aan de Academie voor zijn werk Aardkunde van Belgiė, te laten onderzeeken om te weten of zij het eerste deel waardig oordeelt van hare belangstelling en of zij in voorkomend geval de uitgave daarvan zou aanbevelen aan de Regeering.
| |
| |
Het voorstel wordt door de verschillende leden der Commissie besproken. In grondbeginsel wordt aangenomen dat de Academie onbevoegd is om de vraag in den zin van den schrijver op te lossen. De heer Prof. de Ceuleneer heeft op zich genomen, als privaat persoon, het werk te onderzoeken, en daarna den schrijver in te lichten.
2o) Lezing: De Volksletterkunde en de Volksschool, door Gustaaf Segers. - De heer Segers leest eene verhandeling over de Volksletterkunde en de Volksschool. Hij deelt een uittreksel mede uit het Verslag der Antwerpsche Provinciale Commissie tot aanmoediging der Volksbibliotheken en der Vlaamsche Letterkunde, waaruit blijkt, dat in het jaar 1915 het getal uitgeleende boeken in de openbare gemeente- en vrije volksboekerijen tot 803,529 was gestegen.
Dit aanzienlijk cijfer is verblijdend, met het oog op de belangstelling van ons volk in onze nationale letterkunde. De vereischten der volksliteratuur, vooral de duidelijkheid, de zedelijkheid en de degelijkheid dezer letterkunde worden besproken, alsmede de pogingen, welke dienen aangewend om de belangstelling van ons volk in onze letterkunde te doen stijgen en zijn letterkundigen smaak te louteren en te veredelen.
Vervolgens wordt onderzocht op welke wijze de Volksschool daartoe kan bijdragen.
- De heer Segers zal zijne lezing in de volgende vergadering voortzetten.
| |
Letterkundige mededeeling,
door den heer Dr. Alfons Fierens, over twee boeken, door de heerenKan unniken der Norbertijnerabdij van Grimbergen aan de Academie geschonken:
De heeren kanunniken der Norbertijnerabdij van Grimbergen hebben mij verzocht aan de Koninklijke Vlaamsche Academie een exemplaar te willen aanbieden van het Gedenkboek der gewestelijke hulde van Noordwest-Brabant ter eere van het heilig Hart van Jesus die zij in hun kloosterkerk inrichtten in September 1918, evenals van de Grimbergsche herinneringen uit den grooten oorlog die zij zooeven hebben uitgegeven.
Het belang van het Gedenkboek bestaat hierin, dat het ons bekend maakt met een der zeldzame uitingen van Vlaamsch intellectueel leven tijdens de bezetting.
| |
| |
De toestand in 1918, op den Brabantschen buiten in de nabijheid der hoofdstad, was zóó, dat zoowel het mindere volk, vele ondersteunden niet uitgezonderd, als de gegoede landbouwersstand geheel opgingen in stoffelijkheid: marken vergaren, zich schoon kleeden, dansen en tuischen was te midden van de ontzenuwing van den oorlog het eenig ideaal geworden van velen. Om de aandacht der menschen, al was het maar voor een oogenblik, in te roepen op iets edelers, besloot prelaat Hieronymus Hoppenbrouwers een soort gewestelijk congres in te richten waaraan hij een zuiver godsdienstig karakter zou geven, omdat onze tempels in die sombere dagen de eenig mogelijke schuilplaatsen waren der vrije gedachte.
Op twee achtereenvolgende Zondagen stroomden bij de vijfduizend toehoorders, mannen en vrouwen, uit niet min dan twintig parochiën naar de ruime abdijkerk van Grimbergen. In vier verschillende afdeelingen werd hun gesproken over huiselijke opvoedkunde, over liefdadigheid en over liturgie, niet in den vorm van sermoenen, maar in dien van wel verzorgde, letterkundige voordrachten. Achttien redenaars, waaionder verschillende doctors in de theologie en in de wijsbegeerte en letteren, voerden er het woord; vooral Dr. Jan Lindemans, van Opwijck, muntte uit, in zijn puike studie over het behoud en de ontwikkeling van den Vlaamschen familiegeest, door den rijkdom zijner opvattingen en de keurigheid zijner taal.
Niet min belangwekkend dan het Gedenkboek zijn de Grimbergsche herinneringen uit den grooten oorlog.
In zijn rede op den Heilig-Hartdag voor mannen had Dr. Lindemans gewezen op het belang dat voor de nazaten bezitten zou een uitvoerig relaas van ons denken en doen, ons hopen en vreezen tijdens de bange dagen van den krijg; en zijn toehoorders had hij opgewekt om zulk een relaas aan te durven, ieder voor zijn gezin. In doovemans oor vielen zijn woorden niet, want Grimbergens onderpastoor, kanunnik Deleux, zou ze voor zijn geestelijke familie - parochie en klooster - omzetten tot werkelijkheid. Niet door zelf aan 't opstellen te gaan, maar door er anderen toe aan te zetten en te zorgen voor het geld dat tot de publicatie van hun arbeid en dezes verspreiding onder de bevolking vereischt werd.
Drie schrijvers die niet onaardig de pen hanteeren vlogen aan 't werk. Het waren de hoogeerwaarde abt van Grimbergen,
| |
| |
prelaat Hieronymus Hoppenbrouwers, de prior van het oude sticht, kanunnik Dr. Hroznata van Heesch en een der meest begaafde jongelingen van het dorp, de heer Jozef Van Campenhout. Ieder had iets belangwekkends te vertellen dat hem nauw aan 't hart lag omdat hij er in hoogsteigen persoon mee gemoeid geweest was - de abt, den marteldood van zijn onderhoorige, den pastoor van Heyenbeek, kanunnik Wouters; de prior, de angsten en bekommernissen van zijn kloosterlingen; en J. Van Campenhout het verhaal van de vijf-maanden-lange gevangenschap der Grimbergsche burgerwachten in Duitschland - en ze deden het, in alle rechtzinnigheid en eenvoud, meer bedacht op het ongekunsteld zeggen der waarheid dan op het versieren van den stijl, maar toch met een zuiverheid van taal die mag erkend worden en met een gemoedelijkheid van opvatting en een guitigheid zelfs van voorstelling, daar waar het pas gaf, die luide spreken van het taaie uithoudingsvermogen dat de Belgen tijdens de beproeving bezielde.
De Herinneringen vormen aldus een aangenaam boek met het oog op het genot van den lezer en een nuttig boek met het oog op de vaderlandsliefde en het belang der plaatselijke geschiedenis, en het ware te wenschen dat in vele parochiën het voorbeeld der Grimbergsche historici werde nagevolgd!
De Academie, ik ben er van overtuigd, zal én het Gedenkboek én de Herinneringen gaarne opnemen in hare bibliotheek als de blijvende getuigenis van de bezorgdheid waarmede de zonen van Norbertus in moeilijke dagen hebben geijverd voor de zedelijke opbeuring van het volk in wiens midden zij leven!
| |
Dagorde.
1o) Verkiezing van den Bestuurder en van den Onderbestuurder voor het dienstjaar 1920. - De Vergadering gaat tot de verkiezing over. Worden tot stemopnemers aangewezen de heeren Omer Wattez en Joz. Mansion
a] | Verkiezing van den Bestuurder:
Wordt verkozen Jhr. Mr. Nap. de Pauw. |
b] | Verkiezing van den Onderbestuurder:
Wordt verkozen de heer Prof. Dr. C. Lecoutere. |
| |
| |
2o) Driejaarlijksche wedstrijd voor Nederlandsche Letterkunde (bij overgangsmaatregel: 1 Januari 1913 tot 31 December 1917, inbegrepen het vijfjaarlijksch tijdperk 1910-1914); - en Driejaarlijksche wedstrijd voor Nederlandsche Tooneelletterkunde (bij overgangsmaatregel: 1 Januari 1913 tot 31 December 1918). - Luidens het Koninklijk Besluit van 10 Maart 1914, wordt de beoordeeling van beide wedstrijden opgedragen aan een jury van vijf leden, te benoemen door de Koninklijke Vlaamsche Academie. - Dubbele voordracht door de Academie gedaan, in dezer voege, dat minstens drie leden van de Jury kunnen genomen worden onder de schrijvers welke geen deel van dit Genootschap uitmaken. - De Academie, haar eerste voordracht wijzigende van 25 September ll., gaat tot de voordracht over. Worden aan den Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten de hieronder volgende heeren voorgesteld:
Driejaarlijksche wedstrijd voor Nederlandsche Letterkunde |
Driejaarlijksche wedstrijd voor Nederlandsche Tooneelletterkunde |
13e tijdvak, bij overgangsmaatregel 1910-1917: |
20e tijdvak, bij overgangsmaatregel 1913-1918: |
Dr. C. Lecoutere, |
Frank Lateur, |
Prof. A. Vermeylen, |
Dr. Leo Goemans, |
Dr. Leo van Puyvelde, |
K. vande Woestyne, |
Dr. Julius Persyn, |
Herman Teirlinck, |
Omer Wattez, |
Dr. Jac. Muyldermans, |
Mr. Leonard Willems, |
Dr. Lod Simons, |
Dr. Hugo Verriest; |
Gust. Segers; |
|
A. Cornette, Antwerpen, |
N de Tière, Brussel, |
Prof. Hamelius, Luik. |
G. d'Hondt, Gent, |
Al. Walgrave, Herenthals. |
F. Toussaint, Brussel. |
3o) Lezing door den heer Dr. Leo van Puyvelde: Vlaamsche hulde aan Rembrandt, bij den 250en
| |
| |
verjaardag van zijn afsterven. - Het is 250 jaar geleden dat de ziel van Rembrandt van deze wereld scheidde. Bij deze gelegenheid behoort deze grootste kunstenaar uit de Nederlandsch sprekende gewesten herdacht te worden in de Koninklijke Vlaamsche Academie. De bestudeerders van het Nederlandsche woord en de Nederlandsche woordkunst hebben tegenover hem te goed te maken wat Vondel tegenover hem misdreef door hem te negeeren en te misprijzen. En ook de Vlamingen hebben bij hem een schuld van hulde af te leggen, wijl hun Rubens dit wereldgenie zoolang in de schaduw heeft gesteld.
Rembrandt heeft een universeeler beteekenis dan Vondel. Hij kon zich losmaken uit zijn tijd en omgeving en peilen naar het algemeene: hij misprijst niet het geringe rondom hem, doch het kleine in hem deint uit tot iets van algemeenen aard, en zijn wereld wordt een droomwereld van bovenzinnelijk gehalte.
Om daartoe te geraken heeft Rembrandt een pijnlijken strijd om bevrijding gevoerd. In dit opzicht is zijn verschijning belangrijker dan die van Rubens. Hij worstelde tegen de barok en tegen het lage leven rondom hem. Hij was de eerste schilder in de Nederlanden die de moderne vrijheid van den artist opeischte, de vrijheid om de waarde van alles te schatten in verband met de mate waarin het hem dienstig kan wezen bij het veraanschouwelijken van zijn zieleverschijnselen. Het maatschappelijk leven stootte hem weg. Hij bleef zich rijk achten met zijn groot kunstvermogen en zijn groote ziel.
Zijn zielescheppingen spreekt hij uit in een eenvoudige taal, die door haar intimiteit suggestief werkt. Zijn stijlmiddelen? Hij heeft er geen. Zijn bijzonder licht is niet kunstmatig, het is het licht van zijn visie. Het geeft het hoogere, het geestelijke leven aan zijn schilderijen.
De kracht om alles op te heffen tot een hooger en ruimer leven loopt als een vaste lijn door de ontwikkeling van Rembrandt's kunst.
| |
| |
Aan de Vlamingen geeft Rembrandt twee wijze lessen. Hij heeft aan den vreemde durven ontleenen, en dit gekund zonder iets van zijn oorspronkelijkheid in te schieten. Dit verrijkte zijn persoonlijkheid en zijn eigen stijl. Hij was bovendien een door en door Nederlandsch kunstenaar, ondanks het feit dat hij zijn menschen niet in het gevlei wilde komen en door hen niet begrepen werd, omdat hij zijn eigen aard eerlijk uitsprak.
- De Bestuurder stelt voor de lezing van den heer van Puyvelde in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen.
- De vergadering wordt om 4 uur gesloten.
|
|