Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1919
(1919)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||
Vergadering van 21 Mei 1919.Aanwezig de heeren: Eerw. Kan. Amaat Joos, bestuurder; Jhr. Mr Nap. de Pauw, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
de heeren: Karel de Flou, Dr. Lod. Simons, Prof. Dr. Ad. de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Kan. Dr. Jac. Muyldermans. Dr. Hugo Verriest, Is. Teirlinck, Prof. Dr. C. Lecoutere, Dr. Leo Goemans, Prof. Dr. Jos Mansion, Omer Wattez, Prof. Dr Leo van Puyvelde, Prof. Dr Lod. Scharpé, Prof. J. Vercoullie, Mr. Leonard Willems en Dr. A. Vemeylen;
de heer Dr. Julius Persyn, briefwisselend lid.
De heeren Eerw. Dr. Jan Bols en Minister Joris Helleputte, werkende leden, en J Jacobs, briefwisselend lid, hebben laten weten dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen.
De Bestendige Secretaris geeft lezing van het verslag over de April-vergadering, dat wordt goedgekeurd.
***
Nieuw verkozen Leden. - De heer Bestuurder richt een welkomgroet tot de meuw verkozen Leden, die de vergadering bijwonen; hij zegt: Eindelijk toch, nu wij de officieele bekrachtiging van de laatste verkiezingen in handen hebben, is mij met langer het genoegen ontzegd onze nieuwe leden oprecht geluk te wenschen en hartelijk welkom te heeten in ons midden. Geachte Medeleden, uw talenten zijn groot en verscheiden. Wij meenen er vast te mogen op rekenen dat gij door uw | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||
geleerdheid en werkzaamheid de eer en het gezag onzer Academie zult handhaven, ja, doen stijgen. Proficiat!
Werkende Leden. - Verkiezing. - Brief van 17 Mei, vanwege den Weled. Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten, houdende afschrift van het Koninklijk Besluit van 16 April, waarbij de verkiezing van de hieronder volgende heeren tot werkend lid der Academie wordt goedgekeurd:
Uitsluiting van Leden. - Brief van 15 Mei, vanwege den Weledelen Heer Minister van Wetenschappen en Kunsten, houdende mededeeling van het Koninklijk Besluit van 15 April, waarbij, op voorstel van de Academie (26 Februari), de heeren hieronder uit den schoot onzer Koninklijke Instelling gesloten worden:
Mr. Julius Obrie, uit Gent; - Dr. Willem de Vreese, uit Gent; - Mr. Paul Bellefroid, uit Hasselt; - werkende leden;
Hipp. Haerynck, uit Brussel; - R. vanden Berghe, uit Gent; - Ingenteur Edmond Fabri, uit Gent; - | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||||
en Mr. Lod. Dosfel, uit Dendermonde, - briefwisselende leden.
De Buitenlandsche Eereleden, wier namen hier volgen, welke allen in Duitschland te huis hooren, worden insgelijks uit de lijsten der Academie geschrapt. Het zijn de heeren: Leo Tepe van Heemstede. te Oberlahnstein (Pruisen); - Dr Friedrich Jostes. te Munster (Westfalen); - Dr. Friedrich Kluge, te Freiburg in Breisgau; - Dr. Gustav Roethe, te Westend bei Berlin; - Dr. Johan Bolte, te Berlin; - Dr. Wilhelm Schlüter te Dorpat (Rusland), - en Dr. Wilhelm Seelmann, te Berlin.
- Een afdruk van genoemd besluit werd, den 19 Mei, aan elk der belanghebbenden overgemaakt.
- De beslissing in zake Dr. Eug van Oye wordt tot na uitspraak door de militaire Overheid uitgesteld.
***
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering:
Royaume de Belgique Ministère de l'Industrie, du Travail et du Ravitaillement. Office du Travail. Rapports annuels de l'Inspection du Travail. 19e année, 1913. Bruxelles, 1919.
Tijdschriften. - Arbeidsblad, nrs 1-3, 1919. Revue Sociale Catholique, no 1-2, 1919. - Wallonia, nrs 6-7, 1914.
Door den heer bestendige secretaris: Dosfel (Dr. Jur. L.), hoogleeraar, Gent - Katholiek activistisch verweerschrift. Gent, 1917-1918.
Door den heer Is Teirlinck, werkend lid, te Brussel: Eigen Haard. 44e jg, nr 49, 7 December 1918. (Nummer vooral aan Belgie gewijd) Foncke (R.). - Boeken in sterfhuizen van Oud-Mecheien VIII. Bij Mevrouw de Maigny (1531). IX By Doktoor Geert van Malderen (1530). Overdrukken uit Het Boek, tweede reeks van het Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||
Id - Bijnamen in Oud-Mechelen. Overdruk uit Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, Dl. XXXVII, afl. 1. Jaspaers (G.) - De Belgen in Holland, 1914-1917. Amsterdam, z.j. Wordt Nederland billijk beoordeeld? (1914-1918). Leiden, 1919 De Uitgewekenen uit Belgie en Frankrijk in Nederland. Z.p.o.j. Peborgh (L van). Vrede door Recht. Antwerpen, Z.j. (1917) Rembrandt Schilderijen bijeengebracht ter gelegenheid van ae inhuldiging van H.M. Koningin Wilhelmina. Catalogus. Amsterdam, Z.j. (1898.)
Door de ‘Société historique et archéologique dans le Limbourg’ à Maestricht: Publications, tomes 50-53. Nouvelle série, tomes 30-33. 1914-1917.
Door de Hoogeschool van Uppsala: Sprakvetenskapliga Saltskapets i Uppsala Fornandlingar: 1913-1915 en Jan. 1916-Dec. 1918.
Door wijlen den heer Arth. Van de Velde, te Brugge: Velde (Arth Van de). - Losse bladen over oude Brugsche Ambachten. Het Bouwvak. Z.p.o.j.
Door den heer E.H. Al. Walgrave, professor aan het Klein Seminarie, te Hoogstraten: Walgrave (Al). - Voorbereidingen op Grieksche Schrijvers. Homeros' Ilias Voorbereiding. Hoogstraten, 1915. Id. - Homeros' Ilias Bloemlezing uit den tekst, gevat in een doorloopend verhaal der XXIV zangen, met eene inleiding, door Al Walgrave, Professor aan het Klein Seminarie, te Hoogstraten. Hoogstraten, 1915.
Door den heer Lorenzo Michelangelo Billia, te FlorentiéGa naar voetnoot(1): Billia (L. Michelangelo). - Sul principio di divisione della Scienza dell' eaucazione. Milano, 1892. Id. - In memoria di Agostino Moglia. Id., 1899. Id. - Difendiamo la famiglia saggio contro il divorzio e specialmente contro la proposta di introdurlo in Italia per Lorenzo Michelangelo Billia. Seconda edizione, intieramente riveduta, rifatta ed accresciuta, con due appendici. Torino, 1902. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||||
Id. - La morale allegra all' Università di Torino. Prolusione fatta il 23 novembre 1901, dal professore Lorenzo Michelangelo Bili ia. Torino, 1902. Id. - Carità è Giustizia. Prologo e discorso di Lorenzo Michelangelo Billia sul fondamento della morale. (Estratto dalla Rassegna Nazionale, fasc. 16 Aprille 1907.) Id. - Quatre règles inexactes du syllogisme Par Lorenzo Michelangelo Billia. Sonderabdruck aus den Verhandlungen des III. Internationalen Kongresses fur Philosophie. Heidelberg, 1908. Id. - La philosophie c'est l'unité morale. Allocution de .... Id. id. Id. - Contro la profanazione dello spirito. (Estratto del Nuovi Dover, fasc. XI, n. 98) 15 Giugno 1911 Id. - Rompicapi ael Parmenide e la tragedia del Pensiero. Estratto dalla Rivista di filosofia. Organo della ‘Società Filosofica Italiana’. Anno III, fasc. V. Id. - Pourquoi le Libre-Echange n'est pas populaire. Allocution de Lorenzo Michelangelo Billia. Paris, 1912. Id. - L'esiglio di Sant' Agostino. Note sulle contraddizioni di un sistema di filosofia per decreto. L'objet de la connaissance humaine. L'essere e la conoscenia L'unité de la philosophie et la théorie de la connaissance. Seconda edizione. Accresciuta e rifatta. Torino, 1912. Id - Le ceneri di Lovanto e la filosofia di Tamerlano. 3a edizione Italiana con altri scritti dell' autore prima della guerra e durante la guerra. Milano, 1916. Id - Il primato del dovere e la dottrina della conoscenza. Estratto dalla Rivista Rosminiana Torino, z.j.
Ruildienst. - Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen heeft de Bestendige Secretaris voor de | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||||
Boekerij der Academie de laatstverschenen afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen:
Dietsche Warande en Belfort, nr 3, 1919 Tijdschrift der Gemeentebesturen, nrs 8-9. 1914, nr 1, 1919
Voor den Aug. Beernaert-prijskamp werden de hieronder volgende boeken ingezonden. | |||||||||||||||||||||||||||
Tijdvak 1914-1915.Door den heer Constant Eeckels, te Deurne bij Antwerpen: Eeckels (Constant) - Levensweelde. Antwerpen, 1915.
Door den heer J Simons, eerste sergeant, G.T.E.M., Frankrijkler, 69, te Antwerpen: Simons (Jozef) - Mastentoppen. Hoogstraten, 1914 | |||||||||||||||||||||||||||
Tijdvak 1918-1919.Door den heer Lucien Debeir, te Thielt: Riebed. - Het Avondmeer of Gebroken Liefde. Een Idylle, door Riebed. (Hs, 1918.) Id - Het Avondmeer of Gebroken Liefde. Gedicht in 12 zangen, door Riebed (Hs., 1919)
Ingekomen brieven. - De Bestendige Secretaris stelt de Vergadering in kennis met de hieronder volgende brieven:
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.Boekerij der Academie. Boeken door den heer Dr. de Vreese in bruikleen genomen. Ontbrekende boeken. (Zie boven blz. 77.) - De hieronder volgende boeken zijn ingekomen:
P. de Keyser, Vue panoramique de Gand en 1524. Dat boek werd ons vanwege Dr. de Vreese teruggezonden.
Vocabularius optimus (incunabel); dat in de bewaarkast der Boekerij van de Gentsche Hoogeschool door den heer Paul Bergmans, opperbibliothecaris, werd gevonden: deze schrijft aan den Bestendigen Secretaris, bij brieve van 17 Mei, dat hij, gezien het boek den stempel der Koninklijke Vlaamsche Academie draagt, het genoegen heeft ons dit weder ter hand te stellen. | |||||||||||||||||||||||||||
Ingekomen prijsantwoorden.1o) Geschiedenis van het Lager Onderwijs onder de Oostenrijksche Regeering. Prijsvraag voor 1914 uitgeschreven en die uiterlijk 10 December van dat jaar moest beantwoord worden. (Zie Versl. en Meded., jaarg. 1914, blz. 790.) - Is den 2 Mei 1919 ingekomen, een antwoord met kenspreuk: ‘Eenvoud’.
2o) Karel Boury-Fonds. Prijskamp voor dichters. (Zie Versl. en Meded., jaarg. 1914, blz. 798.) - Is den 2 Mei 1919 ingekomen, een antwoord met kenspreuk: ‘Fiat’. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||||
Letterkundige mededeeling.Door den heer Dr. Jac. Muyldermans, over de twee hieronder volgende werkjes van den Eerw. Heer Al Walgrave:
In den naam van den heer Al. Walgrave, professor aan het Klein Seminarie te Hoogstraten, leg ik deze twee boekjes: 1. Homeros' Ilias. Voorbereiding; - en 2. Homeros' Ilias. Boemlezing en Verhaal, op de tafel der Academie neêr. Twee schoolboekjes! Ei, schooluitgaven leveren niet altijd belang op. En nochtans, wat al werk en wijsheid steekt er dikwijls in een wel opgesteld schoolboekje! Boekjes in den aard dezer twee plaats ik 'n rij hooger dan gewone boekjes: zij zijn immers bestemd om, zonder stoot of slag, meê te helpen in 't vervlaamschen - in 't vervaderlandschen - van ons middelbaar onderwijs. Men kan luide de leuze doen klinken: ‘Vlaamsch in 't Onderwijs!’ Maar wat zal een leeraar met zijn jongens aanvangen, als geen behoorlijke handboeken - Belgische, geen uitheemsche - voor dit onderwijs te vinden zijn? Praten en schreeuwen brengt weinig aarde aan den dam: daden moeten er zijn, om de vervlaamsching practisch en zoo degelijk mogelijk te maken. Daarom heet ik deze uitgave welkom, en verdient de heer Walgrave den dank van al wie ijvert voor 't verbeteren van onze grecolatijnsche humaniora. Wie met Homeros in de school bezig is, leze ook in Al Walgrave's Gedichtengroei, Studien op G. Gezelle, blz. 97: Bij den Waterspegel en bij Homeros. Zulke stukken wekken belang op voor onze oude klassieken.... die menigmaal jonger zijn dan men denkt, en voortleven in de groote kunstenaars van heden, al gist het menigeen niet. Ja, den heere Walgrave zij dank! | |||||||||||||||||||||||||||
Dagorde.1o) Plechtige vergadering der Academie. - Het Bestuur stelt voor die vergadering uit te stellen tot den eersten Zondag van October. (Aangenomen.)
2o) Candidaten voor het lidmaatschap der Academie. Voordracht van candidaten voor de openstaande | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||||||||||||
plaatsen van Briefwisselend Lid en van Buitenlandsch Eerelid Verslag namens de Commissie tot voordracht van candidaten. Bespreking der candidaturen. De heer Prof. Dr. A. de Ceuleneer wenscht over het principe van het voorstellen van vrouwen te spreken. Hij zegt:
Voor de eerste maal vinden wij namen van Dames op de lijst der voorgestelde candidaten. Meer dan wie ook, erken ik de hooge letterkundige waarde en de vele verdiensten van deze die thans als candidaten worden voorgedragen. Dit is hier echter niet ter spraak het geldt een principieel vraagpunt, en daarover dient eerst gestemd. In Belgie, gelijk in andere landen, werden geschriften van vrouwen met goud bekroond driemaal heeft men aan dames den vijf aarlijkschen prijs van Nederlandsche Letterkunde toegekend, en wel aan vrouw Courtmans, aan Hilda Ram (Mathilde Ramboux) en aan Virginie Loveling. Maar, voor zooveel mij bekend is, heeft tot nog toe, in welk land ook, geene Academie dames in haar midden opgenomen. Schrijfsters van hoog aanzien vindt men in Holland; in Frankrijk waren ze altijd talrijk: ik vermeld slechts Madame Emile de Girardin, de tiende muse genoemd, Madame de Schwetchine, Augustus Craven, Madame Adam. Hoeveel andere meer zou men niet kunnen noemen! Nochtans, heeft men er nooit aan gedacht ze tot lid van eene Academie te noemen. Ik stel derhalve de vraag: heeft de Koninklijke Vlaamsche Academie er belang bij de eerste te zijn vrouwen in haren schoot op te nemen. Aan U, mijne heeren, de vraag op te lossen.
Aan de bespreking nemen verder deel de heeren Prof. Dr. L. Scharpé en Jhr. Mr. Nap. de Pauw. - Bij geheime stemming wordt het principe door 15 stemmen tegen vier aangenomen.
- Vervolgens worden, op voorstel van de heeren G. Segers, Dr. Muyldermans, Dr. Scharpé en Dr. van Puyvelde, eenige candidaten op de voorgestelde lijst bijgebracht.
3o) Aanvulling der Bestendige Commissiën. Stemming over de voorgestelde candidaturen. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||||||||||||||||
A] Commissie voor Middelnederlandsche Letteren. - Twee leden, de heeren Th. Coopman en Dr. de Vreese. moeten vervangen worden. - Candidaten: de heeren Prof. Vercoullie en Prof. Dr. Jos. Mansion.
De voorgestelde heeren worden verkozen.
B] Commissie voor Nieuwere Taal. - Vijf leden, de heeren Th. Coopman, Mr. Obrie, Prayon-van Zuylen, Dr. de Vreese en Dr. Mac Leod, moeten vervangen worden. - Candidaten: de heeren G. Segers, Frank Lateur, Dr. Hugo Verriest, Prof. Dr. L. Scharpé en Dr. L. Vermeylen.
De Voorzitter Is. Teirlinck herdenkt de afgestorven leden der Commissie: De dood of de oorlog, - zegt hij, - hebben ons de helft onzer leden ontnomen. Een enkel woord van dankbare herinnering moet ik wijden: aan Mr. Prayon-van Zuylen die, hier, toen hij nog in België verbleef, menig gewichtigen dienst heeft bewezen; aan Prof. Mac-Leod, die de geleerde leider was onzer wetenschappelijke werkzaamheid en talrijke, degelijke verslagen over ingezonden werken heeft gemaakt; en vooral aan Th. Coopman, een der stichters dezer Commissie, de drijfveer en tevens de hoofdspil van ons mecanismus. Gedurende meer dan vijf en twintig jaar, nam hij hier het ambt van secretaris waar, en gij weet hoe nauwkeurig en waardevol zijn verslagen waren. Toen hij reeds door den vinger van den onverbiddelijken dood gemerkt was, bleef hij toch op zijnen post, gesteund door zijne wilskracht. De Commissie begreep zijn hopeloozen toestand en dacht zijn werk te vergemakkelijken. Zij wees mij aan om Coopman te helpen in 't opstellen en 't voorlezen der verslagen of der ingezonden stukken. Maar Coopman wilde dàt niet: hij was niet ziek, meende hij, hij wilde niet ziek zijn! Hij alléen stelde het verslag op met eene hand die niet meer gehoorzaamde, hij las het voor met eenen mond die zijnen geest bleek weerbarstig te zijn. Gedreven door de bovenmenschelijke wilskracht die hem bezielde, dacht Coopman dat hij alle hulp kon ontberen. Helaas! niet alleen kon hij die hulp niet missen, hulp kon hem zelfs niet | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||||||||||
meer redden. Hij is hier nier meer onder ons; we zullen, we kunnen den onvermoeibaren werker niet vervangen; we kunnen hem enkel dankbaar zijn en dankbaar gedenken. En dat zullen wij ook doen. Ik zwijg over de twee andere leden, over die verloren krachten voor ons en misschien ook voor Vlaanderen; laat ons trachten die betreuilijke dingen te vergeten en - te begraven.
De voorgestelde heeren worden verkozen.
C] Commissie voor Geschiedenis. - Drie leden, de heeren Prayon-van Zuylen, V. dela Montagne en R. vanden Berghe, moeten vervangen worden. - Candidaten: de heeren Dr. L. Simons, Is. Teirlinck en Mr. Leonard Willems.
De voorgestelde heeren worden verkozen.
D] Commissie voor Onderwijs. - Drie leden, de heeren Dr. de Vreese, Mr. Obrie en Dr. Mac Leod, moeten vervangen worden. - Candidaten: de heeren Dr. Leo Goemans, Wattez en Jacobs.
De Secretaris G Segers brengt eene warme hulde aan het afgestorven medelid Dr. Mac-Leod. De heer Professor was een der eersten, welke in België de noodzakelijkheid en de mogelijkheid der trapsgewijze vervlaamsching van de Hoogeschool van Gent inzag en hij was de stichter der Hoogeschoolcommissie; de verslagen, die hij daarover uitbracht, mogen hoogst merkwaardig genoemd worden. In onze Commissie voor Onderwijs in en door het Nederlandsch hield de heer Professor Mac-Leod belangrijke lezingen o.a. over de degelijkheid der Nederlandsche wetenschap, over de noodzakelijkheid van het gebruik der moedertaal, der algemeene letterkundige taal in al de graden van het onderwijs enz. Mac-Leod was een braaf man, een Vlaming uit één stuk, een geleerd professor, en een sympathiek, rondborstig collega; in onze Commissie en bij al de leden der Academie zal zijn aandenken in zegen voortleven.
De voorgestelde heeren worden verkozen. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||||||||||||||||
4o) Lezing door den heer Prof. Dr. Jos. Mansion: Over Namenkunde. - Prof. J. Mansion herinnert er aan hoe eigennamen, wat hunne formatie betreft, aan vaste wetten gehoorzamen, inzonderheid in de Indogermaansche talen, waar men volle of plechtige namen naast verkorte of vleinamen te onderscheiden heeft. De namenkunde, waar zij omzichtig beoefend wordt, laat taalkundige en ook historische gevolgtrekkingen toe: zoo over de afsta mming van Thraciërs, Scythen, oude Belgen. Spreker past zijne beginselen toe op het oudste Nederlandsch. Hier blijft nog veel te doen en zijn de moeilijkheden zeer groot. Bij de interpretatie van geschreven namen moet men rekening houden met overgeleverde spellingen, die zeer misleidend kunnen zijn, met den invloed van vreemde talen, die in latinisaties van Germaansche namen, in sporen van Fransch en zelfs Hoogduitsch taalgebruik tot uiting komt. Ook moet men zijne volle aandacht aan de verbreiding van eigennamen schenken: voorbeelden hiervan zijn het buitengewoon succes van namen als Boudewijn, Karel, Napoleon, Leopold. Gangbare verklaringen van namen zijn niet zonder meer aan te nemen: Rasse is niet Erasmus, Bette is niet noodzakelijk Elisabeth, enz. Spreker meent nochtans dat voor het Oud-Nederlandsch veel van de namenkunde te verwachten blijft. Men moet hierbij de klankwetten van het Middelnederlandsch en der verwante talen in acht nemen en zich niet laten ontmoedigen als de studie van eigennamen voorloopig slechts bevestigingen van langbekende feiten, geene nieuwe feiten aan het licht brengt. Talrijke historische en taalkundige vragen zijn nog onopgelost en kunnen alleen door de studie der namenkunde opgelost worden.
De heer Bestuurder stelt voor die belangwekkende lezing in de Verslagen en Mededeelingen te laten verschijnen. (Aangenomen.)
- De vergadering wordt om 3 1/2 gesloten. |
|